19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2992 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 augustus 2022

Het moge duidelijk zijn. De situatie in Ter Apel rondom het overvolle aanmeldcentrum is schrijnend. Dit vraagt direct om een oplossing. Afgelopen week moesten ruim 700 mensen de nacht door brengen zonder dak boven hun hoofd, omdat er te weinig opvangplekken beschikbaar zijn voor de huidige hoge instroom. Deze situatie is in de eerste plaats verschrikkelijk voor deze mensen die vaak al veel ellende hebben moeten meemaken.

Deze onhoudbare situatie in Ter Apel vraagt ook veel van de medewerkers die dag in dag uit deze mensen zo goed mogelijk proberen te helpen. Ook vraagt deze situatie veel van de bewoners van de gemeente Westerwolde, de politie, COA-medewerkers, vrijwilligers en vele organisaties die te hulp schieten.

De enorme druk op Ter Apel leidt ook tot spanningen en regelmatig tot onveilige situaties. Zowel voor de mensen die nog geen dak boven hun hoofd hebben als de medewerkers en vrijwilligers die een zo goed en veilig mogelijke situatie voor deze mensen proberen te garanderen.

Hier moet per direct een oplossing voor komen. Bij het aanmeldcentrum in Ter Apel worden mensen die voor de poort verblijven duidelijkheid geboden over hun identificatie- en registratieafspraak bij de politie en wanneer zij zich hiervoor kunnen melden in Ter Apel. Aan deze mensen wordt vervolgens onderdak geboden in een noodopvanglocatie in een nabije gemeente, van waar uit asielzoekers gecontroleerd naar Ter Apel kunnen komen. Het Ministerie van Defensie stelt een locatie beschikbaar waar asielzoekers ondergebracht kunnen worden die nu de nacht moeten doorbrengen rondom het aanmeldcentrum in Ter Apel. Defensie zal ook helpen bij het opbouwen van de locatie en bij het vervoer van asielzoekers van en naar Ter Apel. Hiermee kan voorkomen worden dat nog langer grote aantallen asielzoekers buiten hoeven te slapen. Alle inzet is er op gericht dit vanaf volgende week functioneel te hebben.

De afgelopen periode meldden zich meer asielzoekers dan in de voorgaande COVID-jaren het geval was en het hoogste aantal sinds de asielpiek van 2015. Mensen die al een verblijfsvergunning hebben gekregen kunnen in veel gevallen op korte termijn geen huisvesting krijgen. Zij blijven daarom noodgedwongen langer dan gebruikelijk in een COA-opvanglocatie. Er komen weinig plekken vrij, terwijl nieuwe asielzoekers blijven arriveren. Dit laat zien dat in het de gehele keten van asiel tot en met integratie vastloopt. Om uit de crisis te komen en te blijven moet daarom integraal over de gehele keten gewerkt worden aan het (tijdelijk) beperken van de instroom en het versnellen van de doorstroom en uitstroom.

Door rijk en medeoverheden zijn in de achterliggende maanden al uitzonderlijke maar noodzakelijke maatregelen getroffen. Dit is vanaf eind juni verder geïntensiveerd met het activeren van de Nationale Crisisstructuur, waaruit de realisatie en inzet van crisisnoodopvang volgde. Ondanks de enorme inspanningen die alle partijen hebben geleverd, heeft dat nog niet geleid tot een meer stabiele situatie.

Bestuurlijke afspraken met medeoverheden

Om de doorstroom in de asielopvang weer op gang te krijgen heeft het kabinet een dringend verzoek gedaan aan de Veiligheidsregio’s, provincies en gemeenten. De afgelopen weken hebben het kabinet, de VNG, IPO en het Veiligheidsberaad in goed overleg essentiële afspraken gemaakt. Er zijn afspraken gemaakt om de acute noodsituatie in Ter Apel aan te pakken, maar ook over maatregelen die bijdragen om uit de crisis te komen en te blijven.

