19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3009 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2022

Inleiding

Op 4 november jl. is uw Kamer geïnformeerd over de actuele situatie in de asielketen.1 Het beeld dat ik in deze brief geschetst heb is zorgelijk. Daarbij heb ik onder meer aangegeven dat de opvolging van de afspraken van 26 augustus jl. van groot belang blijft. Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, over de voortgang van deze afspraken. Dat doe ik in het kader van de eerdere toezegging om uw Kamer periodiek over de voortgang van de opvolging van de afspraken te rapporteren. Op 14 oktober heb ik uw Kamer daarover voor het laatst geïnformeerd.2 Hieronder sta ik kort stil bij enkele actualiteiten, zoals het aantal opvangplekken voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’ers). Daarna ga ik in op de eerder aangekondigde intensivering van de MTV-controles. Ten slotte ga ik uitgebreider in op de ontwikkelingen wat betreft uitplaatsing van vergunninghouders en huisvesting van vergunninghouders.

Actualiteiten

Op dit moment schommelt de bezetting in Ter Apel rond de 2000 mensen. Dit komt vooral doordat er een aantal grote locaties is waar doorstroom naar mogelijk is. De komende weken moet blijken of deze ontwikkeling zich doorzet. Er zijn op dit moment ruim 8.500 crisisnoodopvangplekken gerealiseerd door gemeenten en veiligheidsregio’s. Dat is op dit moment minder dan de 11.250 crisisnoodopvangplekken waaraan gemeenten en veiligheidsregio’s zich gecommitteerd hebben om zich voor in te spannen. Het totaal aantal vergunninghouders in de asielopvang is ruim 17.000. Voor de transitie van de crisisnoodopvangplekken naar reguliere opvangplekken is door het COA een transitieplan opgesteld. Momenteel wordt er de laatste hand aan gelegd. Uw Kamer zal hierover spoedig worden geïnformeerd. Vooruitlopend hierop wordt het transitieplan reeds in uitvoering gebracht met het doel de crisisnoodopvanglocaties per 1 april 2023 afgebouwd te hebben. Uiterlijk op 1 juli 2023 bieden de veiligheidsregio’s in principe geen vorm van ondersteuning meer aan het COA.

Ten aanzien van de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’ers) is nog steeds sprake van een forse overbezetting in Ter Apel. Het COA en Nidos hebben – zoals reeds bekend – een tekort aan opvangplekken. Dit komt onder meer door krapte op de woning- en arbeidsmarkt en het beperkte draagvlak bij gemeenten. Het COA en Nidos hebben verschillende maatregelen getroffen om de overbezette locaties zoveel als mogelijk te ontlasten. Zo hebben zij amv’ers van 17.9 jaar oud overgeplaatst naar reguliere opvangvormen, heeft het COA kleinschalige woonvoorzieningen ingezet als procesopvanglocaties voor amv (poa) en vangt het COA ook groepen amv’ers apart op in reguliere locaties. Nidos heeft bovendien circa 200 amv’ers verhuisd naar de alternatieve opvang Ter Apel, om zo de POA in Ter Apel te ontlasten. Deze maatregelen sorteren effect en de bezetting in Ter Apel neemt geleidelijk af. Verder is er door Nidos bij de Provinciale Regietafels een uitvraag gedaan van 25–30 eengezinswoningen per provincie t.b.v. de kleinschalige opvang. Tot nu toe heeft echter een beperkt aantal gemeenten een woning aangeleverd. Dit achterblijvende resultaat – in samenhang met de aanhoudende hoge instroom – zorgt ervoor dat de urgentie en omvang van de problematiek in het voorzien van amv-opvangplekken hoog blijft. Dit is reeds benoemd in de Kamerbrieven van 4 (Kamerstuk 19 637, nr. 3006) en 7 november 2022 (Kamerstukken 30 573 en 19 637, nr. 195).

