21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen

Nr. 235 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juli 2018

Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het tweede kwartaal van 20181.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 30 juni 2018 gold (Kamerstuk 21 109, nr. 233). Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden, indien van toepassing, tevens dreigende implementatieachterstanden genoemd. Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht ingebrekestellingen per departement opgenomen.

Kwartaaloverzicht

Bij brief van 21 december jl. verzocht de vaste commissie voor Europese Zaken het kwartaaloverzicht van de stand van zaken van de implementatie van EU-richtlijnen in een meer handzaam format met de Kamer te delen. In bijlage bij deze brief treft u het kwartaaloverzicht in de gangbare vorm, alsmede een bondiger variant zoals ik mij die voorstel voortaan aan te bieden2. Dit nieuwe overzicht bevat niet de informatie over de precieze stand van zaken met betrekking tot de genoemde richtlijn, omdat deze tegenwoordig rechtstreeks, in de meest geactualiseerde vorm, valt in te zien op de wetgevingskalender (http://wetgevingskalender.overheid.nl, onder de link Implementatie EU-richtlijnen). Op deze locatie wordt een lijst met iedere te implementeren richtlijn getoond. Bij het klikken op een richtlijn wordt daarbij de implementatiemiddelen getoond waarmee de omzetting gerealiseerd zal worden, alsmede de stand van zaken bij ieder van die middelen. Richtlijnen waarvan de implementatie is afgerond zijn niet in deze lijst opgenomen, maar kunnen worden gevonden door in het zoekscherm het nummer van die richtlijn in te geven.

Huidige achterstand

De achterstand per 1 juli 2018 bedraagt 9 richtlijnen tegenover 4 in het vorige kwartaal. In het tweede kwartaal van 2018 is er 1 achterstallige richtlijn geïmplementeerd. Tegelijkertijd zijn er dit kwartaal 6 nieuwe richtlijnen in overschrijding bijgekomen.

De 9 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: EZK (1), FIN (2), I&W (1), J&V (3), LNV (1), SZW (1).

De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 0 tot 406 dagen. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden op de laatste pagina van bijgevoegd kwartaaloverzicht3.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo tweede kwartaal 2018 speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.

EZK

RICHTLIJN (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan. Uiterste implementatiedatum 9 juni 2018.

In de richtlijn is bepaald wat onder een bedrijfsgeheim wordt verstaan, tegen welke vormen van inbreuk op een bedrijfsgeheim (onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken) kan worden opgetreden en welke maatregelen, procedures en rechtsmiddelen daarvoor kunnen worden ingezet.

Het wetsvoorstel voor een Wet bescherming bedrijfsgeheimen (Kamerstuk 34 821) ter implementatie is op 17 april 2018 aangenomen door de Tweede Kamer (Handelingen II 2017/18, nr. 74, item 15). De Eerste Kamer heeft op 29 mei 2018 het voorlopig verslag uitgebracht (Kamerstuk 34 821, B)en de Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft mede namens de Minister voor Rechtsbescherming op 22 juni 2018 de memorie van antwoord uitgebracht (Kamerstuk 34 821, C). Op 26 juni 2018 heeft de commissie Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit besloten uiterlijk 3 juli 2018 inbreng te leveren voor een nader voorlopig verslag; op 3 juli heeft de commissie besloten dit agendapunt aan te houden tot 10 juli 2018.

FIN

RICHTLIJN (EU) 2015/849 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie. Uiterste implementatiedatum 26 juni 2017.

Op 20 mei 2015 is de vierde EU anti-witwasrichtlijn aangenomen. Deze richtlijn is de vierde richtlijn waarmee op Europees niveau regels zijn gesteld ter voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld of financieren van terrorisme. De implementatietermijn van deze richtlijn is op 26 juni 2017 verstreken. De Europese Commissie heeft Nederland om die reden op 19 juli 2017 in gebreke gesteld vanwege deze overschrijding van de implementatietermijn. Voorts heeft de Europese Commissie op 8 december 2017 een met redenen omkleed advies uitgebracht, waarin een termijn van twee maanden is gesteld waarbinnen Nederland de vierde EU anti-witwasrichtlijn alsnog moet hebben geïmplementeerd. Deze termijn is niet gehaald. Dat betekent dat de Europese Commissie kan besluiten een zaak aanhangig te maken voor het Hof van Justitie van de Europese Unie, wegens het niet-tijdig implementeren van deze richtlijn.