De bestuurlijke afspraken zien op de genoemde acute maatregelen voor Ter Apel, maar ook op het realiseren van extra crisisnoodopvangplekken door veiligheidsregio’s en de financiële en praktische ondersteuning die daarvoor nodig is vanuit het Rijk. Het gaat voor de asielopvang bijvoorbeeld om het versneld uitvoeren van de Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen, vier gemeenschappelijke vreemdelingenlocaties en de wettelijke taak voor gemeenten op asielopvang. De taakstelling voor dit jaar blijft hetzelfde. Omdat er veel vergunninghouders bij COA verblijven en ook de komende periode nog mensen een verblijfsvergunning krijgen, zal de wettelijke taakstelling voor de eerste helft van 2023 daardoor naar verwachting uitkomen op tussen de 20.400 en 23.900 personen. Het rijk en de medeoverheden hebben daarom afgesproken vooruitlopend daarop voor de tweede helft van 2022 te streven om voor meer dan 20.000 vergunninghouders een passende woning te vinden. Om ook uit de crisis te blijven, zijn ook afspraken gemaakt met de medeoverheden over de kabinetsambitie om in de periode 2022–2024 37.500 flexwoningen te bouwen voor zowel mensen met een verblijfsvergunning als andere woningzoekenden, zoals onder andere starters. Het kabinet is de VNG, IPO en het Veiligheidsberaad erkentelijk voor hun constructieve houding tijdens deze gesprekken en is, gelet de omstandigheden, verheugd met de bestuurlijke afspraken die door zowel lokaal als landelijk bestuur wordt gedragen. De afspraken tussen het Rijk, de VNG, IPO en het Veiligheidsberaad zijn opgenomen als bijlage bij deze brief.

In aanvulling daarop heeft het kabinet besloten tot een pakket aan maatregelen. Een deel daarvan is tijdelijk en resulteert op relatief korte termijn in een belangrijk effect op de instroom, doorstroom en uitstroom bij de asielopvang. Het betreft hier geen eenvoudige maatregelen en de maatregelen hebben deels ook ongewenste aspecten. Dat is ook mede de aanleiding deze maatregelen tijdelijk in te zetten. Dit pakket aan maatregelen geldt tot het einde van 2023. 1 juli 2023 zal daarbij gelden als expliciet weegmoment van het totale pakket aan tijdelijke maatregelen. Bij dat weegmoment zal onder meer worden gekeken of het dan mogelijk is gebleken om noodopvang te beëindigen en COA te laten voorzien in enige buffer. De beschrijving van deze set van maatregelen treft u hieronder aan. De maatregelen zullen zo spoedig als mogelijk inwerkingtreden.

Naast deze inzet vormt de in de asielketen ontstane situatie voor het kabinet aanleiding voor een fundamentele heroriëntatie op het huidige asielbeleid en de inrichting van het asielstelsel. Het kabinet zal dit najaar met een opzet daarvoor komen. Ons doel is om het asielbeleid zoveel mogelijk gestructureerd te laten verlopen, ongewenste migratiestromen zoveel mogelijk te beperken en het draagvlak voor migratie in onze samenleving te behouden en te versterken. Dit conform internationale verdragen en EU-regelgeving. Voor de komende jaren vergt dit (financiële) steun voor opvang in de regio en effectievere en slimmere samenwerking binnen de Europese Unie. Maar het vraagt ook om het eigen huis op orde te brengen met snellere en zorgvuldiger asielprocedures, stabielere uitvoering, het tegengaan van overlast, en sneller starten met integratie of terugkeer.

Met de bestuurlijke afspraken samen met het te ontwikkelen wetsvoorstel voor een gemeentelijke taak in de asielopvang ligt er perspectief voor een stabiel en toekomstbestendig asiellandschap. Om de huidige situatie op opvang en huisvesting het hoofd te bieden, zijn enkele tijdelijke maatregelen nodig.

Tijdelijke maatregelen

Nareis

Onder de mensen die zich in Ter Apel melden, zijn ook nareizende gezinnen die zich bij hun gezinslid in Nederland mogen voegen.

