21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen

Nr. 233 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2018

Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het eerste kwartaal van 20181.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 31 maart 2018 gold. Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden, indien van toepassing, tevens dreigende implementatieachterstanden genoemd. Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht ingebrekestellingen per departement opgenomen2.

Kwartaaloverzicht

Bij brief van 21 december jl. verzocht de commissie voor Europese Zaken het kwartaaloverzicht van de stand van zaken van de implementatie van EU-richtlijnen in een meer handzaam format met de Kamer te delen. In bijlage bij deze brief treft u het kwartaaloverzicht in de gangbare vorm, alsmede een bondiger variant zoals ik mij die voorstel voortaan aan te bieden3. Dit nieuwe overzicht bevat niet de informatie over de precieze stand van zaken met betrekking tot de genoemde richtlijn, omdat deze tegenwoordig rechtstreeks, in de meest geactualiseerde vorm, valt in te zien op de wetgevingskalender (http://wetgevingskalender.overheid.nl, onder de link Implementatie EU-richtlijnen). Op deze locatie wordt een lijst met iedere te implementeren richtlijn getoond. Bij het klikken op een richtlijn wordt daarbij de implementatiemiddelen getoond waarmee de omzetting gerealiseerd zal worden, alsmede de stand van zaken bij ieder van die middelen. Richtlijnen waarvan de implementatie is afgerond zijn niet in deze lijst opgenomen, maar kunnen worden gevonden door in het zoekscherm het nummer van die richtlijn in te geven.

Huidige achterstand

De achterstand per 1 april 2018 bedraagt 4 richtlijnen tegenover 6 in het vorige kwartaal. In het eerste kwartaal van 2018 zijn er 3 achterstallige richtlijnen geïmplementeerd. Tegelijkertijd is er dit kwartaal 1 nieuwe richtlijn in overschrijding bijgekomen.

De 4 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: FIN (2), I&W (2).

De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 77 tot 315 dagen. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden op de laatste pagina van bijgevoegd kwartaaloverzicht.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo eerste kwartaal 2018 speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.

FIN

RICHTLIJN (EU) 2015/849 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie. Uiterste implementatiedatum 26 juni 2017.

Op 20 mei 2015 is de vierde EU anti-witwasrichtlijn aangenomen. Deze richtlijn is de vierde richtlijn waarmee op Europees niveau regels zijn gesteld ter voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld of financieren van terrorisme. De implementatietermijn van deze richtlijn is op 26 juni 2017 verstreken. De Europese Commissie heeft Nederland om die reden op 19 juli 2017 in gebreke gesteld vanwege deze overschrijding van de implementatietermijn. Voorts heeft de Europese Commissie op 8 december 2017 een met redenen omkleed advies uitgebracht, waarin een termijn van twee maanden is gesteld waarbinnen Nederland de vierde EU anti-witwasrichtlijn alsnog moet hebben geïmplementeerd. Deze termijn is niet gehaald. Dat betekent dat de Europese Commissie kan besluiten een zaak aanhangig te maken voor het Hof van Justitie van de Europese Unie, wegens het niet-tijdig implementeren van deze richtlijn.

Het wetsvoorstel voor de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn (Kamerstuk 34 808) is op 6 maart 2018 aangenomen door de Tweede Kamer (Handelingen II 2017/18, nr. 57, item 18). Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Financiën vindt plaats op 3 april 2018.

De implementatie van de bepalingen uit de vierde EU anti-witwasrichtlijn die betrekking hebben op de registratie van informatie over uiteindelijk belanghebbenden vindt plaats met een afzonderlijk implementatiewetsvoorstel. De implementatietermijn ten aanzien van deze bepalingen was onderwerp van de onderhandelingen met betrekking tot het richtlijnvoorstel tot wijziging van de vierde EU anti-witwasrichtlijn. Op 15 december 2017 is hierover overeenstemming bereikt tussen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad. Dit heeft tot gevolg dat, wanneer de richtlijn formeel wordt bekrachtigd door het Europees Parlement en de Raad, de termijn voor de implementatie van de bepalingen met betrekking tot de registratie van informatie over uiteindelijk belanghebbenden wordt verlengd met 18 maanden. Die termijn vangt aan op het moment dat deze richtlijn, die strekt tot wijziging van de vierde EU anti-witwasrichtlijn, in werking treedt. Dit is naar verwachting (aan het eind van) dit voorjaar.

RICHTLIJN (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG. Uiterste implementatiedatum 13 januari 2018.

Richtlijn 2015/2366/EU stelt regels over vergunningverlening aan betaalinstellingen en introduceert onder meer twee nieuwe betaaldiensten, te weten de betaalinitiatiedienst en de rekeninginformatiedienst. De implementatie van de richtlijn geschiedt deels door wijziging van onder meer de Wet op het financieel toezicht (Wft) en het Burgerlijk Wetboek (BW), en deels door wijzigingen in lagere regelgeving. De implementatietermijn van deze richtlijn is op 13 januari 2018 verstreken. Er wordt gewerkt aan een voortvarend vervolg van de wetgevingstrajecten die reeds zijn ingezet en die voorzien in de implementatie van de PSDII. Op 23 oktober 2017 is het wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 813). De inbreng voor het verslag van het wetsvoorstel is op 1 december 2017 ontvangen (Kamerstuk 34 813, nr. 6). De nota naar aanleiding van het verslag wordt op korte termijn ingediend bij de Tweede Kamer.