Op 8 november jl. (Kamerstuk 19 637 , nr. 3005) heb ik uw Kamer kunnen mededelen dat het wetsvoorstel gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen in consultatie is gebracht. Onderdeel van de afspraken op 26 augustus was de toezegging om een wettelijke taak voor gemeenten om asielopvangvoorzieningen mogelijk te maken. Daarmee wordt invulling gegeven aan de wens vanuit het Veiligheidsberaad en de commissarissen van de Koning in hun rol als rijksorgaan om juridisch instrumentarium te ontwikkelen en (verder) invulling te geven aan de inhoudelijke plannen rondom asielopvang. Dat met dit wetsvoorstel wordt voorzien in een duurzaam en stabiel opvanglandschap, doet er vanzelfsprekend niet aan af dat het kabinet zich steeds zal blijven inzetten om grip te krijgen op migratie en om te bevorderen dat asielaanvragen spoedig worden behandeld en terugkeer naar landen van herkomst plaatsvindt indien een aanvraag is afgewezen. Op dit moment bekijkt het kabinet welke aanvullende mitigerende maatregelen genomen kunnen worden op het gebied van instroom, doorstroom en uitstroom.

Nadere uitwerking intensivering MTV-controles

In de brief van 26 augustus jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2992) heb ik aangegeven dat de Mobiel Toezicht Veiligheid-controles (MTV) zullen worden geïntensiveerd. In de brief van 14 oktober jl. is uw Kamer geïnformeerd dat deze intensivering op grond van art. 4.17b Vreemdelingenbesluit 2000 kunnen worden uitgevoerd. Vanaf 12 november a.s. zijn de MTV- controles voor de periode van zes maanden geïntensiveerd.

In de brief van 14 oktober jl. is ook aangegeven dat een verkenning uitgevoerd zal worden op welke wijze tijdens de MTV-controles aangetroffen vreemdelingen sneller kunnen worden overgedragen aan de buurlanden. In de afgelopen periode is samen met de uitvoeringsorganisaties in kaart gebracht of en zo ja op welke onderdelen van de voorgaande procedures een versnelling van de overdracht van (irreguliere) vreemdelingen en Dublinclaimanten mogelijk is. Deze verkenning loopt nog. Zoals eerder aan uw kamer gemeld is het reeds mogelijk dat op basis van het Verdrag tussen Duitsland en de Benelux inzake het overnemen van personen aan de grens3, aangetroffen vreemdelingen tijdens MTV-controles overgedragen kunnen worden aan de buurlanden. Het is daarbij wel van belang een scherp onderscheid te maken tussen degenen die geen verzoek om internationale bescherming (asielverzoek) indienen en degenen die wel een dergelijk verzoek indienen.

Op basis van het Verdrag tussen Duitsland en de Benelux is het mogelijk om zonder formaliteiten de vreemdelingen die geen verzoek om internationale bescherming hebben ingediend over te nemen en over te dragen. Voorwaarde is dat aantoonbaar kan worden gemaakt dat de vreemdeling uit respectievelijk Duitsland of een van de Benelux-landen de grens heeft overschreden. Daadwerkelijk waarnemen van de illegale overschrijding is niet noodzakelijk. Op basis van aangetroffen reisgegevens, tickets, navigatiegegevens of telecomgegevens van aangetroffen vreemdelingen in MTV-controles kan de «vormloze overdracht» vrij snel plaatsvinden. Dit operationeel proces kan op dit moment echter alleen voor de overdracht tussen Nederland en Duitsland worden toegepast. Met België moeten nog dergelijke operationele afspraken gemaakt worden. Dit onderwerp zal in de komende tijd verder worden besproken samen met België.

Zoals gezegd vallen vreemdelingen die wel een verzoek om internationale bescherming indienen en in een andere lidstaat van de EU-Dublinverordening een lopende of afgewezen asielprocedure hebben, onder de reikwijdte van de EU-Dublinverordening.4 Eerder heeft Nederland samenwerkingsafspraken gemaakt met zowel Duitsland (MoU 2019) als België (MoU van 2021), waaronder dat enkele van de in de Dublinverordening neergelegde procedurele termijnen worden ingekort. Met als doel om de Dublinoverdracht sneller te realiseren. Op dit moment wordt bezien hoe maximaal gebruik zou kunnen worden gemaakt van deze kortere termijnen, en welke capaciteitsbesluiten dit met zich meebrengt voor de betrokken diensten en in hoeverre deze effectief en haalbaar zijn. Belangrijk is in dit verband nog de notie dat de Dublinverordening een beperkt aantal, limitatief opgesomde, criteria omvat op grond waarvan een asielzoeker kan worden overgedragen aan een andere lidstaat. De Kamer zal over de voortgang van het voorgaande voor het Kerstreces geïnformeerd worden.