Op dit moment kunnen na een positief besluit van de IND nareizende gezinsleden naar Nederland afreizen terwijl de asielstatushouder (referent) nog wordt opgevangen bij het COA, dan wel woonruimte heeft gevonden die niet passend is voor alle gezinsleden. Dat betekent op dit moment dat gezinsleden die Nederland inreizen nog lange tijd moeten worden opgevangen door het COA. Er verblijven thans 15.400 statushouders, waarvan 7.200 nareizigers in de opvang. Daarmee vormt deze groep een belangrijk onderdeel van de grote druk op de asielopvang.

Het kabinet acht het in de huidige situatie niet verantwoord om visa aan gezinsleden af te geven, terwijl hun huisvesting niet binnen afzienbare tijd is gegarandeerd. Zij zijn dan immers aangewezen op de asielopvang, die op veel plekken niet voldoet aan de normen die wij zelf daaraan stellen.

Daarom zal tijdelijk worden overgegaan op een aangepaste werkwijze. Wanneer de IND een nareisaanvraag toetst en constateert dat aan alle voorwaarden voor nareis is voldaan, zal als gebruikelijk een positief besluit volgen. Vervolgens zal de IND het COA op de hoogte stellen van dit besluit zodat het COA met de gemeente waaraan de hoofdpersoon is gekoppeld kan opnemen dat een passende woning voor het gezin kan worden gezocht. Op het moment dat die passende woning beschikbaar is, zal aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden gevraagd om ook daadwerkelijk tot de verstrekking van het visum over te gaan en zal dit eveneens aan de nareiziger kenbaar worden gemaakt. Op die wijze kunnen de gezinsleden bij binnenkomst direct (na een korte identificatieprocedure bij de IND locatie Zevenaar) naar de passende woning.

Op basis van de EU-gezinsherenigingsrichtlijn kan niet worden verlangd dat de referent eerst passende huisvesting heeft gevonden voordat een nareisaanvraag kan worden toegekend. Dat het gezinslid nog niet over geschikte huisvesting beschikt zal de IND dan ook niet betrekken bij de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag.

Nareizigers die voor de inwerkingtreding van dit maatregelenpakket nog geen besluit inzake hun nareisaanvraag hebben gekregen, krijgen hun visum verstrekt op het moment dat in Nederland een woning voor hen beschikbaar is. Daarbij hoeven zij niet te wachten met inreizen tot het moment dat deze maatregel verlopen is; degenen die het eerst een aanvraag hebben ingediend zullen ook sneller gehuisvest worden.

In de praktijk zal dit betekenen dat de termijn tussen het moment van de nareisaanvraag en het moment van visumverstrekking maximaal 15 maanden zal zijn (feitelijk nu 9 maanden voor de behandeling van de nareisaanvraag en 6 maanden voor de verstrekking van het visum). Als in individuele gevallen de 15 maanden verstrijken zonder dat een woning beschikbaar komt, dan zullen de nareizigers niet langer hoeven te wachten en wordt een visum verstrekt. Betrokkenen kunnen zich daartoe wenden tot de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging.

Deze maatregel beperkt tijdelijk het inreizen en verlicht de druk op de asielopvang en voorkomt tegelijk dat nareizende gezinsleden bij aankomst naar Ter Apel moeten reizen met als risico dat zij zonder opvang blijven dan wel in de meer dan sobere crisisnoodopvang alsnog gescheiden zitten van de referent.

Individuele nareizigers voor wie deze maatregel heeft gegolden, zullen niet ook na 31 december 2023 gevolgen ondervinden van deze maatregel.

Voor nareiszaken geldt momenteel een formele beslistermijn van maximaal 6 maanden. De EU-gezinsherengingsrichtlijn biedt ruimte voor een beslistermijn van 9 maanden. Het kabinet bereidt een wetsaanpassing voor waarmee de nationale beslistermijn in nareiszaken in lijn zal worden gebracht met deze termijn van 9 maanden. Uitdrukkelijk is hiermee niet beoogd om ook in de praktijk te sturen op een langere behandelduur.

