Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 augustus 2023
In mijn brief van 8 juni 2023 meldde ik uw Kamer dat verschillende landen op de lijst
van veilige landen van herkomst de door de Afdeling gestelde tweejaarstermijn bereiken
voor de periodieke herbeoordelingen van deze landen1. In genoemde brief ontving u de uitkomst van de herbeoordelingen van Georgië, Marokko
en Tunesië. In mijn brief van 5 juli 2023 vond u de uitkomst van de herbeoordelingen
van Albanië, Montenegro en Noord-Macedonië2. Met deze brief doe ik u de uitkomst van de herbeoordelingen van Ghana en Senegal
toekomen. De toelichting per land is opgenomen in de bijlage.
Bij de verzameling van landeninformatie ten behoeve van de herbeoordeling wordt, zoals
in eerdere brieven aangegeven, voor elk land gezocht naar de in de Procedurerichtlijn
genoemde bronnen. In de bijlage is voor elk land aangegeven welke bronnen ten behoeve
van deze herbeoordeling geraadpleegd zijn. Daarbij is ook vermeld wanneer er geen
(actuele) rapportages zijn gevonden die bruikbaar waren voor de herbeoordeling en
om welke bronnen het daarbij gaat. De informatie die beschikbaar was betreft relevante
informatie van meerdere gezaghebbende internationale organisaties. Om die reden ben
ik van mening dat deze bronnen de conclusie kunnen dragen.
Uitkomst van de herbeoordelingen
De uitkomst van de herbeoordelingen is dat de aanwijzing als veilig land van herkomst
voor Ghana en Senegal wordt voortgezet. Daarbij zijn per land enkele uitzonderingsgroepen
aangewezen.
Per land gaat het om:
Ter verduidelijking is in de conclusie van Senegal opgenomen, dat de laatstgenoemde
groep in het beleid is opgenomen omdat het systeem van rechtsmiddelen wettelijke waarborgen
biedt tegen schendingen van de rechten en vrijheden, maar deze niet altijd ten volle
worden nageleefd. Het gaat hier dus niet om iedere persoon die een strafbaar feit
heeft gepleegd of daarvan wordt verdacht, maar om personen die met strafvervolging
te maken krijgen en die concreet aannemelijk kunnen maken dat voornoemde waarborgen
in hun individuele geval niet worden geboden.
Daarnaast is voor beide landen een uitzonderingsgroep geschrapt. Tot een Afdelingsuitspraak
van 5 april 20223, werd binnen het veilige landenbeleid het begrip «verhoogde aandacht» gehanteerd.
Voor zowel Ghana als voor Senegal werd tot die tijd verhoogde aandacht gevraagd voor
personen die te maken kregen met discriminatie. Voor de verhoogde aandachtsgroepen
gold dat ze in beginsel in spoor 2 werden behandeld, maar dat de IND extra alert was
op de mogelijkheid dat de aanwijzing van een veilig land van herkomst in het individuele
geval niet kon worden tegengeworpen en een zaak daarom mogelijk niet in spoor 2, maar
in spoor 4 behandeld diende te worden.
Destijds is naar aanleiding van de Afdelingsuitspraak besloten om het begrip «verhoogde
aandacht» niet langer te hanteren binnen het veilige landenbeleid en de groepen waarvoor
op dat moment verhoogde aandacht gold uit te zonderen van de aanwijzing.
De voorliggende herbeoordeling is de eerste inhoudelijke beoordeling sinds dat moment.
Op basis van de geraadpleegde bronnen is er geen aanleiding om de destijds gemaakte
uitzondering ten aanzien van (andere) personen die te maken krijgen met discriminatie
voort te zetten. Het beeld dat uit de bronnen naar voren komt, is niet van dien aard
en omvang, dat een uitzondering voor deze groep is aangewezen. Hierbij is van belang
dat het altijd mogelijk is om op individuele gronden de behandeling van een asielaanvraag
van spoor 2 naar spoor 4 te verplaatsen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg