21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1507 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 april 2018

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en informele Ecofinraad van 27 en 28 april te Sofia en de geannoteerde agenda voor de IMF voorjaarsvergadering van 19 t/m 21 april te Washington (Kamerstuk 26 234, nr. 210).

Middels de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en informele Ecofinraad informeer ik uw Kamer daarnaast over de Lagarde-lijst en over hetgeen de Nederlandse Belastingdienst heeft bereikt met zijn steun aan de Griekse belastingdienst. Hiermee wordt voldaan aan verzoek van de vaste Kamercommissie voor Financiën van 3 april.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Geannoteerde agenda t.b.v. de Eurogroep en informele Ecofinraad van 27 en 28 april in Sofia

Eurogroep 27 april

Activiteiten van SSM en SRB

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Halfjaarlijkse gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Op grond van het memorandum van overeenstemming (MoU) tussen de Raad en Europese Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter (Danièle Nouy) van het Single Supervisory Mechanism (SSM) twee keer per jaar deel aan de vergadering van de Eurogroep. Tijdens deze gedachtewisseling kunnen relevante aspecten vanuit het Europese toezicht op banken worden besproken. Ook de voorzitter (Elke König) van de Single Resolution Board (SRB) geeft elk half jaar een toelichting over haar werkzaamheden. De SRB is belast met het opstellen van plannen voor en het afwikkelen van banken in de problemen en de implementatie van de instellingspecifieke minimumeis voor de bail-inbare buffers (de zogenaamde Minimum Requirement for own funds and Eligible Liabilities, MREL).

Naar verwachting zal de voorzitter van het SSM dit keer het jaarverslag over 2017 presenteren.1 Ook wordt mogelijk opnieuw gesproken over het beleid ten aanzien van NPLs. Zo publiceerde het SSM onlangs richtsnoeren over de voorzieningen op nieuwe NPLs.2 Deze verwachtingen dienen voor een dialoog tussen de toezichthouder en individuele banken. Naar verwachting zal de SRB een toelichting geven over het proces van resolutieplanning alsook recente ervaringen. Ook zal de SRB mogelijk ingaan op de huidige praktijk van het vaststellen van de MREL per bank. Op dit moment lopen onderhandelingen in de Raad over een herziening van het raamwerk voor MREL onder het Bulgaarse voorzitterschap. Hierover heeft König onlangs in het Europese Parlement gezegd dat de SRB voldoende discretie moet hebben bij het vaststellen van de hoogte en kwaliteit van MREL, bij de deadline voor het voldoen aan MREL en bij wat te doen wanneer een bank niet voldoet aan de MREL eis.3

Nederland hecht aan Europees toezicht op banken. Het oplossen van NPLs is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van banken zelf. Toch kunnen toezichthouders banken prikkelen tot het nemen van voldoende voorzieningen en het aanhouden van meer kapitaal. Mede daarom heeft Nederland het SSM in zijn aanpak ten aanzien van voorzieningen gesteund.[4] 4 Ook het SRB-beleid ten aanzien van de MREL is voor Nederland een speerpunt binnen de bankenunie. Het is van belang dat banken beschikken over voldoende buffers van goede kwaliteit om verliezen op te vangen en zichzelf indien nodig van kapitaal te voorzien, zonder een beroep te doen op externe middelen of besmetting van het systeem te veroorzaken. Mede daarom zet Nederland ook in op bevoegdheden voor de SRB om per bank MREL buffers van voldoende kwantiteit en kwaliteit vast te stellen.5

Thematische discussie – loonontwikkelingen

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

In de Eurogroep wordt een thematische discussie gehouden over de loonontwikkelingen in de eurozone. De bespreking vloeit voort uit de discussie over economische veerkracht van de muntunie in de Eurogroep van september 2017. Destijds is afgesproken dat het concept «economische veerkracht» kan worden gebruikt als raamwerk voor toekomstige thematische discussies.

In de Eurogroep zal de Commissie een presentatie verzorgen, wordt een verkennende discussie gevoerd over de loonontwikkelingen in lidstaten en worden ervaringen tussen lidstaten uitgewisseld. Binnen een muntunie is het belangrijk dat loonontwikkelingen zich in lijn met arbeidsproductiviteit ontwikkelen. Nederland onderstreept daarom het belang van voldoende mate van aanpassingsvermogen in de loonontwikkeling. Hierbij benadrukt Nederland wel dat de loonontwikkelingen een aangelegenheid zijn van sociale partners waardoor de rol van de overheid in de loonvorming beperkt is.

Update ontwerpbegroting Oostenrijk

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal kort stilstaan bij de update van de ontwerpbegroting van Oostenrijk voor het jaar 2018. Alle eurozonelidstaten hebben afgelopen oktober hun ontwerpbegroting voor 2018 ingediend bij de Europese Commissie, welke tijdens de Eurogroep van december jl. zijn besproken.6 Oostenrijk heeft toen een beleidsarme begroting ingediend omdat ze een demissionaire regering hadden. Oostenrijk heeft sinds december 2017 een nieuwe regering, waardoor de ontwerpbegroting voor 2018 is aangepast. Deze ontwerpbegroting zal in de Eurogroep besproken worden. De Commissie oordeelt dat de aangepaste ontwerpbegroting van Oostenrijk «broadly compliant» is met de eisen van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP).

Dit is het vijfde jaar dat lidstaten een ontwerpbegroting indienen. Deze verplichting vloeit voort uit het two-pack (verordening 473/2013) en geldt voor alle eurolanden, waarbij alleen Griekenland als programmaland is uitgezonderd. Nederland acht het van belang dat de Commissie toeziet op naleving van de begrotingsregels. Het uitgangspunt moet daarbij zijn dat lidstaten hun eigen huis op orde brengen, onder andere op het gebied van overheidsfinanciën en de veerkracht van hun economie.

Griekenland – stand van zaken

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Griekenland – stand van zaken

In de Eurogroep zal worden stilgestaan bij de voortgang van het ESM-programma en de vierde voortgangsmissie. Deze kent 88 prior actions, wat tevens de laatste prior actions zijn in het kader van het ESM-programma voor Griekenland. De Eurogroep zal mogelijk ook een terugkoppeling krijgen van het technische werk dat tot nu toe is gedaan wat betreft een koppeling van de herprofilering van EFSF-leningen aan de groeirealisaties van de Griekse economie. In het statement van de Eurogroep van 22 januari jl.7 is aangegeven dat de Eurogroup Working Group (EWG) kon starten met het technische werk aan dit groeimechanisme wat onderdeel is van de middellangetermijnschuldmaatregelen, zoals door de Eurogroep vastgesteld op 15 juni 2017. Deze schuldmaatregelen kunnen alleen plaatsvinden aan het einde van het ESM-programma, op voorwaarde dat het ESM-programma succesvol is afgerond en dat schuldmaatregelen daadwerkelijk noodzakelijk zijn. Na afronding van een ESM-programma krijgen landen post-programma-surveillance. In de Eurogroep wordt mogelijk gesproken over hoe de post-programma surveillance voor Griekenland het beste kan worden vormgegeven.

De Raad van Bewind van het ESM heeft op 27 maart 2018 besloten om het volgende leningdeel uit te keren aan Griekenland. Het betreft een leningdeel van 6,7 miljard euro, verdeeld over twee uitkeringen van 5,7 miljard euro en 1,0 miljard euro. Het tweede deel zal pas uitgekeerd worden als de Griekse overheid haar betalingsachterstanden voldoende heeft teruggebracht. De Tweede Kamer is eerder geïnformeerd dat Griekenland de prior actions van de derde voortgangsmissie heeft geïmplementeerd en dat het kabinet voornemens was om op basis van de voortgangsrapportage en de verificatie door de EWG in de Raad van Bewind van het ESM in te stemmen met het verstrekken van dit leningdeel aan Griekenland.8 Het IMF is nauw betrokken bij de missies maar neemt nog niet formeel deel aan het leningenprogramma. Het IMF heeft vorig jaar zomer het door Griekenland aangevraagde stand-by Arrangement voorwaardelijk goedgekeurd. IMF-middelen komen daarbij beschikbaar zodra het IMF van mening is dat de schuldmaatregelen die aan het einde van het programma mogelijk ingevoerd worden voldoende zijn om de schuldhoudbaarheid volgens het IMF zeker te stellen.

Steun Nederlandse Belastingdienst aan Griekse overheid en Lagarde-lijst

Tijdens het plenaire debat over het rapport van de Europese Rekenkamer over de rol van de Griekse Steunprogramma’s op 7 maart jl. heb ik toegezegd om terug te komen op de steun van de Nederlandse Belastingdienst aan de Griekse overheid en de voortgang die de Griekse overheid boekt inzake de Lagarde-lijst9. De vaste commissie van Financiën van uw Kamer heeft verzocht om voor het algemeen overleg Eurogroep/Ecofinraad van 18 april geïnformeerd te worden.

Steun Nederlandse Belastingdienst aan Griekse overheid

Zoals aangegeven in de Kamerbrief over de tweede voortgangsmissie van het Griekse ESM-programma10 heeft de Griekse overheid tijdens het ESM-programma belangrijke voortgang geboekt met de modernisering van de Griekse Belastingdienst. Zo zijn belastingwetten hervormd, is een onafhankelijke belastingdienst opgericht (de Independent Authority of Public Revenue – IAPR) en is een veelheid aan maatregelen genomen in het kader van het programma om belastingontwijking tegen te gaan. De Europese Commissie geeft in een recente publicatie een uitgebreid overzicht van de belastingmaatregelen die als onderdeel van de eerste en tweede voortgangsmissie van het Griekse programma zijn doorgevoerd.11

De Kamer is in 2016 geïnformeerd over de door de Nederlandse Belastingdienst aan Griekenland geleverde technische assistentie (TA) in de periode 2011–2016.12 Een onderwerp waarop sindsdien voortgang is geboekt betreft de verbetering van bezwaar- en beroepsprocedures. De Nederlandse Belastingdienst is vanaf begin 2012 domeinleider geweest van een project voor bezwaar en beroep bij de Griekse Belastingdienst. In 2013 is nieuwe wetgeving voor bezwaar- en beroepsfuncties van start gegaan en is een centrale unit voor de afhandeling van bezwaarschriften ingericht. Voortgang op dit dossier was enige tijd beperkt, omdat na de pensionering van de vorige directeur in juni 2014 pas in 2016 een nieuwe directeur en plaatsvervangend directeur zijn benoemd. Sindsdien zijn de resultaten aanmerkelijk verbeterd. De tijdigheid van bezwaarbehandeling ligt nu boven de 90%, het aantal bezwaren dat daadwerkelijk voor behandeling worden toegewezen neemt toe, en het aantal ingediende beroepen neemt af. Ook is communicatie tussen de toezichtsonderdelen en de bezwaar- en beroepenunit verbeterd. Uit de TA-missie van de Belastingdienst in oktober 2017 bleek dat het bedrijfsleven deze verbeteringen signaleert en verwelkomt. In het algemeen is de ervaring dat de sfeer tijdens de TA-missies de laatste twee jaar is verbeterd. De indruk is dat het management van de IAPR meer eigen initiatief neemt en het ownership over genomen maatregelen lijkt toegenomen. In juni 2018 zal een Griekse delegatie naar Nederland komen voor een werkbezoek, waarbij onder meer aandacht wordt besteed aan dienstverlening, toezicht, bezwaar en beroep, en beleidsvorming.

Daarnaast is de FIOD in 2012 begonnen met de ondersteuning van de Griekse overheid bij de strijd tegen het witwassen. De FIOD heeft de afgelopen jaren trainingsmodules gegeven en heeft samengewerkt met de Griekse overheid via een thematische benadering gericht op corruptiebestrijding in de gezondheidssector. Op projectmatige wijze is het opsporingsproces van de Financiële Politie ondersteund, van selectie van onderzoeken tot het moment van overdracht aan het OM. De indruk van de FIOD is dat deze ondersteuning heeft bijgedragen aan bewustwording bij de Griekse overheid over de uitdagingen met betrekking tot de manier van opsporing en informatie-uitwisseling. Het is niet eenvoudig om te bepalen in hoeverre de Nederlandse ondersteuning ook daadwerkelijk heeft bijgedragen aan een verbetering van de bestrijding van corruptie, ook omdat de doorlooptijden van de gerechtelijke procedures de termijn van de ondersteuning ruimschoots overschrijden.

Lagarde-lijst

Ten aanzien van de voortgang die de Griekse overheid boekt inzake de Lagarde-lijst heb ik begrepen dat de IAPR heeft aangegeven dat van de 2059 namen op de Lagarde-lijst voor 701 personen een controle is gestart, waarvan de controle voor 445 personen is afgerond. In totaal zijn boetes opgelegd met een bedrag van 323 miljoen euro, waarvan inmiddels 45 miljoen euro is geïnd. Een uitspraak van de Griekse Raad van State, die bepaalt dat zaken uit de periode 2006–2011 verjaard zijn, beperkt de mogelijkheid om boetes op te leggen aan personen op de Lagarde-lijst.

