19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2816 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 januari 2022

Hierbij stuur ik uw Kamer de brief van de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: de Inspectie) naar aanleiding van de monitor van de Taskforce IND toe die ik op 15 december jl. heb ontvangen1. Ik dank de Inspectie voor deze brief met daarin observaties, bevindingen en leerpunten.

De IND heeft een maatschappelijke opgave die te allen tijde zorgvuldig moet worden uitgevoerd. Een belangrijk speerpunt bij de IND in de afgelopen periode was het wegwerken van de oude voorraad van ca. 15.000 zaken die inmiddels buiten de wettelijke termijn vielen. Per brief van 12 juli jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de afronding van de opdracht van de Taskforce (Kamerstuk 19 637, nr. 2763). Sinds de start van de Taskforce in april 2020 zijn vrijwel alle openstaande oude aanvragen weggewerkt. Daarmee werd mijn prioriteit materieel om ervoor te zorgen dat de achterstanden met een lange looptijd bij de IND opgelost zouden worden, vreemdelingen hebben immers recht op tijdige duidelijkheid. Natuurlijk mogen daarbij de ijkpunten van zorgvuldigheid, veiligheid en uitvoerbaarheid van het asielproces niet uit het oog verloren worden. Signalen, observaties en bevindingen daarover neem ik steeds heel serieus.

Ik ben blij met de erkenning van de Inspectie dat door de bijzondere inzet van veel medewerkers bij de Taskforce en de IND de oude voorraden zijn weggewerkt. Ik hecht er aan te benadrukken dat dit resultaat tot stand is gekomen in een moeilijke periode, niet in de laatste plaats vanwege de gevolgen van de Covid-19 pandemie op de werkprocessen van de IND. Gaande de aanpak is de Kamer daarover ook met regelmaat geïnformeerd en maandelijks is publiekelijk aangegeven hoe de vorderingen waren met de afdoening van de zaken, in lijn met uitspraken van uw Kamer.

Ik sluit niet uit dat in de toekomst een instrument als de Taskforce opnieuw noodzakelijk zal kunnen zijn. De wijze waarop een dergelijk instrument ingezet zal worden, is mede afhankelijk van de uitkomsten en aanbevelingen uit de verschillende monitors en evaluaties van de (werking van de) Taskforce.

In mijn eerdere brieven aan uw Kamer over de voortgang van de Taskforce heb ik aangegeven dat de Taskforce geëvalueerd zal worden, inclusief een evaluatie van de genomen maatregelen. De IND heeft Andersson Elffers Felix (AEF) de opdracht gegeven een uitvoerig evaluatieonderzoek uit te voeren naar de werking van de Taskforce en de maatregelen die genomen zijn. Het rapport van de evaluatie van AEF wordt (begin) februari 2022 verwacht. Ik zal dit rapport vanzelfsprekend delen met uw Kamer en in mijn reactie daarbij ook de observaties, bevindingen en leerpunten van de Inspectie meenemen.

Vooruitlopend op die reactie wil ik alvast aangeven dat de leerpunten die de Inspectie benoemd herkenbaar zijn en deels ook naar voren komen uit eerdere onderzoeken naar het functioneren van de IND en de vreemdelingenketen (rapport EY over doorlichting van de IND en asielketen, rapport Onderzoekscommissie Langdurig verblijvende vreemdelingen zonder bestendig verblijfsrecht)2. Er zijn ten aanzien van deze leerpunten stappen gezet om hierop te verbeteren. Zo heb ik uw Kamer bij brief van 20 december jl. geïnformeerd dat de IND samen met het departement werkt aan een stabiele meerjarige financiering om op te kunnen schalen en op te leiden, om zodoende tijdig te kunnen anticiperen op het afhandelen van een groter aantal (asiel) aanvragen. In het nieuwe Coalitieakkoord 2021–2025 worden met het oog op die stabiele financiering structureel middelen toegevoegd. Deze middelen kunnen een belangrijke bijdrage leveren om verder te komen tot een robuuste IND.

Daarnaast wordt hard gewerkt aan een veranderopgave om uitvoering te geven aan de aanbevelingen naar aanleiding van de doorlichting van de IND en de asielketen door EY waarover ik uw Kamer bij brief van 12 juli 2021 heb geïnformeerd. De kwaliteit van de werkprocessen bij de IND is onderdeel van de veranderopgave van de IND. Evenals EY in haar recente rapport (Kamerstuk 19 637, nr. 2762) constateert, geeft de Inspectie aan dat de sturingsdriehoek versterkt moet worden. Daar ben ik het mee eens. Gelijkwaardige partners in de driehoek van opdrachtnemer, opdrachtgever en eigenaar, moeten ieder in hun rol verder versterkt worden om te winnen aan effectiviteit.

Net als de Inspectie, hecht ik eraan uw Kamer tijdig en zo volledig mogelijk te blijven betrekken bij de ontwikkelingen bij de IND. Binnen de IND wordt gewerkt aan het verder versterken van de bestuurlijke informatievoorziening zodat tijdig problematiek gesignaleerd kan worden.

Tot slot wil ik aangeven dat ik de observatie van de Inspectie, dat de communicatie terughoudend en niet open zou zijn geweest niet deel. Zowel binnen de IND als naar buiten toe is vaak en op transparante wijze gecommuniceerd. Zo heb ik uw Kamer gedurende de looptijd van de Taskforce met regelmaat uitvoerig per brief3 geïnformeerd over de stand van zaken en de voortgang en hebben we over dit onderwerp ook regelmatig in uw Kamer gedebatteerd. Daarnaast was ook binnen de IND veel aandacht voor de communicatie over het werk en de voortgang van de Taskforce.

Rest mij de Inspectie nogmaals te bedanken voor haar inspanningen en hun brief, met daarin de gedane observaties, bevindingen en leerpunten. Ik zie met vertrouwen de implementatie van de veranderopgave van de IND tegemoet. Met de blijvende grote inzet van alle medewerkers van de IND, zal een nieuwe verbeterde weg ingeslagen worden.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

EY: Rapport doorlichting IND en de asielketen, zie Kamerstuk 19 637, nr. 2764.

Rapport Onderzoekscommissie Langdurig verblijvende vreemdelingen zonder bestendig verblijfsrecht, zie Kamerstuk 19 637, nr. 2423

X Noot
3

Kamerstuk 19 637, nrs. 2585, 2598, 2650, 2682, 2689, 2724 en 2763

Naar boven