7 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PbEU 2021, L 382/1) (36332).

De voorzitter:

We gaan verder met het debat over de Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van de EU-richtlijn 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van een richtlijn (36332). We waren voor de middagschorsing begonnen met de eerste termijn van de Kamer. Er zijn vier sprekers geweest en we hebben er nog vier te gaan. Ik heb u toegezegd dat we het bij de eerste termijn van de Kamer houden. Ik zie dat mevrouw Podt het woord wenst.

Mevrouw Podt (D66):

Ja, voorzitter, ik heb een punt van orde. Bij de start van de schorsing zo-even kwam er namelijk een artikel in De Telegraaf over de uitspraken van de minister van vanmorgen over het niet aanpassen van de wetten. De kop van dat artikel was: "Ministerie neemt afstand van eigen asielminister; wij kunnen dat niet verdedigen; dat rapport moet nog geschreven worden." Dat was de kop. Dat is best verbluffend, want het ministerie zegt eigenlijk het vertrouwen in de eigen minister op. Zij zeggen eigenlijk: wat de minister heeft gezegd, is niet de waarheid. Ik wil de minister graag de gelegenheid geven om de onduidelijkheid daarover nu weg te nemen. Want dit is nogal wat.

De voorzitter:

Nou, dat is eigenlijk een uitnodiging voor een debat en voor extra debatten hebben we de regeling van werkzaamheden. U gaf aan dat het een punt van orde was, dus dan vraag ik even wat uw punt van orde precies is.

Mevrouw Podt (D66):

Nou, dat ik nu een reactie wil van de minister. Dit is geen kleinigheid. Dit raakt aan de eenheid van kabinetsbeleid en aan het vertrouwen in deze minister. Dat kunnen we de hele dag boven de markt laten hangen, maar dat kunnen we ook niet doen. Als de minister hier in een paar zinnen kan uitleggen wat er nou aan de hand is, lijkt me dat prima.

De voorzitter:

Ik weet wat u vraagt, maar dat is gewoon vragen om een debat en daarvoor hebben we de regeling van werkzaamheden. We kunnen de minister om een reactie vragen. Dan geleid ik het verzoek door naar het kabinet en dan kunnen we daar een brief over vragen, maar we gaan er nu geen debat over openen. Ik kijk even wat anderen daarover te zeggen hebben.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Helemaal mee eens. Dit debat gaat over kennismigratie en een wetswijziging. Als mevrouw Podt een debat wil, moet ze dat gewoon via de regeling van werkzaamheden aanvragen.

De heer Aartsen (VVD):

Laten we dit alsjeblieft effe niet doen. Laten we dat gewoon lekker bij de regeling van werkzaamheden doen. Kom op!

De heer Omtzigt (NSC):

Ik kan me vinden in het doorgeleiden van het verzoek en het vragen om een reactie. Die reactie hoeft niet nu onmiddellijk plaats te vinden. Er worden ook iets te grote woorden gebruikt. Het ontbreken van eenheid van kabinetsbeleid is als ministers het niet met elkaar eens zijn. Als er een conflict is tussen de minister en de woordvoerder, kan dat ernstig zijn, maar dat slaat niet op de eenheid van kabinetsbeleid. Maar goed, als een collega daar een brief over wil, kan ik me voorstellen dat we daar morgen of overmorgen iets over horen. Dat lijkt me verstandig. Ik zou graag verder willen gaan met dit debat.

De heer Van Nispen (SP):

Als het zo is dat de minister vandaag in de Kamer iets heeft gezegd wat feitelijk onjuist is, dan is dat bepaald geen kleinigheid. Ik vind het dan heel gepast dat mevrouw Podt een informatieverzoek doet. Ik zou ermee kunnen leven als we een brief van de minister vragen. Ze zit hier, dus het had van mij ook meteen gemogen. Prima. Maar we kunnen een brief vragen. Die wil ik dan wel vandaag of uiterlijk morgenochtend ontvangen, zodat we die wellicht kunnen betrekken bij het debat dat we morgen voeren. Dat lijkt me redelijk. Een verzoek om informatie, daar gaan wij doorgaans niet voor liggen.

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

Ik sluit me aan bij de heer Van Nispen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik sluit me daar ook bij aan. Ik word eerlijk gezegd een beetje kriegelig van de ophef van de dag, elke keer. Er staat iets in de krant en, huppakee, iedereen is weer in rep en roer. Laten we de informatie gewoon via een brief vragen en nu doorgaan met het debat over kennismigratie.

De voorzitter:

Ik geleid het informatieverzoek door naar het kabinet. Mevrouw Podt, nog een korte reactie.

Mevrouw Podt (D66):

Het ophefje van de dag komt niet van mij, voor alle duidelijkheid. De minister heeft uitspraken gedaan en daar reageer ik op. Natuurlijk raakt het aan de eenheid van kabinetsbeleid. Dit gaat namelijk over iets wat gezegd werd over iets wat nog in de ministerraad moet komen. Natuurlijk gaat het daarover! Ik hoorde de reactie. Ik sluit me wel aan bij de heer Van Nispen dat de brief uiterlijk vandaag of morgenochtend vroeg moet komen, want dan kunnen we er nog over spreken.

De voorzitter:

Zoals ik al zei: ik geleid het door naar het kabinet.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

We gaan verder met het debat over de Wijziging van de Vreemdelingenwet. Het woord is aan mevrouw Patijn, die spreekt namens de fractie van GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, dank. "Het doel van de kennismigrantenregeling is het stimuleren van arbeidsmigratie. Dat wordt de laatste jaren helaas bovenmatig bereikt. Dat komt door het ongerichte karakter van de kennismigrantenregeling. Kappers, kabelleggers, schoonmakers, betonvlechters, payrollkrachten, horecamedewerkers en nagelsalonmedewerkers: allemaal mensen die aangetroffen worden als zogenaamde kennismigrant." Dat zijn niet mijn woorden, maar ze komen uit het jaarverslag 2023 van de Nederlandse Arbeidsinspectie en gaan over de huidige kennismigrantenregeling.

In hetzelfde verslag wordt gewaarschuwd voor het feit dat er inmiddels meer dan 10.000 bedrijven zijn die erkend referent zijn. Zij mogen kennismigranten naar Nederland halen. Onder deze bedrijven zijn ook uitzendbureaus en schoonmaakbedrijven, toch niet meteen degenen die hoge bedragen aan inkomens betalen. De deur stond met de kennismigrantenregeling al wagenwijd open. Met de vertaling van de richtlijn die we vandaag bespreken, zet minister Faber deze deur nog verder open. Wat een gemiste kans! Deze minister is het lachertje van zichzelf als het gaat over de aanpak van de instroom van kennismigranten. "De kennismigrantenregeling wordt immers ook gebruikt door duistere ondernemers, die vreemdelingen via deze regeling binnenhalen, puur en alleen gericht op het verkrijgen van permanent verblijf", zo waarschuwde de Arbeidsinspectie. Deze minister wil de deuren sluiten voor mensen die vluchten voor oorlog en geweld, maar neemt klakkeloos over wat haar voorganger van de VVD al had klaarliggen. Daarmee wordt de stroom arbeidsmigranten niet ingeperkt, maar uitgebreid. Kan de minister aangeven of ze bereid is om de aanbeveling van de Arbeidsinspectie alsnog over te nemen en in de AMvB het begrip "hoogwaardige kennis" te definiëren en daarbij te kijken welke werkgevers die hoogwaardigheid aanbieden en welke van de bedrijven dus wel of niet erkend referent kunnen zijn? Kan de minister in de AMvB een lijst opnemen van hoogwaardige beroepen, waarvoor de vijf ervaringsjaren gaan gelden?

De wet wordt aangepast. De uitvoering en handhaving komen te liggen bij de IND en de Arbeidsinspectie. Maar de wet, noch de AMvB, is voor een uitvoerings- en handhavingstoets voorgelegd. Kan de minister dit alsnog doen en zo voorkomen dat er een wet komt, die niet handhaafbaar is? In het rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen werd de politiek op het hart gedrukt dat juist arbeidsmigratie beter gereguleerd kan en moet worden. Wat GroenLinks-Partij van de Arbeid betreft moeten we dan ook selectief omgaan met de arbeidskrachten die we vanuit de derde landen naar Nederland halen. Dat vergt een visie over de toekomst van Nederlandse economie. Maar ook op een visie hierop heb ik dit kabinet nog niet kunnen betrappen. Kan de minister aangeven hoe zij zich in het kabinet gaat inzetten om snel met een visie te komen op een hoogwaardige economie met bijbehorende kennismigratie?

