21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1481 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2018

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 22 en 23 januari 2018 te Brussel.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Verslag Eurogroep en Ecofinraad van 22 en 23 januari 2018 in Brussel

Eurogroep

Griekenland

In de Eurogroep hebben de instellingen (Europese Commissie, ECB en IMF) een terugkoppeling gegeven over de voortgang van het pakket aan prior actions dat doorgevoerd moet worden voor de afronding van de derde voortgangsmissie, naar aanleiding van een staff level agreement dat de instellingen en Griekenland al voor de vorige Eurogroep van december overeengekomen waren. Op basis van een voortgangsrapportage1 heeft de Eurogroep de implementatie van bijna alle prior actions voor de afronding van de derde voortgangsmissie verwelkomd en is een gezamenlijk statement overeengekomen.2

De Eurogroep roept de Griekse autoriteiten op om de nog resterende prior actions zo snel mogelijk te implementeren. Als de prior actions geïmplementeerd zijn, kan overgegaan worden tot uitkering van een volgend leningdeel van het ESM-programma. De Raad van Gouverneurs van het ESM kan dan het aanvullende memorandum van overeenstemming goedkeuren en de Raad van Bewind kan vervolgens de uitkering van een nieuw leningdeel goedkeuren. De Tweede Kamer is conform het informatieprotocol ESM/EFSF-besluiten3 door middel van een brief geïnformeerd over de inhoud van de voortgangsrapportage en het aanvullende memorandum van overeenstemming, inclusief de appreciatie van het kabinet.

Het ESM heeft een voorstel gedaan voor een leningdeel van 6,7 miljard euro, verdeeld over twee uitkeringen van 5,7 miljard euro en 1,0 miljard euro. De eerste uitbetaling zal naar verwachting plaatsvinden in februari. Het tweede deel zal pas uitgekeerd worden als de Griekse overheid haar betalingsachterstanden voldoende heeft teruggebracht.

In het statement is ook opnieuw bevestigd dat de Eurogroup Working Group (EWG) kan starten met technisch werk over de vormgeving van een mogelijke koppeling van de herprofilering van EFSF-leningen aan de groeirealisaties van de Griekse economie. Dit is onderdeel van de middellange termijn schuldmaatregelen in het Eurogroep statement van 15 juni 2017. Nederland heeft hierbij benadrukt dat eventuele gesprekken over schuldmaatregelen alleen kunnen plaatsvinden aan het einde van het programma als het Griekse ESM-programma succesvol is afgerond en als deze daadwerkelijk noodzakelijk zijn. Dit komt terug in het statement van de afgelopen Eurogroep.

Portugal: post-programma surveillancemissie

De Europese Commissie en de ECB hebben in de Eurogroep een terugkoppeling gegeven van de zevende post-programma surveillancemissie (pps-missie) in Portugal, die van 28 november tot 6 december plaatsvond.4 De voornaamste bevindingen van de missie waren positief. Economisch herstel lijkt door te zetten en wordt naast consumptiegroei ook breder gedragen door aantrekkende investeringen en uitvoergroei. De instellingen geven aan dat het gunstige economische klimaat een kans biedt om de aanhoudende macro-economische onevenwichtigheden te adresseren. Publieke schulden liggen nog op een hoog niveau en verdere budgettaire consolidatie is daarom van belang. Ook het aanpakken van het hoge niveau van leningen met een betalingsachterstand in het bankwezen vergt nog een verdere inspanning. Daarnaast kunnen maatregelen om de stabiliteit van de bankensector te vergroten en het ondernemingsklimaat te verbeteren een positief effect hebben op investeringen en de economische groei op de middellange termijn. De volgende pps-missie in Portugal zal plaatsvinden in de lente van 2018.

IMF Artikel IV Consultatie met de eurozone

Het IMF heeft tijdens de Eurogroepvergadering een terugkoppeling gegeven van de tussentijdse missie van de Artikel IV consultatie met de eurozone, die in december 2017 heeft plaatsgevonden. Het IMF heeft tijdens de missie gesprekken gevoerd met verschillende Europese instellingen (o.a. Europese Commissie, ECB, ESM, SSM) over de macro-economische verwachtingen voor de eurozone. De belangrijkste bevindingen zijn dat het IMF een stevig herstel voorziet van de economie in de eurozone, met meer werkgelegenheid, een sterkere bankensector en een toename in kredietgroei. Het IMF geeft aan dat dit het moment is om structurele zwakheden verder aan te pakken. Ook vindt het IMF het van belang om de Economische en Monetaire Unie (EMU) verder te versterken, te beginnen met de voltooiing van de bankenunie. De bevindingen van de interim missie worden door het IMF niet openbaar gemaakt.

In het voorjaar volgt er een uitgebreide missie. Vervolgens zal het IMF op basis van beide missies een rapport opstellen met daarin zijn appreciatie van de macro-economische vooruitzichten en beleidsadviezen om economische en financiële risico’s op te vangen. De Eurogroep zal de mogelijkheid krijgen om hierop een reactie te geven tijdens de Eurogroep vergadering in het voorjaar. De consultatie wordt vervolgens in de zomer afgerond met een bespreking in de IMF raad van bewindvoerders, waarna ook het rapport gepubliceerd wordt.

Aanbevelingen voor de eurozone

De Eurogroep heeft gesproken over de ontwerpaanbeveling van de Raad inzake het economisch beleid van de eurozone voor 20185. Deze aanbevelingen voor de eurozone worden uitgebracht in het kader van het Europees Semester, de jaarlijkse cyclus van economische en budgettaire beleidscoördinatie in de EU. De vijf aanbevelingen van de Commissie richten zich op: (1) het stimuleren van houdbare en inclusieve economische groei, en de veerkracht, herbalancering en convergentie van de economieën van de eurozonelidstaten, (2) het bereiken van een neutrale «fiscal stance» (begrotingssituatie) voor de eurozone als geheel, (3) het doorvoeren van hervormingen die werkgelegenheid, gelijke kansen, toegang tot de arbeidsmarkt, sociale bescherming en inclusiviteit bevorderen, (4) het voortzetten van werk om de bankenunie af te maken en (5) het boeken van voortgang met het vervolmaken van de Economische en Monetaire Unie.

Het kabinet heeft op 8 december met de Kamerbrief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Financiën een uitgebreide appreciatie op de aanbevelingen gegeven.6 De aanbevelingen zijn aangepast in de ambtelijke voorportalen en met deze aanpassingen is tegemoet gekomen aan de bezwaren van het kabinet. Zo bevatten de gewijzigde aanbevelingen een verwijzing naar het belang van de opbouw van buffers in de begrotingen van lidstaten, en is de koppeling met de voorstellen van de Europese Commissie over het vervolmaken van de Economische en Monetaire Unie afgezwakt.

Na de bespreking in de Eurogroep is de ontwerpaanbevelingen op dinsdag 23 januari door de Ecofinraad goedgekeurd (zie ook later in dit verslag, agendapunt: Europees Semester). De Europese Raad van maart bekrachtigt de aanbevelingen, waarna de Ecofinraad van maart de aanbevelingen formeel aanneemt.

Terugkoppeling Eurotop december 2017

Naar aanleiding van de Eurotop van 15 december 20177 is in de Eurogroep gesproken over verdere stappen tot verdieping van de EMU. Op de Eurotop concludeerde voorzitter Tusk dat de Ministers van Financiën zich de komende zes maanden zouden moeten concentreren op de onderwerpen waarover het meeste overeenstemming bestaat. Daarbij heeft hij de bankenunie en de transformatie van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) in een Europees Monetair Fonds (EMF) benoemd. In lijn met de conclusie van Tusk was er in de Eurogroep met name steun voor het voortzetten van werk ten aanzien van de bankenunie en het versterken van het ESM. In maart en juni zullen er nieuwe Eurotoppen plaatsvinden.8

In het kader van de bankenunie ging de discussie tijdens de Eurogroep onder andere over het oprichten van een Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS). Meerdere landen gaven daarbij aan dat vastgehouden dient te worden aan de afspraken en volgordelijkheid uit de routekaart ter voltooiing van de bankenunie, wat betekent eerst risicoreductie voordat over gegaan kan worden tot verdere risicodeling. De voorzitter van de Eurogroep gaf aan verder te gaan werken aan het kwantificeren van hetgeen bereikt is ten aanzien van risicoreductie.

