36 045 Situatie in de Oekraïne

Nr. 120 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2022

Met deze brief geeft het kabinet uw Kamer een actualisatie van de stand van zaken rondom sanctienaleving, het toezicht daarop en de handhaving daarvan. Ik dien deze brief in mede namens de Ministers van Financiën, Economische Zaken en Klimaat, Infrastructuur en Waterstaat, Justitie en Veiligheid, de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Rechtsbescherming en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, evenals de Staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Toeslagen en Douane en Fiscaliteit en Belastingdienst. Ik kom in deze brief graag terug op een aantal moties.

De ongerechtvaardigde oorlog van Rusland tegen Oekraïne blijft voortduren. Het tegenoffensief van Oekraïne verandert de verhoudingen op het slagveld, maar het langdurig voortduren van dit conflict blijft een reële mogelijkheid. De annexatie van ingenomen gebieden door Rusland via ondemocratische referenda zijn een grove schending van internationaal recht en voor Nederland en gelijkgestemde landen onacceptabel.

Constante druk op Rusland om de oorlog te beëindigen blijft nodig. Het kabinet zet daarbij in op meer sancties, meer hulp aan Oekraïne en meer wapenleveranties, in EU-verband en met partners daarbuiten. Nederland heeft op sanctievlak een voortrekkersrol, onder meer via voorstellen op het tegengaan van ontwijking, sancties gericht tegen individuen en de in- en uitvoer van hoogwaardige technologie. De Russische economie lijdt onder de economische en financiële sancties, en drijft momenteel vooral op de export van fossiele brandstoffen. Bovendien dragen uitvoerbeperkingen van hoogwaardige technologie bij aan het beperken van de capaciteit van het Russische leger op het slagveld.

Naast de aanname van nieuwe maatregelen door de EU en partners blijft resolute uitvoering en implementatie van sancties in Nederland een prioriteit. Zoals vaker aangegeven valt of staat de effectiviteit van deze maatregelen met een grondige naleving. Niet alleen in Nederland, maar ook in alle andere EU-lidstaten. Op 26 september jl. gaf de Europese Commissie aan dat het totale bedrag aan bevroren tegoeden in de EU neerkomt op EUR 14,5 miljard. Als onderdeel van de Nederlandse inspanningen om ook op EU-niveau een hoog niveau van naleving te garanderen is het rapport van de nationaal coördinator vertaald in het Engels en aangeboden aan de EU-lidstaten en -instellingen. Inmiddels staat naleving van sancties zeer regelmatig op de Brusselse agenda, op ieder niveau.

Opvolging aanbevelingen

Op 13 mei jl. deelde het kabinet het rapport van de nationaal coördinator sanctienaleving met uw Kamer (bijlage bij Kamerstuk 36 045, nr. 72). Dit rapport bevatte negentien aanbevelingen om het sanctiestelsel in Nederland te versterken welke volledig door het kabinet zijn omarmd. Een belangrijke aanbeveling was om de coördinerende rol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken op het terrein van sanctienaleving te versterken. Vanaf 1 juli 2022 heeft een vast team onder leiding van een projectdirecteur deze coördinatie van de sanctienaleving ter hand genomen, zoals ook in de laatste stand van zaken brief van 6 juli jl. aan uw Kamer gemeld.

Inmiddels zijn veertien van de negentien aanbevelingen gerealiseerd, waarbij een aantal als constanten doorlopen in de tijd, dan wel voortdurende monitoring behoeven. De overige vijf aanbevelingen betreffen voornamelijk zaken die op de langere termijn gerealiseerd kunnen worden. Dit betreft onder meer de modernisering van het sanctiestelsel hetgeen aanpassing van wet- en regelgeving vereist. Hieronder wordt nader ingegaan op de stand van zaken omtrent deze vijf aanbevelingen.

De uitgebreide EU-sanctiepakketten volgen elkaar snel op en zorgen voor nieuwe uitdagingen in de uitvoering. Door intensieve samenwerking tussen de bij naleving van sancties betrokken onderdelen van de rijksoverheid, kunnen deze zaken beter opgevangen worden.

Coördinatie

Sinds eind augustus is het team sanctienaleving bij Buitenlandse Zaken – dat het tijdelijke team van nationaal coördinator Blok opvolgde – op volle sterkte. Hiermee is de coördinerende rol van Buitenlandse Zaken blijvend versterkt. Ook is in de geïntensiveerde samenwerking tussen bevoegde autoriteiten, toezichthouders, opsporingsinstanties en departementen meer structuur gebracht. Tegelijkertijd blijft het opvolgen van de EU-sanctiepakketten voor alle betrokken departementen en uitvoeringsinstanties een uitdaging. Er zal de komende tijd verder worden ingezet op het ontwikkelen van structuren, zoals het hieronder beschreven samenwerkingsplatform gegevensuitwisseling, om sanctienaleving te versterken.