In de overweging van de richtlijn staat dat de richtlijn geen afbreuk mag doen aan het recht van de lidstaten om zelf te bepalen hoeveel mensen uit derde landen tot hun grondgebied worden toegelaten om arbeid te verrichten. Heeft de minister nagedacht over bandbreedtes voor het maximale aantal kennismigranten? En welke bandbreedtes zouden dat kunnen zijn?

Voorzitter. Misbruik van mensen ligt op de loer. Dat blijkt steeds weer opnieuw. Constructies met doordetachering via uitzendbureaus van derdelanders zijn nu ook al aan de orde van de dag. De minister kan eenvoudig een van de achterdeuren sluiten en migratie daarmee inperken. Zorg dat de mensen die werken op basis van een kennismigrantenregeling en de Europese blauwe kaart altijd rechtstreeks in dienst moeten zijn van hun werkgever. Zo sluit je doordetachering en schijnzelfstandigheid uit, en dus heel veel schijnconstructies, houd je grip op arbeidsmigratie uit derde landen en voorkom je uitbuiting van mensen die hiernaartoe komen. De werkgever krijgt die broodnodige kennismigranten zelf in dienst en kan laten zien wat goed werkgeverschap is. De kans dat deze migrant behouden blijft voor deze werkgever zal alleen maar toenemen: goed voor de werknemer en goed voor de werkgever. Ziet de minister mogelijkheden om de eis van rechtstreeks dienstverband in de implementatiewet AMvB toe te voegen en anderszins te regelen? Dit is de kans voor de minister om streng beleid te voeren, gericht op werkgevers die nu geld verdienen, om mensen aan een permanent verblijf te helpen. Het is beleid gericht op werkgevers die geld verdienen aan de handel in derdelanders. Is de minister bereid om deze kans te pakken?

Voorzitter. De minister verwacht dat met deze wet niet veel nieuwe kennismigranten naar Nederland zullen komen. Dat is niet onderzocht. Juist door constructies met flexcontracten en doordetachering zouden het weleens meer mensen kunnen zijn. Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit het rapport Economische dynamiek en migratie van het CPB Is de minister bereid om het CPB te vragen het effect van de voorgestelde wijzigingen door te rekenen?

De Europese Commissie schat in dat deze regeling een positief jaarlijks economisch effect zal hebben, dat in de miljarden oploopt. Is er ook een inschatting gemaakt van de maatschappelijke effecten? Wat zijn volgens de minister de effecten voor de omgeving, de huisartsenzorg, de scholen en de huizenprijzen? De ervaring leert dat de huizenprijzen door onder andere de expatregeling stijgen waar veel kennismigranten wonen. Kan de minister een inschatting maken van hoeveel meer mensen naar verwachting gebruik gaan maken van de 27%-regeling?

Voorzitter, ik rond af. We hebben grote tekorten op de Nederlandse arbeidsmarkt, en in een aantal sectoren die een maatschappelijk belang hebben en een hoogwaardige economische bijdrage leveren is het nuttig om daadwerkelijk kennismigranten aan te trekken. Maar dan moet het wel gaan om banen bij werkgevers die hun werkgeverschap voor de echte kennismigranten serieus invullen, en niet voor een nieuwe achterdeur waardoor permanent verblijf verhandeld wordt, door bedrijven die er grof geld aan verdienen. Ik hoor graag van deze minister of zij die implementatiewet gerichter kan gaan inzetten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Patijn. Dat brengt ons bij de bijdrage van de heer Omtzigt namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract.

De heer Omtzigt (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Deze wet, de Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000, het eerste wetsvoorstel dat wij met minister Faber behandelen, verbaast behoorlijk. Het is een wet die ingediend is door haar voorganger, oud-staatssecretaris Van der Burg, en betreft de implementatie van Europese richtlijnen. In tegenstelling tot een Europese verordening biedt een Europese richtlijn de mogelijkheid om te kiezen tussen verschillende wijzen van implementatie. Je hebt dus binnen zo'n richtlijn vaak de keuze of je de richtlijn strak interpreteert of dat je hem los interpreteert. Dat noemen we dan "nationale koppen", maar het betekent dat je ook beleidsvrijheid hebt.

Het merkwaardige aan dit wetsvoorstel is — behalve dat het in onze ogen de migratie behoorlijk gaat bevorderen, maar daar kom ik zo op terug — dat alle dingen die in het wetsvoorstel zelf zitten, niet echt relevant zijn. De beslistermijnen zitten in het wetsvoorstel zelf, dus dat je binnen 90 dagen een vergunning moet krijgen. Dat is overigens direct mijn eerste vraag. De IND en beslistermijnen, dat loopt niet echt lekker. Kan de minister een overzicht geven van hoe het op dit moment gaat met de beslistermijnen bij de huidige blauwe kaart van de kennismigrantenregeling, en ook van hoe dat gaat bij de asielaanvragen? Je kunt namelijk de beslistermijn wel in de wet zetten maar halen we die beslistermijn dan ook? Dat is natuurlijk een relevante vraag.

De echt relevante vraag is: wie wil je hier hebben? Daarover staat niets in de toelichting. Als je een kennismigrantenregeling wilt hebben — ik ben daar zelf zeer kritisch op — dan vraag je je toch af welke kennismigranten je wilt hebben, welke voordelen je wilt hebben, hoelang ze hier mogen blijven en wat een kennismigrant ís. Al die dingen zijn doorgedelegeerd naar een AMvB. Nu weet ik dat deze minister ook graag per AMvB had willen besturen, maar dat heeft haar voorganger al gedaan. Ik hoor de minister buiten de microfoon om zeggen dat dat een tijdelijke wet was.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (NSC):

Ze zei dat dat een tijdelijke wet betrof. Ze wil graag reageren. Dat zou mevrouw Podt ook graag willen, denk ik zo.

De vraag van de NSC-fractie is dus ook: wil de regering dit strak implementeren? Wij hebben een aantal amendementen voorbereid. Dat zijn voorstellen van wet waarin wij zeggen: jongens, in de richtlijn staat dat je een blauwe kaart kunt geven aan iemand die één keer het gemiddeld salaris verdient, maar je mag als grens ook 1,6 keer een gemiddeld salaris hanteren. Dat is bijna €100.000 en heeft mijn voorkeur. Waarom doe je niet het strakste en maak je daar 1,6 keer of 1,2 keer van, zoals de heer Aartsen zei? Wij horen graag de reactie daarop van de minister.

Als je kenniswerkers wilt hebben, wil je ze vaak in bepaalde sectoren hebben.

De heer Van Nispen (SP):

Ik heb eigenlijk gewoon een procedurele opmerking, want de heer Wi... Sorry, de heer Omtzigt ...

De heer Omtzigt (NSC):

U haalt mij door elkaar met ...?

De heer Van Nispen (SP):

Ja, ik wil daar zo ook iets over zeggen. Ik zei trouwens nog niets. U wist alleen wat ik per ongeluk wilde gaan zeggen.

De heer Omtzigt kondigt hier amendementen aan. Niet om flauw te doen, maar dan vind ik het jammer dat die er nu nog niet liggen. Het is prima dat we de wet mogelijk gaan vertimmeren, maar op deze wijze kan ik nog niet met de heer Omtzigt over zijn amendementen debatteren. Er is recent een parlementaire enquêtecommissie geweest, die bijvoorbeeld ook een afkoelperiode voor amendementen heeft aanbevolen. Nu hebben we het geluk dat we mogelijk een afkoelperiode krijgen, maar mijn vraag is wel: kan het de volgende keer eerder? En wanneer kan de heer Omtzigt zijn amendementen indienen? Nogmaals, niet bedoeld om flauw te doen, maar juist om het debat goed op de inhoud te kunnen voeren.

