Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 21501-02 nr. 1723 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 21501-02 nr. 1723 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 februari 2017
Hierbij bied ik u aan de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 6 maart 2017.
De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN (RBZ) VAN 6 MAART 2017
Veiligheid & defensie (incl. RCCs)
De Raad zal in een gezamenlijke bijeenkomst van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Ministers van Defensie spreken over de voortgang die sinds de Europese Raad van december is geboekt ten aanzien van de uitvoering van de EU Global Strategy op veiligheids- en defensiegebied. De Raad zal daarbij conclusies aannemen over onder andere een structuur voor de planning- en aansturing van militaire EU-trainingsmissies (Military Planning and Conduct Capability (MPCC), een Coordinated Annual Review on Defence (CARD) en voorstellen ten aanzien van permanente gestructureerde samenwerking (PESCO). Over deze drie onderwerpen heeft de EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini conform de conclusies van de Europese Raad van december 2016 voorstellen gepresenteerd. De bespreking dient ter voorbereiding van de discussie over veiligheid en defensie tijdens de Europese Raad van 9 en 10 maart.
Voor een effectievere planning en aansturing van militaire EU trainingsmissies heeft de Hoge Vertegenwoordiger voorgesteld om een Military Planning and Conduct Capacity (MPCC) op te richten. Deze wordt binnen de EU Militaire Staf geplaatst, dat onderdeel uitmaakt van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO). Hiervoor is brede steun onder de lidstaten, inclusief Nederland. Conform de Nederlandse inzet zal deze capaciteit zal met een staf van circa 30 personen van bescheiden omvang zijn en binnen de bestaande structuren worden ingepast. Het MPCC zal de militaire tegenhanger vormen van de al bestaande plannings- en aansturingscapaciteit voor civiele EU-missies (CPCC). Uiterlijk eind 2018, ruim een jaar na de oprichting van het MPCC, zal deze worden geëvalueerd om te bezien of en hoe het MPCC aanpassing behoeft.
De Coordinated Annual Review on Defence (CARD) betreft een tweejaarlijkse evaluatie waarbij het Europese Defensie Agentschap (EDA) de defensiecapaciteitsplannen van de lidstaten beter in kaart zal brengen. Door deze regelmatig op niveau van Ministers van Defensie te bespreken kunnen lidstaten hun onderlinge defensieplanning beter vergelijken. Hierdoor is betere afstemming mogelijk en kunnen kansen voor defensiesamenwerking en gezamenlijke capaciteitsontwikkeling in een eerder stadium worden geïdentificeerd. Hiervoor bestaat onder lidstaten brede steun. Nederland heeft tijdens zijn EU-voorzitterschap in 2016 voor een soortgelijke exercitie gepleit en verwelkomt het in gang zetten van dit proces.
De Raad zal ook over PESCO spreken. Het EU-verdrag geeft lidstaten die dat willen en daartoe in staat zijn de mogelijkheid om de samenwerking op het gebied van veiligheid en defensie verder te verdiepen. Daarbij gaat het vooral om intensievere samenwerking bij het gezamenlijk ontwikkelen van defensiecapaciteiten en het leveren van bijdragen aan EU-missies en operaties. De Hoge Vertegenwoordiger schetst een aantal mogelijkheden voor lidstaten om hier invulling aan te geven. Zij ziet graag een «inclusief PESCO» dat open staat voor alle lidstaten. Binnen PESCO kunnen modules worden ingericht waarbinnen kleinere formaties van lidstaten aan specifieke projecten kunnen werken. De komende periode zal worden gebruikt om meer duidelijkheid te krijgen over de toegevoegde waarde van PESCO, de criteria voor deelname en de projecten of initiatieven die in PESCO-verband kunnen worden opgepakt. Nederland stelt zich in de PESCO-discussie constructief op. Mits goed georganiseerd, kan PESCO een impuls geven aan de verdere versterking van het Gemeenschappelijk Veiligheid en Defensiebeleid (GVDB).