Om als overheid zichtbaarder te zijn voor vragen uit de samenleving op het vlak van sancties en deze vragen sneller te kunnen beantwoorden heeft de RVO, zoals aanbevolen door de nationaal coördinator, een centrale rol gekregen. RVO fungeert als spelverdeler om vragen op de juiste plek te krijgen zodat burgers en bedrijven correcte antwoorden krijgen op allerhande vragen over sancties. Deze vragen worden beantwoord door de relevante ministeries op hun beleidsterrein en waar nodig doorgeleid aan Brussel indien een antwoord van de Europese Commissie noodzakelijk is.

Zoals aanbevolen is met de Commissie gesproken over een meldpunt voor verhuur door gesanctioneerden. Momenteel wordt door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hiervoor het kanaal van maatschappelijke correspondentie gebruikt voor eventuele meldingen. Vooralsnog blijkt dit afdoende functioneel, maar dit wordt gemonitord om te zien of dit in de toekomst zo blijft.

Tevens wordt, zoals aanbevolen, de implementatie van het UBO-register gemonitord. Hierover wordt uw Kamer separaat geïnformeerd.1

Zoals aanbevolen werkt het team sanctienaleving nauw samen met de versterkte sanctiecapaciteit bij Buitenlandse Zaken die zich richt op de verdere ontwikkeling van het EU-sanctiebeleid en voortkomt uit het amendement op de BZ-begroting van november 2021. Dit resulteert in grotere aandacht in de Nederlandse sanctie-inzet voor uitvoering van sancties bij de totstandkoming van het EU-sanctiebeleid en nieuwe sanctievoorstellen.

De Rijkssanctiewet regelt dat de EU-sancties op overeenkomstige wijze van toepassing zijn in Aruba, Curaçao en Sint Maarten als in Nederland. De Rijkssanctiewet is in werking getreden voor Curaçao en vormt daardoor de grondslag voor de sanctieregelgeving van Curaçao. Aruba en Sint Maarten regelen de EU-sancties op een andere wijzen namelijk op grond van sanctielandsverordeningen. Het binnen hun rechtsmacht naleven van deze sancties is een verantwoordelijkheid van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere relevante ministeries werken intensief samen met betrokken departementen van de Landen, waarbij expertise wordt gedeeld.

Wijziging wet- en regelgeving

Zoals aanbevolen door de nationaal coördinator en tevens aangegeven in de kamerbrief van 6 juli 20222 wordt door het kabinet gewerkt aan een wetgevingstraject om de sanctiewet- en regelgeving in Nederland te moderniseren en robuust en toekomstbestendig te maken. Dit vergt – ondanks gevraagde snelheid – een zorgvuldig proces.

Daarnaast is, zoals aanbevolen, voor de Ruslandsancties middels de daarvoor aangewezen sanctieregeling, de mogelijkheid gecreëerd voor een aantekening van bevroren bezit in het Kadaster en het Handelsregister.

Een aantal van reeds gerealiseerde en lopende aanbevelingen, zoals de procedure voor aantekeningen in openbare registers en de meldplicht voor notarissen, advocatuur en accountants zal als onderdeel van het wetgevingstraject verder uitgewerkt worden. Mede in reactie op de motie van het lid Sjoerdsma3 is het streven van het kabinet de Kamer hierover binnen twee weken te informeren met een hoofdlijnenbrief. Hierin wordt tevens de planning van het verdere wetgevingstraject opgenomen.

EU-dimensie

Zoals hierboven al aangegeven heeft sanctienaleving de aandacht in Brussel. Het rapport van de nationaal coördinator heeft geholpen om Nederland te positioneren als belangrijke stem in deze discussie. De geleerde lessen en uitdagingen in Nederland zijn grotendeels ook van belang voor andere lidstaten. Daarnaast wordt onder lidstaten en met de Commissie over verschillende aspecten van sanctienaleving gesproken om tot een eensluidende omgang met vergelijkbare zaken en interpretatie van juridische bepalingen te komen. Het centrale contactpunt bij de Commissie voor Ruslandsancties is, zoals aanbevolen, bestendigd.

Daarnaast zien veel concrete aanbevelingen uit het rapport van de nationaal coördinator op aanpassingen die idealiter op EU-niveau worden doorgevoerd. Zo is, als aanbevolen, op voorstel van Nederland de geheimhoudingsplicht van specifieke beroepsgroepen doorbroken op basis van de Rusland- en Oekraïnesanctieverordening. Ook zijn, zoals aanbevolen, nieuwe bepalingen omtrent gegevensuitwisseling opgenomen in deze sanctieverordeningen om het werk van alle bij uitvoering van sancties betrokken (semi-)overheidspartijen te optimaliseren. Nederland zal deze doorbreking van de geheimhoudingsplicht en deze gegevensuitwisseling ook voor overige sanctieregimes onderzoeken. Voorts zijn specifieke voorstellen gedaan om het proces rondom publicatie van nieuwe sancties verder te stroomlijnen en goed aan te laten sluiten op de behoeften van alle uitvoerende instanties.

Eén van de discussies in Brussel die bijzondere aandacht heeft is het nader verduidelijken van begrippen als eigendom en zeggenschap in de onderzoeksplicht voor partijen betrokken bij sanctienaleving. Er bestaat met name onduidelijkheid over het begrip zeggenschap, evenals de vraag hoe om te gaan met plotselinge verlaging van eigendom na het afkondigen van sancties. Zoals aanbevolen blijft het kabinet zich op Europees niveau doorlopend inzetten voor duidelijke regels. Tenslotte coördineert het nalevingsteam bij Buitenlandse Zaken de zeven rapportageverplichtingen in de sanctieverordeningen voor Rusland en Oekraïne.

Gegevensuitwisseling: Samenwerkingsplatform sancties

In zijn eindrapport stelde de nationaal coördinator voor om verder te bouwen aan de uitwisseling van gegevens tussen de overheidsorganisaties. Sneller, efficiënter en gemakkelijker uitwisselen van gegevens is nodig om mogelijke verbondenheden met gesanctioneerden en daarmee complexe eigendomsstructuren inzichtelijker te maken, aldus Blok (aanbeveling 13).

Specifiek heeft dit ertoe geleid dat er inmiddels een «Samenwerkingsplatform sancties» (SPS) is ingericht waarmee uitvoering wordt gegeven aan aanbeveling 13. Dit samenwerkingsverband kan hierbij goed gebruik maken van de in het zevende sanctiepakket gemaakte Europese afspraken die het onderling delen van gegevens reeds vergemakkelijken.

Onder leiding van de Minister van Economische Zaken en Klimaat zal het Bureau Toetsing Investeringen (BTI) tot in ieder geval een eerste evaluatie begin volgend jaar het SPS gaan leiden om te kijken hoe onderlinge informatie deling zoveel mogelijk bestendigd kan worden binnen bestaande (privacy)kaders. In het SPS wordt door specialisten informatie besproken die beschikbaar is binnen hun eigen organisatie zonder deze informatie te delen. Daadwerkelijke deling van de informatie zal bilateraal plaatsvinden op verzoek en met inachtneming van geldende juridische kaders. Alle departementen hebben hun medewerking toegezegd, evenals een grote verscheidenheid aan toezichthouders, handhavingsinstanties en uitvoeringsorganisaties. Iedere aangesloten organisatie blijft zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de sanctieregelgeving in het individuele geval. Het SPS verricht geen onderzoek. In de volgende actualisatie van de naleving van de sancties zal een eerste overzicht van de werkzaamheden van het SPS worden meegenomen.

Ontheffingsverzoeken

De sanctiepakketten bieden in enkele gevallen de mogelijkheid voor bevoegde autoriteiten om ontheffingen te verlenen voor bestaande verboden.

Er kunnen ontheffingen voor verschillende activiteiten worden gegeven, bijvoorbeeld voor het doen van financiële transacties, het binnenvaren van schepen in de haven of het voortzetten van overheidsopdrachten. Deze ontheffingsverzoeken worden door de desbetreffende vakministers afgehandeld en afgegeven.

Er vindt tussen de betrokken bevoegde autoriteiten daarnaast regelmatig overleg plaats over de omgang met het verlenen van ontheffingen inzake Ruslandsancties. Recent zijn interdepartementaal algemene beleidsuitgangspunten vastgelegd om de omgang met het verlenen van bedoelde ontheffingen verder te uniformeren. Daarnaast is, zoals aanbevolen, de behoefte voor EU-brede eenduidige interpretatie van ontheffingsgronden geagendeerd in Brussel. Tegelijkertijd blijft de omgang met ontheffingen een nationale bevoegdheid en kunnen specifieke gevallen anders behandeld worden. Nederland is hierover in gesprek met de relevante lidstaten waar dit tegenstrijdigheden oplevert.