Ecofinraad 27 en 28 april

Verdieping EMU

Document: Discussiestuk voorzitterschap [nog niet beschikbaar]

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Ministers zullen van gedachten wisselen over de verdieping van de Economische Monetaire Unie (EMU). Er is geen besluitvorming voorzien en waarschijnlijk zal de discussie zich richten op het doorontwikkelen van het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM). Vermoedelijk zal de bespreking daarnaast opvolging geven aan de Eurotop van 23 maart 2018 over de EMU.

Tijdens de Eurotop is onder meer gesproken over het bevorderen van goed beleid op nationaal niveau en de behoefte en het doel van een begrotingscapaciteit. Tijdens de oriënterende bespreking bleek dat de opvattingen van de lidstaten op het gebied van de toekomst van de EMU en in het bijzonder de begrotingscapaciteit nog ver uit elkaar liggen. Een aantal landen bleek voorstander te zijn van een begrotingscapaciteit op Europees niveau, zodat deze ingezet kon worden om schokken in de Eurozone op te vangen. Daarnaast waren er landen die zich konden voorstellen dat er binnen het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) beperkte ruimte kwam voor het stimuleren van hervormingen en/of investeringen. Weer andere landen, waaronder Nederland, vonden een nieuwe anticyclische begrotingscapaciteit niet nodig. Deze landen gaven aan dat het respecteren van de regels van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) voldoende ruimte zou moeten bieden om op nationaal niveau schokken op te vangen. Daarnaast kan private schokabsorptie versterkt worden binnen de bankenunie en kapitaalmarktunie. Verder kunnen bestaande instrumenten ten behoeve van convergentie, economische groei en verbetering van de concurrentiepositie in de EU begroting effectiever en op meer coherente wijze worden ingezet. Afgezien van deze bredere EMU-onderwerpen riep een aantal regeringsleiders op om in juni stappen te zetten op het gebied van het Europese Stabiliteitsmechanisme en de Bankenunie, zoals afgesproken tijdens de Eurotop van december jongstleden. De voorzitter van de ER concludeerde dat regeringsleiders in juni op het ESM en de Bankenunie terug zouden komen, evenals op de bredere EMU-onderwerpen.

Nederland zal – conform de kabinetspositie zoals gecommuniceerd aan uw Kamer in de brief over de toekomst van de EMU13 en in de kabinetsreactie op het AIV-advies «Is de Eurozone stormbestendig»14 – opnieuw wijzen op de verantwoordelijkheid van lidstaten om hun eigen huis op orde te brengen, omdat sterkere lidstaten een sterkere monetaire unie als geheel betekenen.

In de bovengenoemde brief gaat het kabinet reeds in op het versterken van het ESM. De oprichting van het ESM is volgens het kabinet cruciaal geweest voor het herstellen van vertrouwen van investeerders in de eurozone. Het ESM heeft zich bewezen als nieuwe instelling en verschillende lidstaten hebben steunprogramma’s succesvol afgerond. Het kabinet is van mening dat het proces omtrent steunprogramma’s in de toekomst slagvaardiger kan worden ingericht door het ESM om te vormen tot een Europees Monetair Fonds (EMF). Het ESM is met de huidige vormgeving enkel verantwoordelijk voor de financiering van programma’s. Het onderhandelen en het monitoren van beleidsvoorwaarden is belegd bij de Commissie, die hierover in overleg treedt met de ECB, en waar mogelijk met het IMF. Om de effectiviteit omtrent de besluitvorming van steunprogramma’s te vergroten, is het kabinet van mening dat het EMF een grotere rol kan spelen bij het uitonderhandelen, financieren en monitoren van programma’s. Voor het kabinet staat echter voorop dat het ontwikkelen van het ESM tot het EMF de effectiviteit van programma’s moet vergroten, zonder de zeggenschap van lidstaten aan te passen.

Daarnaast zou in de ogen van het kabinet de effectiviteit van steunprogramma’s van het ESM kunnen worden vergroot door het verder uitbouwen van een ordelijk raamwerk voor de herstructurering van een onhoudbare overheidsschuld. Een raamwerk voor het herstructureren van onhoudbare overheidsschulden, naar analogie met het principe van «bail-in» voor banken in de bankenunie, is echter nog onvoldoende ontwikkeld. De mogelijkheid voor deelname van de private sector in uitzonderlijke omstandigheden is opgenomen in de huidige preambule van het ESM-Verdrag, maar het kabinet is van mening dat dit uitgangspunt versterkt kan worden, waardoor het eventuele beroep op het noodfonds wordt verkleind.