De heer Omtzigt (NSC):

Ik probeer ze vandaag nog in te dienen. Ik heb dit debat twee dagen geleden van een collega overgenomen en ben onmiddellijk begonnen met het maken van deze amendementen. De heer Aartsen had wat moties voorbereid, want je kunt ook zeggen: verander het in de AMvB. Maar ik denk dat je het ook uit de AMvB kunt tillen en in de wetstekst zetten. Daar ben ik dus al twee dagen heen-en-weer mee bezig, met overigens ontzettend goede medewerking van Bureau Wetgeving en ook van het ministerie van de minister, dat daar suggesties over doet. Ik kan ze u alvast ondershands laten zien, maar ik hoop ze dus later vandaag in te dienen. Ik werd gered door de bel dat we de eerste termijn van de minister wat later doen. Ik zal mijn amendementen tijdig indienen.

De heer Van Nispen (SP):

Dat is hartstikke goed. En nogmaals: dat kan gebeuren. Fijn dat we de tweede termijn op een later moment hebben, want dan kunnen we er nog vragen over stellen. Zoiets kan gebeuren. Maar kennelijk rust dus op deze wet geen oekaze-Wilders, die inderdaad zegt dat er alleen punten en komma's veranderd mogen worden, gelet ook op de opmerkingen van de heer Omtzigt in De Telegraaf vanmorgen.

De heer Omtzigt (NSC):

Als ik iets verander, dan verander ik meer dan punten en komma's aan een wet. Die verander ik om die wet beter te maken. De essentie van een wetsbehandeling hier in de Tweede Kamer is dat je goed met z'n allen kijkt of een wet werkt. Ik heb hier gestaan als woordvoerder voor de toeslagenwetten. Ik heb zelfs een amendement ingediend — dat weet u uit de parlementaire enquêtecommissie — dat we later afgezwakt hebben en dat over een hardheidsclausule ging. Ik had gewild dat ik het originele amendement had laten staan. Daar was mijn toenmalige staatssecretaris in het CDA — ik was toen CDA-Kamerlid — niet blij mee. Ik heb daarvan geleerd. Ik wil graag een open discussie in de Tweede Kamer over wetsvoorstellen. De wetsvoorstellen van mevrouw Faber hebben spoed. Dat hebben we als coalitie ook gezegd, dus laat daar geen enkel misverstand over bestaan. Maar we hebben hier een inhoudelijke behandeling van wetten, juist om te kijken of ze gaan werken. Dat is waar de wetsbehandeling voor is. Zo zult u mij altijd zien en zo zult u me vandaag ook zien, want volgens mij ben ik de enige die amendementen aankondigt.

De heer Van Nispen (SP):

Daar heeft de heer Omtzigt gelijk in en dat is alleen maar hartstikke goed. Dus nogmaals, geen kritiek daarop, maar een informatieve vraag. Maar ik constateer dus ook dat diezelfde inhoud en passie … De heer Omtzigt noemt terecht de lelijke geschiedenis, niet ten aanzien van zijn rol, maar van het ontstaan van het toeslagenschandaal. Echt geen enkel misverstand; dat is een geschiedenis die wij inderdaad goed kennen. Maar diezelfde inzet, hoor ik impliciet, gaat de heer Omtzigt met zijn fractie ook tonen als het gaat om de wetten die volgens hem inderdaad spoed hebben en die nog door de ministerraad moeten, dus meer dan punten en komma's.

De heer Omtzigt (NSC):

Ik kan nu nog niks zeggen over wat daar precies gebeurt, want de wetten moeten nog ingediend worden. Dat maakt het ook interessant dat mensen vragen: geef een reactie. We hebben nu sinds kort het Raad van State-advies al meteen nadat het is uitgebracht, nog voordat de regering erop heeft kunnen reageren. Dat wacht ik rustig af. Maar ik heb tot nu toe elke wet die hier ligt inhoudelijk behandeld en ik zou niet weten waarom ik hiervan afwijk bij dit soort wetten. Maar dat is met het idee dat we asielmigratie gaan beperken, zoals ik ook al in een interruptie op de heer Van Nispen zelf zei. Dat is natuurlijk wel wat we hier willen. We willen minder migratie. Ik kom zo terug op minder arbeidsmigratie, maar we willen ook minder asielmigratie en minder studiemigratie.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Die intentie is inderdaad helder. Daar komen we nog over te spreken. Maar ik constateer dat de heer Omtzigt zich dus niks aantrekt van de dreigementen van de heer Wilders, die zegt dat het hooguit punten en komma's mogen zijn.