Tevens wordt, in het kader van het hierboven genoemde wetgevingstraject, zoals aanbevolen een regeling van beheer van langdurig bevroren tegoeden onderzocht. Bij het toekennen van ontheffingen voor Nederlandse bedrijven met een gesanctioneerde eigenaar wordt gecontroleerd of voldoende is vastgesteld dat er geen economische middelen vanuit het bedrijf naar de eigenaar vloeien (zgn. firewall-constructie).

Actuele ontwikkelingen

Meldplicht gesanctioneerden n.a.v. 7e sanctiepakket

In het 7e sanctiepakket is opgenomen dat gesanctioneerde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen binnen zes weken na datum van hun opname op de lijst hun tegoeden of economische middelen moeten melden aan de daartoe bevoegde autoriteit. In Nederland is gekozen voor een structuur van vijf decentrale meldpunten bij de Ministeries Financiën, Binnenlandse Zaken, Economische Zaken, Onderwijs Cultuur en Wetenschap en Infrastructuur en Waterstaat. Deze ministeries fungeren als eerste contactpunt binnen hun eigen beleidsterrein en zetten meldingen door naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor rapportage aan de Europese Commissie. Informatie over de meldpunten is via de site van de rijksoverheid bekendgemaakt. Tegelijkertijd wordt verkend of een centraal meldpunt moet worden ingericht. In de periode tussen 21 juli en 1 oktober zijn in Nederland in totaal negen meldingen gedaan en deze zien onder andere op bankrekeningen, bedrijfseigendom, vastgoed en financiële producten zoals aandelen en obligaties. Deze ontvangen meldingen zijn tijdig aan de Europese Commissie gerapporteerd. De meldplicht is doorlopend en geldt dus ook voor nieuwe gesanctioneerde personen en entiteiten. Het niet-melden is een overtreding van de Wet economische delicten.

Met deze meldplicht is tevens voldaan aan de aanbeveling van de nationaal coördinator om een meldpunt voor bevriezing van aandelenbelangen en aandeelhoudersrechten te creëren.

Nieuwe handelsbeperkingen in 7e en 8e pakket

In de zevende en achtste pakketten zijn ook verdere beperkingen op het gebied van internationale goederenhandel ingevoerd. De meest in het oog springende onderwerpen zijn verboden op de import van nieuw Russisch goud, gouden juwelen, staalproducten en hout. Ook zijn verschillende goederen op de lijst gezet (exportverboden) die bijdragen aan het militair industrieel complex. Hierbij kan gedacht worden aan halfgeleiders, vliegtuigonderdelen, magneten, hydrolyse-apparatuur, detectiemiddelen, specifieke software, stralingsmeters en bepaalde chemische producten. Ook zijn verschillende bedrijven gelist, zoals het Federal Center for Dual-Use Technology (FTsDT) Soyuz. Voorts is het leveren van specifieke diensten (waaronder architectuur- en ingenieursdiensten, IT-adviesdiensten, juridische adviesdiensten en crypto-diensten) verder aan banden gelegd. Tevens zijn enkele technische correcties ingevoerd op de eerdere pakketten. Als laatste zijn er enkele uitzonderingen ingevoegd met betrekking tot het zaken kunnen doen met Russische Staatsentiteiten (op olie en voedsel) om zo mondiale voedsel- en energiezekerheid beter te kunnen garanderen.

Daarnaast is op voorspraak van Nederland de mogelijkheid gecreëerd om personen en entiteiten die betrokken zijn bij het vergemakkelijken van sanctie-omzeiling zelf op de sanctielijst te plaatsen. In een dergelijk geval dienen tegoeden van zo’n persoon of entiteit te worden bevroren en mogen er geen economische middelen meer aan hem ter beschikking worden gesteld. Daarnaast monitort het kabinet handelsstromen om signalen van mogelijke omzeiling tijdig te identificeren en waar nodig tegen te gaan. Verder werkt Nederland met internationale partners om dit probleem gezamenlijk aan te pakken.

Gezien de recente aanname van het 8e sanctiepakket (6 oktober 2022) wordt de Kamer over de verdere nalevingsaspecten van de nieuwe maatregelen in een volgende brief aan de Kamer hierover geïnformeerd.

Strafbaarstelling en confiscatie

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, is het op dit moment niet mogelijk tegoeden te confisqueren als gevolg van sancties. Tegoeden van personen en entiteiten kunnen enkel op strafvorderlijke titel in beslag worden genomen, dus als er (minimaal) een verdenking is van een strafbaar feit. Enkel het feit dat een persoon of entiteit op een sanctielijst staat is hiervoor niet voldoende.

De Europese Commissie publiceerde op 25 mei 2022 twee voorstellen omtrent confiscatie: een al eerder aangekondigde herziening van de confiscatierichtlijn en een voorstel om overtreding van EU-sancties toe te voegen aan de lijst van EU-misdrijven. Op 7 juli jl. heeft het Europees Parlement ingestemd met het voorstel om overtredingen van EU-sancties toe te voegen aan de lijst van EU-misdrijven. Naar verwachting zal de Raad later dit najaar officieel instemmen met het voorstel voor strafbaarstelling van sanctie-overtredingen. In Nederland verandert dit de situatie niet, omdat de strafbaarstelling van sanctieovertredingen reeds geregeld is. De herziening van de confiscatierichtlijn wordt momenteel in de Raad besproken.

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld komt naar inzicht van het kabinet de mogelijkheid om tegoeden van personen en/of entiteiten op de sanctielijst te confisqueren niet dichterbij met deze voorstellen.4

Update bevroren tegoeden

De inspanningen in Nederland hebben tot dusver de volgende concrete resultaten opgeleverd:

Categorie

Rapportage 15 september 2022

Bevroren financiële tegoeden

€ 547,4 miljoen

Tegengehouden financiële transacties

€ 752,4 miljoen

Vaartuigen

24 vaartuigen onder toezicht

Vliegtuigen

7 vliegtuigen bij Douane onder toezicht (waarvan 5 «ingepakt», 1 niet luchtwaardig en 1 in onderzoek)

Vracht

42.898 containers gestopt en beoordeeld om vast te stellen of ze onder de sanctiemaatregelen vallen.1

219.747 uitvoeraangiften beoordeeld

22.118 invoeraangiften beoordeeld

14.376 postzakken gescand

Vastgoed

Door het Kadaster zijn drie aantekeningen geplaatst bij kadastrale objecten van 1 gesanctioneerde.

X Noot
1

Dit aantal betreft het aantal van containers bestemd voor doorvoer naar andere bestemmingen die zijn stopgezet. Overige goederen worden omvat door uitvoer- of invoeraangiften.

Belastingdienst

De Belastingdienst heeft de volgende acties uitgevoerd met betrekking tot de EU-sancties gericht op Rusland. Van de personen die op de EU-sanctielijst staan of daarmee verbonden zijn is gekeken of zij voorkomen in de systemen van de Belastingdienst. Dit heeft naar de stand van 7 oktober 2022 geleid tot 272 signalen die aan een nadere handmatige beoordeling worden onderworpen. Inmiddels zijn 268 signalen beoordeeld en 4 signalen nog onderhanden. Van de 268 beoordeelde signalen blijken er 16 signalen inderdaad personen op de EU-sanctielijst (3) of hiermee verbonden personen (13) te betreffen; 252 signalen leiden niet tot een voldoende link met de EU-sanctielijst.

De uitbetalingen aan en verrekeningen met vorderingen van gesanctioneerden en daarmee verbonden personen (totaal 16 gevallen tot 7 oktober 2022) zijn onmiddellijk geblokkeerd. Tot en met 7 oktober 2022 zijn er geen opdrachten tot uitbetalingen of verrekening ten aanzien van deze personen opgekomen in het systeem.

Zoals in de brief van 21 april jl. aangegeven zijn alle APA- en ATR-verzoeken vanaf 2014 bekeken.5 Dit zijn er ruim 6000. Dit leverde zes signalen op waarvan na beoordeling in één van de gevallen sprake blijkt te zijn van een verbonden persoon in de zin van de EU-sanctielijst.

De FIOD maakt vanaf nu onderscheid in twee fases:

  • fase 1 bevriezingen;

  • fase 2 ontduikingen;

Dit onderscheid wordt gemaakt met het oog op een toename van signalen op het gebied van ontduikingen die mogelijk strijdig zijn met de sanctiebepalingen en de stabilisatie van de cijfers met betrekking tot de bevriezingen.

