21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2671 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 21 juni 2023

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 13 juni 2023 over de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 27 juni 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2669).

De vragen en opmerkingen zijn op 15 juni 2023 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 21 juni 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Bromet

Adjunct-griffier van de commissie, Poulino

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Stand van zaken Europese Kiesakte

De leden van de D66-fractie lezen dat er een update gegeven zal worden over de Europese kiesakte. Wanneer wordt door de Raad besluitvorming voorzien op dit punt?

1. Antwoord van het kabinet

De Kiesakte staat als discussiepunt geagendeerd. Er is op korte termijn geen besluitvorming voorzien. Op basis van de discussie is het aan het Zweedse, en daarna aan het Spaanse voorzitterschap, om de volgende stappen te bepalen. Verschillende lidstaten hebben tijdens discussies in de Raad aangegeven bezwaren te hebben bij onderdelen van de door het Europees Parlement (EP) voorgestelde nieuwe Kiesakte. De Raad besluit in dit dossier met unanimiteit. Ook moeten de lidstaten afzonderlijk goedkeuring geven overeenkomstig nationale grondwettelijke bepalingen. Gezien dit proces, en de bezwaren van lidstaten, lijkt het niet realistisch dat een eventuele nieuwe Kiesakte er voor de EP-verkiezingen van 2024 is.

De Europese verkiezingen zijn inmiddels binnen een jaar, heeft dat nog impact op wanneer hierover besloten moet worden? Wat is de uiterlijke datum waarop de Raad hiermee moet instemmen om deze Kiesakte nog in werking te doen treden voor de aanstaande Europese verkiezingen?

2. Antwoord van het kabinet

Zoals aangegeven wordt nog steeds gesproken en gediscussieerd over de verschillende voorstellen in de Kiesakte. Er is op korte termijn geen besluitvorming voorzien. Het Zweedse voorzitterschap heeft een vragenlijst uitgezet onder lidstaten om de bezwaren in kaart te brengen. Nederland heeft hierop gereageerd conform het met de Kamer besproken kabinetsstandpunt1 en de uitkomsten van het Commissiedebat behandelvoorbehoud EU-Kiesakte van 21 juni 20222 met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hierover. Gezien de stand van het proces, de nog te zetten stappen, en de al bekend zijnde bezwaren van lidstaten, is het zeer onwaarschijnlijk dat het voorstel voor de herziening van de Kiesakte in werking kan treden voor de EP-verkiezingen van 2024.

Kan de Minister, in de beantwoording of het verslag een nauwkeurige toelichting geven op het krachtenveld? Welke lidstaten steunen op dit moment de Kiesakte, welke lidstaten hebben nog bezwaren en wat zijn die bezwaren per lidstaat?

3. Antwoord van het kabinet

Verschillende lidstaten hebben bezwaren tegen elementen uit het voorstel, waaronder transnationale lijsten, stemmen per brief en een vaste verkiezingsdag. Zoals aangegeven in de vorige vraag heeft het Zweedse voorzitterschap een vragenlijst uitgezet onder lidstaten om de bezwaren in kaart te brengen. Het Zweeds voorzitterschap heeft op 19 juni jl. een samenvatting gedeeld van de uitkomsten van deze vragenlijst.3 De verwachting is dan ook dat de discussie in de Raad meer duidelijkheid zal bieden over de positie van verschillende lidstaten.

Klopt het dat op dit moment er minimaal een Europees lidstaat is die vervroegstemmen mogelijk maakt op basis van de huidige kiesakte? Wat is hiervoor de ruimte in het voorliggende voorstel? Kan de Minister een toelichting geven op de mogelijkheden voor vervroegd stemmen voor de aanstaande Europese verkiezingen op basis van de Europese Kiesakte, zo vragen de leden.

4. Antwoord van het kabinet

De huidige Europese Kiesakte schrijft enkel de periode voor waarbinnen de daadwerkelijke dag van stemming moet worden gehouden. Dat staat de mogelijkheid tot vervroegd stemmen niet in de weg. De Kiesakte legt ook geen beperkingen op aan de vormen van vervroegd stemmen die door lidstaten kunnen worden ingezet. Op dit moment kennen verschillende lidstaten vormen van vervroegd stemmen. Die mogelijkheden zullen ook bij de Europese Parlementsverkiezing beschikbaar zijn. In bijvoorbeeld Zweden en Finland wordt vervroegd in een stemlokaal gestemd. In bijvoorbeeld Spanje, Duitsland, Oostenrijk en Luxemburg is het mogelijk om vervroegd per brief te stemmen. In Nederland kennen we nu ook al een vorm van vervroegd stemmen bij onder andere de Europese Parlementsverkiezing, namelijk het briefstemmen voor Nederlanders buiten Nederland. De door het EP voorgestelde nieuwe Kiesakte bevat geen voorstellen om de ruimte voor vervroegd stemmen in te perken of uit te breiden.

De leden van de Volt-fractie betreuren het zeer om te lezen dat lidstaten nog steeds bezwaren hebben tegen het initiatiefvoorstel van het Europees Parlement, waaronder de transnationale kieslijsten en het Spitzenkandidatenproces. Op dit moment werken we met een verouderd systeem, waarbij er geen sprake is van een échte Europese verkiezing. In plaats daarvan zijn er 27 nationale verkiezingen in 27 EU-lidstaten. De leden benadrukken dan ook het belang van een écht Europees kiessysteem, waarbij transnationale kieslijsten het uitgangspunt worden. Daarnaast moet het Spitzenkandidaten-systeem verankerd worden, zodat Europese burgers hun leider direct kunnen verkiezen en moet stemmen makkelijker gemaakt worden door de hele EU, zodat de verkiezingen toegankelijker zijn voor iedereen. Daarbij zijn de aan het woord zijnde leden van mening dat het van groot belang is dat er wordt toegewerkt naar gendergelijkheid. Zij betreuren het dan ook dat de Tweede Kamer een gele kaart heeft getrokken tegen het invoeren van transnationale kieslijsten. Zij hebben echter geen bezwaren uitgesproken tegen het verankeren van het Spitzenkandidatensysteem, de voorstellen omtrent gendergelijkheid en briefstemmen. De Minister geeft verder aan twijfels te hebben bij de effectiviteit van de voorstellen met betrekking tot de democratisering van de Europese verkiezingen en instellingen en dat er een breed instrumentarium is. Hoewel de leden van de Volt-fractie het laatste statement delen, betekent dit niet dat er op andere punten geen actie moet worden ondernomen. De verkiezingen van 2024 zijn dan ook een cruciaal moment in het betrekken van Europese burgers en het democratischer en toegankelijker maken van het verkiezingsproces. Is de Minister dit met de leden eens? Zal Nederland zich inzetten voor het verankeren van het Spitzenkandidatenproces in het Europese kiessysteem, conform het coalitieakkoord, en hoe?

5. Antwoord van het kabinet

Zoals eerder aan uw Kamer gecommuniceerd4, steunt het kabinet het streven van het EP om actief bij te dragen aan het vergroten van de democratische legitimiteit van de EU via het voorstel van de Kiesakte. Daarbij merkt het kabinet op dat er een breed scala aan maatregelen nodig is om de EU te laten ontwikkelen tot een democratisch breed gedragen bestuurslaag, zoals ook blijkt uit de in het coalitieakkoord geformuleerde ambitie. Zoals bekend is het kabinet voorstander van de verbetering van het spitzenkandidatensystem. Daarbij is het belangrijk dat de verdragsrechtelijke rolverdeling tussen de Europese Raad en het EP wordt gerespecteerd. Binnen de grenzen van deze randvoorwaarde wil het kabinet met andere lidstaten de opties voor verbetering verkennen. De kans van slagen is echter gering, omdat onder de lidstaten momenteel onvoldoende steun bestaat voor dit systeem.

Hoe zal hij garanderen dat zowel in Nederland als andere Europese landen de Europese verkiezingen zo toegankelijk mogelijk zullen zijn?

6. Antwoord van het kabinet

In het kabinetsstandpunt5 over het initiatiefvoorstel van het EP heeft het kabinet kenbaar gemaakt het streven van het EP, om actief bij te dragen aan het vergroten van de democratische legitimiteit van de EU, via dit initiatiefvoorstel te steunen. Harmonisering van het proces van de Europese verkiezingen is daarbij geen doel op zich, maar er dient te worden getoetst of dit initiatiefvoorstel bijdraagt aan dit streven. Er wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voortdurend gewerkt aan het zo toegankelijk mogelijk houden van verkiezingen en ook andere Europese landen doen die inspanning.

Deelt de Minister daarvoor de aangenomen voorstellen van het Europees Parlement? En zo niet, welke alternatieven draagt de Minister actief aan om dit alsnog te bewerkstelligen? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat dit geregeld wordt, nog voor de Europese verkiezingen van 2024, zo vragen de leden.

7. Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt niet alle aangenomen voorstellen van het EP, omdat een aantal voorstellen vragen oproept over principiële uitgangspunten. Bijvoorbeeld het belang van waarborging van de vrijheid van vereniging voor politieke partijen, de vrijheid van nieuwsgaring, en de begrijpelijkheid en uniformiteit van het verkiezingsproces voor kiezers.

In het eerder genoemde kabinetsstandpunt heeft het kabinet voor de meest in het oog springende voorstellen het kabinetsstandpunt weergegeven. Van een aantal voorstellen is het kabinet geen voorstander van Europese harmonisatie omdat deze voorstellen in gaan tegen de eigen autonomie. In Nederland wordt er al gestreefd naar het zo toegankelijk mogelijk houden van de verkiezingen. Er zijn op dit moment geen alternatieven op deze voorstellen voorzien.

Voorbereiding van de Europese Raad van 29 en 30 juni 2023

Russische agressie tegen Oekraïne

De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet in samenwerking met onder andere de Unie van Waterschappen en de Reddingsvloot boten en ander reddingsmateriaal aan Oekraïne heeft geleverd ter ondersteuning van de hulpoperatie na de vernietiging van de Nova Kakhovka dam. Het kabinet zegt de verdere hulpvraag te bestuderen. Heeft de Minister vanuit Oekraïne hier al duidelijke signalen over ontvangen?

8. Antwoord van het kabinet

Voor Oekraïne is op dit moment de hoogste prioriteit het uitvoeren van evacuaties en verstrekking van (humanitaire) noodhulp. Dit gebeurt door de humanitaire organisaties waar Nederland aan bijdraagt en de noodhulpdiensten van Oekraïne. Nederland levert op verzoek van Oekraïne samen met de Reddingsbrigade en de Unie van Waterschappen onder meer boten, waadpakken en reddingsvesten en waterpompen aan Oekraïne voor de uitvoering van de nodige evacuatieoperaties. Er is nog geen zicht op de verdere hulpvraag, hoewel het op termijn van belang zal zijn dat de dam wordt hersteld.

Op welke gebieden kan Nederlandse expertise een bijdrage leveren?

9. Antwoord van het kabinet

Het kabinet bekijkt momenteel of de Nederlandse expertise op het gebied van watermanagement van pas kan komen. Afhankelijk van de behoeften aan Oekraïense zijde zal worden bekeken hoe Nederlandse expertise een bijdrage kan leveren in reactie op de gevolgen van de vernietiging van de Nova Kakhovka dam.

Zijn er gevolgen voor de voedsel- en waterzekerheid van inwoners in de getroffen gebieden, zo vragen de leden.

10. Antwoord van het kabinet

De toegang tot water en voedsel in getroffen gebieden is beperkt, vandaar dat evacueren naar opvangplaatsen belangrijk is. De internationale hulporganisaties spannen zich sinds de damdoorbraak in om naast opvang zoveel mogelijk te zorgen voor voedsel- en watervoorziening in en nabij de door de overstroming getroffen gebieden. Nederland stuurt via de ambassade in Kiev ook 12.000 waterfilters om mogelijk verontreinigd water te zuiveren. De komende weken zal de omvang van de impact op voedsel- en waterzekerheid van inwoners en omwonenden duidelijker worden.

Voornoemde leden lezen dat het kabinet de vernietiging van de dam als een oorlogsmisdaad bestempelt. Gezien reeds bekend is gemaakt door de Europese Commissie dat in Den Haag het «International Centre for the Prosecution of the Crime of Aggression against Ukraine» gevestigd zal worden menen de leden dat Nederland waar mogelijk onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden in Oekraïne moet ondersteunen of uitvoeren. Is de Minister voornemens dit uit te voeren rond de vernietiging van de Nova Kakhovka dam, zo vragen de leden.

11. Antwoord van het kabinet

Het International Centre for the Crime of Aggression (ICPA), dat op 3 juli a.s. wordt gelanceerd in Den Haag, wordt gehuisvest door Eurojust en zal Oekraïense onderzoekers huisvesten en mogelijk gedetacheerde onderzoekers van partnerlanden. Deze onderzoekers gaan specifiek bewijs verzamelen en onderzoek doen naar het misdrijf agressie. Of deze onderzoekers zich gaan richten op de aanval op de dam als onderdeel van het misdrijf agressie is door Nederland niet vast te stellen, dat is aan de onderzoekers van het ICPA.

De Minister geeft aan zich onverminderd te richten op het verhogen van de druk op Rusland, inclusief aanvullende sanctiemaatregelen. Bovengenoemde leden ondersteunen deze positie. Toch maken zij zich zorgen over berichten van De Nederlandsche Bank waaruit blijkt dat het een derde van financiële instellingen het onvoldoende lukt om tegoeden op de sanctielijst op te sporen en te vernietigen. Welke stappen kan de Minister zetten om dit naar beneden te krijgen en zo betere naleving van sancties te realiseren, zo vragen de leden.