Hervestiging EU

Als tweede tijdelijke maatregel zullen geen nieuwe personen worden geselecteerd voor hervestiging onder de EU afspraken in het kader van de EU-Turkije Verklaring. In het kader van deze afspraken heeft Nederland sinds 2016 een substantieel aantal mensen hervestigd. Nederland staat op de tweede plaats na Duitsland als het gaat om de gerealiseerde aantallen.1

Het kabinet blijft sterk hechten aan de implementatie van alle onderdelen van de gemaakte afspraken door alle partijen, inclusief de afspraken over hervestiging en terugkeer. Tegelijkertijd is het in de huidige situatie niet verantwoord om personen over te laten komen waarvoor de opvang niet kan worden gewaarborgd.

Huisvesting vergunninghouders

De druk op de opvangcapaciteit is enorm. Van de ruim 40.000 mensen in de COA-opvang, zijn er bijna 16.000 die het recht hebben gekregen om in Nederland te blijven. Het snel vinden van een woning voor deze mensen verlicht de druk op de opvang en zorgt ervoor dat ze sneller kunnen participeren en integreren in de Nederlandse samenleving. In 2019 (14.000) en COVID-jaar 2020 (12.000) hadden gemeenten een lage taakstelling om deze mensen een plek te bieden. Dit wordt nu gevolgd worden door een relatief grote opgave.

De taakstelling voor het huisvesten van mensen met een verblijfsvergunning voor tweede helft van 2022 is dit voorjaar vastgesteld op 13.500. Dat is minder dan het aantal verblijfsgerechtigden dat nu bij COA verblijft. Daarnaast krijgen ook dit najaar nog mensen een verblijfsvergunning. De verwachting is dat de taakstelling voor de eerste helft van 2023 daardoor zal uitkomen op tussen de 20.400 en 23.900 personen. Het rijk en de medeoverheden hebben afgesproken voor de tweede helft van 2022 te streven om voor meer dan 20.000 vergunninghouders een passende woning te vinden. Gemeenten hebben daar verschillende mogelijkheden voor. Dat kan bijvoorbeeld in zogeheten tussenvoorzieningen, in nieuw te realiseren flexwoningen of door tijdelijk meer mensen te plaatsen in een bestaande woning.

Het is belangrijk om te voorkomen dat lokale woningzoekenden minder kans maken op een woning. Daarom moeten er versneld extra sociale huurwoningen worden gebouwd. De snelste manier om dat te doen is het bouwen van meer flexwoningen. Daarbij is het uitgangspunt dat een derde beschikbaar komt voor mensen met een verblijfsvergunning en tweederde voor mensen die om andere redenen met spoed op zoek zijn naar een huis, bijvoorbeeld zij die door een scheiding hun huis verloren hebben of door sociale of medische omstandigheden urgent een woning nodig hebben. De doelstellingen uit het programma Woningbouw zijn versneld naar de realisatie van in totaal 37.500 flexwoningen in de periode 2022–2024 (2022: 7.500, 2023: 15.000, 2024: 15.000). Hierover zijn afspraken gemaakt met medeoverheden, die versneld extra prioriteit geven voor het beschikbaar stellen van locaties en het gereedmaken voor bebouwing daarvan. Hiermee zetten we een eerste stap richting het creëren van een permanente flexibele schil van tijdelijke huisvesting waarmee we uit de crisis kunnen blijven. Het kabinet rekent erop dat gemeenten de verantwoordelijkheid zullen nemen voor de versnelde realisatie van flexwoningen.

Met gemeenten en provincies is een pakket afgesproken waarin partijen zekerheden hebben voor de plaatsing en herplaatsing van flexwoningen. Het gaat om de reeds overeengekomen stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen van € 100 miljoen2 en het uitwerken van een garantstelling waarmee de financiële risico’s van met name projecten met verplaatsbare flexwoningen kunnen worden gemitigeerd. Hiermee is in totaal € 316 miljoen gemoeid, waarvan € 20 miljoen op de begroting reeds beschikbaar is. Het Rijk draagt daarnaast bij met de inzet van panden en gronden van het Rijksvastgoedbedrijf. RVB zal ook flexwoningen inkopen. Samen met corporaties wordt gekeken naar de meest effectieve manier van inkoop waarmee bouwers ook zicht krijgen op de continuïteit van de vraag.