Fase 1: bevriezingen

13 sept 2022

Aantal ontvangen signalen FIOD

88

– Waarvan in opsporing

4

– Waarvan rechtshulpverzoek (opsporing)

5

– Waarvan niet hebben geleid tot een strafrechtelijk onderzoek

64

– Waarvan nog in behandeling bij de FIOD

15

Fase 2: ontduikingen

13 sept 2022

Aantal ontvangen signalen FIOD

4

– Waarvan in opsporing

1

– Waarvan rechtshulpverzoek (opsporing)

– Waarvan niet hebben geleid tot een strafrechtelijk onderzoek

– Waarvan nog in behandeling bij de FIOD

3

Financieel

De stand van zaken van de meldingen, bevriezingen en tegengehouden transacties in de financiële sector is als volgt:

Sector

Aantal meldingen

Bedrag aan bevroren tegoeden

Bedrag aan bevroren/tegengehouden transacties

Banken

2.590

€ 313.966.725

€ 748.133.877

Trustkantoren

156

€ 227.614.732

Verzekeraars

30

€ 67.507

€ 41.895

Pensioenfondsen

34

€ 312.248

€ 3.893.839

Betaalinstellingen

26

€ 511.131

€ 362.569

Beheerders van beleggingsinstellingen en beleggingsondernemingen

21

€ 4.893.162

Totaal

2.857

547,4 miljoen

752,4 miljoen

Het totaalbedrag aan bevroren tegoeden is lager dan in de laatste update aan uw Kamer in juli jl., toen was het totaalbedrag aan bevroren tegoeden € 646,4 miljoen, (Kamerstuk 36 045, nr. 104). Dit komt doordat het bedrag dat banken hebben bevroren is afgenomen. Dit kan diverse oorzaken hebben. Zo kan het zijn dat de initiële bevriezing door een instelling achteraf onterecht blijkt, waardoor het geld weer wordt vrijgegeven. Dit sluit aan bij de constatering van de nationaal coördinator in zijn eindrapport dat er bij financiële instellingen een zekere mate van overcompliance was en deze instellingen de regelgeving liever te streng toepassen dan te los. Ook kan het zijn dat een bevriezing terecht was, maar door wijziging van omstandigheden (zoals het op afstand zetten van gesanctioneerde delen van een bedrijf) niet langer nodig is. Daarnaast kan het zijn dat er op basis van de mogelijkheden in de Europese sanctieregelgeving een ontheffing is verleend, waardoor er toestemming is om een bedrag vrij te geven.

Vastgoed

Het Kadaster heeft op 5 oktober jl. drie aantekeningen geplaatst bij kadastrale objecten van een gesanctioneerde. De gesanctioneerde heeft dit eigendom zelf gemeld conform de verplichting voor gesanctioneerden zoals opgenomen in de relevante Verordening uit het 7e sanctiepakket.

Octrooien

Ook octrooien worden beschouwd als economisch bezit. Daarom heeft het Octrooicentrum Nederland (OCNL) inmiddels tweemaal de registers doorgekeken en op basis daarvan voor een zestal octrooien gepaste maatregelen genomen. Dit is geen stijging ten opzichte van vorige rapportage. Eén van de genoemde octrooien is inmiddels niet meer van kracht. Van de relevante octrooien kan geen gebruik meer worden gemaakt voor het verkrijgen economische baten. Het octrooi wordt wel in stand gehouden.

Douane

In eerdere kamerbrieven is een stand van zaken opgenomen over het toezicht van de Douane op de gesanctioneerde goederenstroom. In deze Kamerbrief volgt een actualisatie over het toezicht van de Douane op vaartuigen en vliegtuigen, vracht en vergunning afgifte. De peildatum van onderstaande cijfers is 2 oktober 2022. De ingestelde sanctiemaatregelen tegen Rusland zijn verregaand van aard waar een groot (potentieel) handelsvolume mee is gemoeid. De implementatie van het toezicht op deze sanctiemaatregelen vormt dan ook een grote opgave voor de Douane. De hierna gegeven cijfers illustreren de omvang van het werk dat de Douane in dit kader uitvoert. De Douane monitort de uitvoering van de handhaving op de sanctiemaatregelen op basis van eigen analyses en ontvangen signalen van douanediensten uit andere lidstaten.

