4 Vragenuur

Vragenuur

Vragen Paternotte

Vragen van het lid Paternotte aan de minister van Klimaat en Groene Groei, viceminister-president over het bericht "Grootste verbouwing energiesysteem ooit, ceo Alliander waarschuwt: 'Eén op drie straten open'".

De voorzitter:

We gaan straks luisteren naar de minister van Klimaat en Groene Groei, die een vraag gesteld gaat krijgen van de heer Jan Paternotte van de fractie van D66. Het woord is aan hem.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. In de eerste zes maanden van dit jaar werd meer dan de helft van onze energie in Nederland duurzaam opgewekt. We zijn wereldkampioen zonnepanelen. En niet alleen hier, maar wereldwijd wordt meer dan ooit geïnvesteerd in schone energie: 2.000 miljard dollar. Dat zijn drie enorme successen in het vergroenen, want met oer-Hollandse energie van onze Noordzee en onze daken maken we ons onafhankelijk van Poetin en van andere landen. Maar om dat door te zetten hebben we wel meer kabels nodig. Qua kilometers kabel moeten we nog twee en een halve keer de aarde rond. Dat zijn de Deltawerken van deze eeuw. Dat moet wel gebeuren. Techniek Nederland, een chef van Alliander; ze wijzen er allemaal op: we hebben tienduizenden mensen nodig, vakmensen. Nu wil het kabinet minder arbeidsmigratie, dus dat zou betekenen dat ze allemaal moeten worden opgeleid. Mijn vraag is: hoe kan het dan dat het kabinet 150 miljoen euro bezuinigt op leerplekken voor mbo'ers?

De voorzitter:

De minister.

Minister Hermans:

Voorzitter, dank u wel en dank voor deze vraag van de heer Paternotte, die echt het hart raakt van mijn portefeuille. Even zonder gekheid. Om die hele energietransitie voor elkaar te krijgen, hebben we heel veel mensen nodig. In het interview in De Telegraaf zegt de heer Otto ook dat heel duidelijk. Daarom vind ik het goed dat het vorige kabinet het Actieplan Groene en Digitale Banen al in gang heeft gezet en dat dat door dit kabinet wordt voortgezet. Een belangrijke manier om ervoor te zorgen dat we voldoende mensen blijven opleiden in die technische opleidingen zodat we straks vakmensen hebben om het elektriciteitsnet te kunnen aanleggen en te kunnen verzwaren, is dat we stimuleren dat mensen kiezen voor een technische opleiding en dat we zorgen voor om- en bijscholing. Dat is natuurlijk iets minder direct als je naar het mbo gaat, maar zowel in het primair en voortgezet onderwijs alsook in het vmbo wordt er, als je voor de keuze staat om een mbo-opleiding te gaan doen, stevig ingezet op het stimuleren van een keuze voor een technisch beroep.

De heer Paternotte (D66):

Mijn vraag ging over de bezuiniging van 150 miljoen op leerplekken voor mbo'ers. Dat betekent een halvering van het aantal leerplekken: 65.000 eraf. Dat is toch extreem onverstandig als je juist meer mensen nodig hebt die technisch onderwijs volgen en die studie afmaken?

Minister Hermans:

Als je financiële keuzes moet maken in een tijd dat de financiële middelen schaars zijn en dat we geen rijksbegroting hebben die middelen heeft die tot aan de hemel reiken, dan moet je ook lastige en moeilijke keuzes maken. Dit is er daar een van; ik kan er nog wel meer opnoemen. Daar zet ik tegenover dat we wel doorgaan met een aantal belangrijke maatregelen om ervoor te zorgen dat mensen blijven kiezen voor technische beroepen. Ik noemde al wat we doen om de instroom in de technische opleidingen te verhogen. We kijken natuurlijk ook hoe je mensen kan om- en bijscholen, juist naar die beroepen van de toekomst. Naast de bezuiniging die u noemt, is er dus ook een aantal investeringen in het beleid om het aantal mensen te vergroten dat werkt in technische vakken en daarmee ook kan werken in de groene transitie.