12. Antwoord van het kabinet

De Nederlandsche Bank (DNB) is toezichthouder op de sanctieregelgeving voor de financiële instellingen. DNB heeft naar aanleiding van haar onderzoek de instellingen die hun systeem niet op orde hebben opgedragen dit te verbeteren. Het kabinet hecht aan een goede naleving van sancties en vindt het daarom van groot belang dat de instellingen hun systemen op korte termijn op orde krijgen. De Minister van Financiën heeft DNB om een nadere duiding van haar onderzoek en de resultaten gevraagd. Ook heeft zij DNB gevraagd te rapporteren of de verbeteringen bij deze instellingen naar tevredenheid zijn doorgevoerd.

De leden van de fractie van de PvdA lezen dat het kabinet onverminderd gericht blijft op het verhogen van de druk op Rusland om diens agressie te beëindigen, inclusief met aanvullende sanctiemaatregelen. Kan de Minister een update geven over de stand van zaken van de onderhandelingen over elfde sanctiepakket? Wat zijn op dit moment de knelpunten voor consensus in de Raad, zo vragen de leden.

13. Antwoord van het kabinet

Op dit moment zijn in Brussel de onderhandelingen over het elfde EU-sanctiepakket tegen Rusland nog gaande. Het kabinet zet in op spoedige aanname van een stevig pakket dat de druk op Rusland verhoogt en bijdraagt aan tegengaan van omzeiling van sancties. Gedurende de onderhandelingen kan geen verslag worden gedaan van de inhoudelijke voortgang daarvan of posities van andere lidstaten.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van rapportage van Politico, waarin wordt vermeldt dat de Europese Commissie haar voorstel voor het elfde sanctiepakket heeft afgezwakt om de zorgen van een aantal lidstaten, waaronder Duitsland, over schade aan diplomatieke betrekkingen weg te nemen. Kan de Minister aangeven welke aanpassingen de Commissie heeft gedaan? Hoe apprecieert hij deze aanpassingen, zo vragen de leden.

14. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 13.

Voornoemde leden hebben tevens kennisgenomen van de zorgelijke conclusies van het onderzoek van de De Nederlansche Bank (DNB) inzake naleving van sancties door Nederlandse banken. Het kabinet schrijft aan Nieuwsuur dat de betrokken ministeries «geen signalen (...) hebben dat Nederland bevriezingen heeft misgelopen. Dat de teller stokt komt volgens hen onder meer doordat de verwevenheid tussen de Russische en Europese economie afneemt en doordat nieuwe namen op de sanctielijsten over minder vermogen zouden beschikken.» Wel zeggen de ministeries in gesprek te willen gaan «met experts die tekortkomingen in het stelsel ervaren.» Kan de Minister aangeven op welke termijn dit gesprek gaat plaatsvinden? Kan de Minister tevens kort na het gesprek aan de Kamer rapporteren welke aanbevelingen de experts hebben gedaan en welke aanbevelingen het kabinet gaat uitvoeren, zo vragen de leden.

15. Antwoord van het kabinet

In het kader van het wetgevingstraject modernisering sanctiestelsel worden doorlopend gesprekken met experts gevoerd waaronder met uitvoeringsorganisaties, marktpartijen en academici. Zo is er op 15 juni jl. nog een expertsessie georganiseerd over het onderwerp beheer en bewind van bevroren tegoeden en economische middelen, waar zowel experts uit de academische wereld als de rechtspraktijk hun inzichten en ervaringen deelden. Het kabinet hecht belang aan deze input en neemt die mee in het wetgevingstraject en in de dagelijkse uitvoeringspraktijk van sanctienaleving.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de inzet van het kabinet onverminderd gericht blijft op het verhogen van de druk op Rusland om diens agressie te beëindigen. Deze leden vragen zich echter af hoe het kan dat Nederlandse banken na ruim een jaar nog altijd onvoldoende scoren als het gaat om het bevriezen van Russische tegoeden zoals bleek uit de uitzending van Nieuwsuur van maandagavond 12 juni jongstleden. Kan de Minister een verklaring geven van hoe deze onzorgvuldigheden kunnen bestaan gezien de urgentie die ook bij het kabinet bestaat?

16. Antwoord van het kabinet

Het kabinet vindt het belangrijk dat financiële instellingen de sancties goed toepassen en de systemen voor sanctiescreening op orde heeft. Het hecht er dan ook aan dat de instellingen hun systemen op de korst mogelijke termijn op orde krijgen.

DNB heeft niet onderzocht in hoeverre de geconstateerde tekortkomingen betekenen dat de instellingen daadwerkelijk tegoeden niet bevroren hebben. Tegelijkertijd heeft het kabinet wel behoefte aan meer duiding van de uitkomsten van het onderzoek van DNB, de implicaties voor bevroren tegoeden, de verbeterpunten die nodig zijn en de vervolgstappen die DNB heeft afgesproken. De Minister van Financiën zal daarom aan DNB vragen om haar hierover op korte termijn een brief te sturen. Dit moet helpen om een beter beeld te krijgen van de tekortkomingen en de wijze waarop deze worden aangepakt.

Zie ook antwoord op vraag 12.

Kan de Minister een update geven van hoe het staat met de uitvoering van de aanbevelingen door de commissie Blok waarin hij per aanbeveling aangeeft welke acties op dit terrein zijn ondernomen het afgelopen jaar, en kan hij een update hierover de Kamer doen toekomen voor het debat over de modernisering van het sanctiestelsel dat op 5 juli staat gepland?

17. Antwoord van het kabinet

Sinds de publicatie van het rapport Blok heeft het kabinet de Kamer regelmatig geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van sanctienaleving en de aanbevelingen van de nationaal coördinator6. Zoals bijvoorbeeld uit de laatste stand van zakenbrief (21 april jl) blijkt zijn 14 van de 19 aanbevelingen gerealiseerd en de andere aanbevelingen naar hun aard doorlopend. In de Hoofdlijnenbrief van 4 november 20227 is aangegeven welke aanbevelingen in het wetgevingstraject modernisering sanctiestelsel worden meegenomen.

De leden horen graag van de Minister hoe het mogelijk is dat er zulke grote verschillen zijn tussen hoe banken vormgeven aan het naleven van de sancties. Kan de Minister aangeven waarom hij als coördinerend Minister hierin geen meer sturende rol heeft gespeeld om deze basisfouten in de handhaving te voorkomen?

18. Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 16.

Kan hij tevens aangeven wat de reden is dat er nog steeds geen sanctiecoördinator is aangesteld die aan de slag moet gaan met de uitvoering van de aanbevelingen en ambities?

19. Antwoord van het kabinet

In de Kamerbrief stand van zaken sanctienaleving van 6 juli 20228 is de Kamer geïnformeerd over de aanstelling van de projectdirecteur sanctienaleving, die ondersteund wordt door het daarvoor ingestelde team sanctienaleving en belast is met de uitvoering van de aanbevelingen van de nationaal coördinator Blok, ter uitvoering van de coördinerende rol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Over de voortgang daaromtrent heeft het kabinet de Kamer in de daaropvolgende Kamerbrieven geïnformeerd9.

Welke directe consequenties heeft de Minister reeds verbonden aan de berichtgeving van Nieuwsuur rondom de naleving van sancties in Nederland?

20. Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 16.

Voornoemde leden zijn van mening dat het steeds onverteerbaarder wordt; enerzijds wordt de militaire steun aan Oekraïne keer op keer geïntensiveerd, tegelijkertijd houden we een oorlog in stand door ook de Russische staatskas te blíjven spekken. Deelt de Minister de mening van de leden dat het niet effectief oppakken van de uitvoering van sancties omvangrijke consequenties heeft voor de verlenging van deze oorlog, zo vragen de leden.

21. Antwoord van het kabinet

De tegen Rusland ingestelde sancties hebben een groot effect op de Russische economie en het vermogen van Rusland om de oorlog voort te zetten. De sancties raken de Russische economie hard en hebben steeds meer effect naarmate de tijd vordert. Zo moet Rusland uitwijken naar onbekende en onbetrouwbare leveranciers en worden er tekorten gemeld op het slagveld. Ten aanzien van de naleving van sancties in Nederland zijn het afgelopen jaar binnen korte tijd de benodigde stappen gezet om verbeteringen aan te brengen en mazen snel te dichten10.

Op het gebied van de naleving van sancties zijn de leden van de GroenLinks-fractie tevens benieuwd hoe de Minister de huidige verbrokkeling van kennis bij verschillende ministeries aanpakt.

22. Antwoord van het kabinet

In het huidige Nederlandse stelsel zijn de bevoegdheden ten aanzien van de naleving van sancties neergelegd bij verschillende departementen, uitvoerings- en handhavingsinstanties. Daarnaast rust op marktpartijen, waaronder poortwachters in het economisch verkeer, de verplichting om sancties na te leven. Dat betekent dat er bij al die partijen vaak specialistische kennis over sanctienaleving op deelgebieden aanwezig is, en dat is ook nodig voor effectieve naleving. De Minister van Buitenlandse Zaken zorgt er vanuit zijn coördinerende rol onder andere voor dat kennis over het beleid en over mogelijke knelpunten ten aanzien van sanctienaleving onderling wordt gedeeld in reguliere overleggen en dat knelpunten worden aangepakt, door korte termijn verbeteringen11 door het aandragen van verbeteringen of aanscherpen van Europese sanctiepakketten, of door deze mee te nemen in het wetgevingstraject modernisering sanctiestelsel. Kennis ten aanzien van concrete casuïstiek wordt gedeeld in het Samenwerkingsplatform Sanctienaleving dat wordt beheerd door het Ministerie van Economische Zaken.

En hoe staat hij tegenover het idee van bijvoorbeeld de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) om een centraal overheidsloket Russische sancties te starten dat proactief controles gaat uitvoeren om de naleving sancties te handhaven?

23. Antwoord van het kabinet

In de kamerbrief stand van zaken sanctienaleving van 6 april 2022 heeft het kabinet aangegeven dat er bij RVO een centraal overheidsloket is ingesteld voor bedrijven met vragen over sanctienaleving12. Van dat loket werd in de afgelopen periode veelvuldig gebruik gemaakt13. Ten aanzien van de naleving van sancties zijn marktpartijen, zoals reeds aangegeven, verplicht deze na te leven. Hierop zien de desbetreffende toezichthouders toe. Het Openbaar ministerie ten slotte is belast met de handhaving van sanctieschendingen conform de Wet op economische delicten. Ten aanzien van het hierboven genoemde idee om slechts één instantie met alle bevoegdheden voor alle aspecten van sanctienaleving in te richten, zou een omvangrijke stelselwijziging behelzen met hoge kosten en mogelijk onbedoelde consequenties en is als zodanig geen onderdeel van de modernisering van het stelsel. Wel worden in de modernisering zaken meegenomen als uitbreiding van het toezicht en van het handhavingsinstrumentarium en een gedegen grondslag voor gegevensuitwisseling. Een en ander is laatstelijk nader toegelicht in de technische briefing over de modernisering van het sanctiestelsel op 19 april jl.14

De leden zijn benieuwd in welke mate de Minister van mening is dat er bij de regering voldoende expertise in huis is om dit effectief te coördineren, of dat er ook extern gekeken moet worden naar expertise uit bijvoorbeeld de advocatuur of het notariaat.

24. Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 22.

In de geannoteerde agenda spreekt de Minister van een inzet op «aanvullende sanctiemaatregelen», kan hij duidelijkheid geven over welke sanctiemaatregelen hij hier precies bedoelt, zo vragen de leden.

25. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 13.

De aan het woord zijnde leden horen tevens graag van de Minister welke opvolging er is gegeven aan de aangenomen motie Van der Lee waarin het Nederlandse parlement uitspreekt dat Rusland een staatssponsor van terrorisme is, en welk effect dit heeft gehad op de sancties en handhaving in Nederland.

26. Antwoord van het kabinet

Deze uitspraak in de aangenomen motie15 heeft op de sancties en naleving geen effect. Het aanmerken van een staat als staatssponsor van terrorisme door een aangenomen motie van het parlement wordt als zodanig niet beheerst door het Nederlandse en het internationaal recht. Daarom zijn er (nog) geen juridische gevolgen verbonden aan een dergelijke (parlementaire) verklaring. Voor het verbinden van juridische gevolgen aan het aanmerken van Rusland als staatssponsor van terrorisme zou nodig zijn dat nieuwe nationale of EU wet- of regelgeving wordt aangenomen die de basis voor die gevolgen vormt. Het Europees Parlement heeft Rusland in een resolutie (november ’22) als staatssponsor van terrorisme aangemerkt en de EU heeft opgeroepen het juridische raamwerk op te tuigen om Rusland ook daadwerkelijk op een EU terrorismelijst te kunnen plaatsen. Dit is tot op heden niet het geval.

Tot slot vragen zij zich af of de informatie van Oekraïense parlementsleden tijdens een gesprek met de Kamercommissie Buitenlandse Zaken klopt dat maar ongeveer 30 van de 300 Russische banken op de Europese sanctielijst staan, en dat er hier als het gaat om Europese sancties nog veel te winnen is? Welke inspanningen zou de Minister op dit vlak kunnen leveren tijdens de Raad Algemene Zaken?

27. Antwoord van het kabinet

De Russische financiële sector wordt op verschillende manieren fors geraakt door de sancties. De grootste banken in Rusland zijn reeds op de EU-sanctielijst geplaatst. Daarnaast zijn met name de grote banken ook van het internationale betalingssysteem SWIFT ontkoppeld. Als het gaat om aanvullende listings liggen voor het kabinet alle opties op tafel. Voor het plaatsen van entiteiten op de EU-sanctielijsten dient wel te worden voldaan aan de desbetreffende listingscriteria, uitgangspunten van EU-eenheid en doelstellingen van de sancties. Nederland is binnen de EU voortdurend in gesprek over het toevoegen van entiteiten aan de EU-sanctielijsten en levert hier een actieve bijdrage aan. Ook werkt Nederland met internationale partners aan het harmoniseren van sancties.