Uitplaatsing vergunninghouders

Tijdige huisvesting is belangrijk voor de integratie en participatie van vergunninghouders en een belangrijke factor om uit de opvangcrisis te komen en te blijven. In de bestuurlijke afspraken van 26 augustus jl. is afgesproken dat gemeenten hun wettelijke taakstelling (13.500) en eerder opgelopen achterstand (1.836) halen en is daarnaast een doelstelling bepaald om dit halfjaar in totaal ten minste 20.000 vergunninghouders te huisvesten.

Om deze doelstelling te halen zijn verschillende acties ingezet. Over een deel hiervan bent u in de vorige voortgangsbrief van 14 oktober jl. geïnformeerd. Sindsdien hebben gedeputeerden en hun ambtenaren de gemeenten in hun provincie gesproken om een versnelling in de huisvesting te bewerkstelligen. Uit de gesprekken blijkt dat vrijwel alle gemeenten de mogelijkheden voor huisvesting maximaal proberen te benutten. Zij maken afspraken met corporaties over toewijzingen in de reguliere woningvoorraad en zoeken naar mogelijkheden om tussenvoorzieningen te creëren. Voor de komende taakstellingsperiodes wordt gekeken naar flexwoningen. Waar dat nodig is, zet de provincie stappen in het interbestuurlijk toezicht.

De inspanningen van gemeenten en de bovengenoemde inzet lijken hun vruchten af te werpen. In de maand oktober hebben gemeenten 3.359 vergunninghouders gehuisvest. Dit is een sterke stijging ten opzichte van de maanden juli tot en met september en het hoogste maandcijfer in lange tijd. Gemeenten laten daarmee een duidelijke versnelling zien en huisvesten ook meer dan de afgelopen taakstellingsperiodes. In totaal zijn tot 18 november 12.950 vergunninghouders gehuisvest in deze taakstellingsperiode.

Met het huidig huisvestingstempo halen gemeenten ruimschoots de wettelijke taakstelling (13.500) en eerder opgelopen achterstand (1.836), maar wordt de doelstelling van 20.000 uit de bestuurlijke afspraken nog niet gehaald. Daarom wordt ook de komende periode in samenwerking met provincies, gemeenten en corporaties ingezet op verdere versnelling van de huisvesting. Het zal daarbij steeds meer gaan om een maatwerkbenadering van specifieke gemeenten en/of regio’s waar nog een versnelling bereikt kan worden, afhankelijk van de belemmerende factoren die daar spelen.

Gezien de verwachte hoge asielinstroom in 2023 en de daarmee naar verwachting relatief hoge taakstellingen de komende tijd, is ook de inzet op de uitbreiding van de sociale woningvoorraad cruciaal. De snelste manier om dat te doen is door flexwoningen of transformatie. De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft in juni jl. de Taskforce Versnelling Tijdelijke Huisvesting opgericht om gemeenten, provincies, woningcorporaties en andere woningmarktpartijen actief te ondersteunen bij de realisatie van flex- en transformatiewoningen. Onder de noemer Taskforce versnelling tijdelijke huisvesting is de commissie versnelling tijdelijke huisvesting inclusief uitvoeringsorganisatie aan de slag om de totstandkoming van deze flexibele schil een flinke impuls te geven. Ruim 60 projecten met bijna 12.000 woningen worden momenteel praktisch ondersteund van de initiatie- tot de realisatiefase. Dit kan zijn bij het opstellen en doorrekenen van business cases, het doorlopen van ruimtelijke procedures, afspraken over de exploitatie en/of de begeleiding van toekomstige bewoners. Inmiddels zijn 21 projecten met bijna 4.600 woningen met de hulp van de taskforce naar besluitvormingsfase gebracht. Omdat deze opgave voor de komende jaren nog onverminderd van belang is, verlengt de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de duur van de commissie tot eind dit jaar. Per 1 januari 2023 is de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voornemens de taakomschrijving en samenstelling van de commissie aan te passen, zodat deze meer aansluit bij de fase van realisatie van flexwoningen. Ook is via een openbare aanbesteding de Uitvoeringsorganisatie Versnelling Tijdelijke Huisvesting (UVTH) voor een nieuw jaar gecontracteerd. Zo zijn we nog 1 jaar verzekerd van ondersteuning.