De door de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ingestelde Taskforce Versnelling Tijdelijke Huisvesting ondersteunt gemeenten, regio’s, provincies, woningcorporaties en andere woningmarktpartijen om versneld projecten voor flexwonen en transformatie verder te brengen. De komende tijd sluit de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening met hen realisatieovereenkomsten hierover, die ook zullen landen in de regionale woondeals. In deze overeenkomsten komen concrete afspraken over de te ontwikkelen locaties, te plaatsen eenheden en de benodigde randvoorwaarden. Dit draagt niet alleen bij aan het huisvesten van voormalige vluchtelingen waarvan besloten is dat zij in Nederland mogen blijven, maar helpt ook om de lokale krapte aan sociale huurwoningen versneld te verminderen en andere bewoners die met spoed een woning zoeken te huisvesten. Het kost echter tijd om de realisatie van flexwoningen naar het gewenste niveau te brengen, terwijl het vanwege de asielcrisis van belang is dat de huisvesting van mensen met een verblijfsvergunning al op korte termijn versnelt. Daarom zal het voor gemeenten voor de korte termijn nodig zijn om mensen met een verblijfsvergunning in bestaande sociale woningen te huisvesten. Hoeveel woningen nodig zijn verschilt per gemeente, maar landelijk zou in de periode september-december 2022 ca. 12% van de vrijkomende corporatiewoningen nodig zijn (tegenover normaalgesproken 5–10%). Mede afhankelijk van hoe snel gemeenten nieuwe flexwoningen realiseren, komt dit aandeel in de eerste helft van 2023 weer binnen de normale bandbreedte en zal daarna naar verwachting verder te dalen. Met de bouw van grote aantallen flexwoningen wordt verdringing zoveel mogelijk voorkomen en voorkomen we dergelijke pieken en dalen in de toekomst.

Verdere maatregelen en versterking

Bovenstaande tijdelijke maatregelen kunnen niet los worden gezien van de bredere kabinetsinzet op het terrein van asiel en migratie. Op een aantal onderdelen ziet het kabinet aanleiding voor aanvullingen en versterking van die inzet.

Overlast

Ook de afgelopen weken zijn er verscheidene berichten verschenen over asielzoekers die overlastgevend of crimineel gedrag vertonen. Hoewel het gaat om een in omvang beperkte groep asielzoekers, heeft dit een sterk negatief effect op het gevoel van veiligheid bij omwonenden en ondermijnt dit het draagvlak voor de asielopvang. Het Kabinet intensiveert daarom de aanpak van overlastgevend gedrag en criminaliteit. Samen met organisaties in de migratieketen, gemeenten, politie en het OM wordt continu ingezet om de effectieve, integrale aanpak te versterken. Het projectteam voor het aanpakken van de grootste overlastgevers is gestart en hiervoor wordt structureel € 15 miljoen vrijgemaakt. Daarnaast komen er meer procesbeschikbaarheidslocaties (PBL) voor asielzoekers met een kansarme asielaanvraag, zoals asielzoekers uit veilige landen van herkomst. In juni jl. is uw Kamer geïnformeerd over aanvullende maatregelen ter aanpak en voorkoming van overlast en criminaliteit. In deze nieuw op te zetten opvangmodaliteit geldt, op basis van huisregels een sober regime en het vereiste dat betrokkenen steeds beschikbaar zijn voor de procedure op locatie met het doel om kansarme aanvragen versneld af te doen en kansarme asielzoekers te ontmoedigen. Er wordt momenteel gewerkt aan de uitwerking van de PBL. We intensiveren het versneld uitzetten van overlastgegevende asielzoekers door de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). Hierdoor kan de DT&V aan de slag met een gespecialiseerd team doelgericht te terugkeer van overlastgevers bevorderen. Dit is het sluitstuk van de geïntensiveerde aanpak van overlastgevers. Ook voor de PBL’s en DT&V worden extra middelen ter beschikking gesteld: twee keer 15 miljoen structureel. Hiermee komt in het totaal dus 45 miljoen structureel beschikbaar voor het aanpakken van overlast.