Wat betreft het verder ontwikkelen van het ESM waren er in de Eurogroep verschillende lidstaten die steun uitspraken voor het onderbrengen van een achtervang voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (SRF) bij het Europees Stabiliteitsmechanisme. Ook was er steun om het ESM een grotere rol te geven in het ontwikkelen, financieren en monitoren van programma’s.

Nederland heeft in de Eurogroep ten eerste ingebracht dat ten aanzien van de bankenunie eerst voldoende risicoreductie moet plaatsvinden voordat verdere stappen kunnen worden gezet wat betreft risicodeling, zoals het opzetten van EDIS. Daarbij benadrukte Nederland het belang om risicoreductie verder meetbaar te maken («stap 0»). Ten tweede is Nederland geen voorstander van een begrotingscapaciteit (fiscal capacity) voor de eurozone om de gevolgen van economische schokken op te vangen en heeft Nederland gewezen op de bezwaren zoals moral hazard en dat het effectiever is om de eigen begroting op orde te brengen. Ten derde heeft Nederland aangegeven dat het van belang is dat de regels van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) gerespecteerd worden en dat de Commissie die streng dient te handhaven. Ten vierde steunt Nederland de ontwikkeling van een ESM naar een EMF, waarbij een EMF een grotere rol krijgt bij het onderhandelen en monitoren van programma’s. Van belang daarbij is dat het intergouvernementele karakter bewaard blijft en de zeggenschap van lidstaten hetzelfde blijft. Verder dient volgens Nederland een EMF gepaard te gaan met de versterking van het raamwerk voor de herstructurering van onhoudbare overheidsschulden (SDRM). Tot slot dienen de discussies over de toekomst van de EMU zoveel mogelijk in inclusief verband (EU27) gevoerd te worden, aangezien deze discussie ook relevant is voor de niet-euro landen.

Benoeming voorzitter van de Eurogroup Working Group

De Eurogroep benoemde Hans Vijlbrief tot nieuwe voorzitter van de Eurogroup Working Group (EWG), het ambtelijke voorportaal van de Eurogroep, voor een ambtstermijn van twee jaar.9 Vijlbrief volgt Thomas Wieser op, die de EWG sinds januari 2012 voorzat. Het kabinet heeft zich sterk ingezet voor de benoeming van Vijlbrief als nieuwe voorzitter van de EWG en steunt de benoeming van deze zeer ervaren en gekwalificeerde kandidaat van harte.

Procedure voor benoeming nieuwe vicepresident van de ECB

De voorzitter van de Eurogroep leidde de procedure in voor de benoeming van een nieuwe vicepresident van de Europese Centrale Bank met een oproep tot het indienen van kandidaturen. De ambtstermijn van de zittende vicepresident, Vítor Constâncio, eindigt op 31 mei 2018. Eurozone lidstaten kunnen kandidaten aanmelden tot 7 februari, waarna in de Eurogroep van 19 februari daarover gestemd zal worden. De gekozen kandidaat zal daarna gehoord worden door het Europees Parlement en uiteindelijk benoemd worden door de Europese regeringsleiders op basis van een aanbeveling van de Ecofinraad.

Ecofinraad

Aanname van A-items (hamerpunten)

In de Ecofinraad zijn de op dat moment voorliggende reeds afgestemde en goedgekeurde voorstellen officieel bekrachtigd.

Met een van deze voorstellen is besloten is om 8 jurisdicties te verplaatsen van de lijst van non-coöperatieve jurisdicties op belastinggebied naar de lijst van coöperatieve jurisdicties op belastinggebied.10 De achterliggende reden is dat deze jurisdicties zich hebben gecommitteerd om uiterlijk in 2018 te voldoen aan de EU belastingstandaarden. De jurisdicties die zijn verplaatst, hebben specifiek toegezegd hun wetgeving aan te passen op onderstaande onderdelen. Als de coöperatieve jurisdicties niet in staat blijken te zijn om hun toezeggingen uiterlijk 31 december 2018 waar te maken, worden deze jurisdicties teruggezet op de lijst met non-coöperatieve jurisdicties.