I&W

RICHTLIJN 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG. Uiterste implementatiedatum 20 mei 2017.

Richtlijn 2014/45/EU is bijna volledig geïmplementeerd. Dit geldt nog niet voor de APK-plicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers met een maximumconstructiesnelheid van meer dan 40 km/u. Door de verwerping van het wetsvoorstel kentekening landbouwvoertuigen (Kamerstuk 34 937) door de Tweede Kamer is de APK-plicht voor tractoren met een constructiesnelheid van meer dan 40 km/u vertraagd. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat werkt aan een wetsvoorstel waarin dit alsnog wordt geregeld. Als deze wet in werking is getreden, is richtlijn 2014/45/EU volledig geïmplementeerd. De Europese Commissie heeft Nederland op 17 juli 2017 in gebreke gesteld wegens niet tijdige implementatie van richtlijn 2014/45/EU.

RICHTLIJN (EU) 2015/1513 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen. Uiterste implementatiedatum 10 september 2017.

Implementatie geschiedt door wijziging van de Wet milieubeheer en met een nieuw vast te stellen Besluit energie vervoer en Regeling energie vervoer. Het wetsvoorstel (Kamerstuk 34 717) is op 12 december 2017 door de Tweede Kamer aangenomen (Handelingen II 2017/18, nr. 33, item 9) en ligt nu ter behandeling bij de Eerste Kamer. De Raad van State heeft positief geadviseerd op het ontwerp-Besluit energie vervoer; het nader rapport wordt vastgesteld zodra het wetsvoorstel door de Eerste Kamer is aangenomen. Op korte termijn zal de internetconsultatie van de ontwerp-Regeling energie vervoer worden gestart. Zonder onverwachte vertragingen kan de implementatie medio 2018 worden afgerond. Aangezien de implementatietermijn van 10 september 2017 inmiddels is verstreken, heeft de Europese Commissie een inbreukprocedure opgestart. Bij brief van 19 januari 2018 heeft Nederland de Europese Commissie geïnformeerd over de redenen van de vertraagde implementatie en de verwachte termijn dat de implementatie alsnog zal zijn afgerond; de Europese Commissie heeft hierop nog niet gereageerd.

Dreigende overschrijding

J&V

RICHTLIJN (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad. Uiterste implementatiedatum 6 mei 2018.

De richtlijn voorziet in een groot aantal nieuwe verplichtingen voor de verwerkingsverantwoordelijken, zoals de verplichting tot melding van datalekken, de informatieplichten jegens de betrokkene, de beveiliging van de gegevens, de automatische vastlegging van gegevens over de gegevensverwerkingen (logging) en het aanwijzen van een functionaris voor gegevensbescherming. Dit gaat een groot aantal partijen aan, zoals de politie, het openbaar ministerie, de Koninklijke marechaussee, de bijzondere opsporingsdiensten, de buitengewoon opsporingsambtenaren, het Centraal Justitieel Incassobureau, de dienst Justis van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de strafkamers van de gerechten. Met vertegenwoordigers van deze instanties is intensief overleg gevoerd over de precieze implicaties van de richtlijn op de gegevensverwerking door deze instanties, waardoor de voorbereiding van het wetsvoorstel ter implementatie is vertraagd

SZW

RICHTLIJN 2014/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende minimumvereisten voor de vergroting van de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten door het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten. Uiterste implementatiedatum 21 mei 2018.

Richtlijn 2014/50/EU heeft tot doel door het stellen van vereisten aan de voorwaarden voor verwerving, het behoud van aanspraken en de te verstrekken informatie de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten te verbeteren. Deze richtlijn vergt ten aanzien van twee onderdelen aanpassing van de Nederlandse regelgeving.

De eerste aanpassing is meegenomen bij de Wet waardeoverdracht klein pensioen (Stb. 2017, nr. 505). Daarbij is toegelicht hoe de richtlijn op dit onderdeel is geïmplementeerd (Kamerstuk 34 765, nr. 3, blz. 10 en 26).

In verband met de tweede noodzakelijke aanpassing is een wetsvoorstel opgesteld waarin de wijziging van een enkel artikellid in Pensioenwet en in de Wet verplichte beroepspensioenregeling is opgenomen (Kamerstuk 34 933). Het betreft een aanpassing die betrekking heeft op een situatie die in de Nederlandse praktijk feitelijk niet voorkomt, maar toch formeel moet worden geïmplementeerd.

Het wetsvoorstel daartoe is bij de Tweede Kamer ingediend en voorziet in de mogelijkheid om de wijziging die noodzakelijk is met betrekking tot richtlijn 2014/50/EU met terugwerkende kracht te realiseren.

Ingebrekestellingen wegens te late implementatie

In het eerste kwartaal van 2018 is er één ingebrekestelling wegens te late implementatie van richtlijnen van de Europese Commissie ontvangen, te weten:

  • Van FIN, zaak 2018/0091 mbt RL 2015/2366 (betalingsdiensten in de interne markt, PSD II)

De Europese Commissie heeft in het eerste kwartaal van 2018 drie zaken wegens te late implementatie geseponeerd:

  • Van FIN, zaak 2015/0086 mbt RL 2014/59 (BRRD)

  • Van FIN, zaak 2016/0797 mbt RL 2014/92 (betaalrekeningen)

  • Van JenV, zaak 2017/0157 mbt RL 2014/104 (mededingingsrecht)

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven