28 676 NAVO

Nr. 426 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2023

Op 14 en 15 februari komen de NAVO-Ministers van Defensie (DMM) in Brussel bijeen. Ook de Ministers van Defensie van Finland en Zweden zijn aanwezig. In deze brief informeer ik uw Kamer over de agenda en de Nederlandse inzet voor deze DMM.

Op het programma staat een informele sessie en een formele werksessie, beiden in aanwezigheid van Finland en Zweden. De informele sessie over steun aan Oekraïne vindt plaats op 14 februari met deelname van de Oekraïense Minister van Defensie en de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie. Op 15 februari staat een brede werksessie op de agenda over de versterking van de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging, de Defence Investment Pledge, het defensieplanningsproces (NDPP), de voorraden wapens en munitie en de bescherming van onderzeese infrastructuur. Deze sessie staat in het teken van de aanloop naar de NAVO-Top in Vilnius op 11 en 12 juli. Voorafgaand aan de DMM komt de Ukraine Defence Contact Group (UDCG) op 14 februari bijeen.

Oekraïne

In het licht van de onverminderde Russische agressie is het belangrijker dan ooit om steun aan Oekraïne verder op te voeren. De afgelopen weken toonde de internationale gemeenschap wederom eenheid en vastberadenheid in haar steun aan Oekraïne. Tijdens de UDCG spreken Ministers over het verder versterken van de Oekraïense verdediging door middel van luchtafweer, pantservoertuigen en artillerie. De UDCG landen bespreken ook hoe zij samen moderne gevechtstanks kunnen leveren. Nederland heeft zich aangesloten bij een coalitie van onder meer Duitsland, het VK, Polen en de VS (Kamerstuk 36 045, nr. 133), die tanks gaat leveren aan Oekraïne.

Tijdens de informele DMM sessie geeft de Oekraïense Minister van Defensie een update over de situatie in Oekraïne en spreekt hij met de bondgenoten over de Oekraïense behoefte aan militaire steun, humanitaire hulp en politieke solidariteit. Nederland pleit in NAVO-verband voor zoveel mogelijk steun aan Oekraïne, in de wetenschap dat NAVO-lidmaatschap op dit moment niet aan de orde is.

Op 20 januari 2023 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat het kabinet de bijdrage aan operatie Interflex continueert tot eind 2023 (Kamerstuk 36 045, nr. 136). Het kabinet acht het van groot belang om actieve steun te blijven verlenen aan de training van de Oekraïense strijdkrachten zolang de oorlog voortduurt. Samen met een bondgenoot levert Nederland daarom van februari tot eind april 2023 een militaire bijdrage met circa 65 militairen van het Commando Zeestrijdkrachten en het Commando Landstrijdkrachten aan een nieuwe training voor Oekraïense militairen. Ik informeer uw Kamer met meer detail, zodra dit mogelijk is. De kosten worden geraamd op 2 miljoen euro en worden gefinancierd uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV).

Afschrikking en verdediging

In de formele werksessie op 15 februari spreken de Ministers over de versterking van de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging. De Ministers besluiten over het concept voor de nieuwe Allied Response Force (ARF) en spreken over de stand van zaken van de implementatie van het New Force Model (NFM). De ARF is een NAVO-reactiemacht met zeer hoge gereedheid en is de opvolger van de NATO Response Force (NRF). De ARF zal bestaan uit eenheden in alle domeinen die telkens een jaar lang stand-by staan op zeer hoge gereedheid. Nederland steunt de oprichting van de ARF. Het bondgenootschap dient te beschikken over voldoende snel inzetbare militaire capaciteiten voor alle drie de kerntaken van de NAVO.

De ARF maakt als snel inzetbare capaciteit deel uit van het NFM. Het NFM is het (nieuwe) model waarmee de NAVO in korte tijd eenheden en hoofdkwartieren kan oproepen. Via nieuwe bondgenootschappelijke militaire plannen worden deze hoofdkwartieren en eenheden vervolgens ingezet om op dreigingen te kunnen reageren. Bondgenoten zullen deze eenheden leveren op verschillende niveaus van gereedheid, met wisselende reactietijden van 0 tot maximaal 180 dagen. De Force Structure Requirements die aan de NFM ten grondslag liggen, vormen daarnaast een belangrijke pijler voor de capaciteitsbehoefte in het NAVO Defensieplanningsproces (NDPP). Nederland onderschrijft en steunt bovenstaande aanpak. Ook wil Nederland flexibiliteit en adaptief vermogen behouden om een versterkte afschrikking en verdediging langjarig te kunnen volhouden, en nog steeds te kunnen reageren op toekomstige dreigingen. In dat kader spreken de Ministers ook over het EDT (Emerging and Disruptive Technologies) Annual Report.

De Ministers spreken daarnaast over de bescherming van onderzeese vitale infrastructuur ter voorbereiding op verdere besluitvorming tijdens de NAVO-Top in Vilnius. Nederland zal wederom het belang onderstrepen van een grotere coördinerende rol van NAVO bij de bescherming van deze infrastructuur. Nederland heeft actief bijgedragen aan een voorstel voor een centraal informatieknooppunt voor monitoring en bescherming van vitale onderzeese infrastructuur. Via dit initiatief wisselen overheden en de private sector informatie uit. Nederland pleit daarbij voor nauwe samenwerking met de EU en met de industrie.

Lastenverdeling en het NDPP

Tijdens de werksessie op 15 februari spreken de Ministers ook over lastenverdeling en het NDPP. Bondgenoten bepalen hoe zij de versterking van de noodzakelijke afschrikking en verdediging van het NAVO-verdragsgebied financieren en hoeveel de defensie-uitgaven van de bondgenoten moeten groeien om tegelijkertijd te herstellen van tekorten uit het verleden en te investeren in militaire capaciteiten die nodig zijn als antwoord op de sterk veranderde veiligheidssituatie in Europa. De NAVO moet verder versterkt worden om te kunnen reageren op elke bedreiging van onze collectieve veiligheid. Het kabinet steunt het voornemen in NAVO-verband afspraken te maken over robuuste, meerjarige financiering. Besluitvorming hierover maakt onderdeel uit van de aankomende NAVO-Top in Vilnius op 11 en 12 juli. Het kabinet is zich bewust van de verplichting die Nederland in NAVO-verband is aangegaan.

In dezelfde sessie stellen de Ministers de Political Guidance 2023 (PG23) vast. Hiermee start de nieuwe cyclus van het NDPP (zie ook: Kamerstuk 28 676, nr. 425 van 22 december 2022). De PG23 definieert het ambitieniveau voor het defensieplanningsproces, met het Strategisch Concept als een belangrijke inhoudelijke pijler. Nederland ondersteunt in de PG23 een sterkere nadruk op afschrikking en verdediging van het bondgenootschappelijk verdragsgebied. Nederland steunt de nauwere afstemming tussen defensieplanning en operationele planning die in deze cyclus vorm krijgt. Conform de motie van het lid Boswijk c.s. (Kamerstuk 36 200 X, nr. 37) heeft Nederland bij de onderhandelingen ingezet op de noodzaak voor innovatie in defensieplanning door inpassing van geïntegreerde strijdkrachten in Europa in de systematiek van het NDPP. Een NAVO die capaciteiten geïntegreerd ontwikkelt, is een sterkere NAVO. De Ministers nemen daarnaast kennis van de voorgestelde interim- capaciteitsdoelstellingen van Zweden en Finland. Deze doelstellingen worden van kracht na de afronding van het toetredingstraject van beide landen tot de NAVO.

Voorraden en samenwerking met de defensie-industrie

De Ministers besteden ook aandacht aan de voorraden van wapens en munitie, de samenwerking met de defensie-industrie en de mogelijkheden voor gezamenlijke verwerving. Daarbij is het tegengaan van fragmentatie van belang. Met de Defensienota 2022 (Kamerstuk 36 124, nr. 1) zet het kabinet zelf reeds stappen om de komende jaren de voorraden significant te verhogen. Hiermee kunnen eenheden vaker en uitgebreider oefenen, sneller en langer worden ingezet en is Defensie beter voorbereid op crisissituaties. Hiervoor worden ook de opslagfaciliteiten aangepast. Het kabinet schaft versneld extra munitie aan, onder meer door binnen bestaande raamcontracten meer af te nemen. Verleden jaar plaatste Defensie al voor circa een half miljard euro versneld bestellingen (Kamerstuk 35 925 X, nr. 74). Dit wordt uitgebreid met een programma voor verdere doorgroei van de inzetvoorraad munitie ten behoeve van de eerste hoofdtaak. Het gaat om een aanvullend budget in de bandbreedte van het Defensie Materieel Proces (DMP) tussen € 1 – 2 miljard euro. De intentie is om uw Kamer voor het mei-reces hierover schriftelijk nader te informeren. Met deze maatregelen groeit de inzetvoorraad munitie significant door naar de normen die de NAVO voor Battle Decisive Munitions (BDM) heeft vastgesteld.

Naast de algemene ophoging van de munitievoorraad voor de eerste hoofdtaak start Defensie in het voorjaar van 2023 met een tweetal nieuwe munitieprojecten. Het gaat om Long Range Maritime Strike capaciteit in het maritieme domein en Deep Precision Strike in het luchtdomein. De Staatssecretaris van Defensie informeert, conform het DMP, uw Kamer hier naar verwachting voor het mei-reces verder over.

Om snelle verwerving te faciliteren maakt Defensie, naast de ruimte in de eigen raamcontracten, ook gebruik van de bestaande contracten die de NATO Support and Procurement Agency (NSPA) aan bondgenoten biedt. Ook stimuleert Defensie, in lijn met de motie van het lid Dassen c.s. (Kamerstuk 36 124, nr. 19) actief Europese samenwerking bij productie van kapitale munitie. In de Defensie Industrie Strategie (DIS) zet Defensie in op internationale samenwerking en betrokkenheid van de industrie bij capaciteitsontwikkeling (zie: Kamerstuk 31 125, nr. 123). Voor Nederland en andere bondgenoten is voldoende industriële capaciteit binnen Europa van fundamenteel belang om bevoorrading van munitie te garanderen. Dat versterkt ook de Europese strategische autonomie. Tijdens de DMM zal ik dit punt onderstrepen.

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

Naar boven