Externe dimensie migratie
Tijdens de Raad zullen de Ministers spreken over de migratie inzet van de EU op de gehele centrale Middellandse Zeeroute. Onderdeel daarvan zijn de recent voorgestelde maatregelen gericht op Noord-Afrika en Libië in het bijzonder (zie JOIN(2017)4), maar ook de langere termijn trajecten zoals de Valletta agenda en de migratiepartnerschappen met landen in Sub-Sahara Afrika. Het kabinet acht het van groot belang dat de EU gezamenlijk tot een duurzame en effectieve aanpak komt om irreguliere migratie via de centrale Middellandse Zeeroute beheersbaar te maken, te voorkomen dat mensen de levensgevaarlijke reis naar Europa wagen en mensensmokkel hard aan te pakken. Het kabinet steunt de door de Commissie ingezette lijn. Nederland bepleit daarbij een ketenbenadering, gericht op alle onderdelen van de route: in herkomst- en transitlanden, aan de grenzen van de EU en binnen de EU. Een effectief Terug- en Overnamebeleid is integraal onderdeel van deze benadering. Het kabinet acht het dan ook positief dat de gehele route nu geagendeerd is.
Als onderdeel van deze ketenbenadering pleit het kabinet al geruime tijd voor intensivering van de migratiesamenwerking met landen in Noord-Afrika. Het is goed dat hier nu expliciet aandacht voor is, net als tijdens de informele Europese Raad van 3 februari 2017 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1192). In de mededeling van 25 januari 2017 doet de Commissie hiertoe ook adequate en concrete voorstellen, zoals de samenwerking met de Libische kustwacht, het verbeteren van de omstandigheden in detentiecentra, begeleiding van vrijwillige terugkeer naar landen van herkomst en het organiseren van informatiecampagnes over de risico’s van irreguliere migratie. Naast inspanningen vanuit de Unie is het van belang ruimte te geven aan aanvullende bilaterale inspanningen van individuele lidstaten. In lijn met de inbreng tijdens de informele Europese Raad, zal Nederland benadrukken dat prioriteit wordt verleend aan het streven naar zorg voor adequate opvangcapaciteit en -omstandigheden in Libië voor migranten, samen met UNHCR en IOM. Dit in de geest van de motie Voordewind c.s. die is aangenomen tijdens het debat ter voorbereiding op deze top (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1189) (Handelingen II 2016/17, nr. 37, items 35 en 36). Daarnaast zal Nederland bepleiten de complexe politieke en veiligheidssituatie consequent in het oog te houden, zeker wat betreft de focus op Libië.
De voortgang van het EU partnerschapsraamwerk zal worden besproken op basis van een derde rapport van de Hoge Vertegenwoordiger, dat naar verwachting vlak voor de Raad uitkomt. Dit raamwerk biedt – net als de Valletta agenda – een kader voor intensievere samenwerking op het terrein van migratie op basis van gedeelde belangen en verantwoordelijkheden. Het kabinet is actief betrokken bij de totstandkoming van migratiepartnerschappen met Afrikaanse landen als Mali, Nigeria en Niger. Deze partnerschappen leveren inmiddels ook zichtbare resultaten op, zoals een daling van transitmigratie via Niger door verbeterd grensbeheer, de aanpak van mensensmokkel en programma’s voor vrijwillige terugkeer naar herkomstlanden vanuit Niger. De vooruitgang vertaalt zich echter nog niet in een vermindering van het aantal verdrinkingen en de irreguliere instroom via de Centrale Mediterrane route. Nederland zal daarom blijven benadrukken dat de lidstaten en de EU hun inspanningen onverminderd voortzetten op de gehele route, met aandacht voor mensensmokkel, grensbeheer, betere opvang, grondoorzaken en terugkeer.
Egypte
Tijdens de Raad zullen de Ministers eveneens spreken met de Egyptische Minister van Buitenlandse Zaken, Sameh Shoukry, na eerder uitstel van de voorgenomen ontmoeting in februari. In lijn met de geannoteerde agenda van 25 januari jl. voor de RBZ van 6 februari (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1715) zal de Nederlandse boodschap aan Minister Shoukry gericht zijn op het belang van het bevorderen van duurzame stabiliteit, waarbij voor Nederland en de EU centraal staat dat dit onder andere is gebaseerd op respect voor mensenrechten, inclusieve sociaaleconomische ontwikkeling en goed bestuur. In dit kader zal Nederland in het bijzonder zijn zorgen over de mensenrechtensituatie uitspreken (zie ook de brief van 23 februari, Kamerstuk 32 735, nr. 169 in reactie op de motie Van Bommel (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1184)). Voor het overige verwijst het kabinet eveneens naar het verslag van de RBZ van januari en februari jl. (Kamerstuk 21 501-02, nrs. 1714 en 1720).