Verdere versnelling kansarme aanvragen

Voor de mensen die overduidelijk geen recht hebben op asiel, versnellen we de procedure waarmee er meer capaciteit overblijft voor mensen in kwetsbare posities en voor complexe zaken.

Inzet mobiel toezicht veiligheid

De Koninklijke Marechaussee (KMar) voert de komende periode – in nauwe samenwerking met België en Duitsland – in de binnengrenszone verschillende acties uit. De KMar voert deze controles in de grensregio uit om illegale migratie en migratiegerelateerde criminaliteit zoals mensensmokkel en fraude met reisdocumenten tegen te gaan. De KMar zal voorts het mobiel toezicht veiligheid (MTV) intensiever inzetten om daarmee gerichter bij te dragen aan het tegengaan van overbelasting van de Nederlandse asielketen, het voorkomen van mensonterende incidenten alsmede het maximaal voorkomen van incidenten in het kader van de openbare orde.

Dublin

Onder de mensen die zich in Ter Apel melden bevindt zich ook een substantieel aantal voor wiens asielverzoek een andere EU-lidstaat verantwoordelijk is op basis van de EU-Dublinverordening. Zoals uw Kamer bekend wordt de uitvoering van de Dublinverordening door meerdere factoren bemoeilijkt. Om deze tekortkomingen aan te pakken is mede een aanpassing van de EU-Dublinverordening en een betere registratie van de Unie (onrechtmatig) inreizende vreemdelingen, noodzakelijk. De Europese Commissie heeft hiertoe aanzetten gedaan in de voorstellen voor de Screeningsverordening en de Verordening inzake asiel- en migratiebeheer van 23 september 2020. Hoewel onlangs voortgang is geboekt op de aanname van het Screeningsvoorstel, is de realiteit dat onderhandelingen over deze verordeningen een langere looptijd hebben en een inwerkingtreding niet op korte termijn zal zijn gerealiseerd. Het kabinet zet zich daarom met gelijkgezinde lidstaten dan ook continu in op betere tenuitvoerlegging van de reeds gemaakte afspraken. Samen met andere lidstaten spoort het kabinet de Europese Commissie dan ook aan om een concreet plan te presenteren om Dublintransfers naar bijvoorbeeld Griekenland weer volledig te hervatten. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft tijdens de JBZ-Raad van 11-12 juli jl. het probleem van het binnen de Unie irregulier doorreizen van asielzoekers (secundaire migratie) en het belang van het naleven van de gemaakte afspraken benadrukt, als ook het belang van een snelle aanname van de nieuwe wetgeving. De Europese Commissie start in september met het maken van een zogenaamde Roadmap om de uitvoering van de Dublinverordening te verbeteren. Nederland is een van de 11 lidstaten die meeschrijft aan deze Roadmap.

AMV-opvang

Ook de opvangsituatie voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) is reden tot grote zorg. Er is sprake van een zeer hoge instroom van amv waardoor de opvangcapaciteit bij het COA in het hele land overbezet is (bezettingsgraad van 114%) met als meest extreme geval de situatie in Ter Apel waar de afgelopen periode sprake is van een structurele overbezetting van 200 amv. Bij Nidos is de beschikbare capaciteit reeds volledig benut en ook daar is er een acute behoefte aan meer opvangplekken om te kunnen voldoen aan de doorstroom vanuit het COA.

Gemeenten hebben herhaaldelijk het signaal afgegeven dat de intensieve zorg en begeleiding van ex-amv een grote (financiële) druk op jongerenhuisvesting en op sociale voorzieningen legt voor hen. Als gevolg hiervan zijn gemeenten terughoudend geweest met het realiseren van nieuwe opvangplekken voor amv. Onderdeel van de bijgevoegde afspraken is financiële dekking voor de verlengde opvang en begeleiding voor ex-amv’s. Daarmee is de verwachting dat deze terughoudendheid bij gemeenten zal komen te vervallen. Vanuit het Rijk zal er de komende periode dan ook met kracht ingezet worden op de realisatie van nieuwe opvangplekken voor amv. Dit zal op de korte termijn onder andere gebeuren door middel van een concrete uitvraag naar 25–30 eengezinswoningen per provincie die ingezet kunnen worden als kleinschalige wooneenheden voor amv met een status.