En kan de Minister aangeven of Nederland ook betrokken is bij de gesprekken over het creëren van een legaal kader voor het confisqueren van Russische tegoeden in Europa waar de Europese Commissie nu aan werkt, waar bijvoorbeeld de premier van België nauw bij betrokken is, zo vragen de leden.16

28. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is van mening dat Rusland moet betalen voor de schade die het aanbrengt in Oekraïne. Dit is een breed gedeelde wens in de EU en daarbuiten. Daadwerkelijke confiscatie van Russische tegoeden ligt echter juridisch gecompliceerd. Het kabinet zoekt daarom met partners actief naar een breed gedragen oplossing die de juridische en financieel-economische risico’s afdekt. G7-samenwerking is hiervoor van essentieel belang. De Europese Commissie speelt een belangrijke rol bij de analyse van wat kan en daartoe worden de mogelijkheden verder verkend in een door het Zweedse voorzitterschap opgezette Raadswerkgroep. Zoals toegezegd in het debat over de goedkeuring van het VN-verdrag immuniteit van staten en hun eigendommen van 13 juni jl. wordt de stand van zaken van deze discussie na de zomer aan uw Kamer gecommuniceerd.

De leden van de Volt-fractie lezen in het verslag dat de Raad het belang van accountability onderstreept. Nederland zet in op vervolging van Russische oorlogsmisdaden als gastland van het International Strafhof. Vooropgesteld dat de leden van de Volt-fractie Poetin berechten voor de oorlogsmisdaden die onder zijn bevel zijn uitgevoerd. Daarom willen we dat er goed gekeken wordt naar de haken en ogen die er aan deze exercitie zitten. Ten eerste werkt de VS niet mee: het Pentagon wil de verzamelde informatie niet delen met de onderzoekers van het Strafhof uit angst dat hun samenwerking met het Strafhof ook onderzoek naar Amerikaanse burgers legitimeert. Een andere uitdaging is dat de Zuid-Afrikaanse regering van plan is Poetin in augustus te ontvangen voor een BRICS (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika) meeting en niet van plan is om hem dan te arresteren. Zij beroepen zich hierbij op de staatsimmuniteit van een zittende president van een land dat het Verdrag van Rome niet heeft ondertekend. Wat vindt de Minister van het oordeel van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) dat er in dit geval inderdaad sprake is van staatsimmuniteit?

29. Antwoord van het kabinet

Verdragspartijen hebben op basis van het Statuut van Rome de verplichting om samen te werken bij de arrestatie en overlevering van verdachten aan het Internationaal Strafhof (ISH). Onder het Statuut van Rome komt aan staatshoofden geen immuniteit toe. Het ISH heeft in eerdere situaties geoordeeld dat immuniteit niet in de weg staat aan arrestatie en overlevering, ongeacht of het een staatshoofd betreft van een verdragspartij bij het Statuut en ongeacht hoe een zaak bij het ISH is aangebracht (via een verdragspartij, verwijzing door de VN Veiligheidsraad of door ad-hoc erkenning van de rechtsmacht als in de situatie van Oekraïne). Daarmee heeft het ISH uitleg gegeven aan het Statuut en is deze uitleg voor de verdragspartijen een gegeven. Indien het Strafhof aan een verdragspartij een verzoek doet tot overdracht van een verdachte, dan dient de Staat in kwestie de verdachte over te dragen. Dit neemt niet weg dat een dergelijke overdracht zou kunnen conflicteren met andere internationaalrechtelijke verplichtingen van een verdragspartij.

In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 april 2023 lezen de leden van de Volt-fractie dat in het kader van accountability de Raad Buitenlandse Zaken sprak over verschillende modaliteiten voor een tribunaal voor agressie. In het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 12 en 13 mei 2023 lezen deze leden dat Nederland het belang onderstreept om tot een gezamenlijk EU-standpunt te komen over de vorm van een agressietribunaal en dat HV Borrell stelt dat «werk binnen de Core Group on the Tribunal for the Crime of Aggression, waarvan ook Nederland lid is, loopt om tot een gezamenlijke positie te komen». Hoe is het krachtenveld in de EU momenteel in de discussie over het oprichten van een nieuw tribunaal voor agressie?

30. Antwoord van het kabinet

Binnen de EU is er brede erkenning dat er een mechanisme moet komen om verantwoordelijken voor het misdrijf agressie te vervolgen. Dit is opgenomen in de Raadsconclusies van de Europese Raad van 23 maart 2023.17 Binnen de EU en internationaal is er nog geen consensus over de precieze inrichting van een dergelijk mechanisme. Over de mogelijkheden wordt door Nederland en andere betrokken landen regelmatig gesproken in de «Core Group on the Establishment of a Tribunal for the Crime of Aggression».

Hoe kijkt de Minister naar de kritiek dat het opzetten van een nieuw tribunaal om Poetin te kunnen berechten, willekeur en selectief handelen van het Internationaal Strafhof in de hand werkt?

31. Antwoord van het kabinet

Vanwege het specifieke rechtsmachtregime van het ISH ten aanzien van het misdrijf agressie, is het Strafhof op dit moment niet bevoegd om het Russische leiderschap te vervolgen voor dit misdrijf. Het agressietribunaal is bedoeld om dit gat te dichten.

Aangezien dit nieuwe tribunaal zich zal richten op de vervolging en berechting van het door Rusland begane misdrijf agressie – waar het ISH dus geen rechtsmacht over heeft – ligt het niet voor de hand dat dit tribunaal tot willekeur en selectief handelen van het ISH zal leiden.

Is één van de motieven om een nieuw tribunaal op te richten het opstellen van nieuwe statuten zodat Poetin ook bij verstek berecht kan worden?

32. Antwoord van het kabinet

Het motief voor de zoektocht naar alternatieve berechtingsmogelijkheden voor het misdrijf agressie is geen andere dan het bevorderen van accountability en het voorkomen van straffeloosheid. Of een nieuw tribunaal de mogelijkheid van berechting bij verstek zal kennen is één van de vele vragen die in de loop van verdere besprekingen zullen moeten worden beantwoord.

Hoe kijkt de Minister naar de zorgen bij rechtsgeleerden dat het oprichten van een nieuw tribunaal de positie van het Internationaal Strafhof verder afzwakt, zo vragen de leden.

33. Antwoord van het kabinet

Het kabinet neemt die zorgen zeer serieus en dringt daarom bij geschikte gelegenheden met klem aan op het ratificeren van het Statuut van Rome en de Kampala-amendementen door landen die dat nog niet hebben gedaan. Het kabinet blijft ondertussen naar alternatieven zoeken voor de berechting van het misdrijf agressie.

Voornoemde leden zien Poetin het liefst zo snel mogelijk berecht worden voor de verschrikkelijke oorlogsmisdaden die onder zijn bevel zijn begaan. Maar deze leden willen daarbij nadrukkelijk behoeden dat Nederland onbedoeld bijdraagt aan het afzwakken van de op regels gebaseerde multilaterale wereldorde. Daarom vragen zij aan de Minister hoe Nederland – mede in EU-verband – haar positie als hoeder van het internationaal recht zal beschermen inzake het geplande bezoek van Poetin aan Zuid-Afrika?

34. Antwoord van het kabinet

Als één van 123 partijen bij het Statuut van Rome, zal het Koninkrijk der Nederlanden het ISH blijven steunen in de internationale strijd tegen straffeloosheid, onder meer door in het kader van de Assembly of States Parties (ASP) van het ISH alle partijen te blijven oproepen om de verplichtingen onder het Statuut van Rome na te komen, en door in het kader van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) het belang van samenwerking met het ISH te blijven benadrukken.

En wil de Minister deze ingewikkelde kwestie niet juist aangrijpen om het Internationaal Strafhof te versterken door de VS aan te moedigen het verdrag van Rome te tekenen en ratificeren nu zowel Democraten als Republikeinen verbolgen zijn over het feit dat het Pentagon geen informatie met het Internationaal Strafhof wil delen en openstaan voor nauwere samenwerking met het Strafhof?

35. Antwoord van het kabinet

Zoals hiervoor al opgemerkt maakt de regering van geschikte gelegenheden steeds gebruik om landen die dat nog niet hebben gedaan op te roepen het Statuut van Rome te ratificeren. Dat geldt dus ook voor de VS. Zo besprak ik dit verzoek op 19 juni 2023 met de Minister van Justitie van de VS toen deze Nederland bezocht. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat de positie van de Verenigde Staten met betrekking tot de ratificatie van het Statuut van Rome al jarenlang is uitgekristalliseerd en de regering verwacht niet dat deze positie op korte termijn zal veranderen.

Wel ondertekende president Biden op 29 december 2022 de Consolidated Appropriations Act, die de VS in staat stelt om bijstand te verlenen aan het ICC bij het onderzoeken en vervolgen van buitenlandse onderdanen in verband met de situatie in Oekraïne, met inbegrip van het ondersteunen van slachtoffers en getuigen.

Tenslotte werkt Nederland samen met de VS in het schaderegister, zijn beide landen actief in de kerngroep voor de oprichting van een tribunaal tegen agressie, dat met name het Russische leiderschap moet vervolgen voor dit kernmisdrijf, en heeft de VS heeft reeds toegezegd een aanklager te verbinden aan het International Centre for the Prosecution of the Crime of Aggression, dat gezien kan worden als een eerste stap richting een tribunaal.

Wat vindt de Minister van het voorstel van Göran Sluiter (professor internationaal strafrecht aan de UvA) om het Strafhof juist te versterken door de energie te steken in het onderling tot een aanpassing van het mandaat van het Strafhof te komen zodat in het vervolg daden van agressie door een land dat het verdrag niet heeft ondertekend ook door het Strafhof berecht kunnen worden, zo vragen de leden.

36. Antwoord van het kabinet

Als partij bij de Kampala-amendementen is de regering principieel voorstander van de mogelijkheid van berechting van daders van het misdrijf agressie, waar ook ter wereld gepleegd. Amendering van artikel 15 bis van het Statuut van Rome, in die zin dat het misdrijf agressie ook door het Strafhof kan worden vervolgd indien onderdanen van een niet-partijstaat zich eraan hebben schuldig gemaakt, zal worden overwogen indien daarvoor voldoende draagvlak in de internationale gemeenschap bestaat. Daarvan is op dit moment geen sprake. Nederland zal in nauwe samenwerking met like-minded staten verkennen wat de politieke mogelijkheden zijn om het Statuut van Rome te amenderen ten einde de rechtsmacht van het ISH over het misdrijf agressie in overeenstemming te brengen met de bestaande rechtsmacht inzake de overige internationale misdrijven. Dit zal hoe dan ook een zaak van lange adem zijn.

Binnen de Zuid-Afrikaanse regering woedt momenteel een discussie over wel of niet uit het Verdrag van Rome stappen. Dat heeft niet alleen met het arrestatiebevel voor Poetin te maken. Veel Afrikanen maken zich zorgen over het feit dat grootmachten als China en de VS het Verdrag niet ondertekend hebben en dat de Amerikaanse regering de hand boven het hoofd van bondgenoten zoals Israël houdt. Zo heeft het onderzoek naar oorlogsmisdaden in Palestijns gebied lang stilgelegen, omdat de Amerikaanse regering zich er fel tegen verzette en zelfs persoonlijke sancties aan rechters en andere medewerkers van het Strafhof had opgelegd. Daarentegen leidde het recent gestarte onderzoek naar oorlogsmisdaden in Oekraïne prompt tot een arrestatiebevel. Wat doet de Minister om te voorkomen dat Nederland en Europa verweten kan worden dat zij met twee maten meet? Zo’n imago doet namelijk af aan de machtspositie van de EU in de wereld en aan de kracht van het multilaterale systeem. De leden vragen de Minister om een reactie.

37. Antwoord van het kabinet

Het kabinet hecht grote waarde aan het bestrijden van straffeloosheid voor internationale misdrijven, waar deze misdrijven ook worden gepleegd. Het Internationaal Strafhof is met 123 verdragspartijen het belangrijkste onafhankelijke instituut tegen straffeloosheid en de regering maakt van geschikte gelegenheden steeds gebruik om landen die dat nog niet hebben gedaan op te roepen het Statuut van Rome te ratificeren. Nederland ondersteunt het Strafhof niet alleen als gastland, maar heeft in de afgelopen anderhalf jaar – naast de verplichte contributie – ook 3 miljoen euro aan vrijwillige bijdragen toegezegd. Deze vrijwillige bijdragen komen ten goede aan alle onderzoeken van het Strafhof, omdat het Strafhof geen geoormerkte bijdragen voor specifieke onderzoeken mag accepteren.

In de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 april 2023 lezen de leden dat het kabinet zich naast de EU-inzet ook bilateraal blijft inspannen om zoveel mogelijk landen te betrekken bij de brede steun aan Oekraïne, onder andere door de dialoog voort te zetten met landen in Afrika, Midden-Oosten, Azië en Latijns Amerika die zich niet duidelijk over de oorlog uit kunnen of willen spreken. Een onderdeel van de outreach naar genoemde landen is het versterken of verdiepen van handels relaties en strategische partnerschappen om de toestroom van kritieke grondstoffen te diversifiëren.

Sinds de Russische invasie in Oekraïne van vorig jaar februari en de onzekerheid over de continuering van de gaslevering uit Rusland is de Europese interesse voor gas en waterstof uit Angola flink gestegen. Angola heeft nauwe banden met Moskou en onthield zich bij twee van de drie recente VN-resoluties over Russisch geweld in Oekraïne van stemmen, maar eind mei gaf Angolese president João Lourenço aan dat hij bereid is om Rusland aan de kant te zetten voor de VS. Daarvoor in ruil lijkt hij steun te zoeken voor een ongrondwettelijke derde termijn. Vorig jaar augustus kondigde de EU aan dat jaar vrijhandelsgesprekken met Luanda aan te knopen. Verbeterde relaties met Angola passen binnen het Europese global outreach beleid en de grondstoffenstrategie, maar welke afweging maakt de Minister nu president Lourenço heeft aangegeven voor een derde termijn te willen gaan?

