19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2329 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2017

Op 21 februari 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 55, item 10) heeft uw Kamer een motie1 aangenomen van de leden Monasch en Van Vliet waarin is opgenomen dat asielzoekers die artikel 1 van de Grondwet en andere grondrechten niet onderschrijven en respecteren, niet in de asielprocedure in Nederland mogen worden opgenomen. In de aangenomen motie wordt het kabinet verzocht al het nodige te doen om deze grens te stellen en te handhaven. In deze brief licht ik toe hoe het kabinet deze motie zal uitvoeren conform een verzoek daartoe van uw Kamer.

Een ieder die zich in Nederland bevindt, moet zich houden aan de Nederlandse wet en moet de Nederlandse waarden respecteren. Dit geldt ook voor asielzoekers. Net als de indieners van de motie, vind ik het belangrijk om op te kunnen treden tegen personen die maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag tonen. Asielzoekers de toegang weigeren tot de asielprocedure om de redenen die in de motie zijn genoemd, is juridisch niet mogelijk gelet op de internationale en Europese regelgeving. Dit neemt niet weg dat ik de afgelopen tijd de nodige maatregelen heb getroffen om op te kunnen treden tegen asielzoekers die zich misdragen. Zo heb ik de voorwaarden aangepast waaronder een verblijfsvergunning asiel kan worden geweigerd of ingetrokken als een asielzoeker of vluchteling de wet heeft overtreden.2 Daarmee wil ik scherper dan voorheen duidelijk maken, dat personen die maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag vertonen niet in aanmerking komen voor verblijf in Nederland of dat hun reeds verleende verblijfsvergunning kan worden ingetrokken. De strafmaat op grond waarvan een verblijfsvergunning kan worden ingetrokken, is fors naar beneden bijgesteld. Eerder moest er sprake zijn van een gevangenisstraf van 18, respectievelijk 24 maanden, afhankelijk van de verblijfsvergunning. Nu is dat teruggebracht tot 6, respectievelijk 10 maanden. Ook voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen en taakstraffen kunnen meetellen, onder andere in zedenzaken.

Om ervoor te zorgen dat asielzoekers zich houden aan onze wet en onze normen en waarden respecteren is het essentieel dat vanaf het moment dat zij in Nederland zijn, volstrekt helder is wat er van hen wordt verwacht en dat zij weten wat de gevolgen zijn als zij zich hier niet aan houden. Dit geldt ook voor hun verblijf in de opvang. Alle asielzoekers in de opvang worden geïnformeerd over de huisregels tijdens het zogenoemde «rechten en plichten»- gesprek. Tijdens dit gesprek moet een asielzoeker bijvoorbeeld de COA-huisregels ondertekenen en wordt hen uitleg gegeven over de sancties die zullen worden opgelegd als iemand zich niet aan de regels houdt. De huisregels van het COA, die gelden op alle locaties, zijn een belangrijk instrument om de locaties veilig, leefbaar en beheersbaar te houden. Deze regels zijn gericht op het zorgvuldig omgaan met elkaar, de woonruimte, privacy, de aansprakelijkheid voor schade maar ook op het verbod op discriminatie en agressie. Het COA heeft deze huisregels recent aangescherpt, waardoor er nadrukkelijker aandacht is voor het verbod op onaanvaardbaar gedrag, zoals discriminatie, en de sancties die hierop staan. Verder verstrekt het COA voorlichting aan asielzoekers over onze normen en waarden en wet- en regelgeving. Als een COA-bewoner de huisregels overtreedt, of ander onaanvaardbaar gedrag vertoont, dan kan en zal het COA maatregelen opleggen op basis van het Reglement Onthouding Verstrekkingen (ROV). Het ROV is ook aangescherpt.3 Nog explicieter dan voorheen is opgenomen dat discriminatie, bedreiging of intimidatie van medebewoners, medewerkers of vrijwilligers onaanvaardbaar is en niet wordt getolereerd. Een ander element waarmee het ROV is aangescherpt is de strafverzwarende factor in geval van agressie en geweld tegen COA-personeel of andere medewerkers met een publieke taak. Dit zal zwaar worden meegewogen en ertoe leiden dat er in beginsel in de praktijk op basis van het ROV een hogere sanctie wordt opgelegd. Daarnaast zal er aangifte worden gedaan.

Daarnaast heb ik maatregelen getroffen om de asielprocedure van overlastgevende vreemdelingen te kunnen versnellen. In zaken waarin er sprake is van overlastgevende vreemdelingen zijn met de rechtbank afspraken gemaakt over de mogelijkheden om tot een verdere versnelling te kunnen komen.4

Ik zie de motie als een sterke ondersteuning van het door mij gevoerde beleid, en in het verlengde daarvan, de Nederlandse inzet bij de bespreking van de verschillende voorstellen tot herziening van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS) om het Nederlandse beleid op dit vlak te kunnen continueren. In het bijzonder ten aanzien van het voorstel van de Europese Commissie tot herziening van de Europese Opvangrichtlijn, is de Nederlandse inzet erop gericht dat de Europese regels ook in de toekomst toelaten misbruik van opvangvoorzieningen te voorkomen en in geval van misdragingen in de opvang, gepaste maatregelen te kunnen opleggen. Dit betekent dat het ook mogelijk moet zijn om in uiterste gevallen de opvang te ontzeggen zoals nu onder het huidige, recent aangescherpte maatregelen-beleid van het COA mogelijk is.

Het voorstel lijkt dit nu te beperken en dat vind ik onwenselijk.

Tijdens de onderhandelingen over het voorstel van de Commissie tot herziening van de Opvangrichtlijn zal ik inbrengen dat Nederland zich in zijn standpunt ook gesterkt weet door een meerderheid van uw Kamer.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Kamerstuk 19 637, nr. 2299.

X Noot
2

Kamerstuk 19 637, nrs. 2078 en 2188.

X Noot
3

Kamerstukken 19 637 en 33 042, nr. 2179.

X Noot
4

Kamerstuk 19 637, nr. 2268.

Naar boven