JURISDICTIE

Toezegging, uiterlijk 31 december 2018:

Barbados

Schadelijke belastingregimes worden afgeschaft

Speciale Administratieve Regio Macau van de Volksrepubliek China

De uitwisseling van informatie op belastinggebied voldoet aan de internationale standaard; en

Schadelijke belastingregimes worden afgeschaft

Grenada

De informatie uitwisseling van informatie voldoet aan de internationale standaard; en

Schadelijke belastingregimes worden afgeschaft; en

De OESO minimum BEPS standaard wordt nageleefd

de Republiek Korea

Schadelijke belastingregimes worden afgeschaft

Mongolië

De informatie uitwisseling van informatie voldoet aan de internationale standaard; en

Schadelijke belastingregimes worden afgeschaft

Panama

Schadelijke belastingregimes worden afgeschaft

Tunesië

Schadelijke belastingregimes worden afgeschaft

Verenigde Arabische Emiraten

De informatie uitwisseling van informatie voldoet aan de internationale standaard, en

De OESO minimum BEPS standaard wordt nageleefd

In het AO Ecofin van 18 januari jl. is door de Minister van Financiën toegezegd om nader in te gaan op de EU-lijst met non-coöperatieve jurisdicties, het proces en welke rol lidstaten daarin spelen.

Tijdens het Nederlandse voorzitterschap, is door de Ecofinraad van 25 mei 2016 besloten om een lijst met non-coöperatieve belastingjurisdicties op te stellen, teneinde belastingontduiking en belastingontwijking op nationaal, EU en mondiaal niveau verder tegen te gaan.11 De Europese Commissie heeft vervolgens in september 2016 een scoreboard gepubliceerd met relevante jurisdicties die beoordeeld moeten worden.12 Hierbij is van nagenoeg elke jurisdictie in de wereld een score toegekend aan: economische banden met de EU, omvang van de financiële sector in een jurisdictie en de stabiliteit van een jurisdictie. 92 jurisdicties kwamen uit deze selectie als de meest relevante jurisdicties om nader te beoordelen in het kader van een EU-lijst met non-coöperatieve jurisdicties op belastinggebied. Vervolgens is door de Ecofinraad van 8 november 2016 vastgesteld op welke fiscale criteria deze jurisdicties moesten worden beoordeeld.13 Hieronder volgt een omschrijving van de criteria op hoofdlijnen, ik verwijs ook naar de beantwoording van eerdere Kamervragen hierover14:

  • 1. Fiscale transparantie (jurisdicties moeten voor deze eerste beoordeling aan twee van de drie hieronder genoemde criteria voldoen):

    • a. Een jurisdictie moet effectief automatisch fiscale informatie kunnen wisselen (een jurisdictie moet zich onder andere hebben gecommitteerd aan de automatische uitwisseling en moet daarvoor de juiste verdragen hebben ondertekend en uitwisselingsrelaties bij de OESO hebben geactiveerd);

    • b. Een jurisdictie moet ten minste een largely compliant beoordeling hebben gekregen van het Global Forum on Transparency and Exchange of Information for Tax Purposes op het gebied van uitwisseling van informatie op verzoek;

    • c. Een jurisdictie moet het Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken (WABB-verdrag) hebben ondertekend en hebben geratificeerd of voldoende effectieve bilaterale verdragen voor de uitwisseling van informatie hebben.

  • 2. Eerlijke belastingheffing:

    • a. Een jurisdictie mag geen schadelijke belastingregimes hebben volgens de regels van de EU-Gedragscodegroep;

    • b. Een jurisdictie dat geen vennootschapsbelasting heft, moet bereid zijn substance-maatregelen in te voeren gedurende 2018.

  • 3. Een jurisdictie moet zich hebben gecommitteerd aan de implementatie van de minimumstandaarden van het BEPS-project.