Westelijke Balkan
Tijdens de RBZ van 6 maart zal de Hoge Vertegenwoordiger een terugkoppeling geven van haar reis door de zes Westelijke Balkan landen. Vlak voor de RBZ zal zij Albanië, Macedonië, Montenegro, Servië, Bosnië-Herzegovina en Kosovo bezoeken. In het bijzonder zal de Hoge Vertegenwoordiger aandacht besteden aan de dialoog tussen Servië en Kosovo. De RBZ zal geen Raadsconclusies aannemen.
Nederland verwelkomt de betrokkenheid van de Hoge Vertegenwoordiger in het normalisatieproces tussen Servië en Kosovo en zal haar aanmoedigen deze actieve rol te blijven spelen in de dialoog tussen beide landen. Voorkomen moet worden dat de recent opgelopen bilaterale spanningen de dialoog schaden. Nederland hecht groot belang aan voortdurend commitment van de Westelijke Balkan landen aan de respectievelijke hervormingsagenda’s, in het bijzonder het creëren van een solide track record op het gebied van rechtsstaathervormingen. In dit kader zal Nederland tevens wijzen op het belang van stabiliteit op de Westelijke Balkan.
Midden-Oosten Vredesproces (MOVP)
De Raad zal, in navolging op de discussies tijdens de Raad van Buitenlandse Zaken van januari en februari jl., spreken over de laatste ontwikkelingen ten aanzien van het MOVP, waaronder het recente bezoek van premier Netanyahu aan de Verenigde Staten, en van gedachten wisselen over de inzet van de EU voor de komende periode. De Hoge Vertegenwoordiger zal terugblikken op haar bezoek aan Washington. Mogelijk zal de Raad spreken over de voorbereiding van de voorgenomen Associatieraad met Israël.
Het kabinet onderstreept dat een twee-statenoplossing op basis van de grenzen van 1967, met Israël en een Palestijnse staat die in vrede en veiligheid naast elkaar bestaan, de enige realistische en duurzame oplossing is van het conflict. Het kabinet blijft zich actief inzetten voor het behoud van de twee-statenoplossing en dringt er bij partijen op aan dat zij positieve stappen zetten die het wederzijds vertrouwen vergroten. Zoals ook vermeld in het verslag van de RBZ van februari jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1720) spreken Nederland en de EU beide partijen aan over de actuele situatie en stappen die hier haaks op staan, waaronder uitbreiding van Israëlische nederzettingen.
AOB: Jemen
Het conflict in Jemen verliest keer op keer de «competitie van conflicten» voor internationale aandacht. Gezien het gebrek aan een politieke oplossing, de schrijnende humanitaire situatie, en Europese belangen zoals op het gebied van internationale veiligheid, is meer aandacht van de Europese Unie noodzakelijk. Het kabinet zal tijdens de Raad aandringen op agendering van de situatie in Jemen in de eerstvolgende RBZ van 3 april.
Overig
EUCAP Sahel Mali/Niger
Het kabinet maakt voorts van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren dat de Raad op 12 januari 2017 het mandaat van de EU missie EUCAP Sahel Mali met twee jaar heeft verlengd tot 14 januari 2019. Het kabinet heeft besloten om het Nederlandse mandaat voor een bijdrage van ongeveer 8 personen aan EUCAP Sahel met twee jaar te verlengen tot 14 januari 2019. Nederland levert sinds 2014 een bijdrage aan EUCAP Sahel Mali. Deze missie heeft tot doel de Malinese veiligheidssector te adviseren en te trainen. Versterking van de Malinese binnenlandse veiligheidssector zal eraan bijdragen dat Mali beter zelf in staat is grensoverschrijdende criminaliteit zoals drugs- en mensensmokkel aan te pakken.
Naast de verlenging van het huidige Nederlandse mandaat van EUCAP Sahel Mali heeft het kabinet besloten om, indien de mogelijkheid zich voordoet, enkele functies binnen EUCAP Sahel Niger te vervullen. De missie EUCAP Sahel Niger is in augustus 2012 opgericht ten behoeve van de capaciteitsopbouw van de binnenlandse veiligheidssector van Niger met name op het gebied van het bestrijden van terrorisme, georganiseerde misdaad en irreguliere migratie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-02-1723.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.