De heer Paternotte (D66):

Het vorige kabinet heeft dingen in gang gezet. Die worden deels doorgezet, maar deels dus niet, want nu wordt er bezuinigd op stages voor mbo'ers. Dan heb je straks toch minder mensen, terwijl de waarschuwing is dat er meer mensen nodig zijn? Aan het kabinet toch de vraag: waar zit hier de logica?

Minister Hermans:

De logica is als volgt. Dit kabinet is begonnen met een financieel plaatje dat minder rooskleurig was dan in de afgelopen jaren. Dat kwam gewoon door de ontwikkeling van de economie en een aantal tegenvallers waar dit kabinet zich voor gesteld zag bij de aanvang, dus dan moet je keuzes maken: keuzes om een begroting te maken die netjes is en waarmee je geen schulden doorgeeft aan volgende generaties. Daar zitten lastige keuzes in. Daar zitten keuzes in waar je over kan discussiëren. De heer Paternotte noemt er daar één van en dat vind ik ook een terechte discussie om te voeren. Het antwoord dat ik geef, is dat we heel veel mensen nodig hebben, onder andere voor die transitie in de energie, om onze klimaatdoelen te halen, maar dat geldt ook voor de zorg, de bouw, de politie, Defensie ... Over die groene en digitale banen hebben we als kabinet — dat heeft het vorige kabinet gezegd, maar dat zegt dit kabinet ook — gezegd: wij zetten dat actieplan voort, juist omdat we het belangrijk vinden dat we mensen blijven opleiden. Ik heb net geschetst wat we doen om die instroom te vergroten. Daar sta ik ook achter. Je kan daarnaast nog heel veel meer dingen doen, maar dit even in reactie op wat we nog wel doen in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het vmbo om mensen te stimuleren om voor een technisch beroep te kiezen.

De heer Paternotte (D66):

Ik zou denken dat je, als een deel van die leerwerkplekken voor die vakkrachten wordt wegbezuinigd, minder mensen hebt en dat het nog lastiger wordt om het doel van de energietransitie te halen. Heeft de minister in beeld wat het aanleggen van die kabels zou kosten als dat vertraagd zou raken omdat er te weinig mensen zijn?

Minister Hermans:

Nou, ik weet wat er op de plank ligt, wat er in de begroting van TenneT staat, om de komende jaren te investeren in verzwaring of uitbreiding van ons elektriciteitsnet. Dat is ook ongelofelijk nodig om te kunnen voldoen aan de grote vraag naar elektriciteit die er nu is en in de toekomst nog groter zal zijn. Ja, daar hebben we heel veel mensen voor nodig. Gelukkig werken er ook veel mensen aan die transitie en zie ik, in de bezoeken die ik afleg, enthousiasme om in die sector te gaan werken. Ook mensen die nu nog een andere baan hebben, zeggen dat ze zich best wel zouden willen laten om- of bijscholen. De exacte som waar de heer Paternotte naar vraagt, kan ik hier nu even niet op een bierviltje maken, maar het staat als een paal boven water dat we voor een grote opgave staan en dat we al die mensen nodig hebben voor de investeringen die TenneT gepland heeft voor de verzwaring van het net.

De heer Paternotte (D66):

Het kabinet is natuurlijk nog niet heel lang bezig, maar het is toch zorgelijk dat we niet weten wat de gevolgen van de bezuinigingen op onderwijs zijn en dat we niet weten of dat een vertraging kan gaan opleveren.

Arbeidsmigratie dan misschien. We zijn natuurlijk al twintig jaar bezig met de aanleg van glasvezel, maar dat is bijna klaar. Daar zijn heel veel arbeidskrachten mee bezig, ook vanuit het buitenland. Heeft de minister er al voor gezorgd dat we die sowieso behouden om hiermee door te kunnen gaan? Want die kun je nou juist heel goed inzetten bij het aanleggen van de kabels.

Minister Hermans:

Dit kabinet heeft — ik dacht een week of twee à drie geleden — bij monde van de minister van Sociale Zaken een brief over de aanpak van arbeidsmigratie gestuurd. Daarin is heel duidelijk gekozen voor de lijn dat we goed moeten kijken wie we hier in Nederland nodig hebben voor het werk dat moet gebeuren, maar ook naar wat we nog kunnen doen om productiviteit te verhogen. Door innovatie kun je productiviteit verhogen, maar kan je misschien ook mensenwerk, als dat er nog aan te pas komt, laten overnemen door technologische middelen, zodat die handen vrijkomen voor het werk dat niet door techniek gedaan kan worden. Dat is de lijn op het gebied van arbeidsmigratie die door dit kabinet is ingezet. Die is ook gericht op zorgen dat we voldoende mensen houden voor deze belangrijke transitie.

De heer Paternotte (D66):

Dat is een heel algemeen antwoord. De vraag was natuurlijk: is er vastgelegd dat de duizenden mensen die nu bezig zijn met de aanleg van glasvezel, straks aan de slag gaan met de kabels die we nodig hebben om de klimaatdoelen te halen?

Minister Hermans:

Die mensen hebben afspraken gemaakt voor het project waar zij nu voor werken. Dat staat dus los van toekomstige projecten. In algemene zin kan ik wel zeggen dat netbeheerders al klasjes hebben, als ik het zo mag noemen, waarin zij statushouders opleiden om bij hen te komen werken. Juist om dat te stimuleren en de capaciteit in die klasjes te kunnen opschalen, is er geld, een maatwerksubsidie, beschikbaar vanuit het Klimaatfonds voor de netwerkbeheerders, zodat we statushouders kunnen blijven opleiden om te gaan werken bij een netbeheerder en een bijdrage te leveren aan de energietransitie in Nederland.

De heer Paternotte (D66):

Dat gaat met statushouders natuurlijk nog even duren. Ik hoop niet dat ze naar het mbo moeten, want daar wordt dus juist bezuinigd op die leerwerkplekken. Mijn vraag is: is de minister bereid om ervoor te zorgen dat we de mensen die nu met de glasvezelaanleg bezig zijn, in ieder geval vastleggen, dus dat we die behouden, zodat we aan de slag kunnen met de kabels?

Minister Hermans:

Ik kan nu niet overzien in hoeverre die projecten en trajecten helemaal op elkaar aansluiten. Misschien zat het zelfs wel in dit interview, maar ik heb ook weleens de oproep gehoord om projecten zoals de aanleg van kabels en de aanleg van elektriciteit meer te stroomlijnen — dat is niet als woordspeling bedoeld — en meer op elkaar te laten aansluiten. Ik dacht in eerste instantie: o ja, dat is logisch; laten we dat doen. Ik kan me dan ook nog voorstellen dat je de mensen die dat doen daar ook tussen uitwisselt, zoals u zegt. Maar het aanleggen van een glasvezelkabel is echt heel wat anders dan het aanleggen van een elektriciteitskabel, niet alleen qua tijdsduur, maar ook qua kennis over en expertise in hoe je dat technisch aanpakt. Dus zomaar even zeggen dat die mensen ook kunnen blijven om ingezet te worden in die energietransitie en het werk dat daarvoor moet gebeuren, kan ik hier niet zomaar toezeggen.

De heer Paternotte (D66):

Ik hoor veel over wat het kabinet allemaal niet gaat doen, namelijk niet blijven investeren in het mbo en dus ook niet in deze mensen die met glasvezel bezig zijn. Je vraagt af wat dan de concrete plannen van het kabinet zijn om wel iets extra's te doen. Collega Aartsen — dat is overigens een partijgenoot van de minister — stelde voor om technici van buiten de EU naar Nederland te halen. Is dat dan iets wat het kabinet wil gaan doen?

Minister Hermans:

Dit kabinet investeert om netbeheerders de ruimte te geven om meer mensen, meer statushouders, op te kunnen leiden om bij hen te gaan werken. Dit kabinet zet vol in op meer technisch onderwijs in het vmbo. Dit kabinet zet in op het onderwijzen in techniek en het bijbrengen van de waarde van techniek in het primair en het voortgezet onderwijs. Dat doet het allemaal om die keuze voor technische opleidingen om straks in die transitie te gaan werken, te stimuleren.

Dan een reactie op de vraag van de heer Paternotte. Doelt hij daarmee op de vakkrachtenregeling? Dat is het geval, zie ik. Ik heb gezien dat dit in het voorstel staat van de heer Aartsen van de VVD-fractie. Zoals de heer Paternotte weet, ben ik lid van het kabinet. Ik gaf hier dus net een toelichting op de lijn die het kabinet heeft ingezet. Daar maakt de vakkrachtenregeling geen onderdeel van uit, omdat het kabinet ervoor kiest om veel gerichter te kijken naar de vraag hoe we in Nederland mensen die nog niet aan de slag zijn aan de slag krijgen en hoe we mensen die aan de slag zijn maar die misschien meer perspectief hebben in de technische sector omscholen en hoe we ervoor zorgen dat onze jeugd kiest voor een baan in de techniek.

De heer Paternotte (D66):

De minister zegt dat er vol wordt ingezet op technisch vmbo. Ik denk dan: er wordt juist bezuinigd op docenten, bijvoorbeeld in de Randstad. Maar laat ik dan de volgende vraag stellen. Als ik naar het regeerprogramma of het hoofdlijnenakkoord kijk, zie ik echt nul extra maatregelen om iets te doen aan het tekort aan de vakkrachten die we nou juist nodig hebben voor de energietransitie. Kan de minister iets noemen wat het vorige kabinet niet al deed, maar wat dit kabinet nu extra wil gaan doen?

Minister Hermans:

Dit kabinet maakt dat geld beschikbaar in het Klimaatfonds om bij de netbeheerders het opleiden van statushouders te kunnen opschalen, zodat zij hun bijdrage kunnen leveren aan de energietransitie in Nederland. Ik ben daar nu, eigenlijk as we speak — ik moet zeggen: op dit moment — met de minister van Economische Zaken mee bezig, zodat die subsidie begin volgend jaar kan worden uitgegeven.

De heer Paternotte (D66):

De minister heeft nu vier keer de statushouders genoemd en de kleine subsidie daarvoor. Maar het kan toch niet zo zijn dat het hele tekort van 10.000 mensen gaat hangen op statushouders? We krijgen namelijk best wat asielzoekers binnen in Nederland, maar we hebben niet zo veel statushouders dat we daar 40.000 vakkrachten voor de energietransitie uit gaan halen.

Minister Hermans:

Nee, en daarom is dat ook niet het enige wat het kabinet doet en investeert het ook in het aantrekkelijk maken, het aanprijzen en het motiveren van kinderen in het primair onderwijs en jongeren in het voortgezet onderwijs, het vmbo, om te kiezen voor een technische opleiding.

De heer Paternotte (D66):

Ik blijf zoeken naar duidelijke antwoorden. We gaan even naar de overlast voor mensen. Het is natuurlijk een groot probleem, zoals mensen in Amsterdam nu al merken, als je straat zes keer per jaar openligt. Je zou natuurlijk nu al kunnen bepalen welke buurt wanneer aan de beurt is, zodat voor die omschakeling duidelijk is wanneer wat moet gebeuren. Voert de minister daarop regie?

Minister Hermans:

Gemeenten en netbeheerders stemmen bijvoorbeeld met elkaar af waar en wanneer er warmtenetten gaan komen en waar ze niet komen. Die afstemming is heel belangrijk om overlast te voorkomen. Dat er overlast is als jouw straat openligt, snap ik. Ik was deze zomer in Transvaal waar een warmtenet wordt aangelegd en waar inwoners van een straat gedurende een heel aantal maanden geen gebruik kunnen maken van het fietspad of van parkeerplaatsen. Gelukkig loopt daar ook iemand rond, gezamenlijk namens alle partijen die daar aan het werk zijn, die een aanspreekpunt is voor de buurt. Je kan daar terecht met vragen. Dat leidde heel praktisch tot het volgende. Een ondernemer in die buurt zei: het aantal klanten neemt zienderogen af, omdat mijn winkel niet goed toegankelijk is. Toen is in samenspraak met het aanspreekpunt in de buurt een bruggetje geplaatst over de werkzaamheden. Daar is die ondernemer enorm mee geholpen. Het zijn dit soort kleine dingen in de buurt, in de wijk, die in overleg met de inwoners moeten gebeuren. Als ik ervoor kan zorgen dat gemeenten of provincies onderling projecten sneller of beter van de grond kunnen laten komen, dan doe ik dat uiteraard. Ik zeg de heer Paternotte toe dat ik dit specifieke punt nog een keer onder de aandacht zal brengen in het gesprek met de gemeenten, dat ik toevallig vanmiddag weer heb, en in het gesprek met de netbeheerders, dat ik binnenkort heb. Ik zal de netbeheerders en de gemeenten vragen: "Hoe ziet u dat dit gaat in de praktijk? Loopt u nog ergens tegenaan waar ik vanuit het ministerie of als minister een bijdrage aan kan leveren?" Want als ik er een rol in kan spelen om dit wat eenvoudiger te maken en de overlast te beperken, dan doe ik dat uiteraard graag.

De heer Paternotte (D66):

U brengt het dus onder de aandacht, maar neemt niet de regie.

Ik heb nog een laatste vraag. Alliander wijst er ook op dat er veel energiepieken zullen zijn en dat het stroomnet dat niet altijd aan zal kunnen. Zorgt de minister ervoor dat bedrijven daarop kunnen inspelen om te voorkomen dat mensen straks wekenlang koud onder de douche staan?

Minister Hermans:

Jazeker. Ik ben bijna dagelijks bezig met het Landelijk Actieprogramma Netcongestie, omdat ik zie dat dat op dit moment een hele grote, en misschien wel de grootste, belemmering is in het voor elkaar boksen van de ambities die we hebben. Ik doe wat ik kan. Ik maak afspraken met bedrijven om slimmer gebruik te maken van de ruimte op het net. Datzelfde geldt voor mijn gesprekken met de netbeheerders. Waar zit ruimte om wat meer risico te nemen? Want ook bij de aanpak van dit probleem is er niet één oplossing. We moeten een heleboel dingen naast elkaar doen.

De heer Paternotte (D66):

Bezuinigen op onderwijs is in ieder geval heel onverstandig.

De voorzitter:

Dank u wel. Wil de minister daar nog op reageren?

Minister Hermans:

Nee. Dank u.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Netbeheerder Alliander luidt de noodklok. Een op de drie straten in Nederland moet straks opengebroken worden. Er staan 9.000 bedrijven op de wachtlijst omdat ze geen aansluiting kunnen krijgen. Dat kost allemaal miljarden. Dat is een groot probleem. Onze samenleving dreigt langzaam vast te lopen. Ik denk dat we het daarover eens kunnen zijn. Alliander zegt — dat staat expliciet in het stuk — dat dat komt door de klimaattransitie, door de klimaatdoelen van Parijs. Wij zijn daartegen, zoals u weet. Dat is helemaal nergens voor nodig. Er is geen klimaatcrisis. Mijn vraag aan de minister is: als we nu zien dat het allemaal in de soep loopt, wordt het dan niet op z'n minst tijd om een pas op de plaats te maken?

Minister Hermans:

Nee, want die klimaatambities hebben we niet voor niks. Die hebben we omdat ik, dit kabinet en gelukkig ook heel veel partijen hier in de Kamer ons verantwoordelijk voelen en dit land schoon willen doorgeven aan de volgende generaties. De heer Paternotte refereerde er in zijn inbreng al aan dat we onafhankelijk willen worden van landen waar we helemaal niet afhankelijk van willen zijn. Ik geloof er bovendien in dat als we dit met z'n allen op een goede, slimme en doordachte manier doen, we er economisch ook sterker uit kunnen komen. We doen het om dit land schoon, veilig en economisch sterk door te geven.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dat is duidelijk. De minister blijft vol achter de klimaatagenda staan, die de "Agenda 2030" wordt genoemd.

Ik heb nog een vervolgvraag. Alliander merkte in dat stuk ook op dat het terugleveren van elektriciteit via zonne- en windenergie het net belast. Zou de minister, ook omdat dit kabinet inzet op kernenergie, dan niet op z'n minst kunnen zeggen: "We maken op dat punt een pas op de plaats. We gaan niet verder met het overal neerzetten van windmolens en het overal neerleggen van zonnepanelen, want we willen overstappen op kernenergie"? Wil zij op z'n minst op die manier voorkomen dat alles vastloopt? Of gaat de minister helemaal niks doen en laat ze gebeuren wat Alliander zegt in dat stuk, namelijk dat het vastloopt, dat bijna alle straten opengebroken moeten worden, dat dat miljarden kost en dat er dan geen elektriciteit is? Laat de minister dat gebeuren?

Minister Hermans:

Alliander zegt dat de transitie waar we in zitten, heel veel van ons vraagt, van iedereen in Nederland. Een op de drie straten moet open. Dat is gigantisch. Dat raakt ons allemaal, maar we doen dat met een belangrijke reden, zoals ik net schetste. We doen dat omdat we afgaan van fossiele grondstoffen, zoals gas en olie, en toegaan naar het gebruik van zon, wind, elektriciteit, en ja, ook kernenergie. Het is en-en-en. Dus al die ambities gaan door, ook de ambitie op het gebied van kernenergie. Die is zelfs nog wat opgeschroefd. Maar we zetten het allemaal door.

Mevrouw Postma (NSC):

Het is volgens mij een terecht signaal dat wij hier binnenkrijgen. Ik ben het eens met de vorige spreker: je moet echt beginnen bij de opleiding. Mijn advies zou zijn: begin alsjeblieft al bij mavo 2, waarin iedereen zijn vakkenpakket moet kiezen. Daar moet dan wiskunde, natuurkunde en dat soort dingen bij. Maar mijn vraag is de volgende. Er staat dat we 15.000 mensen nodig hebben. Dat betekent meestal dat de lonen wat omhoog moeten om het beroep aantrekkelijk te maken. Mijn eerste vraag is eigenlijk: is het beroep niet aantrekkelijk genoeg? En hoe kan de minister dit beroep aantrekkelijker maken?

Minister Hermans:

Als je kiest voor een technische opleiding en daarmee eigenlijk een eerste voorsortering doet voor de plek waar je gaat werken, moet je je realiseren hoe mooi en hoe bijzonder het is om daar een bijdrage aan te leveren. Volgens mij begint het daar. Natuurlijk wil je daar ook een goede boterham mee verdienen. Dat zit in salaris, maar ook in een heleboel andere aspecten. Werken moet lonen en als je meer uren gaat werken, dan moet je daar ook wat aan overhouden. Dus ik denk dat naast het stimuleren van mensen om in deze sector te gaan werken, ook de agenda van dit kabinet om werken daadwerkelijk lonend te maken cruciaal is.

Mevrouw Postma (NSC):

Ik denk dat we er niet aan ontkomen om toe te geven dat dit betekent dat de kosten uit de klauwen gaan lopen omdat er meer geld bij moet. Mijn vraag aan de minister is: hoe gaan we ervoor zorgen dat de energierekening voor de huishoudens die zijn aangesloten, of aangesloten moeten worden, wel betaalbaar gaat blijven? Ik ben namelijk bang dat we hier een extra kostenpost te pakken hebben met z'n allen.

Minister Hermans:

Dit staat denk ik los van de vraag of het aantrekkelijk genoeg is om te gaan werken in deze sector. De hele verzwaring van het net, überhaupt alles wat we aan het doen zijn met elektriciteit, heeft ook gevolgen voor de elektriciteitskosten en daarmee ook voor de elektriciteitsrekening van de mensen thuis. Daarom zal betaalbaarheid bij de keuzes die dit kabinet maakt, en wil maken, ook steeds een uitgangspunt zijn. Ook hebben we in deze Miljoenennota weer wat geld gereserveerd voor mensen in energiearmoede, zodat we wat extra's kunnen doen voor de mensen die de allergrootste knelpunten ervaren als het om energiekosten gaat. Tegelijkertijd moeten we zo'n programma als bijvoorbeeld het isoleren van huizen met volle kracht voortzetten, want je wil op termijn natuurlijk dat die energierekening naar beneden gaat.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Ik heb een hoop antwoorden gehoord die eigenlijk gaan over de vraag hoe we zorgen dat we zo snel mogelijk die kabels onder de grond klaar hebben en wat er allemaal voor nodig is om de transitie te maken. Maar het gaat natuurlijk ook heel erg over het slimmer gebruik van het net. Daar kunnen we eigenlijk veel efficiënter mee omgaan en daarmee kunnen we er ook vaart mee maken. We hebben veel debatten in de Kamer gehad over het lokale energiesysteem, zelf zonne-energie opwekken op je dak en over het lokaal delen en opslaan. Ik was gewoon heel erg verbaasd dat deze minister er eigenlijk voor kiest om een totaal abrupt einde te maken aan salderen, waardoor mensen met zon op dak geconfronteerd worden met een regeling die best wel asociaal is. Aan de andere kant zegt de minister in haar antwoorden op de Kamervragen van onder andere de BBB dat er niks wordt gedaan omtrent buurtbatterijen om lokale opslag te faciliteren. Dat is toch slim?

Minister Hermans:

Het afschaffen van de salderingsregeling gebeurt inderdaad abrupt — dat is een keuze die dit kabinet maakt — maar het gaat ook bijdragen aan het oplossen van de problemen op het net en met de netcongestie. Het gaat namelijk stimuleren dat mensen de zonnepanelen die ze op hun dak of in de tuin hebben, daadwerkelijk zelf gebruiken. Dat vind ik belangrijk, want ik kan mij voorstellen dat dat de motivatie is geweest om zonnepanelen te nemen.

Over buurtbatterijen is veel discussie in de zin van: zijn ze op dit moment efficiënt of doelmatig genoeg om het probleem op te lossen? Daar gingen de vragen van BBB over, maar volgens mij stelde ook de heer Grinwis van de ChristenUnie daar vragen over. Vandaar het antwoord dat ik daarop gaf. Zijn batterijen dan helemaal geen oplossing en kunnen die helemaal geen rol spelen? Nee, dat zeg ik absoluut niet. Er is een bedrijf in Lelystad dat nu in Delfzijl een hele grote batterij gaat neerzetten en afspraken heeft gemaakt met TenneT over hoe ze die batterij gaan gebruiken en wat voor flexibele tarieven ze daarbij kunnen gebruiken. We zullen dus meer naar dat soort oplossingen toe moeten, maar wel op een manier die, als we het ook meer in buurten gaan doen, werkt en die voor ons allemaal werkt.

De heer Vermeer (BBB):

Dank u wel, meneer Paternotte, dat u mij voor laat gaan. Ik heb daar nog wel een vraag over aan de minister. In die antwoorden werd ook gesuggereerd dat een batterij niet doelmatig zou zijn, ook thuisbatterijen niet, terwijl het mensen juist perspectief geeft als ze zelf iets kunnen doen met de stroom die ze opwekken in plaats van dat ze daar een boete voor krijgen. Maar als de minister denkt dat regelingen daarvoor niet doelmatig zijn of dat het echt niet gaat werken, kunnen we dan niet gewoon een pilot doen met 500 thuisbatterijen, waar de minister €200 subsidie op geeft? En als daar niet binnen drie weken op ingetekend is, zal ik er nooit meer over beginnen. Kunnen we dat afspreken?