De 92 geselecteerde jurisdicties hebben vervolgens een brief ontvangen met de mededeling dat ze beoordeeld zouden worden in het kader van een EU lijst van niet coöperatieve jurisdicties. De meeste jurisdicties hebben op deze brief gereageerd en hun medewerking toegezegd. Vervolgens hebben review panels, bestaande uit fiscale experts van diverse lidstaten, van al deze 92 jurisdicties op technisch niveau beoordeeld of ze aan de criteria voldoen. Waar het nodig was om aanvullende informatie van een jurisdictie te verkrijgen voor deze beoordeling, zijn jurisdicties aangeschreven door EU-gedragscodegroep met aanvullende vragen. De experts hebben vervolgens hun bevindingen voorgelegd aan de EU-Gedragscodegroep. Jurisdicties die volgens de experts niet aan de criteria voldoen, hebben (opnieuw) een brief ontvangen van de EU-gedragscodegroep waarin werd aangegeven dat deze niet aan criteria voldoen en dat ze als gevolg daarvan op een EU-lijst kunnen worden geplaatst, tenzij ze zich alsnog committeren aan de EU-standaarden.

Deze toezegging mag en mocht niet lichtvaardig zijn: deze moet op ministerieel niveau zijn afgegeven en een duidelijke concrete toezegging bevatten om uiterlijk in 2018 alle wetgeving geïmplementeerd te hebben. De meeste van deze jurisdicties wilden voorkomen dat ze als non-coöperatief zouden worden aangemerkt en hebben zich daarom gecommitteerd om de standaarden uiterlijk in 2018 na te komen.

Dit heeft geleid tot een eerste lijst met non-coöperatieve en een lijst met coöperatieve jurisdicties, die op 5 december 2017 door de Ecofinraad is vastgesteld.15 Deze lijsten zijn tijdens de Ecofinraad van 23 januari jl. gewijzigd, omdat meer jurisdicties zich voldoende hebben gecommitteerd aan de standaarden. De achtergrond van deze snelle wijziging heeft te maken met de politieke druk die door deze jurisdicties werd gevoeld om op de lijst van non-cooperatieve lijst te staan.

De stand van zaken na de Ecofinraad van 23 januari jl. is als volgt:

  • 92 jurisdicties zijn beoordeeld

  • Daarvan voldoen 72 jurisdicties niet aan de standaarden (en 20 wel)

  • Van deze 72 hebben 55 jurisdicties zich gecommitteerd om uiterlijk 31-12-18 te voldoen, 8 jurisdicties hebben uitstel vanwege orkaan Irma en 9 jurisdicties zijn niet gecommitteerd.

Nederland zal zich blijven inzetten voor een duidelijk, eerlijk en transparant proces. Dit is immers essentieel voor de geloofwaardigheid van deze EU-lijst. Eind 2018 of begin 2019 zal duidelijk worden of jurisdicties hun toezeggingen zijn nagekomen. Indien jurisdicties hun toezegging niet (voldoende) nakomen, zullen ze alsnog op de lijst met non-coöperatieve jurisdicties worden geplaatst.

Het bespreken en beoordelen van belastingregimes van jurisdicties is een politiek en diplomatiek gevoelige aangelegenheid. Zo moeten jurisdicties bijvoorbeeld erop kunnen vertrouwen dat hun correspondentie met de EU-gedragscodegroep in complete vertrouwelijkheid plaatsvindt. Om deze reden geldt er een zeer hoge mate van vertrouwelijkheid waar lidstaten aan gebonden zijn. Dit betekent dat lidstaten in beperkte mate details kunnen verstrekken over de gesprekken met en de beoordelingen van jurisdicties. Wat betreft de procedures geldt naar mijn mening geen specifieke vertrouwelijkheid. Ik vind het belangrijk uw Kamer hierover tijdig en volledig te informeren, zodat de criteria duidelijk en kenbaar zijn. Mijn ambtenaren in Brussel pleiten met grote regelmaat daarom ook voor een duidelijk en transparant proces.

Tijdens het AO Ecofin is door dhr. Omtzigt gevraagd of de EU-lijst met non-coöperatieve jurisdicties op belastinggebied een rol zou kunnen spelen bij het uitoefenen van druk om een onderzoek te starten naar de recent op Malta vermoorde journalist. De EU-lijst met non-coöperatieve jurisdicties op belastinggebied is hiervoor niet het juiste middel. Immers, alleen de hierboven genoemde fiscale criteria spelen een rol bij de beoordeling of landen op deze landen op de lijst thuishoren. Aangaande het onderzoek naar de moord op de onderzoeksjournaliste Daphne Caruana Galizia op Malta zijn er op dit moment geen indicaties dat het onderzoek niet op gedegen wijze wordt uitgevoerd. Nederland volgt de zaak nauwgezet.

Tevens was op het AO Ecofin aandacht voor macro-economische onevenwichtigheden in de economie van Malta. Het monitoren van dergelijke onevenwichtigheden vindt plaats binnen het Europees Semester met bijvoorbeeld de macro-economische onevenwichtighedenprocedure en de landenspecifieke aanbevelingen.

Verdieping van de Economische en Monetaire Unie

De Ecofinraad heeft gesproken over de verdieping van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en specifiek over de voorstellen die de Commissie op 6 december 2017 heeft gepubliceerd.16 Het betrof een voortzetting van de discussie een dag eerder in de Eurogroep, maar dan meer gericht op de Commissievoorstellen en in aanwezigheid van alle EU-lidstaten. Daarbij stelden de meeste lidstaten dat het komende half jaar het juiste moment is om de verdieping van de EMU verder vorm te geven, waarbij de prioriteit zou moeten liggen bij het vervolmaken van de bankenunie en het versterken van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM).

Wat betreft de bankenunie is het volgens verschillende lidstaten tijd om verdere stappen te zetten, waarbij vooral gerefereerd werd aan de oprichting van een Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS) en het onderbrengen van een achtervang van het Single Resolution Fund (SRF) bij het ESM. Meerdere lidstaten gaven aan voorstander te zijn van de bankenunie, maar dat voordat overgegaan kan worden tot verdere risicodeling eerst meer risicoreductie moet plaatsvinden.

In de Ecofinraad was brede steun om de komende periode verder te werken aan het doorontwikkelen van het ESM in een Europees Monetair Fonds (EMF), waarbij het EMF zelf de verantwoordelijkheid krijgt voor het ontwikkelen, financieren en monitoren van steunprogramma’s.

De andere Commissievoorstellen van het EMU pakket kregen in de Ecofinraad relatief weinig aandacht van lidstaten. Er werd geconcludeerd dat de discussie over de begrotingscapaciteit voor de eurozone ook in samenhang met de discussies over het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) gezien worden.

Net als in de Eurogroep heeft Nederland in de Ecofinraad ten eerste ingebracht dat ten aanzien van de bankenunie eerst voldoende risicoreductie moet plaatsvinden voordat verdere stappen kunnen worden gezet wat betreft risicodeling, zoals het opzetten van EDIS. Daarbij benadrukte Nederland het belang om risicoreductie verder meetbaar te maken («stap 0»). Ten tweede is Nederland geen voorstander van een begrotingscapaciteit (fiscal capacity) voor de eurozone om de gevolgen van economische schokken op te vangen en heeft Nederland gewezen op de bezwaren zoals moral hazard en dat het effectiever is om de eigen begroting op orde te brengen. Ten derde heeft Nederland aangegeven dat het van belang is dat de regels van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) gerespecteerd worden en dat de Commissie die streng dient te handhaven. Ten vierde steunt Nederland de ontwikkeling van een ESM naar een EMF, waarbij een EMF een grotere rol krijgt bij het onderhandelen en monitoren van programma’s. Van belang daarbij is dat het intergouvernementele karakter bewaard blijft en de zeggenschap van lidstaten hetzelfde blijft. Verder dient volgens Nederland een EMF gepaard te gaan met de versterking van het raamwerk voor de herstructurering van onhoudbare overheidsschulden (SDRM). Tot slot dienen de discussies over de toekomst van de EMU zoveel mogelijk in inclusief verband (EU27) gevoerd te worden, aangezien deze discussie ook relevant is voor de niet-euro landen.

De Kamer is over het pakket van Commissievoorstellen reeds in algemene zin geïnformeerd via het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 4 en 5 december 201717 en de Geannoteerde Agenda voor deze Eurogroep van januari 201818. De Kamer is middels verschillende Kamerbrieven tevens geïnformeerd over de inzet van het kabinet ten aanzien van de toekomst van de EMU.19 Het kabinet heeft de Kamer op 19 januari in meer detail over de voorstellen geïnformeerd door middel van BNC-fiches.20

Tot slot is in de Ecofinraad gesproken over in welke samenstelling (eurozone lidstaten of EU27) discussies over de verdieping van de EMU het beste kunnen plaatsvinden. In de Ecofinraad was brede steun, ook vanuit de eurozone lidstaten, om zoveel mogelijk in inclusief verband (EU27) te spreken over de toekomst van de EMU. Dit punt kwam ook zeer nadrukkelijk terug tijdens het diner met de Ministers van Ierland, Finland, Zweden, Denemarken, Estland, Letland en Litouwen dat en marge van de Eurogroep/Ecofinraad plaatsvond, en waar over actuele Europese onderwerpen waaronder de toekomst van de EMU gesproken werd.