Hierbij is gebleken dat in de uitvoering een – gering- aantal zendingen van onder andere staal(producten), planten en schoonmaakmiddel foutief is vrijgegeven. Het aantal zendingen waar dit betrekking op had was ongeveer 0,5% van het totaal bij doorvoer en 0,004% van het totaal bij uitvoer naar Rusland en Belarus sinds het begin van de oorlog tot 2 oktober. Het gaat hierbij om zendingen die onterecht zijn vrijgegeven omdat de voorgeschreven controles op het gebruik van de juiste codes door bedrijven in de douaneaangiftes aanvankelijk niet zijn uitgevoerd, er intern miscommunicatie plaatsvond omtrent een advies over vrijgave van bloemenzendingen en er voor de containervracht in de beginperiode prioriteit is gegeven aan de controles op zendingen die op de haventerminal stonden.

In al deze gevallen zijn, voor zover nu bekend, geen strategische of technologische goederen naar Rusland of Belarus vervoerd. Er is direct actie ondernomen om mitigerende maatregelen te nemen met als doel de uitvoering te verbeteren. Zo is er extern naar bedrijven gecommuniceerd over welke precieze code gebruikt moet worden in de douaneaangifte en is er intern binnen de Douane aandacht besteed aan extra toezicht op het gebruik van deze codes, het voorkomen van miscommunicatie omtrent de vrijgave van zendingen en aan het toezicht op de doorvoer van goederen zonder overlading door het activeren van een risicoprofiel op deze zendingen.

Vaartuigen

De Douane heeft op dit moment 9 werven en handelaren in beeld in verband met de sanctiemaatregelen op vaartuigen. Deze zijn allemaal bezocht. Er staan 24 vaartuigen onder toezicht die de huidige sanctiemaatregelen raken waarvan 19 in aanbouw, 1 in opslag en 4 in onderhoud.6 Ten aanzien van 2 van de vaartuigen in onderhoud is een link met een op de Europese sanctielijsten genoemde persoon vastgesteld. Deze zijn dan ook bij het onderhoudsbedrijf bevroren. Dat betekent dat er niets met het vaartuig mag gebeuren. Deze vaartuigen hebben een gezamenlijke waarde van ongeveer 1 miljoen euro; het betreft relatief kleine vaartuigen.

Voor de andere 22 vaartuigen geldt dat zij onder toezicht staan en – vanwege de sancties – niet mogen worden overgedragen, geleverd of uitgevoerd naar hun Russische Uiteindelijk Belanghebbenden (UBO’s). Het totaal van de waarde van de vaartuigen schat de Douane bij benadering op tenminste 1,654 miljard euro. Ten aanzien van 3 vaartuigen (2 in aanbouw en 1 in opslag) wordt de relatie met op de Europese sanctielijsten genoemde personen onderzocht.

Vliegtuigen

De Douane heeft in totaal 7 vliegtuigen onder toezicht die geraakt zijn door de sancties.

De Douane heeft, zoals eerder gemeld, een signaal ontvangen van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) over vijf vliegtuigen van een Russische leasemaatschappij die lang geparkeerd staan op vliegveld Maastricht-Aachen Airport en op vliegveld Twente. Naar aanleiding hiervan heeft de Douane een nader onderzoek ingesteld. Inmiddels heeft de Douane vastgesteld dat vijf vliegtuigen eigendom zijn van een Russische gesanctioneerde entiteit. Deze vliegtuigen vertegenwoordigen een geschatte waarde van ca. 70 à 80 miljoen euro per stuk. Deze vliegtuigen zijn op grond van artikel 2 lid 1 van Verordening 2014/269 «bevroren». Daarnaast is vastgesteld dat één vliegtuig (niet vliegwaardig) van een niet-gesanctioneerde maar wel Russische entiteit is. Daarvoor geldt dat het verboden is om te landen op of te vertrekken van het grondgebied van de Unie, of over het grondgebied van de Unie te vliegen. Dit vliegtuig vertegenwoordigt een waarde van ca. 1 miljoen euro. De Douane doet nader onderzoek naar een zevende vliegtuig naar aanleiding van een signaal van de ILT. Het betreft hier het vliegtuig dat zich al langere tijd op Schiphol bevindt en waarover uw Kamer op 6 april jl. is geïnformeerd. Op grond van het hierboven genoemde verbod om te landen of te vertrekken mag ook dit toestel momenteel niet opstijgen.

Vracht

Een belangrijk deel van de controles betreft het toezicht op containers. In de haven van Rotterdam zijn sinds de eerste sancties 42.898 zendingen in doorvoer met bestemming Rusland/Belarus gestopt en beoordeeld om vast te stellen of ze onder de sanctiemaatregelen vallen. Op dit moment staan er daarvan in totaal nog 50 met bestemming Rusland of Belarus ter beoordeling in verband met de sanctiemaatregelen.

