19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3119 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2023

Inleiding

Sinds 3 november 2015 is uw Kamer in diverse tranches geïnformeerd over de aanwijzing van veilige landen van herkomst in de zin van de Procedurerichtlijn1.

De lidstaten van de Europese Unie worden niet op basis van de Procedurerichtlijn als veilige landen van oorsprong beschouwd, maar op basis van het rechtstreeks werkende Protocol nr. 24 bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzake Asiel voor onderdanen van lidstaten van de Europese Unie. Dit is zoals aangegeven in de Kamerbrief van 26 september 20172.

Per brief van 6 mei 20213 werd u geïnformeerd over de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 april 20214. Uit die uitspraak volgde onder andere dat de destijds als veilig land van herkomst aangemerkte landen opnieuw herbeoordeeld moesten worden en dat de periodieke herbeoordeling elke twee jaar moet plaatsvinden. Voor de eerste landen op de veilige landenlijst is die termijn bereikt. Met deze brief doe ik u daarom de herbeoordelingen toekomen van Georgië, Marokko en Tunesië. De toelichting per land is opgenomen in de bijlage.

Bij de verzameling van landeninformatie ten behoeve van de herbeoordelingen wordt, zoals hierboven aangegeven, voor elk land gezocht naar de in de Procedurerichtlijn genoemde bronnen. Het gaat in het bijzonder om informatie uit andere lidstaten, het EUAA, de UNHCR, de Raad van Europa en andere relevante internationale organisaties. In de bijlage is per land aangegeven welke bronnen ten behoeve van deze herbeoordelingen geraadpleegd zijn. Daarbij is aangegeven wanneer er geen (actuele) rapportages zijn gevonden die bruikbaar waren voor de herbeoordeling en om welke bronnen het daarbij gaat. Zoals eerder toegelicht, wordt van bijvoorbeeld de UNHCR vaak geen (actuele) informatie gevonden die voor dit doel geschikt is. Dat komt doordat deze organisatie niet over elk land ter wereld (regelmatig) rapporteert en de focus bovendien vooral ligt op landen die juist niet op de lijst van veilige landen van herkomst voorkomen. Een reden waarom informatie van Freedom House en het U.S. State Department bij elk land betrokken wordt, is dat beide bronnen jaarlijks, inzichtelijk, grondig en in brede zin

rapporteren over de mensenrechtensituatie in (nagenoeg) alle landen ter wereld. Voor alle landen die zijn herbeoordeeld, geldt dat de beschikbare informatie relevante informatie betreft van meerdere gezaghebbende internationale organisaties. Om die reden ben ik van mening dat deze bronnen de conclusie per land kunnen dragen.

Uitkomst van de herbeoordelingen

Uit de herbeoordeling volgt dat ik de aanwijzing van Georgië, Marokko en Tunesië als veilig land van herkomst voortzet. Daarbij zijn per land enkele uitzonderingsgebieden en/of uitzonderingsgroepen opgenomen. Ten aanzien van Georgië is de situatie ten opzichte van de vorige herbeoordeling ongewijzigd. Ten aanzien van Marokko is een verduidelijking opgenomen en voor Tunesië is er een uitzonderingsgroep toegevoegd.

Per land gaat het om:

  • Georgië; veilig land van herkomst met uitzondering van:

    • De gebieden die niet onder de effectieve controle van de centrale autoriteiten staan (Abchazië en Zuid-Ossetië);

    • LHBTI.

  • Marokko; veilig land van herkomst met uitzondering van:

  • LHBTI;

    • (Online) journalisten en (mensenrechten)activisten die kritiek uitoefenen op de Islam, het koningshuis en/of de Marokkaanse regering, onder meer vanwege het officiële standpunt van de regering betreffende de Westelijke Sahara;

    • Personen die met strafrechtelijke vervolging te maken krijgen.

      Ten aanzien van deze groep is een verduidelijking opgenomen. Deze uitzonderingsgroep is oorspronkelijk in het beleid opgenomen, omdat het systeem van rechtsmiddelen in Marokko wettelijke waarborgen biedt tegen schendingen van de rechten en vrijheden, maar deze niet altijd ten volle worden nageleefd. Het gaat hier dus niet om iedere persoon die een strafbaar feit heeft gepleegd of daarvan wordt verdacht, maar om personen die met strafvervolging te maken krijgen en die concreet aannemelijk kunnen maken dat voornoemde waarborgen in hun individuele geval niet worden geboden.

  • Tunesië; veilig land van herkomst met uitzondering van:

    • LHBTI;

    • Personen die een S17-maatregel opgelegd hebben gekregen;

    • Journalisten, activisten en politiek opponenten die kritiek uitten op de president en/of regering;

    • Personen die met strafrechtelijke vervolging te maken krijgen. Dit is een nieuwe uitzonderingsgroep en hiervoor geldt dezelfde toelichting als is opgenomen bij Marokko.

De asielaanvragen van personen uit genoemde uitzonderingsgroepen worden in spoor 4 (de algemene asielprocedure) behandeld in plaats van in spoor 2 (verkort spoor voor asielzoekers uit veilige landen van herkomst). Overigens kan voor asielzoekers afkomstig uit een veilig land van herkomst altijd op individuele basis geoordeeld worden dat behandeling in spoor 4 in plaats van in spoor 2 aangewezen is.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Richtlijn 2013/32/EU, Pb EU L 180 van 29.6.2013.

X Noot
2

Kamerstuk 19 637, nr. 2349.

X Noot
3

Kamerstuk 19 637, nr. 2726.

X Noot
4

Uitspraak van 7 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:738.

Naar boven