Minister Hermans:

Nou, laten we de afspraak niet zó maken, maar ik wil wel iets anders toezeggen. Ik begrijp de vraag. Ergens zit er bij mij namelijk ook wel een frustratie. Waarom kan dit niet? Waarom werkt dit niet? Waarom zien we hier niet de effecten waarvan we misschien hopen of verwachten dat ze er wel zouden kunnen zijn? Laat ik dus toezeggen dat ik nog een keer naar dit specifieke vraagstuk kijk. Ik wil de pilot niet vormgeven zoals u deze nu net schetste. Maar ik ga kijken of we daar toch nog iets mee kunnen doen. Het zijn innovatieve ideeën die ontstaan bij mensen thuis, in buurten en in wijken. Die ideeën geven ook de energie aan de transitie waar we met z'n allen in zitten. Ik zeg dus toe dat ik daar nogmaals naar kijk. Ik kijk zelf even of ik de door u geschetste randvoorwaarden overneem. Daar geef ik een kleine winstwaarschuwing op. Maar ik zeg toe nog eens een poging te doen om te kijken of we echt niet iets met die buurtbatterijen kunnen.

De heer Paternotte (D66):

In antwoord op de vragen die ik net aan de minister stelde, gaf zij aan dat het Actieplan Groene en Digitale Banen van drie ministeries een hele belangrijke rol speelt bij het zorgen voor genoeg mensen. Ik stelde vragen over bezuinigingen op de leer-werkplekken voor mbo'ers. Ik zie nu dat die leer-werkplekken eigenlijk onderdeel uitmaken van het Actieplan Groene en Digitale Banen. Door die bezuiniging van 150 miljoen wordt eigenlijk al een deel uit dat actieplan weggehaald. Juist het actieplan dat dat probleem moet gaan aanpakken is niet meer helemaal heel. Is de minister bereid om in ieder geval met haar collega of met de Kamer in gesprek te gaan om te kijken hoe we het actieplan wel heel kunnen houden? Dat hebben we namelijk wel hard nodig.

Minister Hermans:

Ik ben bereid om met de bewindspersonen bij wie de uitvoering van dit actieplan ligt — de minister van Economische Zaken en volgens mij de minister van OCW — nog eens te kijken naar de vier actielijnen die we daarin hebben afgesproken. Ik moet eigenlijk zeggen: de actielijnen die het vorige kabinet daarin heeft opgenomen. Dat gaat ook over de afspraken en de budgettaire afspraken die dit kabinet heeft gemaakt. Hoe pakken die uit? Moeten we misschien ergens wat schuiven in beleid of in maatregelen? Of moeten we iets op een andere manier inrichten? Daar ben ik toe bereid. Maar ik zeg er wel bij dat daar niet de financiële toezegging bij zit dat ik die bezuiniging terug ga draaien. Dat vroeg u niet in die woorden, maar ik zeg het met deze woorden toch maar even heel expliciet.

De heer Paternotte (D66):

Dat waardeer ik. Dat is in ieder geval iets. Kunnen wij dan misschien voor het debat over de begroting van OCW, dat in de laatste week van november is, van deze minister dan wel van de andere minister dan wel van de ministers samen — dat maakt mij niet uit — een brief krijgen waarin we duidelijk krijgen hoe we omgaan met deze enorme uitdaging? We hebben namelijk veel meer mensen nodig. We hebben tienduizenden mensen nodig voor de energietransitie. Die Subsidieregeling praktijkleren voor mbo'ers maakt daar een belangrijk onderdeel van uit.

Minister Hermans:

Het is natuurlijk altijd gevaarlijk om iets toe te zeggen namens collega's. Eind november klinkt mij op zich redelijk in de oren. Ik zeg dat dus toe. Mocht dat helemaal anders worden, dan laat ik u dat weten.

De voorzitter:

Prima. Hartelijk dank aan de minister. Fijn dat u bij ons was. Tot zover het vragenuurtje. Ik schors enkele minuten en dan gaan we stemmen.

De vergadering wordt van 15.01 uur tot 15.07 uur geschorst.

Naar boven