Het wetsvoorstel voor de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn (Kamerstuk 34 808) is op 6 maart 2018 aangenomen door de Tweede Kamer (Handelingen II 2017/18, nr. 57, item 18). De Eerste Kamer heeft op 12 juni 2018 eindverslag uitgebracht bij het wetsvoorstel (Kamerstuk 34 808, G). Het wetsvoorstel is op 10 juli aangenomen door de Eerste Kamer (Handelingen I 2017/18, nr. 38, item 19).

De implementatie van de bepalingen uit de vierde EU anti-witwasrichtlijn die betrekking hebben op de registratie van informatie over uiteindelijk belanghebbenden vindt plaats met een afzonderlijk implementatiewetsvoorstel. De implementatietermijn ten aanzien van deze bepalingen was onderwerp van de onderhandelingen met betrekking tot het richtlijnvoorstel tot wijziging van de vierde EU anti-witwasrichtlijn. Op 15 december 2017 is hierover overeenstemming bereikt tussen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad. Op 14 mei 2018 heeft de Europese Raad ingestemd met de wijziging van de richtlijn. Dit heeft tot gevolg dat de termijn voor de implementatie van de bepalingen met betrekking tot de registratie van informatie over uiteindelijk belanghebbenden wordt verlengd met 18 maanden. Die termijn vangt aan op het moment dat deze richtlijn, die strekt tot wijziging van de vierde EU anti-witwasrichtlijn, in werking treedt. Dit is naar verwachting eind juli of begin augustus 2018.

RICHTLIJN (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG. Uiterste implementatiedatum 13 januari 2018.

Richtlijn 2015/2366/EU stelt regels over vergunningverlening aan betaalinstellingen en introduceert onder meer twee nieuwe betaaldiensten, te weten de betaalinitiatiedienst en de rekeninginformatiedienst. De implementatie van de richtlijn geschiedt deels door wijziging van onder meer de Wet op het financieel toezicht (Wft) en het Burgerlijk Wetboek (BW), en deels door wijzigingen in lagere regelgeving. De implementatietermijn van deze richtlijn is op 13 januari 2018 verstreken. Er wordt gewerkt aan een voortvarend vervolg van de wetgevingstrajecten die reeds zijn ingezet. Op 23 oktober 2017 is het wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 813). De inbreng voor het verslag van het wetsvoorstel is op 1 december 2017 ontvangen (Kamerstuk 34 813, nr. 6). De nota naar aanleiding van het verslag is op 20 juni 2018 ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 813, nr. 11), samen met een nota van wijziging (Kamerstuk 34 813, nr. 12). De verdere behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer zal naar verwachting na de zomer plaatsvinden. Op 22 maart 2018 is de Nederlandse regering door de Europese Commissie in gebreke gesteld wegens het overschrijden van de implementatietermijn.

I&W

RICHTLIJN 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG. Uiterste implementatiedatum 20 mei 2017.

Richtlijn 2014/45/EU is bijna volledig geïmplementeerd. Dit geldt nog niet voor de APK-plicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers met een maximumconstructiesnelheid van meer dan 40 km/u. Door de verwerping van het wetsvoorstel kentekening landbouwvoertuigen door de Tweede Kamer is de APK-plicht voor tractoren met een constructiesnelheid van meer dan 40 km/u vertraagd. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat werkt aan een wetsvoorstel waarin dit alsnog wordt geregeld. Als deze wet in werking is getreden, is richtlijn 2014/45/EU volledig geïmplementeerd. De Europese Commissie heeft Nederland op 17 juli 2017 in gebreke gesteld wegens niet tijdige implementatie van richtlijn 2014/45/EU.

J&V

RICHTLIJN (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad. Uiterste implementatiedatum 6 mei 2018.

De implementatie van de richtlijn strekt tot aanpassing van de Wet politiegegevens, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en enkele algemene maatregelen van bestuur (Besluit politiegegevens, Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten en Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens). Tevens strekt de implementatie tot een nieuwe algemene maatregel van bestuur voor de verwerking van persoonsgegevens door de buitengewoon opsporingsambtenaren (ontwerpbesluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren). De richtlijn voorziet in een groot aantal nieuwe verplichtingen voor de verwerkingsverantwoordelijke (onder meer de verplichting tot melding van datalekken, de informatieplichten jegens de betrokkene, de beveiliging van de gegevens, de logging van gegevensverwerkingen en het aanwijzen van een functionaris voor gegevensbescherming) en heeft consequenties voor een groot aantal instanties (de politie, het openbaar ministerie, de strafkamers van de gerechten, de Koninklijke marechaussee, de bijzondere opsporingsdiensten, de buitengewoon opsporingsambtenaren, het Centraal Justitieel Incassobureau en de dienst Justis van het Ministerie van Justitie en Veiligheid). Met deze instanties is intensief overleg gevoerd over de implicaties van de richtlijn op de gegevensverwerking en de afgrenzing tussen de richtlijn en de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Daardoor heeft het traject ter implementatie van de richtlijn langer geduurd dan wenselijk.

Het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn is op 5 juni door de Tweede Kamer aanvaard en inmiddels bij de Eerste Kamer in behandeling. Het ontwerpbesluit tot aanpassing van het Besluit politiegegevens, het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten en het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens is inmiddels aan de Afdeling advisering van de Raad van State gezonden voor advies. Het ontwerpbesluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren zal binnenkort aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden gezonden voor advies.

RICHTLIJN (EU) 2016/1148 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 6 juli 2016 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie. Uiterste implementatiedatum deels 9 mei 2018, deels 9 november 2018.

Deze richtlijn verplicht de lidstaten om een hoog niveau van de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen tot stand te brengen en te handhaven. Elke lidstaat moet voor de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen een nationale strategie vaststellen waarin de strategische doelstellingen en concrete beleidsmaatregelen worden bepaald voor in elk geval de sectoren en diensten van bijlage II en III van de richtlijn (aanbieders van een essentiële dienst, digitaledienstverleners). Verder moeten lidstaten aanbieders van een essentiële dienst (AED’s) en digitaledienstverleners verplichten om:

  • 1. maatregelen te nemen om de risico’s voor de beveiliging van hun netwerk- en informatiesystemen te beheersen en om ICT-incidenten betreffende hun systemen te voorkomen en de gevolgen van dergelijke incidenten zo veel mogelijk te beperken;

  • 2. ernstige ICT-incidenten te melden aan de nationale bevoegde autoriteit of het CSIRT (computer security incident response team).

Voor zover het AED’s aangaat eindigt de implementatietermijn materieel een half jaar na 9 mei 2018. De termijn voor het aanwijzen van AED’s verloopt namelijk op 9 november 2018. Zolang de AED’s nog niet zijn aangewezen, kunnen de voor hen geldende bepalingen uiteraard nog niet in werking treden. Voor de overige onderdelen van de richtlijn geldt dat de implementatietermijn op 9 mei 2018 is verlopen.