38. Antwoord van het kabinet

Het kabinet zet in het kader van de Afrika strategie in op het verbeteren van de relaties met landen op het Afrikaans continent, waaronder met Angola. Het kabinet zal samen met Europese partners bezien hoe verbeterde relaties met Angola in de context van versterkt engagement de komende tijd verder kunnen worden vormgegeven.

Op 18 november 2022 hebben de EU en Angola een onderhandelaarsakkoord bereikt over het bevorderden van duurzame investeringen (een zogenaamd Sustainable Investment Facilitation Agreement, SIFA). Op 16 juni 2023 heeft de Europese Commissie de tekst van het onderhandelaarsakkoord en de bijhorende stukken aan de Raad verzonden. Het kabinet zal deze bestuderen en uw Kamer binnenkort informeren over de positie die het kabinet zal innemen ter aanzien van dit akkoord.

Is hij bereid om in EU-verband aan te dringen op het beschermen van de rechtsstaat in Angola?

39. Antwoord van het kabinet

Nederland dringt in EU-verband actief aan op bescherming van de rechtsstaat wereldwijd. Dat geldt evenzo voor Angola. Een concreet voorbeeld hiervan is de mensenrechtendialoog die de EU met Angola voert.

En hoe gaat de Minister om met de mogelijke gevolgen voor de Europese belangen van steun voor Oekraïne en toegang tot gas en waterstof, zo vragen de leden.

40. Antwoord van het kabinet

Angola is uiterst afhankelijk van de inkomsten van gas. Daarom is de inschatting dat de Europese belangen niet in het geding zijn. Angola is momenteel niet een land in het vizier voor waterstof in het kader van de Nederlandse importstrategie. Wel wordt er in de ontwikkeling van waterstofketens gekeken naar mogelijke kansen en samenwerkingen onder andere met Duitsland.

De aan het woord zijnde leden lazen het NOS-bericht dat de Amerikaanse Central Intelligence Agency (CIA) in juni vorig jaar, drie maanden voor de sabotage van de Nord Stream-gasleiding, Oekraïne gewaarschuwd heeft om de pijpleiding niet op te blazen. De Amerikanen deden dat nadat ze een alarmerend bericht hadden gekregen van de Nederlandse Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), die via een bron in Oekraïne hoorde over Oekraïense plannen voor een op handen zijnde aanslag. De leden vragen om een reactie van de Minister, waarin hij ingaat op of hij en Europese collega’s op de hoogte waren en zo ja, welke afweging zij gemaakt hebben in het omgaan met deze informatie. Deze leden onderschrijven de woorden van Minister Ollongren: «De steun die we geven aan Oekraïne, geven we omdat Oekraïne het slachtoffer is van een daad van agressie van Rusland.»

41. Antwoord van het kabinet

Over het kennisniveau, de werkwijze of de bronnen van de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten doet het kabinet in het openbaar geen uitspraken. Het kabinet wacht op de uitkomst van de onderzoeken van Zweden, Duitsland en Denemarken naar de toedracht van de Nord Stream pijpleidingen.

De leden van de BBB-fractie lezen dat er op de formele top in Luxemburg wederom wordt gesproken over de oorlog in Oekraïne. Echter staat er niets op de agenda over de F16»s en tanks die verschillende landen (waaronder Nederland) voornemens zijn te sturen. Het lid van de BBB steunt het kabinet hierin, echter staat hier niets over in de stukken. Kan de Minister de Kamer informatie verschaffen over de voortgang omtrent dit proces?

42. Antwoord van het kabinet

De internationale coördinatie van militaire steun vindt voornamelijk plaats in de Ukraine Defence Contact Group (UDCG). De meest recente bijeenkomst was op 15 juni jl, waaraan de Minister van Defensie heeft deelgenomen.18

Tot op heden is de Europese Unie gelukkig niet fysiek met Rusland in oorlog. Toch zijn er de afgelopen jaren steeds online hackaanvallen tegen onder andere Nederland. Zo berichtte de NOS op 14 juni nog dat pro-Russische hackers havenbedrijven van verschillende Nederlandse havens uren- tot dagenlang hebben platgelegd. Het lid maakt zich ernstige zorgen over deze hackaanvallen. Nu betreft het een haven, maar ook financiële instellingen, zorginstellingen of veiligheidsinstanties kunnen online worden aangevallen en daarmee kan ernstige schade ontstaan. Is de Minister zich hiervan bewust en is de Minister bereid om dit probleem te agenderen op de Europese Raad? Is hij ook bereid om in EU-verband maatregelen te treffen tegen deze vorm van aanvallen, zo vragen de leden.

43. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is zich bewust van de potentiële ontwrichtende impact van cyberaanvallen en deelt informatie over dit soort aanvallen proactief met partners binnen de EU en de NAVO. Andere leden doen dit ook en hierdoor krijgen zij een breder beeld van dit soort incidenten binnen EU en NAVO. Eventuele vervolgstappen, in reactie op dat bredere beeld, kunnen zo nodig ook daar besproken worden.

Economie/concurrentievermogen

De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister het tijdspad van besluitvorming uiteen kan zetten over voorstellen van de Europese Commissie over de tussentijdse evaluatie van het MFK. Met daarin concreet wanneer op welk moment daarover besluitvorming zal plaatsvinden en via welke procedure. Hoe zal de Kamer over de te nemen stappen op de hoogte worden gehouden?

44. Antwoord van het kabinet

Voor een eventuele aanpassing van het MFK is unanimiteit vereist in de Raad, na goedkeuring door het Europees Parlement (meerderheid). De Raad Algemene Zaken is de verantwoordelijke Raadsformatie voor het MFK. Eventuele onderliggende sectorale verordeningen worden behandeld door de betreffende vakraden. De praktijk is dat een politiek akkoord over het MFK wordt bereikt in de Europese Raad. Het precieze tijdpad voor de onderhandelingen is nog niet duidelijk. Het kabinet zal de Kamer zoals gebruikelijk een appreciatie van de voorstellen geven in een BNC-fiche. Over de voortgang van de besprekingen wordt de Kamer op de hoogte gehouden via de geannoteerde agenda’s en verslagen van de Raden.

Kan de Minister bevestigen dat Nederland geen cent extra Nederlands belastinggeld zal bijstorten? Zo ja, is hij bereid om elke stijging van het MFK met een veto tegen te houden?

45. Antwoord van het kabinet

Het kabinet zal na presentatie van het Commissievoorstel de kabinetsinzet delen in een BNC-fiche. Algemeen uitgangspunt is dat uitgaven worden gedekt binnen de huidige plafonds van het MFK door bestaande middelen te herprioriteren en gebruik te maken van de huidige flexibiliteit.

Wat verstaat de Minister exact onder «herprioritering en flexibilisering bij het opvangen van actuele uitdagingen»? Waar en hoe moet er volgens de Minister geherprioriteerd en geflexibiliseerd worden, zo vragen de leden.

46. Antwoord van het kabinet

Hiermee bedoelt het kabinet dat voor de dekking van eventuele nieuwe uitgaven het uitgangspunt moet zijn dat bestaande middelen worden gebruikt, binnen de afgesproken MFK-plafonds. Recente voorbeelden hiervan zijn de inzet van cohesiemiddelen voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen en de verruimde mogelijkheid om middelen uit het EU-herstelfonds (RRF) te richten op investeringen in energieonafhankelijkheid (RepowerEU).

Wordt de begroting van de Europese Vredesfaciliteit (EVF) ook betrokken bij de onderhandelingen over de tussentijdse herziening van het MFK zoals eerder bij de onderhandelingen over het MFK 2021–2027?

47. Antwoord van het kabinet

De verwachting is dat de herziening van het MFK zich niet zal richten op de begroting van de Europese Vredesfaciliteit (EPF). De EPF begroting wordt separaat behandeld. Hierover is uw Kamer meermaals geïnformeerd, voor de laatste keer middels de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 26 juni 202319.

Kan hij een overzicht geven van alle fondsen/faciliteiten die inmiddels buiten de EU-begroting om zijn opgericht en wat de bijdrage of het aandeel aan garanties van Nederland daarin is, zo vragen de leden.

48. Antwoord van het kabinet

Onderstaande afbeelding toont een overzicht van alle Europese fondsen buiten de EU-begroting. De cirkels geven aan tot welke groepen de fondsen en instrumenten behoren. De grootte van de cirkels geeft niet de relatieve grootte van de instrumenten weer. De afbeelding is afkomstig uit een verslag van de Europese Rekenkamer over Het financiële landschap van de EU.20Dit rapport geeft ook meer toelichting bij bovenstaande afbeelding en de onderliggende Europese fondsen, inclusief de financieringswijze.

Nederland staat voor een aantal van deze fondsen garant en neemt voor bijvoorbeeld de EIB ook deel in het kapitaal. Deze garanties worden jaarlijks verantwoord en bijgewerkt in de Ontwerpbegroting (Ministerie van Financiën)21.

De leden van de SP-fractie zien dat het kabinet schrijft over haar inzet met betrekking tot de verschillende maatregelen voor de bevordering van het Europese concurrentievermogen. Hieronder vallen de Green Deal Industrial Plan, de Critical Materials Act en de Net Zero Industrial Act. De regels rondom staatssteun worden op verschillende manieren versoepeld, een punt waarop deze leden al meerdere discussies met de regering hebben gevoerd. De leden willen nogmaals ageren tegen het feit dat er geen zeggenschap terug komt voor de staatssteun die wordt opgetuigd. Deze leden zijn in beginsel niet tegen staatssteun, maar wel tegen blanco cheques aan private bedrijven. Wat hen betreft zou in ruil voor publieke investeringen ook meer publieke zeggenschap moeten ontstaan. Wil de Minister reflecteren op deze propositie en uitleggen waarom hij wel achter een systeem van publieke lasten en private winsten staat, zo vragen de leden.

49. Antwoord van het kabinet

Subsidies hebben over het algemeen als doel bepaalde activiteiten te stimuleren. Het gaat om activiteiten die anders niet zouden worden gedaan, omdat de verwachte kosten te hoog zijn. De overheid kan door het geven van een subsidie bedrijven overhalen toch die activiteit uit te voeren. Het uitgangspunt van het kabinet is dat voorwaarden bij subsidieverlening niet onnodig diep ingrijpen in de bedrijfsvoering van ondernemingen. In veel gevallen is het daarom niet passend om bij subsidieverlening eisen te stellen aan het uitkeren van dividend of zeggenschap.

Dit is anders bij noodsteun. In het geval van overheidssteun ten behoeve van continuering van de onderneming («noodsteun») wordt juist wel wederkerigheid verwacht van het bedrijf dat gesteund wordt. Noodsteun is uitzonderlijk en in dat geval zijn voorwaarden met betrekking tot het uitkeren van dividenden of het betalen van bonussen wenselijk. In het Afwegingskader bij steunverzoeken van individuele bedrijven is eveneens het uitgangspunt opgenomen dat kritisch naar het beloningsbeleid van de onderneming wordt gekeken in situaties waarin een bedrijf beroep doet op noodsteun door de overheid. Ook in de recente staatssteun crisiskaders van de EU zijn zulke eisen opgenomen voor noodsteun.

De leden van de Volt-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het kabinet de ambitie van de Europese Commissie verwelkomd om koploper te blijven in de groene transitie en schone technologieën. Op welke feiten baseert de Minister dat Europa momenteel koploper is in de groene transitie en schone technologieën?

50. Antwoord van het kabinet

Er zijn veel bronnen die dit aangeven. In het rapport «Strategic Dependencies and capacities»22 dat de Commissie in 2021 mee heeft gestuurd met de update van de industriestrategie geeft zij aan dat de EU voorop loopt in wind, hernieuwbare waterstof, oceaan energie technologieën en smart grids. Volgens de studie is de EU koploper in groene patenten. Ook andere rapporten, zoals die van Mckinsey over de «Securing Europe’s competitiveness: Addressing its technology gap»23 laten zien dat de EU momenteel voorloopt in schone technologieën («clean technologies»), maar dat de verwachting is dat de EU op termijn achter zal lopen op de VS en China. Het kabinet verwelkomt daarom de Net-Zero Industry Act, die als doel heeft de Europese industrie voor schone technologieën een boost te geven.

Deze leden lezen ook dat het kabinet voor het MFK inzet op gebruik van bestaande middelen en waar mogelijk herprioritering en flexibilisering bij het opvangen van actuele uitdagingen. Wat bedoelt de Minister precies met «herprioritering en flexibilisering» en kan hij hier een aantal voorbeelden van geven, zo vragen de leden.

51. Antwoord van het kabinet

Hiermee bedoelt het kabinet dat voor de dekking van eventuele nieuwe uitgaven het uitgangspunt moet zijn dat hiervoor bestaande middelen worden gebruikt, binnen de afgesproken MFK-plafonds. Recente voorbeelden hiervan zijn de inzet van cohesiemiddelen voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen en de verruimde mogelijkheid om middelen uit onder andere het EU-herstelfonds (RRF) te richten op investeringen in energieonafhankelijkheid (RepowerEU).

Veiligheid en defensie

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Raad stil zal staan bij initiatieven om de productiecapaciteit van Europese defensie-industrie op te schalen. Heeft de Minister al geïnventariseerd hoe Nederlandse bedrijven hier ook een rol in zouden kunnen spelen, als producent maar ook als toeleverancier? Welke stappen zouden er gezet kunnen worden om dit te bevorderen?