De heer Omtzigt (NSC):

Ik ken mijn rol als Kamerlid en ik hoop ook op een inhoudelijke discussie. Het zou zomaar kunnen dat wij ook vandaag met amendementen komen. Dat zou me niet verbazen. Het kan zijn dat de minister van een of twee amendementen niet gelukkig wordt en dat er een of twee andere amendementen zijn waarvan ze zegt: daar wordt de wet beter van. Dat soort discussies zie ik hier graag, ook met de rest van de Kamer. Daar doe ik het voor. Nogmaals, wij zijn hier verantwoordelijk voor de kwaliteit van wetgeving. Gaat het werken? Haalt de wet zijn doel? Bij het wetsvoorstel van vandaag hebben we daar behoorlijke twijfels over. Volgens mij zijn hier heel veel mensen die er twijfels over hebben of dit het juiste doet met arbeidsmigratie. Dan heb je daar een discussie over. Als je dat niet wil, dan heb je geen parlement.

De voorzitter:

We gaan verder luisteren naar uw inbreng.

De heer Omtzigt (NSC):

Voorzitter. Het tweede wat ik graag zou willen, en dat vraag ik aan voorz… — aan de minister; u hoeft niet te antwoorden, voorzitter — is om bepaalde sectoren aan te wijzen voor deze kennismigrantenregeling. We hebben in het hoofdlijnenakkoord staan dat er een afwegingskader voor de vestiging van nieuwe bedrijven in relatie tot benodigde arbeidsmigranten, ruimte en energie zal worden opgesteld. Ik zou graag willen weten wanneer het afwegingskader komt. Het lijkt me logisch dat als je bepaalde sectoren de ruimte wilt geven — ik kom zo meteen terug op de ICT, die al door de kennismigrantenregeling als een sector is aangewezen — je ook sectoren niet aanwijst waarvan je denkt: "We hoeven niet nog meer datacentra. We hoeven niet nog meer distributiecentra. Voor die sectoren is de kennismigrantenregeling gewoon niet open. Punt."

In het hoofdlijnenakkoord staat ook dat de NLA extra gaat handhaven op de arbeidsmigranten van buiten de Europese Unie. Ik sluit me helemaal aan bij de woorden van mevrouw Patijn over het jaarverslag van de NLA van 2023. De eerste tien pagina's daarvan zijn buitengewoon lezenswaardig, en ook alle manieren waarop de kennismigrantenregeling misbruikt wordt, zijn echt geweldig. Je moet een referent hebben. De NLA zegt: "Nou, dat lijkt een beetje op de baron von Münchhausen. Je kunt jezelf aan je eigen haren omhoogtrekken, want als je in het buitenland woont, zet je hier een bedrijfje op, word je de dga en dan ben je de referent van jezelf om hier te mogen werken als kennismigrant." Alles kan in Nederland. Hoezo referent? Wat hebben we er dan aan? Neem dat lijstje van de NLA door van 2023. Kijk welke vormen de minister zelf ook oneigenlijk gebruik vindt en schroei ze dicht bij deze blauwekaartregeling. Voer een arbeidsmarkttoets in. Laat het UWV een arbeidsmarkttoets doen. Zijn deze werknemers niet te halen binnen de Europese Unie of binnen Nederland? Dan kunt u die kennismigrantenregeling inzetten. Wat ons betreft — artikel 15 van de overwegingen geeft daar ook de ruimte toe — moet er ook een noodremprocedure zijn. Als hier bijvoorbeeld de werkloosheid fors oploopt — we hopen van harte van niet — dan zetten we even geen kennismigrantenregeling open.

Ik sluit mij verder aan bij de vragen van de heer Ceder over de inburgering. Als je als kennismigrant je familieleden laat overkomen ... Wellicht is de verplichting iets anders, maar de wenselijkheid van inburgering is natuurlijk niet anders. Je wilt onderdeel uitmaken van de Nederlandse samenleving. We willen ook nog een evaluatiebepaling.