Er zijn sinds het begin van de oorlog ruim 219.700 uitvoeraangiften van vracht- en koerierszendingen naar Rusland en Belarus beoordeeld. De Douane controleert alle zendingen die geraakt worden door de vanwege de sancties ingestelde risicoprofielen. De profielen hebben vooralsnog geresulteerd in ruim 26.500 fysieke controles of controles van de papieren voor uitvoer. De Douane heeft ruim 22.000 invoeraangiften van vracht- en koerierszendingen vanuit Rusland en Belarus beoordeeld. De profielen hebben vooralsnog geresulteerd in ruim 3.300 fysieke controles of controles van de papieren voor invoer.

Sinds het instellen van de nieuwe sanctiemaatregelen is het aantal buiten werking gestelde aangiften met bestemming Rusland eerst aanzienlijk toegenomen. Daarna is het aantal wat meer gestabiliseerd. Het gaat hierbij om zendingen waarvan de aangever aangeeft de goederen niet meer naar Rusland of Belarus te willen verzenden. Ook scant de Douane alle inkomende en uitgaande pakketpostzendingen naar Rusland en Belarus. Tot nu toe zijn er ruim 14.370 postzakken (met elk één of meerdere pakketten) gescand. Circa 2.950 pakketten zijn geopend.

Landen waarvan de kans bestaat dat ze gebruikt worden om gesanctioneerde goederen naar Rusland te vervoeren zijn zogeheten uitwijklanden. Richting bepaalde uitwijklanden constateren wij een toename van export. Juist daarom is de Douane extra alert op deze specifieke wijzigingen in de handelsstromen en controleert op het risico van het gebruik van uitwijklanden. Daar waar de bevindingen aanleiding geven tot nader onderzoek, wordt deze door het team precursoren, strategische goederen, sanctiewetgeving (POSS) uitgevoerd. Die toename hoeft overigens niet per se samen te hangen met doorvoer naar Rusland. Een logische verklaring voor de toename zou kunnen zijn dat ondernemers op zoek gaan naar een nieuwe afzetmarkt voor producten die niet meer naar Rusland mogen en wel naar andere landen. Inmiddels zijn er ruim 6.370 aangiften geraakt door een uitwijkprofiel op Rusland om aan de hand van documenten zoals de factuur of de goederen te controleren of ze een eindgebruiker in het betreffende land hebben, of dat ze eigenlijk bestemd zijn om naar Rusland vervoerd te worden. Ook worden risicosignalen tussen de EU-lidstaten uitgewisseld.

Vanaf 25 februari tot 2 oktober jl. zijn vanuit de Douane intern 258 zendingen voorgelegd bij de Centrale Dienst In- en Uitvoer (CDIU) vanwege mogelijke overtreding van de sanctiemaatregelen. De CDIU beoordeelt de documentatie van deze goederen en de transactie en doet een check op de eindgebruiker. Bij vrachtzendingen waarover twijfel bestaat, stemt de CDIU af met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Wanneer de CDIU vaststelt dat er sprake is van een vermoedelijke overtreding draagt zij de zaak voor verder onderzoek over aan Team POSS. In alle andere gevallen wordt de zaak verder afgehandeld door de CDIU.

Enkele voorbeelden van zendingen die aan de CDIU zijn voorgelegd zijn gasturbineonderdelen, hout, vaartuigen, scheepsonderdelen en dual-usegoederen. Van de 258 zendingen zijn er tot nu toe 130 afgehandeld, 33 zijn nog onder beoordeling en één zending is bevroren. In 4 van de voorgelegde zendingen betrof het een zending naar één van de uitwijklanden.

In totaal zijn vanaf 25 februari tot 2 oktober jl. ruim 160 vergunningaanvragen met betrekking tot strategische goederen met bestemming Oekraïne ontvangen en zijn 126 vergunningen afgegeven.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3981.

X Noot
2

Kamerstuk 36 045, nr. 104.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1763.

X Noot
4

Kamerstuk 22 112, nrs. 3473 en 3467.

X Noot
5

Advanced Pricing Agreements en Advance Tax Rulings.

X Noot
6

Dit getal is afgenomen met twee sinds de brief van 6 juli jl. Ten aanzien van één vaartuig is na onderzoek geconcludeerd dat de sanctiemaatregelen niet van toepassing waren. Ten aanzien van het andere vaartuig heeft de betrokken werf een andere koper gevonden en is vastgesteld dat er voldoende waarborgen aanwezig zijn dat er geen sprake is van een mogelijke omleiding naar een persoon in Rusland.

Naar boven