52. Antwoord van het kabinet

De onderhandelingen over de Act in Support of Ammunition Production (ASAP) en de European defence industry reinforcement through common procurement act (EDIRPA) zijn op dit moment nog gaande. Het doel is om deze zomer overeenstemming te bereiken over beide verordeningen.

Onder ASAP kunnen Europese bedrijven aanspraak maken op EU-budget om onder andere hun productiefaciliteiten te moderniseren of uit te breiden en om personeel (om) te scholen. Het EDIRPA voorstel ziet op het bevorderen van samenwerking tussen de lidstaten bij de gezamenlijke aankoop van defensiecapaciteiten en biedt daarvoor een financiële prikkel.

Nederland heeft geen munitie-industrie maar wel andere bedrijven in de toeleveringsketen voor de productie van munitie. Defensie, EZK en de NIDV zetten zich in voor de toegang van Nederlandse bedrijven tot de beschikbare instrumenten, waaronder ASAP en EDIRPA. Tijdens de onderhandelingen over de instrumenten wordt hiervoor onder andere ingezet op het belang van grensoverschrijdende samenwerking.

Bovengenoemde leden lezen dat er tevens gesproken zal worden over het EDIRPA-instrument. Hierbij wordt gekeken naar gezamenlijke aanbestedingen bij de Europese defensie-industrie. Betreft dit ook Zwitserland? Zo ja, kan de Minister zich inspannen om Zwitserland uit te sluiten van een dergelijk instrument gezien de Zwitserse weigering defensieproducten door te laten leveren aan Oekraïne, zo vragen de leden.

53. Antwoord van het kabinet

Op dit moment wordt nog onderhandeld over de verordening van het EDIRPA-instrument. In de concept-verordening is opgenomen dat het instrument open staat voor EU-lidstaten en geassocieerde landen. Geassocieerde landen zijn landen van de Europese Vrijhandelassociatie (EVA) die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER). Zwitserland is geen onderdeel van de EER. Ook is in de concept-verordening opgenomen dat producten die met ondersteuning van het instrument worden aangeschaft niet onderworpen mogen zijn aan exportrestricties van derde landen.

De leden van de D66-fractie merken op dat de Minister in het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 16 mei zei het eens te zijn met de doelstelling dat Europa zichzelf conventioneel moet kunnen verdedigen. Hij zei eveneens toe deze doelstelling mee te nemen in de overleggen die hij voert in aanloop naar de Vilnius top. Welke opvolging is daar aan gegeven door hemzelf, de Minister van Defensie en de permanente vertegenwoordiging van de NAVO, zo vragen de leden.

54. Antwoord van het kabinet

De NAVO is de hoeksteen van onze collectieve verdediging. De EU moet deze rol wat Nederland betreft niet gaan dupliceren. Tegelijkertijd acht het kabinet het van belang dat Europese landen meer verantwoordelijkheid nemen voor Europese veiligheid. Ook de NAVO heeft daar baat bij. Sinds de 2% pledge van Wales van 2014 is de veiligheidssituatie in de wereld verslechterd. Om het Euro-Atlantisch gebied veilig te houden, moeten de defensie-uitgaven van de bondgenoten in lijn zijn met de huidige veiligheidstoestand. Tijdens de NAVO-top in Vilnius zal gesproken worden over een nieuwe Defence Investment Pledge. Het kabinet steunt het maken van afspraken in NAVO-verband over robuuste, meerjarige financiering voor de versterking van de noodzakelijke afschrikking en verdediging van het NAVO-verdragsgebied.24 Deze boodschap wordt consequent uitgedragen door zowel alle leden van het kabinet als de Nederlandse permanente vertegenwoordiging van de NAVO. Over de uiteindelijke Nederlandse inzet ten aanzien van de nieuwe Defence Investment Pledge zal uw Kamer via de geannoteerde agenda voor de NAVO-top in Vilnius worden geïnformeerd.25

De leden van de SP-fractie willen hun zorgen uiten over de uitbreiding van de Europese defensiedimensie. De leden hechten veel waarde aan de Europese samenwerking en effectief optreden tegen de Russische agressie. Tegelijkertijd hechten zij aan de soevereiniteit van de lidstaten om te beslissen over oorlog en vrede. Deze leden vinden dit principe fundamenteel en dit mag niet worden aangetast door middel van de omwegen die daar nu voor worden verzonnen (met name de EVF, waar zij al meerdere keren hun zorgen over hebben uitgesproken). Voornoemde leden zien de versterking van de militaire industrie in de context van deze ontwikkeling. Hoewel nog steeds in de Europese verdragen staat dat defensie een nationale aangelegenheid is, dendert de Europese defensietrein verder. Kan de Minister hierop reflecteren. Wat is volgens hem het eindpunt van deze trein? Welke principes hanteert de Minister in zijn standpuntbepaling over Europese defensie, zo vragen de leden.

55. Antwoord van het kabinet

Het kabinet acht het van belang dat Europese landen een grotere verantwoordelijkheid dragen voor de Europese veiligheid. Ook de NAVO heeft baat bij een versterkt Europees handelingsvermogen inzake veiligheid en defensie. Het Strategisch Kompas, dat op 22 maart jl. is gepubliceerd, geeft richting aan het EU veiligheid- en defensiebeleid voor de komende vijf tot tien jaar. Het bevat daartoe concrete voorstellen en koppelt daar heldere doelen en tijdslijnen aan. Het Kompas was het resultaat van een gedegen consultatief proces, waarbij de Kamer actief betrokken is geweest met het indienen van moties. In lijn hiermee heeft Nederland baat bij een sterkere Europese defensie-industrie die in staat is om in de sterk toegenomen vraag van EU lidstaten en NAVO bondgenoten te voorzien en die ons in staat stelt de militaire steun aan Oekraïne voort te zetten. De oorlog in Oekraïne onderstreept dat om Europese slagkracht en zelfstandigheid te vergroten een volwaardige en krachtige Europese defensie en technologische basis en productiecapaciteit nodig zijn. Het kabinet verwelkomt dan ook stappen die gezet worden op het gebied van meer gezamenlijke ontwikkeling en aanschaf van defensiecapaciteiten en op maatregelen die de Europese defensie industrie helpen om hun productiecapaciteit op te schalen.

Het lid van de BBB-fractie leest in de stukken dat er gestreefd wordt naar het vergroten van de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie. Dit alles wordt geregeld door de Act in Support of Ammunition Production en door de gemeenschappelijke aanbestedingen. Deze leden zien hier kansen. Kansen om in eigen land de defensie-industrie te faciliteren en te intensiveren. Ziet de Minister deze kansen ook en is hij bereid zich hier hard voor te maken in Europa, zo vraagt het lid.

56. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 52.

Externe betrekkingen: China

De leden van de D66-fractie lezen dat het voor het kabinet van belang is dat een Europese EV-strategie landenneutraal is en gericht is op zowel het versterken van de economie (promote) als het nemen van beschermende maatregelen waar nodig (protect). Waarom wil de Minister dat deze strategie landenneutraal is aangezien overduidelijk is dat er slechts enkele landen zijn die onze economische veiligheid significant en frequent proberen te ondermijnen, zo vragen de leden.

57. Antwoord van het kabinet

Wat het kabinet betreft dient het veiliger en weerbaarder maken van de Europese economie het vertrekpunt te zijn van de EU EV-strategie, gebaseerd op een risicoanalyse en ongeacht de oorsprong van de risico’s. Dat betekent niet dat het kabinet zich niet bewust is van landenspecifieke risico’s voor de economische weerbaarheid en veiligheid van de EU, zoals ook het meest recente Dreigingsbeeld Statelijke Actoren26 laat zien. Het is echter belangrijk dat een EU EV-strategie en eventuele beleidsmaatregelen landenneutraal zijn, zodat adaptief op dreigingen ingespeeld kan worden, ongeacht waar deze vandaan komen. Een landenneutraal beleidskader is ook van belang gelet op het WTO non-discriminatiebeginsel.

De leden van de SP-fractie hebben gelezen dat ook de relatie met China op de agenda staat. In dat verband zouden deze leden graag alsnog de China-notitie van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) ontvangen, waar verschillende mediaberichten melding van hebben gemaakt maar niet openbaar is gemaakt.27 Het valt deze leden op dat de regering sterk meegaat in Amerikaanse retoriek om China te beschrijven als «systeemrivaal». De verschillen met China zijn inderdaad groot en mensenrechtenschendingen binnen China onacceptabel. Dit kabinet plaatst Nederland en Europa echter in de rivaliteit tussen de VS en China aan de kant van de VS. Voornoemde leden zien dit niet als wenselijk in de multipolaire wereldorde die wij nastreven. Het lijkt ook niet passend bij de wens van sommige andere EU-lidstaten om de EU een meer neutrale rol te geven. De VS is op verschillende manieren ook een concurrent van Europa en is niet altijd een betrouwbare steunpilaar van het internationaal recht geweest. De EU zou een meer onafhankelijke positie moeten innemen en zich niet a priori aan de Amerikanen moeten committeren. Wil de Minister reageren op deze standpunten, zo vragen de leden.

58. Antwoord van het kabinet

Het EU-China beleid is gestoeld op de Gezamenlijke Mededeling Strategic Outlook EU-China relations uit 2019 waarin China als een partner, economische concurrent en systeem rivaal wordt aangeduid. Binnen dit kader stelt de toespraak van Commissievoorzitter Von der Leyen eind maart enkele prioriteiten voor Europees beleid, waaronder met name een focus op de-risking, die de komende tijd nader zullen worden uitgewerkt. Daarbij zijn Europese waarden en belangen altijd leidend in de keuzes die we maken ten aanzien van onze betrekkingen met China.

Interne EU discussienota’s kan het kabinet niet delen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben naar aanleiding van de strategische discussie over EU-China relaties de volgende vragen. Deze leden zijn benieuwd of de Minister kennis heeft genomen van het bericht dat ondanks dat EU landen Huawei technologie voor telecomsystemen reeds hebben geboycot vanwege veiligheidsissues, ondertussen de EU via het Horizon programma nog steeds onderzoek financiert naar het next-generation communicatiesystemen van Huawei.28

59. Antwoord van het kabinet

Ja.

Uit dit artikel blijkt dat Huawei in 11 projecten binnen dit programma een partner is, en op die manier 3,9 miljoen Euro aan Europese gelden ontvangt. De leden zijn benieuwd naar de appreciatie van dit bericht door de Minister, en horen graag of hij bereid is deze contradictie in het EU-beleid aan te kaarten tijdens de Raad Algemene Zaken, zo vragen de leden.

60. Antwoord van het kabinet

Binnen Horizon Europe is het uitgangspunt «as open as possible, as closed as necessary» leidend. Binnen de kaders van Horizon Europe is het deelnemers toegestaan om samenwerking te zoeken met internationale partners, om samen oplossingen te vinden voor maatschappelijke uitdagingen en het Europese concurrentievermogen te versterken. In tijden van snelle geopolitieke veranderingen is kennisveiligheid een steeds belangrijker onderdeel geworden bij het vormgeven van internationale samenwerking in onderzoek en innovatie (O&I). Nederland heeft zich in de Horizon Europe onderhandelingen hard gemaakt voor duidelijke afspraken over de mogelijkheid tot uitsluiten van entiteiten uit derde landen, bijvoorbeeld op grond van veiligheidsoverwegingen. In de Horizon Europe verordening is vastgelegd dat het mogelijk is om entiteiten uit derde landen uit te sluiten van bepaalde onderdelen van het programma op grond van veiligheidsoverwegingen. Dat is in lijn met de Nederlandse inzet om de juiste balans te vinden tussen de kansen die internationale O&I-samenwerking biedt en het mitigeren van de risico’s.

Het kabinet voert op het gebied van nationale veiligheid geen bedrijfsgebonden beleid, maar voert beleid op een case-by-case benadering. Nederland maakt hierin een zelfstandige afweging, omdat veiligheidsbeleid maatwerk is. Maatregelen moeten proportioneel zijn, passend bij de te beschermen belangen en de dreiging en rekening houden met de continuïteit van de dienstverlening.

Voor een toekomstige communicatietechnologie, zoals 6G, is het belangrijk dat er een wereldwijd gedragen standaard komt. Internationale samenwerking in de onderzoeksfase draagt hieraan bij. Voor dit onderdeel (Smart Networks and Services joint undertaking) binnen Horizon Europe, hebben Commissie en lidstaten er mede daarom voor gekozen partijen uit derde landen niet uit te sluiten in onderzoeksprojecten. Niet-EU leveranciers zijn in beginsel uitgesloten van deelname aan grootschalige pilots, die dicht op infrastructuur uitrol zitten.

In de recente mededeling van de Commissie «Uitvoering van de toolbox inzake 5G-cyberbeveiliging,»29 benoemt de Commissie maatregelen om te voorkomen dat bedrijfscommunicatie wordt blootgesteld aan mobiele netwerken die Huawei en ZTE als leveranciers gebruiken. De Commissie geeft ook aan dat zij dit besluit wil toepassen in alle relevante financieringsprogramma’s en -instrumenten van de EU. De exacte uitwerking hiervan op bijvoorbeeld Horizon Europe is op dit moment niet bekend.

De leden van de Volt-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat er tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken in Gymnich op 12 mei jl. onder andere over «de EU-Chinastrategie» gesproken werd. Hoe komt deze EU-Chinastrategie tot stand? Vormt de Duitse China-strategie – die waarschijnlijk in juli gepubliceerd zal worden en waar vertegenwoordigers van de Europese Commissie bij betrokken waren – de basis voor deze EU-Chinastrategie?

61. Antwoord van het kabinet

De EU-China strategie refereert aan de bestaande Gezamenlijke Mededeling Strategic Outlook EU-China30 van 2019. Het gaat hier dus niet om een nieuw document. De Duitse China strategie is een nationale strategie die momenteel wordt afgerond door Duitsland.