Routekaart ter voltooiing van de bankenunie

Document: Discussiestuk voorzitterschap [nog niet beschikbaar]

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Het Bulgaarse voorzitterschap wil tijdens de informele Ecofin in Sofia spreken over de routekaart ter voltooiing van de bankenunie.15 Deze routekaart is in juni 2016 overeengekomen onder het Nederlands voorzitterschap van de Raad. In de routekaart is uitgesproken dat de bankenunie tussen 2012 en 2016 aanzienlijk heeft bijgedragen aan de financiële stabiliteit, het verkleinen van het morele risico en de afname van het risico op de noodzaak van publieke middelen. Daarbij is in de routekaart afgesproken dat verdere stappen nodig zijn met betrekking tot het reduceren voorafgaande aan het delen van risico's in de bankensector.

Eerder heeft de voorzitter van de Eurogroep al aangegeven verder te zullen werken aan het inzichtelijk maken van hetgeen tot nu toe bereikt is ten aanzien van risicoreductie. De Raad houdt, net als Nederland, vast aan afspraken uit de routekaart ter voltooiing van de bankenunie.16 Zo willen lidstaten ook naar de toekomst toe maatregelen nemen die leiden tot additionele risicoreductie. In de routekaart wordt de Europese Commissie door de Raad uitgenodigd een aantal voorstellen te doen inzake risicoreductie. In november 2016 heeft de Commissie hiertoe voorstellen gedaan, waarover tot op heden nog wordt onderhandeld.17

Op grond van de routekaart wenst Nederland afspraken te maken over adequate buffers voor bail-in («MREL»), de implementatie van internationale kapitaalstandaarden, waaronder de implementatie van de leverage ratio inclusief opslag voor systeembanken, en aanpassing van de prudentiële behandeling van staatsobligaties. Het regeerakkoord stelt t.a.v. laatstgenoemde dat een goede weging van de risico’s op staatsobligaties nodig is voordat via een Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS) risico’s verder gedeeld worden, hetgeen naar mening van het kabinet past binnen de kaders van de routekaart. Nederland vindt verder dat de bankensector in elke lidstaat gezond moet zijn voordat verdere risicodeling via EDIS kan plaatsvinden. Hiervoor heeft het kabinet het idee van een nieuwe gezondheidstoets uitgedragen.18

Convergentie in de EU

Document: Discussiestuk voorzitterschap [nog niet beschikbaar]

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De informele Ecofin zal een bespreking houden over convergentie in de EU. Naar verwachting zullen Ministers van gedachten wisselen over beleidsmaatregelen die bijdragen aan de convergentie van reële inkomensniveaus, ook wel reële convergentie genoemd. Gemiddeld genomen kenden de EU-lidstaten met een lager inkomen per hoofd inhaalgroei in de periode vanaf begin jaren ’90. Deze reële convergentie vond met name plaats in Oost-Europese lidstaten, waaronder de landen die de euro in 2002 hebben geïntroduceerd.

Zoals uiteengezet in de Kamerbrief over de toekomst van de EMU19 ziet het kabinet een aantal manieren waarop duurzame groei in de EMU worden aangejaagd. Deze zijn ook voor reële convergentie in de EU relevant. Allereerst is het belangrijk dat lidstaten hun huis op orde brengen. Goed ontwikkelde instituties en goed functionerende arbeids- en productmarkten dragen bijvoorbeeld bij aan het groeipotentieel en de veerkracht van de economieën van lidstaten. Ten tweede kan verdieping van de interne markt de duurzame groei in lidstaten bevorderen. Ten derde kunnen Europese bestedingen doelmatiger worden ingezet. Zo kan de koppeling tussen de uitkering van de bestaande Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) en de naleving van landenspecifieke aanbevelingen uit het Europees Semester en de criteria van het SGP versterkt worden.

Het reduceren van fragmentatie in de kapitaalmarktunie

Document: Discussiestuk voorzitterschap [nog niet beschikbaar]

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Tijdens de informele Ecofin zal gesproken worden over het reduceren van fragmentatie in de kapitaalmarktunie. Het verbeteren van de financieringsmogelijkheden voor de reële economie is een van de speerpunten van de Europese Commissie. In de EU is momenteel nog sprake van fragmentatie van markten voor financiering, zijn bedrijven in sterke mate afhankelijk van bancaire financiering en is er vraag naar versterking van de mogelijkheden voor financiering. Daarom is het voor de groei en werkgelegenheid in de EU van belang dat de Europese kapitaalmarkt verder wordt ontwikkeld. Nederland deelt deze analyse en is voorstander van het verbeteren en verbreden van de financieringsmogelijkheden in de EU.