Nieuwe btw-voorstellen (tarieven en MKB)

In haar btw-actieplan van april 2016 en de State of the Union van september 2017 heeft de Commissie aangekondigd met voorstellen te komen voor een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU. Hier is al een begin mee gemaakt middels het op 4 oktober 2017 gepubliceerde btw-pakket, met daarin voorstellen voor quick fixes en de hoekstenen voor een definitief btw-systeem. Verder is in november 2017 het voorstel over de versterking van de bestaande instrumenten voor administratieve samenwerking op btw-gebied gepresenteerd.

Tijdens de Ecofinraad van 23 januari heeft de Commissie een presentatie gegeven over de op 18 januari verschenen btw-voorstellen over tarieven21 en het MKB22. Met het voorstel over de btw-tarieven beoogt de Commissie het huidige btw-tarievenstelsel te moderniseren en meer flexibiliteit in te bouwen. Het voorstel dat ziet op het MKB heeft als doel de btw-regels voor het MKB te vereenvoudigen. De presentatie van de Commissie leidde niet tot interventies van de lidstaten.

Nederland ondersteunt de doelstellingen die met deze voorstellen worden beoogd. Nederland is in beginsel voorstander van modernisering van het huidige stelsel van btw-tarieven. Verder is Nederland voorstander van vereenvoudigingen voor het bedrijfsleven en voor de Belastingdienst. In dit kader is het belangrijk om naar de gevolgen van de administratieve lasten te kijken. Aangezien het voorstel net is gepresenteerd zult u nog op de hoogte gebracht worden van het standpunt van het kabinet door middel van een BNC-fiche.

Presentatie van het Werkprogramma van het Presidentschap

De eerste helft van 2018 is Bulgarije voorzitter van de Raad. In de Ecofinraad heeft Bulgarije haar werkprogramma toegelicht op financieel economisch gebied. Het Bulgaarse voorzitterschap hecht prioriteit aan het agenderen van de voltooiing van de bankenunie, verdieping van de EMU, het belasten van de digitale economie en het btw-pakket. Ten behoeve van de voltooiing van de bankenunie, poogt Bulgarije in maart een akkoord over risicoreductie te behalen. Ook wil het Bulgaarse voorzitterschap investeringen stimuleren om duurzame groei te bevorderen. Het volledige programma is te vinden op de website van het Bulgaarse voorzitterschap23. De Europese Commissie gaf aan het werkprogramma te steunen, met name de voorstellen gericht op harmonisatie van belastingen. De presentatie van het werkprogramma leidde verder niet tot interventies van de lidstaten

Europees Semester

De Europese Commissie heeft op 22 november 2017 de start van het Europees Semester 2018 ingeluid met de publicatie van de jaarlijkse analyse van groeiprioriteiten van de Europese Unie voor 2018 (Annual Growth Survey, AGS24), het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report, AMR25) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP), en het voorstel voor de aanbevelingen voor de coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten van de eurozone26.

In de Ecofinraad zijn zonder discussie de raadsconclusies aangenomen over de AGS27 en de AMR28. Daarnaast heeft de Ecofinraad de aanbevelingen voor de eurozone goedgekeurd die een dag eerder ook in de Eurogroep besproken waren29 (zie verslag hierboven, agendapunt: Aanbevelingen voor de eurozone). De Europese Raad van maart bekrachtigt de eurozone aanbevelingen, waarna de Ecofinraad van maart de aanbevelingen formeel aanneemt.