Op welke manier zijn Nederlandse China-deskundigen betrokken bij de totstandkoming van de EU-Chinastrategie? Is de Minister van plan om de Nederlandse China notitie te updaten en eventueel upgraden tot een heuse Chinastrategie?

62. Antwoord van het kabinet

De Gezamenlijke Mededeling Strategic Outlook EU-China31 uit 2019 blijft vooralsnog het kader voor de EU-China betrekkingen. De uitwerking daarvan in concrete prioriteiten en beleid wordt echter regelmatig bijgesteld en zal ook bij de aankomende Europese Raad onderwerp zijn van discussie. Op vergelijkbare wijze vormt de Nederlandse China notitie32 uit 2019 nog altijd het raamwerk voor de bilaterale betrekkingen met China. De notitie biedt nog altijd een afdoende basis voor de ontwikkeling van concreet beleid en er is dan ook vooralsnog geen noodzaak tot actualisering.

Is hij van plan om dit voor of na de totstandkoming van de EU-Chinastrategie te doen, oftewel: is de Minister van plan een voortrekkersrol te nemen bij de totstandkoming van de EU-Chinastrategie, zo vragen de leden.

63. Antwoord van het kabinet

Zoals aangegeven in de vorige vraag zijn er geen plannen voor de actualisering van de geldende Nederlandse China notitie uit 2019. De EU-Chinastrategie is de Gezamenlijke Mededeling Strategic Outlook EU-China33 die tevens uit 2019 stamt.

Externe betrekkingen: Voorbereiding van de EU-CELAC Top

De leden van de Volt-fractie zien het meten met twee maten ook terug in de relaties met Zuid-Amerikaanse landen. De Minister wil zo snel mogelijk het EU-Mercosur verdrag tekenen om te voorkomen dat deze landen nauwe banden met China aangaan. Is de Minister bereid om de kap van het regenwoud en mensenrechtenschendingen daarbij op de koop toe te nemen?

64. Antwoord van het kabinet

Momenteel onderhandelen de EU en Mercosurlanden over een additioneel instrument bij een associatieakkoord. Deze aanvullende afspraken moeten zorgen over ontbossing en mensenrechten adresseren. Zoals bij ieder verdrag, zal het kabinet pas een positie bepalen ten aanzien van een mogelijk akkoord tussen de EU en de Mercosurlanden op het moment dat alle daartoe noodzakelijke stukken door de Commissie ter besluitvorming aan de Raad worden aangeboden. Besluitvorming is nu nog niet aan de orde.

Deze week stemt het Braziliaanse Senaat over een wetsvoorstel dat de deur opent voor het afpakken van land van de inheemse bevolking in het Amazonegebied om te gebruiken voor onder andere landbouwactiviteiten en mijnbouw. Dit gaat in tegen de rechten van de inheemse bevolking en draagt bij aan de kap van het Amazonewoud. Het feit dat het Braziliaanse congres dit wetsvoorstel met een ruime meerderheid heeft aangenomen, leidt tot grote zorgen bij deze leden. Dit toont aan dat duurzaamheidsstandaarden en mensenrechten niet gegarandeerd zijn in Brazilië en dat daar ook onder Braziliaanse president Lula geen verbetering in lijkt te komen. Zij vragen zich dan ook af hoe beiden voldoende gewaarborgd kunnen worden in zowel het EU-Mercosur verdrag als de partnerschappen voor kritieke grondstoffen? Waar ligt hier volgens de Minister de rode lijn voor Nederland, zo vragen de leden.

65. Antwoord van het kabinet

Binnen de Raad is Nederland de afgelopen jaren een voortrekker geweest van ambitieuze afspraken over handel en duurzame ontwikkeling in handelsakkoorden. Mede als gevolg hiervan heeft de Europese Commissie in juni 2022 een Mededeling gepubliceerd die de nieuwe EU-inzet op handel en duurzame ontwikkeling uiteenzet. Het kabinet steunt deze inzet, zoals aangegeven in het betreffende BNC-fiche.34 Uiteindelijk is een akkoord het resultaat van onderhandelingen tussen de EU en derde landen. Die onderhandelingen lopen momenteel nog, zie antwoord op vraag 64. Het kabinet heeft eerder toegezegd uw Kamer nauwgezet te betrekken bij deze standpuntbepaling. Ten behoeve hiervan zal een integrale weging worden gemaakt waarbij alle voor- en nadelen, waaronder ook de in de motie Ouwehand c.s. genoemde zorgpunten, worden betrokken.35

Het Braziliaanse Huis van Afgevaardigden keurde eind mei jl. een wetsvoorstel goed dat de aanspraak van inheemse gemeenschappen op landerkenning als inheems beschermd gebied mogelijk inperkt. Het Braziliaanse hooggerechtshof moet nog een uitspraak doen over de grondwettelijkheid van het voorstel. Het is nog niet bekend wanneer het hof uitspraak doet en wanneer de Braziliaanse Senaat over het voorstel stemt. De regering van president Lula is tegen het wetsvoorstel en presenteerde op 5 juni jl. een actieplan tegen ontbossing gericht op onder andere duurzaam bosbeheer en de versterking van milieumonitoring en -controle. Tijdens het bezoek van Commissievoorzitter Von der Leyen aan Brazilië op 12 juni jl. is aangekondigd dat er een strategisch partnerschap tussen de EU en Brazilië wordt gelanceerd op het gebied van kritieke grondstoffen.

Het lid van de BBB-fractie ziet dat de Raad spreekt over de voorgenomen EU-CELAC Top. De Top dient de basis te leggen voor een diepgaander en gemoderniseerd partnerschap met landen in Latijns-Amerika en de Caribische regio. Deze leden juichen dit van harte toe en ziet ook mooie kansen voor onze speciale gemeenten en de drie andere landen van ons Koninkrijk in de Caraïben. Is de Minister bereid om deze gebieden van ons Koninkrijk intensief te betrekken in dit proces, zo vraagt het lid.

66. Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt de visie van de BBB dat de kansen voor versterkte samenwerking binnen een hernieuwd strategisch partnerschap met Latijns-Amerika en de Cariben alle Landen binnen het Koninkrijk, te weten Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten ten goede komt, net als de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. In dit verband is de inzet van het kabinet gericht op voldoende borging van de belangen van de Small Island Developing States (SIDS) tijdens de Top en in de beoogde gemeenschappelijke verklaring, in het bijzonder wat betreft klimaatverandering en -weerbaarheid. Het kabinet zal de Caribische delen van het Koninkrijk in de aanloop naar de Top zoals gebruikelijk betrekken via de daarvoor bestemde kanalen.

Overig: Migratie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen van de Europese Commissie om een partnerschap aan te gaan met Tunesië, onder andere op het gebied van migratie. Kan de Minister het speelveld binnen de Raad schetsen met betrekking tot de verschillende aspecten van een dergelijk partnerschap, zo vragen de leden.

67. Antwoord van het kabinet

Binnen de Raad is brede steun voor de holistische benadering door de Commissie van de politieke, economische en migratie uitdagingen in Tunesië. Wat betreft de verschillende aspecten van het partnerschap geldt dat sommige lidstaten voornamelijk irreguliere migratie willen tegengaan. Andere lidstaten benadrukken het belang van een kritische benadering van de democratische achteruitgang in Tunesië. Tot slot is er een groep lidstaten die een gebalanceerde benadering bepleit. Nederland behoort tot deze laatste groep.

De leden van de PVV-fractie hebben in de media vernomen dat de EU een migratiedeal met Tunesië heeft gesloten. Tunesië zou hiervoor één miljard euro krijgen. De leden willen alle details van deze afspraak, waaronder de totstandkoming van deze deal, de financiële gevolgen daarvan, de voorwaarden van de deal en concreet wat Tunesië gaat doen om de migratiestromen tegen te houden.

68. Antwoord van het kabinet

Premier Rutte, premier Meloni en Commissievoorzitter Von der Leyen reisden in het kader van een brede Team Europe benadering op 11 juni jl. naar Tunesië. Zij spraken met president Saied en premier Bouden over het versterken van het partnerschap tussen de EU en Tunesië.

In Tunis zijn zij de hoofdlijnen overeengekomen van dit veelomvattend partnerschap. Dit pakket (het zogenaamde comprehensive partnership package36) bestaat uit vijf pilaren: macro-financiële bijstand en additionele steun, versterkte economische- en handelsrelaties, groene energietransitie, migratie en people-to-people contacten. Ook maakt een versterkte politieke en beleidsdialoog onderdeel uit van de afspraken. De Europese Commissie werkt concrete afspraken over het pakket uit met Tunesië. Zodra hierover meer bekend is, zal de Kamer worden geïnformeerd.

Kan de Minister een reactie geven op de uitspraak van de Tunesische president Kais Saied voorafgaand aan de deal, waarin hij zei dat Tunesië zich niet laat gebruiken als grensbewaker van de EU, zo vragen de leden.

69. Antwoord van het kabinet

Deze uitspraak van de Tunesische president ziet het kabinet als indicatie dat Tunesië, net als het kabinet, zoekt naar een breed partnerschap tussen de EU en Tunesië.

Voornoemde leden vragen een nadere uitleg over de Procedureverordening en de Asiel en Migratie Management verordening, welke vorige week zijn aangenomen in de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken. Deze leden willen concreet weten welke groepen migranten bij aankomst in de EU kunnen worden vastgehouden tijdens de registratie en screening. Klopt het dat kansrijke asielzoekers bij aankomst niet kunnen worden vastgehouden?. Deze leden vragen wat er gebeurt als onvoldoende lidstaten bereid zijn asielzoekers over te nemen. Heeft de Europese Commissie de bevoegdheid om lidstaten te dwingen asielzoekers over te nemen van de aankomstlanden, zo vragen deze leden.

70. Antwoord van het kabinet

Over de ontwikkelingen in de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) van 8 en 9 juni jl. ontvangt uw Kamer separaat een verslag dat ingaat op deze en andere aspecten 37.

De leden van de PvdA-fractie lezen in de geannoteerde agenda over het bezoek van premier Rutte, Europese Commissievoorzitter Von der Leyen en Italiaanse premier Meloni aan Tunesië. Er staat in de agenda niets over de inhoud van de besprekingen, terwijl er via vele kanalen naar buiten is gekomen welke (concept)afspraken er zijn gemaakt. De leden vragen de Minister dan ook om in detail met de Kamer te delen wat er op deze terreinen is besproken en afgesproken. Omvatten de (concept)afspraken ook voorwaarden voor naleving van het VN-vluchtelingenverdrag? Zijn er waarborgmechanismen? Zijn er monitorings- en evaluatiemomenten vastgesteld in de afspraken?

71. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 68.

Welke migranten gaan EU-lidstaten op basis van deze (concept)afspraken terugsturen naar Tunesië?

72. Antwoord van het kabinet

Er is gesproken over een breed partnerschap tussen de EU en Tunesië, waar migratie één van de pijlers van is. Migratiesamenwerking is voorzien op thema’s als het tegengaan van mensensmokkel, versterken van grensmanagement, verbeteren van het Tunesische migratiebeleid, bescherming, terugkeer en herintegratie van Tunesiërs vanuit Europa en terugkeer en herintegratie van mensen van andere nationaliteiten vanuit Tunesië naar hun landen van herkomst, in lijn met Europees en internationaal recht. Deze afspraken moeten de komende tijd verder worden vormgegeven.

Zijn er (concept)afspraken met Tunesische president Saied gemaakt over democratie en rechtsstaat, bijvoorbeeld over het vrijlaten van politieke gevangenen?

73. Antwoord van het kabinet

Tijdens het bezoek in het kader van Team Europe is besproken dat de formele politieke dialoog tussen de EU en Tunesië op basis van het Associatieakkoord zal worden hervat voor het eind van 2023. De EU-Tunesië Associatieraad heeft voor het laatst in 2019 plaatsgevonden. Nederland is voorstander van het voeren van politieke dialoog met Tunesië over de gehele breedte van de bilaterale en Europese samenwerking. Het is wat Nederland betreft van groot belang om te spreken over zaken die ons binden, maar ook over onze verschillen en zorgen. Premier Rutte heeft tijdens zijn bezoek de wens uitgesproken om geregeld bilaterale gesprekken te voeren om de dialoog te blijven aangaan. Ook op hoogambtelijk niveau is deze wens overgebracht tijdens de politieke consultaties op 13 juni jl., waar Nederlandse zorgen over achteruitgang van democratie en rechtstaat, beperking van de maatschappelijke ruimte en van de persvrijheid zijn aangekaart.

Heeft premier Rutte geëist dat president Saied gaat optreden tegen racistische uitbuiting en geweld tegen de zwarte bevolking van Tunesië, zo vragen de leden.

74. Antwoord van het kabinet

Tijdens het bezoek van de Minister-President op 11 juni jl. aan Tunesië is gesproken over migratie en de noodzaak van bescherming van migranten uit Sub-Sahara Afrika. Daarnaast is er gesproken over democratie en mensenrechten in Tunesië.

De leden van de SP-fractie zien op de geannoteerde agenda het onderwerp migratie. Hoewel er veel in de media is geschreven, is de hoeveelheid informatie die onze kamer op dit punt heeft ontvangen vooralsnog beperkt. Wil de Minister op korte termijn informatie met ons delen over zowel het akkoord dat de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken in Luxemburg heeft gesloten evenals over eventuele afspraken die met Tunesië zijn gemaakt?

75. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 70. Over de ontwikkelingen in de JBZ-Raad van 8 en 9 juni jl. ontvangt uw Kamer separaat een verslag38. Wat betreft Tunesië, zie antwoord vraag 68.

De indruk bestaat dat de Europese delegatie met een pakket naar Tunis is afgereisd maar met lege handen is teruggekeerd. De leden krijgen een sterke associatie met het sprookje «de nieuwe kleren van de keizer» bij de beelden van de premier in Tunis.