Versterking van de administratieve samenwerking op het gebied van de btw

Document: Discussiestuk voorzitterschap [nog niet beschikbaar]

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Het Bulgaarse Voorzitterschap heeft voorgesteld om van gedachten te wisselen over de verordening ter versterking van de administratieve samenwerking op het gebied van de btw. De Commissie heeft dit voorstel op 30 november 2017 gepubliceerd en behelst meerdere concrete voorstellen. Hierbij kan gedacht worden aan versterking van Eurofisc en inbedding Transaction Network Analysis (TNA), maatregelen tegen fraude met douaneregelingen, maatregelen tegen fraude met margeregelingen voor tweedehands auto’s of gezamenlijke controles. De rechtsbasis is artikel13 VWEU. De besluitvormingsprocedure in de Raad is unanimiteit en het Europees Parlement wordt geraadpleegd.

Zoals al aangegeven in het BNC fiche over dit onderwerp20 staat Nederland positief tegenover de uitgangspunten van dit voorstel om de administratieve samenwerking tussen de belastingdiensten te verbeteren. Hierbij onderschrijft Nederland vooral de versterking Eurofisc en de inbedding van TNA. Op EU-niveau wordt in dat verband gewerkt aan de ontwikkeling van het IT-instrument TNA, dat door het gebruik van bestaande big data op een effectieve en gerichte wijze BTW carrousel fraude kan bestrijden.

Door TNA kan straks informatie van alle deelnemende lidstaten over grensoverschrijdende B2B-leveringen en diensten tussen die lidstaten automatisch en gericht worden opgehaald uit het VIES-systeem en geanalyseerd. Het VIES-systeem is het systeem voor de uitwisseling van btw-informatie. Dit kan en moet als aanvulling op onze nationale analyse de fraudenetwerken in Europa nog sneller en completer in kaart brengen, zodat deze in een vroeger stadium en effectiever kunnen worden bestreden. Nederland is dan ook voorstander van het voorstel voor een expliciete juridische basis voor het delen van de informatie die nodig is voor het functioneren van TNA. Hiermee wordt het voor lidstaten die dit noodzakelijk achten om mee te kunnen doen, mogelijk gemaakt dat de VIES-gegevens van alle lidstaten over transacties binnen de EU toegankelijk zijn via TNA voor gebruik door de Eurofisc-ambtenaren.

Belastingheffing van de digitale economie

Document: Discussiestuk voorzitterschap [nog niet beschikbaar]

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Informele Ecofinraad zal van gedachten wisselen over belastingheffing van de digitale economie. In de Raadsconclusies van de Europese Raad van 19 oktober 2017 werd het belang van een voor de digitale economie passend (mondiaal) belastingsysteem onderstreept en werd ook aangegeven dat werd uitgekeken naar passende Commissievoorstellen begin 2018 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1260). In de Raadsconclusies van de Ecofinraad van 5 december 2017 werden verschillende oplossingen genoemd en werd zowel gerefereerd aan mondiale actie als aan actie op EU-niveau (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1474). Op 21 maart jl. heeft de Europese Commissie twee richtlijnvoorstellen gepresenteerd (en een mededeling en een aanbeveling):

  • een langetermijnoplossing in de vorm van een richtlijnvoorstel voor belastingregels over een aanmerkelijke digitale aanwezigheid

  • een interim-oplossing in de vorm van een richtlijnvoorstel voor een digitaledienstenbelasting

Nederland stelt zich constructief op in de discussie over de twee Commissievoorstellen over het belasten van de digitale economie. Het is belangrijk dat de Europese maatregelen voor het belasten van de digitale economie zo goed mogelijk aansluiten bij de uitkomsten van de discussie binnen de OESO. De voorstellen mogen geen opstap zijn naar een geharmoniseerde belastinggrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB). Nederland bestudeert de voorstellen van 21 maart jl. nog en zal spoedig een kabinetsstandpunt vaststellen dat als uitgangspunt dient voor de onderhandelingen. Zoals gebruikelijk zal uw Kamer door middel van een BNC-fiche over dit kabinetstandpunt geïnformeerd worden. Naar aanleiding van de Mededeling van de Commissie «Een eerlijk en efficiënt belastingstelsel in de EU voor de digitale eengemaakte markt» heeft het kabinet in november jl. al een BNC-fiche naar uw Kamer gestuurd, waarin het kabinet ingaat op het onderwerp van belastingheffing in de digitale economie.21

Naar boven