Wettelijke mogelijkheid voor verlengen beslistermijn in asielzaken

Zoals uw Kamer bekend is kampt de IND met achterstanden bij de behandeling voor eerste asielaanvragen waardoor een belangrijk deel van de aanvragen buiten de wettelijke beslistermijn van 6 maanden worden beslist. Ondanks alle inspanningen is de verwachting dat dit op korte termijn niet zal veranderen. Voor asielaanvragen kan de beslistermijn op grond van artikel 42, vierde lid, onder b, Vw categoriaal worden verlengd met maximaal 9 maanden. Vanwege de onverwachte hoge instroom van asielzoekers in de afgelopen 12 maanden (mede gelet op het aantal personen uit Afghanistan en Oekraïne) in samenhang met de onmogelijkheid voor de IND om op korte termijn de personele capaciteit dermate op te bouwen dat alsnog tijdig kan worden beslist zal gebruik worden gemaakt van de wettelijke mogelijkheid om de beslistermijn voor asiel generiek te verlengen. Deze maatregel moet op kort termijn tot meer rust leiden binnen de IND en minder procedures tegen het niet tijdig beslissen die contraproductief werken. Daarnaast moet deze maatregel ook enige duidelijkheid geven aan de asielaanvrager over de termijn waarbinnen ze een beslissing kunnen verwachten Deze maatregel beoogt niet dat in alle zaken de maximale termijn wordt gebruikt. Het doel is nog steeds om zo spoedig mogelijk te beslissen en voorkomt maximaal dat schaarse capaciteit moet worden ingezet op procedures over termijnoverschrijding. De maatregel geldt alleen voor die zaken waarbij de wettelijke belsistermijn nog niet is verlopen.

Terugkeer

Voor een houdbaar asielstelsel is ook het vertrek uit Nederland van hen die geen recht hebben op bescherming een belangrijk onderdeel. Een effectief terugkeerbeleid kan ook invloed hebben op de instroom van veiligelanders en andere kansarme asielzoekers. Naast het stimuleren van vrijwillige terugkeer is de tenuitvoerlegging van gedwongen terugkeer daarom van bijzonder belang. De kabinetsbrede aanpak van terugkeer wordt geïntensiveerd op zowel operationeel als politiek niveau. Met prioritaire landen wordt intensief dialoog gevoerd ten behoeve van terugkeer en zowel via de EU als bilateraal migratiepartnerschappen opgebouwd met bijzondere aandacht voor veilige landen. De migratiepartnerschappen zijn breed en kunnen afspraken bevatten op tal van terreinen. Daarbij zullen alle kabinetsleden de partnerschappen verrijken met middelen bijvoorbeeld op het gebied van handel, ontwikkelingssamenwerking, visumverlening en arbeidsmigratie, en in hun internationale contacten voortdurend wijzen op het belang van medewerking aan terugkeer. Voor landen die niet meewerken met het terugnemen van hun onderdanen, en niet ontvankelijk zijn voor verbetering middels dialoog of brede samenwerking, wordt een andere aanpak gevolgd zoals op het gebied van visa via de EU. In de uitvoering staat de asielketen voor een grondig proces en humane opvang, maar is ook terugkeer een speerpunt. Dat houdt onder meer in dat er voldoende capaciteit aanwezig is bij de verschillende ketenpartners voor inbewaringstelling en bij bepaalde doelgroepen in de aanpak vroeg de focus op terugkeer wordt gelegd en niet op verblijf. Daar waar de juridische kaders het instrument van vreemdelingenbewaring mogelijk maken, is het van belang daartoe ook over te gaan.

Met een snel en efficiënt nationaal proces en versterking van internationale inzet op alle vlakken moeten resultaten verbeteren al zal dit investering en tijd blijven vergen.

Mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening,

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
2

Dit is additioneel ten opzichte van de € 100 miljoen die eerder via het amendement Koerhuis (Kamerstuk 35 925 VII, nr. 52) is vrijgekomen voor de bouw van flexwoningen.

Naar boven