De leden van de Volt-fractie zien migratie opnieuw op de agenda tijdens de Europese Raad in juni; nog een dossier waarop het meten met twee maten van toepassing is. De leden zijn zeer kritisch op de voortgang in de onderhandelingen voor een migratiedeal met Tunesië. In deze deal beloofde «Team Europa», bestaande uit onze premier, Meloni en Von der Leyen, één miljard euro aan Tunesië. Gelden die bestemd zijn voor ontwikkelingssamenwerking worden nu – zonder ruggespraak met het Europees Parlement of andere lidstaten – ingezet om een autocratisch regime te steunen. Een regime waar mensen voor wegvluchten, omdat zij vervolgd worden. Deze leden benadrukken dat hiermee het geld dat gebruikt kan worden om de grondoorzaken van migratie aan te pakken, wordt ingezet om een dictator in het zadel te houden en mogelijke migratiestromen verder te stimuleren. Dit werkt compleet averechts. Daarover hebben zij de volgende vragen:

Hoe denkt de Minister grip op migratie te krijgen door een autocraat aan de grens van Europa in het zadel te houden?

76. Antwoord van het kabinet

Het kabinet onderstreept het strategisch belang van gelijkwaardige partnerschappen met landen in het Zuidelijk Nabuurschap, gezien wederzijdse afhankelijkheden en belangen op het tegengaan van irreguliere migratie, het bevorderen van politieke en economische stabiliteit en het borgen van energiezekerheid en voedselzekerheid. In deze context is het kabinet van mening dat er een breed en gebalanceerd partnerschap met Tunesië moet worden overeengekomen, waarbij naast migratieafspraken ook ruimte is voor politieke dialoog over ontwikkelingen op democratie, rechtsstaat en mensenrechten. De voorziene EU-steun voor Tunesië wordt gedekt uit bestaande ontwikkelingssamenwerking-reserveringen binnen het NDICI voor het Zuidelijk Nabuurschap en Tunesië. Daarmee draagt het onder andere bij aan het verbeteren van sociaal economische situatie en het stimuleren van werkgelegenheid voor de Tunesische bevolking.

Wat vindt hij van de uitspraken van Von der Leyen die Saied beschreef als een waardevolle partner en stelde dat de EU de overgang van Tunesië naar een werkende democratie blijft steunen? Hoe verhoudt zich dit tot het financieren van een regime dat het parlement ontbonden heeft en journalisten vervolgt?

77. Antwoord van het kabinet

Het EU-pakket waarover met Tunesië gesproken wordt, beoogt een breed partnerschap. Naast migratie en de economie zijn ook de politieke ontwikkelingen daar onderdeel van. Zo dient er een politieke dialoog gevoerd te worden over onder andere de rechtsstaat, democratie en mensenrechten.

Hoe is het besluit tot stand gekomen om één miljard euro aan Tunesië toe te kennen? Op basis van welke autoriteit? Hoe wordt er hierbij rekenschap afgelegd aan het Europees Parlement?

78. Antwoord van het kabinet

Tijdens het bezoek in het kader van Team Europe aan Tunis is aangegeven dat de EU welwillend kijkt naar de mogelijkheid om 900 miljoen euro macro-financiële bijstand en tot 150 miljoen euro begrotingssteun te verstrekken. De EU kan besluiten om macro-financiële bijstand te verstrekken op basis van een Commissievoorstel en instemming van de Raad en het Europees Parlement. Voor begrotingssteun verstrekt uit het NDICI geldt dat de Commissie voorstellen kan doen, maar een Raadsbesluit is vereist om de steun te verstrekken. Zoals in het antwoord op vraag 68 toegelicht werkt de Europese Commissie concrete afspraken uit met Tunesië. Zodra hierover meer bekend is, zal de Kamer via een BNC-fiche hierover worden geïnformeerd.

Welke afspraken zijn er precies met Tunesië gemaakt? En in het geval er nog geen afspraken met de regering van Tunesië zijn gemaakt: welke voorstellen hebben Rutte, Meloni en Von der Leyen precies aan de Tunesische regering gedaan? Hoe worden de vijf pilaren weergegeven? Zijn er afspraken gemaakt met de Tunesische regering over waar dit geld precies aan besteed mag worden. Wanneer dit nog niet is gedaan, is de Minister van plan om daar afspraken over te maken? En wie ziet daar dan op toe? Zijn er afspraken over, of voorgestelde aantallen van, asielzoekers die Tunesië moet tegenhouden om het geld te ontvangen? Om welke aantallen gaat het? En welke aanwijzingen heeft de Minister dat deze maatregelen tot het beoogde doel, namelijk minder migranten naar Europa, zullen leiden, zo vragen de leden.

79. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord vraag 68, 73 en 76. De hoofdlijnen van een EU comprehensive partnership package zijn besproken en worden momenteel concreet uitgewerkt. Afspraken met Tunesië zullen worden vastgelegd in een Memorandum of Understanding. Er is niet gesproken over overname van irregulier verblijvende migranten uit Europa en dat is in de huidige fase geen onderdeel van het partnerschap met Tunesië.

Voornoemde leden lezen ook dat Tunis een persconferentie in Tunesië niet wilde toestaan. Kan de Minister dit bevestigen? Vindt hij dit acceptabel, met het oog op het belang van mensenrechten?

80. Antwoord van het kabinet

Het klopt dat de Tunesische regering geen reguliere persconferentie heeft georganiseerd tijdens de ontmoeting tussen president Saied, Commissievoorzitter Von der Leyen, Minister-President Meloni en Minister-President Rutte. Zij waren te gast in Tunesië en dat betekent dat er rekening moet worden gehouden met het programma en het format van de gastheer. Om media de gelegenheid te geven om vragen te stellen, heeft Minister-President Rutte de pers bij terugkomst in Nederland te woord gestaan op Rotterdam Airport.Het kabinet blijft zich onverminderd uitspreken over het belang van persvrijheid. Deze boodschap is ook hoogambtelijk uitgedragen tijdens de bilaterale politieke consultaties die op 13 juni jl. plaatsvonden.

Verder merken de aan het woord zijnde leden op dat Von der Leyen in het persstatement over de afspraken met geen woord gerept heeft over mensenrechten, terwijl premier Rutte benadrukt dat hierover wel afspraken gemaakt zijn. Kan de Minister – in detail – aangeven welke afspraken er met Tunesië gemaakt zijn over mensenrechten? En welke garanties heeft hij dat Tunesië zich met deze deal wél aan de mensenrechten gaat houden?

81. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord vraag 68.

Hoe wordt een herhaling van de situatie in Libië, waar de EU de schendingen van de mensenrechten rechtstreeks financiert en faciliteert, voorkomen?

82. Antwoord van het kabinet

Voorop gesteld, de situatie in Libië verschilt wezenlijk met de situatie in Tunesië. Beide landen hebben echter te maken met migranten die irregulier reizen en daarmee significante risico’s lopen. Zowel in Libië als in Tunesië zet Nederland zich daarom in om hen bescherming te bieden, hen over risico’s van irreguliere migratie en legale alternatieven te informeren, vrijwillige terugkeer te faciliteren en mensenhandel- en smokkel te voorkomen en vervolgen.

In zowel Libië als Tunesië kan samenwerking met de autoriteiten bijdragen aan het behartigen van Europese en Nederlandse belangen en biedt tevens ruimte om een dialoog te voeren met de autoriteiten, onder andere over waarborgen van mensenrechten en monitoring.

De EU laat, mede op aandringen van Nederland en andere lidstaten, sinds 2020 onafhankelijke monitoring verrichten door derde partijen om de waarborging van mensenrechten en do no harm procedures onder projecten gefinancierd door de EU in Libië te beoordelen. Nederland zal zich inzetten om dergelijke waarborging en procedures ook in de Tunesische context te bepleiten.

Welke rechtelijke bijstand zal Nederland verlenen aan migranten die verblijven in Noord-Afrikaanse landen waarmee de EU migratie-deals heeft gesloten wanneer hun rechten geschonden worden, zo vragen de leden.

83. Antwoord van het kabinet

Migranten die (nog) in Noord Afrika verblijven vallen onder de rechtsmacht van het land waar ze verblijven en dienen daar hun rechten aan te wenden. Het bieden van rechtsbijstand is geen onderdeel van en vloeit niet voort uit de migratiesamenwerking.

Als onderdeel van de migratiesamenwerking zetten Nederland en Europa intensief in op de versterking van beschermingscapaciteit in Noord Afrikaanse landen, veelal via International Organization for Migration (IOM) en UN Refugee Agency (UNHCR). Dit omvat ook juridische bijstand.

Deze leden benadrukken dat deals met Tunesië de situatie niet gaan oplossen, maar Europa kwetsbaar maken voor chantage. Zo dreigde Turkse president Erdogan eerder al meermaals de grenzen open te zetten als er niet meer geld zijn kant uit kwam. Is de Minister het met de leden eens dat migratie-deals Europa kwetsbaar voor chantage maken? Hoe weert hij zich tegen potentiële chantage van landen waar de EU-migratie-deals mee sluit?

84. Antwoord van het kabinet

Het kabinet zet in op het opbouwen van migratiepartnerschappen, waarbij gelijkwaardigheid en oog voor wederzijdse belangen belangrijke uitgangspunten zijn, in Europees en bilateraal verband. Het kabinet is het met deze leden eens dat instrumentalisering van migratie onwenselijk is, en is van mening dat in het geval van instrumentalisering de EU snel en eendrachtig moet reageren. Het kabinet acht het bijvoorbeeld van belang dat snel in gesprek wordt gegaan met derde landen en dat er goede grensprocedures zijn. Daarnaast hecht het kabinet ook aan een wettelijk kader waarbinnen lidstaten die onder druk komen door instrumentalisering mogelijkheden krijgen om deze het hoofd te bieden. Dit kader wordt naar verwachting opgenomen in de verordening betreffende de aanpak van crisis- en overmachtssituaties op het gebied van migratie en asiel.

Bovendien maakt het kabinet en de EU zichzelf kwetsbaar door haar waarden te verkopen. Het kabinet en de EU laten de wereld zien dat zij het zelf niet zo nauw nemen met die waarden, maar verwachten wel van anderen dat zij zich eraan houden. De EU als geloofwaardige waardegedreven actor is daarmee verleden tijd. Kan de Minister hierop reflecteren? Is hij bereid om onderzoek te doen naar de effecten van dergelijke deals op de geloofwaardigheid van de EU als waardegedreven actor en hier in Europees verband voor te pleiten, zo vragen de leden.

85. Antwoord van het kabinet

De EU is en blijft een waardengemeenschap. Deelname aan de Europese samenwerking veronderstelt het volledig onderschrijven, naleven en uitdragen van de kernwaarden van de Unie: eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten. Ook binnen de bilaterale en Europese migratiepartnerschappen zet het kabinet zich hier voor in. Deze dialogen vliegen we op een gelijkwaardige manier aan, waarin wij ook duidelijk maken waar wij als Nederland en EU voor uitdagingen staan.

Daarnaast kwam uit de Raadsconclusies van februari ook dat lidstaten zelfstandig extra grensbewaking, zoals muren, mogen financieren in andere lidstaten. Doet Nederland dit? Zo ja, hoeveel wordt hieraan uitgegeven en waar? Zo nee, is de Minister van plan om hier aan bij te dragen?

86. Antwoord van het kabinet

In de ER conclusies van februari jl. wordt de Commissie opgeroepen om EU-fondsen en -middelen beschikbaar te stellen ter ondersteuning van lidstaten bij onder meer het versterken van grensbeschermingscapaciteiten en infrastructuur. Nederland is voorstander van het versterken van buitengrenzen door middel van een integrale aanpak waar een combinatie van nationale en Europese financiering aan ten grondslag ligt. Lidstaten kunnen het Europese Grens- en Kustwachtagentschap Frontex vragen om hen te ondersteunen in hun buitengrensbeheer. Frontex ondersteunt momenteel op veel plekken langs de EU-buitengrens. Nederland levert hieraan een bijdrage met personeel en materieel. Van belang is dat fundamentele rechten, zoals vastgelegd in internationaal en Unierecht worden gerespecteerd, waaronder de mogelijkheid een asielaanvraag in te dienen.

Hoe verhoudt zich dit tot het principe van non-refoulement volgens de Minister?

87. Antwoord van het kabinet

Het waarborgen van fundamentele rechten, waaronder het principe non-refoulement, dient bij grensbeheer te worden nageleefd. Daar kan en mag volgens het kabinet in geen geval van worden afgeweken.

Ziet hij dat deze acties bijdragen aan een wereldorde waarin het recht van de sterksten en de rijksten geldt? En dat terwijl onze relatieve economische positie verzwakt vanwege opkomende economieën in o.a. Azië en we dus juist gebaat zijn bij een op regels gebaseerde multilaterale wereldorde. Hoe belangrijk vindt de Minister de multilaterale wereldorde en ziet hij dat korte termijn winst (zoals bijvoorbeeld het eigen electoraat laten zien dat je een poging hebt gedaan om het aantal migranten naar Europa terug te dringen) niet opweegt tegen het risico dat het multilaterale systeem in elkaar klapt, zo vragen de leden.

88. Antwoord van het kabinet

Zoals uitgebreid toegelicht in het Beleidskader Mondiaal Multilateralisme39 hecht het Koninkrijk groot belang aan de op regels gebaseerde internationale orde. Een herschikking van de politieke invloedssferen tekent zich ook scherp af in het multilaterale systeem en derhalve zet het Koninkrijk zich actief in voor het beschermen, versterken en hervormen van het multilaterale systeem.

Het lid van de BBB-fractie ziet dat migratie ook weer op de agenda staat. In lengte der dagen wordt dit besproken op elke Europese top, zonder enige vorm van verandering. De Minister-President is dit keer afgereisd naar Tunesië in gezelschap van Meloni en Von der Leyen. Wat heeft dit concreet opgeleverd, zo vraagt het lid.

89. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord vraag 68.

18 maanden planning Raad

De leden van de VVD-fractie lezen dat in de periode 1 juli 2023 – 31 december 2024 Hongarije deel zal zijn van het triovoorzitterschap van de Raad. Bovengenoemde leden maken zich ernstige zorgen over het rechtsstatelijke en democratische verval welke gedurende de regering van Orban heeft plaatsgevonden/plaatsvindt. Zij vragen zich dan ook af of een land waartegen een artikel 7-procedure loopt en afwijkende posities over de Russische agressieoorlog in Oekraïne uitdraagt voorzitter moet zijn. Zeker gezien één van de prioriteiten van de periode de EU als geopolitieke speler zal zijn. Deelt de Minister deze zorgen?

90. Antwoord van het kabinet

Voor een toelichting bij de kabinetspositie ten aanzien van het Hongaarse voorzitterschap verwijst het kabinet naar de beantwoording van de Kamervragen over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president»» die is verstuurd op 14 juni jl.40

Welke mogelijkheden zijn er om een Hongaars voorzitterschap te voorkomen?

91. Antwoord van het kabinet

Zoals ook toegelicht in de beantwoording van de Kamervragen over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president»» die is verstuurd op 14 juni jl.41, schrijft het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) voor dat het voorzitterschap van de Raadsformaties volgens een toerbeurtsysteem wordt uitgeoefend op basis van gelijkheid (artikel 16, lid 9, VEU).42 Volgens de gemaakte afspraken over welk land wanneer voorzitter wordt (Raadsbesluit 2016/1316) bekleedt Hongarije tussen 1 juli en 31 december 2024 het EU-voorzitterschap. Het kabinet hecht eraan deze afspraak te respecteren. Verwacht wordt dat er geen steun zal bestaan in de Raad om het Raadsbesluit 2016/1316 aan te passen.

Hoe heeft de Minister de gesprekken met de Hongaarse EU-gezant János Bóka ervaren? Zijn er zorgen weggenomen?

92. Antwoord van het kabinet

De gesprekken met de Hongaarse vertegenwoordiger János Bóka vonden plaats op hoog ambtelijk niveau en verliepen in constructieve sfeer. Hongarije gaf aan voornemens te zijn zich als EU-voorzitter neutraal en als «honest broker» op te stellen, het belang waarvan door Nederland werd onderstreept. Voor Nederland bood het gesprek gelegenheid om Hongarije onder andere te informeren over de inhoud van de brieven over Hongarije die aan uw Kamer zijn verstuurd43 , aan te dringen op een effectieve en duurzame aanpak van de rechtsstaat- en corruptieproblemen in Hongarije, en het belang van continuering van de Europese rechtsstaatsagenda door het Hongaarse EU-voorzitterschap te benadrukken. Voor een toelichting bij de kabinetspositie ten aanzien van het Hongaarse EU-voorzitterschap verwijs het kabinet naar de beantwoording van de Kamervragen over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president»» die is verstuurd op 14 juni jl.44

Hoe ziet het Europese speelveld eruit, zijn er andere landen die onze weerstand tegen een Hongaars voorzitterschap delen, zo vragen de leden.

93. Antwoord van het kabinet

In de resolutie van 1 juni jl. roept het Europese Parlement de Raad op om met een «oplossing» te komen voor het aanstaande Hongaarse EU-voorzitterschap in verband met de aanhoudende rechtsstaatsproblematiek. Het kabinet beschikt niet over informatie dat lidstaten zich hebben uitgesproken tegen het Hongaarse EU-voorzitterschap.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de inzet om het Europees voorzitterschapstrojka te bespreken. Kan de Minister op het moment dat de 18 maanden planning bekend is deze aan de Kamer doen toekomen?

94. Antwoord van het kabinet

Het kabinet zal de 18 maanden planning met de Kamer delen op het moment dat deze bekend is.

De Minister stelt dat hij bij dit bespreekpunt in zal zetten op o.a. democratie en rechtsstaat. Hoe verwacht hij dat Hongarije invulling gaat geven aan dit voor Nederland prioritaire thema?

95. Antwoord van het kabinet

Voor een toelichting bij de kabinetspositie ten aanzien van het Hongaarse EU-voorzitterschap verwijst het kabinet naar de beantwoording van de Kamervragen over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president»» die is verstuurd op 14 juni jl.45

Deze leden zijn van mening dat een lidstaat waar corruptie een aantoonbaar probleem is, waar al meerdere Europese rechtszaken tegen lopen vanwege de staat van de rechtsstaat en waar een artikel 7-procedure tegen loopt het voorzitterschap van de Unie niet in handen moet krijgen. Niet alleen heeft Orban tien jaar lang stelselmatig de Hongaarse rechtsstaat uitgehold, hij heeft daarmee effectief ook gezaagd aan de poten van de Europese democratie. Voornoemde leden achten het zeer onwenselijk dat Hongarije het voorzitterschap krijgt, o.a. omdat zij dan de artikel 7-procedure moeten gaan voorzitten Door toe te staan dat Orban voorzitter van de Raad wordt, maak je hem effectief de rechter in zijn eigen proces. Orban verzet zich openlijk tegen de Europese steun aan Oekraïne en deze leden vrezen dat zijn inzet de Europese steun aan Oekraïne zal belemmeren. Kan de Minister aangeven welke mogelijkheden er zijn om te voorkomen dat Hongarije de eigen artikel 7-procedure hoorzittingen voor zal zitten? Kan er bijvoorbeeld afgesproken worden dat op de rechtsstatelijke thema’s Hongarije de vergaderingen niet voor zal zitten tijdens het voorzitterschap? Welke procedurele mogelijkheden ziet de Minister hiertoe?

96. Antwoord van het kabinet

Er bestaat de mogelijkheid om in bepaalde gevallen de lidstaat die het voorzitterschap bekleedt te laten vervangen door een ander lid uit het voorzitterschapstrio (i.c. België of Spanje). De lidstaten uit het voorzitterschapstrio zouden hiertoe dan onderling moeten besluiten. Dit betekent dat ook Hongarije overtuigd moet zijn dat het verstandig is dat in bepaalde specifieke gevallen de uitoefening van het voorzitterschap wordt overgedragen aan België of Spanje. Nederland zal deze optie in aanloop naar het Hongaarse voorzitterschap bespreekbaar maken met het voorzitterschapstrio.

Welke stappen zal de Minister ondernemen op het moment dat blijkt dat Hongarije zich niet gedraagt volgens de door de Raad opgestelde gedragsregels, zoals een neutrale voorzittersrol, zo vragen de leden.

97. Antwoord van het kabinet

Zoals ook toegelicht in de beantwoording van de Kamervragen over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president»» die is verstuurd op 14 juni jl.46 zijn er aan het EU-voorzitterschap een aantal verantwoordelijkheden en verwachtingen verbonden die onder meer voortvloeien uit het Reglement van Orde van de Raad, waaronder het waarborgen van de continuïteit van de Europese agenda en het opereren als honest broker. Het kabinet zal in aanloop naar het Hongaarse EU-voorzitterschap, samen met zo veel mogelijk gelijkgezinde lidstaten, benadrukken te verwachten dat Hongarije deze verantwoordelijkheden nakomt.

De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister kan bevestigen dat Hongarije gewoon, zoals iedere lidstaat van de Unie, haar voorzitterschap volwaardig kan uitoefenen.

98. Antwoord van het kabinet

Voor een toelichting bij de kabinetspositie ten aanzien van het Hongaarse voorzitterschap verwijst het kabinet naar de beantwoording van de Kamervragen over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president»» die is verstuurd op 14 juni jl.47

De leden van de PvdA-fractie blijven de discussie over het aanstaand Hongaars voorzitterschap van de Raad nauwgezet volgen. Het Europees Parlement heeft zich stevig uitgesproken over ongeschiktheid van Hongarije om het voorzitterschap in 2024 over te nemen. De Minister heeft eerder al zijn ongemak over het Hongaarse voorzitterschap uitgesproken, maar in de geannoteerde agenda’s schrijft de Minister er niets over. Dit is verrassend, aangezien het triovoorzitterschap Spanje, België en Hongarije tijdens de Raad Algemene Zaken een presentatie over hun plannen zal geven. Met welke inzet gaat de Minister naar deze presentatie toe?

99. Antwoord van het kabinet

Nederland zal de presentatie over de prioriteiten van het voorzitterschapstrio met belangstelling aanhoren. In algemene zin zal het kabinet, zoals ook beschreven in de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 27 juni as., het belang van de Nederlandse prioriteiten bij het voorzitterschapstrio onderstrepen. Voor een toelichting bij de kabinetspositie ten aanzien van het Hongaarse voorzitterschap verwijst het kabinet naar de beantwoording van de Kamervragen over het bericht «Germany unsure if Orbán fit ob e «EU president»» die is verstuurd op 14 juni jl.48

De leden vragen de Minister tevens om een appreciatie te geven van de resolutie van het Europees Parlement, de Kamer te informeren of het voornemens is het Hongaarse voorzitterschap te verhinderen en zo ja, aan te kaarten welke stappen het daartoe zet.

100. Antwoord van het kabinet

In de resolutie van 1 juni jl. roept het Europese Parlement de Raad op om met een «oplossing» te komen voor het aanstaande Hongaarse EU-voorzitterschap in verband met de aanhoudende rechtsstaatsproblematiek. Voor een toelichting bij de kabinetspositie ten aanzien van het Hongaarse voorzitterschap en de oproep om het voorzitterschap te voorkomen verwijst het kabinet naar de beantwoording van de Kamervragen over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president»» die is verstuurd op 14 juni jl.49

Overig

Afvaardiging bewindspersonen naar Raden

De leden van de D66-fractie nemen er kennis van dat de Minister niet zelf deel zal nemen aan de Raad. Zij zijn echter van mening dat de aanwezigheid van bewindslieden bij Europese besluitvorming van belang is voor een invloedrijke houding van Nederland in de EU. Kan de Minister voor het zomerreces een overzicht geven van hoe vaak de bewindslieden van dit kabinet aanwezig waren bij vergaderingen van hun respectieve Raad van Ministers en hoe vaak zij zich hebben laten vervangen, zo vragen de leden.

101. Antwoord van het kabinet

De afspraak in het kabinet is dat bewindspersonen deelnemen aan zittingen van de Raad op het beleidsterrein waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Zo is in de geannoteerde agenda aangegeven dat de Minister van Buitenlandse Zaken voornemens is deel te nemen aan de Raad Algemene Zaken van 27 juni. Volgens de EU informatie afspraken tussen kabinet en Kamer50 wordt de Kamer bij verhindering geïnformeerd via de geannoteerde agenda die de kamer van de Raadszitting ontvangt.

Trump

De leden van de Volt-fractie vragen hoe de Minister zich in EU-verband voorbereidt op een mogelijk herkiezing van Trump in de VS.

102. Antwoord van het kabinet

Het is te vroeg om te speculeren over de verkiezingsuitslag. De VS is en blijft een zeer belangrijke partner voor Nederland en de EU. Er zal zo effectief mogelijk, in EU-verband, samengewerkt blijven worden.


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 36 104, nr. 2

X Noot
2

Kamerstuk 36 104

X Noot
3

Zie hiervoor Delegates Portal: ST10278/23 REV 1

X Noot
4

Kamerstukken II 2022/23, 36 104, nr. 2

X Noot
5

Kamerstukken II 2022/23, 36 104, nr. 2

X Noot
6

Kamerstukken II 2021/22, 36 045, nr. 61; Kamerstukken II 2021/22, 36045–70; Kamerstukken II 2021/22, 36 045, nr. 104; Kamerstukken II 2022/23, 36 045, nr. 120; Kamerstukken II 2022/23, 36 045, nr. 158

X Noot
7

Kamerstukken II 2022/23, 36 200 V, nr. 56

X Noot
8

Kamerstukken II 2021/22, 36 045, nr. 104

X Noot
9

Kamerstukken II 2022/23, 36 045, nr. 120; Kamerstukken II 2022/23, 36 045, nr. 158

X Noot
10

Kamerstukken II 2022/23, 21 501-02, nr. 2605

X Noot
11

Kamerstukken II 2022/23, 21 501-02, nr. 2605

X Noot
12

Kamerstukken 2021/22, 36 045, nr. 61

X Noot
13

Kamerstukken 2021/22, 36045–61

X Noot
14

Activiteitnummer 2023A01772

X Noot
15

Kamerstuk 2022/2023 36 200 V, nr. 40

X Noot
17

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1949

X Noot
18

Zie Kamerstukken 36 045 en 22 054, nr. 164

X Noot
19

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2687

X Noot
24

Zie ook: Kamerstuk 28 676, nr. 432 van 12 mei 2023, Kamerstuk 28 676, nr. 429 van 17 maart 2023 en Kamerstuk 28 676, nr. 426 van 3 februari 2023.

X Noot
25

Conform uw verzoek in Kamerstuk 28 676, nr. 427 van 9 maart 2023.

X Noot
32

Kamerstuknummer 2019D19427.

X Noot
34

Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 22 112, nr. 3489.

X Noot
35

Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 21 501-02, nr. 2636.

X Noot
37

Zie Kamerstuk 32 317, nr. 830

X Noot
38

Zie Kamerstuk 32 317, nr. 830

X Noot
40

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2908

X Noot
41

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2908

X Noot
42

m.u.v. de Raad Buitenlandse Zaken die wordt voorgezeten door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.

X Noot
43

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1970

X Noot
44

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2908

X Noot
45

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2908

X Noot
46

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2908

X Noot
47

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2908

X Noot
48

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2908

X Noot
49

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2908

X Noot
50

Zie Kamerstukken 2019/20, 22 112, nr. 2898.

Naar boven