In de AGS blikt de Commissie vooruit op de belangrijkste economische beleidsuitdagingen voor het komende jaar. De Commissie stelt voor om in 2018 verder te werken aan de volgende drie prioriteiten: (1) investeringen, (2) hervormingen en (3) verantwoord begrotingsbeleid. Dit zijn dezelfde prioriteiten als vorig jaar. Dit jaar kijkt de Commissie bij hervormingen en begrotingsbeleid vanuit het perspectief van veerkracht, opwaartse convergentie en concurrentiekracht.

In de AMR worden aan de hand van een scoreboard met indicatoren en indicatieve drempelwaarden mogelijke macro-economische onevenwichtigheden opgespoord. Op basis van het scoreboard wordt bepaald welke lidstaten onderworpen worden aan nader onderzoek. Deze diepteonderzoeken moeten uitwijzen of en in welke mate de betreffende lidstaten te kampen hebben met macro-economische onevenwichtigheden en in welke mate deze een risico vormen voor de lidstaten zelf en de Europese Unie als geheel. De Commissie is voornemens om dit Semester twaalf lidstaten nader te onderzoeken om vast te stellen in welke mate zij kampen met onevenwichtigheden. De Commissie zal ook voor het zesde jaar op rij een diepteonderzoek uitvoeren naar mogelijke onevenwichtigheden in de Nederlandse economie die verband houden met het overschot op de lopende rekening en de hoge schulden van de private sector.

Het kabinet heeft op 8 december met de Kamerbrief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Financiën een uitgebreide appreciatie gegeven op de AGS, het AMR en de aanbevelingen voor de eurozone.30

Implementatie actieplan voor niet-presterende leningen (NPL’s)

De Ecofinraad heeft gesproken over de stand van zaken omtrent de implementatie van het actieplan voor niet-presterende leningen (NPL’s) dat in de Ecofinraad van juli 2017 overeengekomen is31, onder andere op basis van een voortgangsverslag van de Commissie32. Het actieplan benoemt verschillende opties en richt zich bijvoorbeeld op het versterken van toezicht en het verhogen van transparantie. Ook besteedt het actieplan aandacht aan het belang van balansdoorlichtingen door toezichthouders waarbij NPL’s kunnen worden geïdentificeerd.

Als onderdeel van het actieplan heeft het SSM in oktober 2017 een concept addendum gepubliceerd bij haar leidraad (guidance) over hoe zij van banken verwacht om te gaan met NPL’s. In het concept addendum wordt nader gespecificeerd welk voorzieningenbeleid zij van banken verwacht. Ook heeft de Europese bankenautoriteit (EBA) in december sjablonen gepubliceerd over NPL-data. Beoogd wordt om daarmee de transparantie omtrent NPL’s te bevorderen. Verder werkt de Commissie aan voorstellen om waar nodig nationale insolventieprocedures te verbeteren. In 2018 worden meer voorstellen verwacht in het kader van het actieplan, bijvoorbeeld als het gaat om het wegnemen van belemmeringen voor de ontwikkeling van secundaire markten. Ook volgt mogelijk een voorstel voor het afdwingen van voorzieningen via het kapitaaleisenraamwerk. Ook komt de Commissie mogelijk met een blueprint ontwerp voor de opzet van een publieke asset management company (AMC) binnen de geldende staatssteunregels en de regels over hoe om te gaan met banken die omvallen (de «bank recovery and resolution directive»).

De Commissie gaf bij dit agendapunt aan dat al veel maatregelen zijn genomen om het aantal NPL’s in het Europese bankwezen te verlagen en dat op dit vlak voortgang wordt bereikt. Nederland noemde de afbouw van NPL’s in Spanje als goed voorbeeld en onderstreepte het belang van het afbouwen van de bestaande en het tegengaan van nieuwe NPL’s als belangrijk risicoreducerend element voor de vervolmaking van de bankenunie. Verder was er tijdens de Ecofinraad weinig discussie over dit agendapunt.


X Noot
3

Kamerstuk 21 501-07 nr. 1217

X Noot
6

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1283

X Noot
14

Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 794.

X Noot
17

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1478

X Noot
19

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1262, Kamerstuk 21 501-20, nr. 1263 en Kamerstuk 21 501-07, nr. 1472

X Noot
20

Kamerstuk 22 112, nr. 2467 t/m 2473 en Kamerstuk 34 856, nrs. 2 en 3.

X Noot
30

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1283

Naar boven