In september 2022 is het loket voor de Stimuleringsregeling geopend. In totaal is er € 100 mln. beschikbaar gesteld voor deze regeling, waarmee versneld minimaal 8.333 flex- en transformatiewoningen mogelijk worden gemaakt. Medeoverheden hebben inmiddels al ruim voor € 160 mln. aan aanvragen ingediend. De regeling zal half november 2022 gepubliceerd worden met de eerste toekenningen. De overige aanvragen worden momenteel beoordeeld en uiterlijk december 2022 zal de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een besluit nemen over alle ingediende projecten.

Daarnaast zijn er voor de Regeling Huisvesting Aandachtgroepen (RHA) ruim € 56 mln. aan aanvragen binnengekomen, hiervoor is een budget van € 52,1 mln. beschikbaar. Deze ingediende aanvragen bevatten ruim 9.000 woningen, waarvan ruim 5.800 flexwoningen. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) beoordeeld momenteel de aanvragen, en zal uiterlijk het einde van dit jaar de beschikkingen en afwijsbrieven naar de gemeenten sturen.

Gemeenten en corporaties hebben afgelopen maanden hard gewerkt aan het versneld beschikbaar stellen van locaties en het gereedmaken voor bebouwing daarvan. Om tempo te maken heeft het Rijksvastgoedbedrijf (hierna: RVB) een aanbesteding voor 2.000 flexwoningen in de markt gezet. Hierop zijn 19 inschrijvingen van leveranciers voor binnengekomen. De voorlopige gunning heeft nu plaatsgevonden. Een deel van de woningen zijn reeds nu al te matchen met locaties. Het matchingsproces loopt door tot alle 2.000 woningen een plek hebben gekregen. Nadat de gunning definitief is geworden, kunnen leveranciers gaan leveren waarbij de laatste levering uiterlijk 5 augustus 2023 kan zijn. De volgende stap is een inkooptraject van Aedes namens de woningcorporaties. Veel corporaties willen hier met grote aantallen op instappen. Belangrijke voorwaarde voor het succes voor zowel de RVB-aanbesteding als het inkooptraject is voldoende locaties en de herplaatsingsgarantie. Flexwoningen worden ook opgenomen in de woondeals, in een aantal gevallen wordt vooruitlopend daarop afspraken gemaakt in realisatieovereenkomsten. De Taskforce maakt momenteel een ronde op bestuurlijk en ambtelijk niveau langs provincies en regio’s om op te enthousiasmeren, stimuleren en te wijzen op de verschillende ondersteuningsmogelijkheden die voorhanden zijn.

Tot slot

Het kabinet spreekt zijn waardering uit voor de enorme collectieve inzet van alle betrokkenen in deze bijzonder complexe context. Hierbij dient in het bijzonder de inzet van alle betrokken uitvoeringsdiensten, de veiligheidsregio’s, provincies en gemeenten en hun respectievelijke medewerkers te worden genoemd. Deze waardering is er ook voor alle overige betrokken maatschappelijke partners en overige betrokken partijen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Kamerstuk 19 637, nr. 3006.

X Noot
2

Kamerstuk 19 637, nr. 2993.

X Noot
3

Overeenkomst tussen de regering van de Bondsrepubliek Duitsland enerzijds en de regeringen [Benelux] inzake het overnemen van personen aan de grens (Bonn, 17-05-1966).

X Noot
4

VERORDENING (EU) Nr. 604/2013 VAN HET EuropEES parlement EN DE RAAD van 26 juni 2013.

Naar boven