De Nederlandse regering heeft de Europese Commissie bij brief van 6 juli 2018 meegedeeld dat Nederland de artikelen 5 (deels), 6, 7, 9 en 14 (deels) van de richtlijn heeft geïmplementeerd. Artikel 7 (nationale strategie) is in april 2018 geïmplementeerd door de vaststelling van de Nederlandse cybersecurityagenda (NCSA).4 De overige genoemde bepalingen van de richtlijn (aanwijzing CSIRT voor AED’s en verplichting om ernstige ICT-incidenten te melden bij dat CSIRT) zijn voor de meeste aanbieders ten aanzien waarvan de Nederlandse regering voornemens is om ze aan te wijzen als aanbieders van een essentiële dienst, sinds 1 oktober 2017 respectievelijk 1 januari 2018 geïmplementeerd door middel van de Wet gegevensverwerking en meldplicht cybersecurity (Wgmc) en het Besluit meldplicht cybersecurity (Bmc, meldplicht voor aangewezen vitale aanbieders).

Het wetsvoorstel dat de grondslag biedt voor een volledige implementatie van de richtlijn is sinds 29 mei 2018 aanhangig bij de Eerste Kamer (Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni, Kamerstuk 34 883). Het voorlopig verslag is voorzien voor 16 juli 2018 (Kamerstuk 34 883, B). Het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur waarin de AED’s worden aangewezen, het Besluit beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Bbni), is op 9 juli 2018 ter advisering aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

RICHTLIJN (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit. Uiterste implementatiedatum 25 mei 2018.

Het implementatiewetsvoorstel (wetsvoorstel gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven) voorziet in de oprichting van de passagiersinformatie-eenheid (Pi-NL). De Pi-NL heeft tot taak passagiersgegevens van luchtvaartmaatschappijen te beoordelen voor de geplande aankomst van passagiers in of vertrek uit Nederland. De Pi-NL vergelijkt de door de luchtvaartmaatschappijen aangeleverde PNR-gegevens met gegevens in databanken van gesignaleerde personen of toetst de PNR-gegevens aan vooraf vastgestelde risico-criteria. De positieve resultaten van de analyse kunnen worden doorgegeven aan de bevoegde instanties (zoals politie of OM) of Europol, en aan de PIU’s (Passenger Information Unit) van andere lidstaten, omdat deze personen betrokken zouden kunnen zijn bij een terroristisch misdrijf of ernstige criminaliteit. De implementatietermijn van deze richtlijn is op 25 mei 2018 verstreken. Het implementatiewetsvoorstel is op 8 januari 2018 bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstuk 34 861). Op 22 februari 2018 heeft de Tweede Kamer het verslag vastgesteld (Kamerstuk 34 861, nr. 5). De nota naar aanleiding van het verslag volgde op 11 april 2018 (Kamerstuk 34 861, nr. 6). Op 17 mei 2018 heeft de Tweede Kamer een nader verslag uitgebracht (Kamerstuk 34 861, nr. 11). Mede naar aanleiding daarvan vindt onderzoek plaats naar enkele uitvoeringsaspecten. Dit is voortvarend ter hand genomen. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de uitwerking van het wetsvoorstel om de benodigde aansluiting van de Pi-NL op de opsporingspraktijk te verzekeren.

De nota naar aanleiding van het nader verslag zal naar verwachting kort na het zomerreces aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

LNV

Richtlijn (EU) 2018/597)van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 tot wijziging van Richtlijn 92/66/EEG van de Raad tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (Voor de EER relevante tekst.) Uiterste implementatiedatum 30 juni 2018.

De implementatie van deze richtlijn kon pas op 2 juli jl. in plaats van 30 juni jl. worden genotificeerd als gevolg van een technisch probleem in de NUM-database.

SZW

RICHTLIJN 2014/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende minimumvereisten voor de vergroting van de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten door het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten. Uiterste implementatiedatum 21 mei 2018.

Richtlijn 2014/50/EU heeft tot doel door het stellen van vereisten aan de voorwaarden voor verwerving, het behoud van aanspraken en de te verstrekken informatie om de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten te verbeteren. Deze richtlijn vergt ten aanzien van twee onderdelen aanpassing van de Nederlandse regelgeving.

De eerste aanpassing is meegenomen bij de Wet waardeoverdracht klein pensioen (Stb. 2017, nr. 505). Daarbij is toegelicht hoe de richtlijn op dit onderdeel is geïmplementeerd (Kamerstuk 34 765, nr. 3, blz. 10 en 26). Datum van inwerkingtreding van deze wet is 1 januari 2019.

In verband met de tweede noodzakelijke aanpassing is een wetsvoorstel opgesteld waarin de wijziging van een enkel artikellid in Pensioenwet en in de Wet verplichte beroepspensioenregeling is opgenomen. Dit betreft een aanpassing die betrekking heeft op een situatie die in de Nederlandse praktijk feitelijk niet voorkomt, maar toch formeel moet worden geïmplementeerd.

Het wetsvoorstel (Kamerstuk 34 933, nr. 2), dat voorziet in de mogelijkheid om de wijziging die noodzakelijk is met betrekking tot richtlijn 2014/50/EU met terugwerkende kracht te realiseren, is op 5 juli door de Tweede Kamer (Handelingen II 2017/18, nr. 103, Stemming Pensioenwet en de wet verplichte beroepspensioenregeling) en op 10 juli door de Eerste Kamer als hamerstuk aangenomen (Handelingen I 2017/18, nr. 38, item 18). Streven is dat ook de Eerste Kamer tot een voortvarende behandeling van het wetsvoorstel komt.

Deze wet zal zo spoedig mogelijk in werking treden met terugwerkende kracht tot de uiterste datum van implementatie, 21 mei 2018

Dreigende overschrijding

J&V

RICHTLIJN (EU) 2017/541 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad. Uiterste implementatiedatum 8 september 2018.

Deze richtlijn behoeft geen aanpassing van wetgeving, anders dan het aanmerken van enkele misdrijven in de sfeer van computercriminaliteit als terroristisch misdrijf. Dat geschiedt door wetsvoorstel met Kamerstuk 34 746. De plenaire behandeling hiervan in de Eerste Kamer staat geagendeerd op 11 september a.s. Daarna zal zo spoedig mogelijk notificatie volgen.

RICHTLIJN (EU) 2017/853 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens. Uiterste implementatiedatum 14 september 2018.

Belangrijkste doelstelling van Richtlijn (EU) 2017/853 is de traceerbaarheid van vuurwapens binnen de EU te verbeteren. De richtlijn verbreedt de plicht tot het markeren van vuurwapens en de essentiële onderdelen hiervan en stelt scherpere eisen dan tot nu toe aan de registratie (door de bevoegde autoriteiten) van vuurwapens. De lidstaten worden verplicht zorg te dragen voor een deugdelijk registratiesysteem van vuurwapens dat het mogelijk maakt geautomatiseerd gegevens uit te wisselen tussen enerzijds wapenhandelaren en de bevoegde autoriteiten binnen de lidstaat en anderzijds de autoriteiten in andere lidstaten.

Het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn is op 29 juni 2018 ingediend (Kamerstuk 34 984, nr. 2). De inbrengdatum voor verslag is vastgesteld op 13 september 2018.

Het ontwerpbesluit ter uitwerking van een aantal grondslagen in het wetsvoorstel bij algemene maatregel van bestuur is in voorbereiding en zal zo spoedig mogelijk na aanvaarding van het wetsvoorstel door de Tweede Kamer aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden voorgelegd.

Ingebrekestellingen wegens te late implementatie

In het tweede kwartaal van 2018 is er één ingebrekestelling wegens te late implementatie van richtlijnen van de Europese Commissie ontvangen, te weten:

van LNV, zaak 2018/0118 mbt RL 2017/1920 (het in het verkeer brengen van zaden Solanum Tuberosum L.)

De Europese Commissie heeft in het tweede kwartaal van 2018 drie zaken wegens te late implementatie geseponeerd, te weten:

Van FIN, zaak 2016/0551 mbt RL 2014/56 (controle jaarrekeningen)

Van FIN, zaak 2016/0659 mbt RL 2015/2392 (marktmisbruik)

Van IenW, zaak 2017/0159 mbt RL 2014/94 (infrastructuur alternatieve brandstoffen)

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 26 643, nr. 536

Naar boven