Nog even een ding. Begrijp ik goed dat iedereen met die blauwe kaart straks standaard gebruik mag maken van de 30%-regeling die nu een 27%-regeling is, dus dat iedereen die die blauwe kaart straks krijgt, over 30% van zijn inkomen geen belasting hoeft te betalen? Dat is volgens mij wat hier gebeurt. Volgens mij hebben we hier een regeling, door deze regering, waardoor alle kennismigranten die van buiten de Unie komen gebruik mogen maken van een fiscale regeling waar de meeste Nederlanders alleen van kunnen dromen. Ik zou willen weten of dat ingeperkt kan worden.

Voorzitter. U zult zich afvragen: waarom houd ik dit betoog? Want als ik de stukken goed gelezen heb, zou het gaan over 50 tot 200 blauwe kaarten per jaar. Als ik dat zou geloven, zou ik me niet eens ingeschreven hebben voor dit debat. Maar ik kan me nog herinneren ... Ik zit hier niet alleen lang genoeg om die toeslagenwetten nog te kennen, maar ook om te weten hoe we de arbeidsmarkt opengesteld hebben voor Midden- en Oost-Europese landen. Ook toen lag er een briefje van het CPB; daarom vond ik het wel leuk dat mevrouw Patijn het CPB een doorrekening wilde laten doen. De doorrekening van het CPB zei dat dat 2.000 tot 3.000 migranten per jaar zou opleveren. Het waren er uiteindelijk 100.000, meer dan honderdduizenden. Lees het rapport van de commissie-Koopmans. Tot en met vandaag zijn we bezig om dat in te perken. Regelingen die je openzet voor migratie zijn bijna per definitie onvoorspelbaar. Als ze gaan lopen, gaan ze ontzettend hard lopen. Dus moet je er heel, heel voorzichtig mee zijn. Die 30%-regeling was ook ooit bedoeld voor een paar werknemers en daar schrijven nu 50.000 mensen per jaar op in. Daardoor gaat het richting de 200.000 mensen die, jawel, 30% van hun inkomen belastingvrij krijgen, waaronder ongeveer elke voetballer in de eredivisie en heel veel werknemers bij ASML, die grote inkomens hebben en daarmee de woningmarkt rondom Eindhoven totaal verstoren. Daarom wil ik ook graag vragen: hoeveel wordt die 30%-regeling nu gebruikt? Wat verwacht de regering daarvan de komende jaren, en van deze blauwe kaart?

Voorzitter. Ik kan een hele hoop aanvullende vragen stellen. Ik sluit me kortheidshalve aan bij de vragen over de internationale bescherming die gesteld zijn door de heer Aartsen en bij de vragen over detachering die zijn gesteld door mevrouw Patijn. Want er is inderdaad een risico dat je in land A een beschermingsstatus krijgt, in land B daarna een blauwe kaart aanvraagt en dat je na een jaar mag doorreizen naar land C. Daar gaan de grenscontroles niet tegen helpen, zeg ik maar even tegen minister Faber. Die mensen komen straks hier terecht. Kan ik er zeker van zijn dat die mensen dezelfde toets zullen ondergaan en hier niet automatisch toegelaten worden met een blauwe kaart? Hoe zorgen we ervoor dat het hele project blauwe kaart niet volstrekt uit de hand gaat lopen, zodat we over een paar weer jaar denken: o jee, wat hebben we met z'n allen gedaan?

De collega's van de SGP, die vandaag niet aanwezig zijn, hadden gevraagd: wat zijn de dingen die je zo strak mogelijk kunt implementeren? Ik heb net een aantal voorbeelden gegeven. Het is mij bijvoorbeeld niet duidelijk of je ook mag vragen of iemand een contract van twaalf maanden heeft in plaats van zes maanden om hier te komen, wat ook logisch zou zijn als je van buiten de Europese Unie komt, want dat is geen seizoensarbeid. Ik zou dat lijstje alsnog willen hebben. Wat zijn de punten waarmee je het zo strak mogelijk kunt implementeren als je ervoor kiest? Dan nog kunnen we er met z'n allen voor kiezen om het niet te doen, maar nu zijn ze allemaal weggemoffeld … Nou, "weggemoffeld" is een verkeerd woord. Ze zijn allemaal in de implementatie-AMvB geschoven. Die lijst lijkt ons belangrijk om als Kamer bewuste keuzes te maken. Misschien kan die schriftelijk naar de Kamer gestuurd worden voor de eerste termijn, zodat we met z'n allen kunnen denken "nou, die salarisnorm kan wat omhoog", "misschien toch die arbeidsmarkttoets in die sectoren" en "misschien toch die noodremprocedure". In mijn beleving komt er ook nog een evaluatiemoment, zeg ik tegen de heer Van Nispen: na vier jaar kijken of het ongeveer doet wat het kan. Dan kunnen we met elkaar kijken of we werkelijk op deze manier verder willen.

Als de minister dat zegt, dan zeg ik nog één ander ding. De blauwekaartregeling is op dit moment een relatief kleine regeling in Nederland. De bestaande kennismigrantenregeling is een stuk groter. Die bestaande kennismigrantenregeling heeft ook lagere salarissen, helemaal als je onder de 30 bent. Ik zou weleens van de minister willen weten wat zij van de bestaande kennismigrantenregeling vindt. Die wordt ook uitgevoerd. Bij de IND kun je die al aanvragen. Vindt ze, als ze hierop wijzigingsvoorstellen voorstelt, die ook nodig op de kennismigrantenregeling en daarna op de 27%- c.q. 30%-regeling, namelijk de belastingkorting die ze krijgen? Dat is het hele verhaal over de kennismigranten. Over de rest van de arbeidsmigratie gaan we een keer met minister van Hijum praten, maar dit gedeelte moet echt met minister Faber.

Dan nog één cri de coeur, voorzitter. Ik vind het ongelukkig dat we hier nu pas staan. Dat is niet te wijten aan minister Faber. Maar onder de nieuwe regels kun je al een blauwe kaart aanvragen. De wetgeving is de facto al geïmplementeerd. Daar ben ik ronduit ongelukkig mee. Dat ligt ook aan ons als Tweede Kamer, want we hadden hier in de twee jaar na de goedkeuring door het Europees Parlement erop kunnen aandringen om het tijdig te implementeren. Maar het betekent wel dat wij de regels alsnog willen aanpassen, hierop alsnog willen aanscherpen en alsnog in lijn willen brengen met zowel het hoofdlijnenakkoord als het regeerprogramma, waarin de regering zelf gezegd heeft: wij willen een beleid van selectieve en gerichte arbeidsmigratie. Daar hoort wat ons betreft ook een selectief en gericht arbeidsmigratiebeleid bij voor de blauwe kaart en voor kennismigranten.

Voorzitter. Ergens ben ik blij dat ik een aantal vragen heb kunnen stellen. Ik had nog een of twee vragen — als ik ze kan vinden; anders stellen we ze schriftelijk — over wat voor grappen je allemaal uit kunt halen met detachering. Misschien kan de minister daar een keer goed naar kijken. Detachering is bij alles wat we in de Europese Unie gedaan hebben hét lek geweest, bij laagbetaalde arbeidsmigratie en bij hoogbetaalde arbeidsmigratie. In deze richtlijn zitten twee dingen die het lek kunnen schieten. Je kunt detacheren van land A naar land B. Vergeet niet, in bepaalde sectoren maakt het niet eens zo veel uit waar je fysiek zit. Als je kenniswerker bent, maakt het niet zo heel veel uit. Het tweede lek dat erin zit, is dat je ook als zelfstandige aan het werk kunt. Als je als zelfstandige aan het werk kunt, dan kun je de controle wel vergeten. Mijn vraag is om dat hele wetsvoorstel langs te lopen, opdat we straks niet opnieuw dezelfde soort detacheringsdingen krijgen die we nu hebben met arbeiders die in Midden- of Oost-Europa zitten of op Malta en vandaaruit in een detacheringsconstructie zitten. Het zou onwenselijk zijn om die ook in de kennismigrantenregeling te hebben, want dan hebben een nieuw lek erbij en gaan we over paar jaar weer een parlementair onderzoek doen of een parlementaire enquête houden. Dat moeten we onszelf besparen.

Wat ons betreft, voorzitter, mag de behandeling een week of twee langer duren, want liever een goede wet dan een wet waar we over een paar jaar op terug moeten komen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Omtzigt. Voor u de katheder verlaat: meneer Van Nispen heeft nog een vraag voor u.

De heer Van Nispen (SP):

Het is toch goed dat we dit hier bespreken en niet als hamerstuk hebben laten passeren.

De heer Omtzigt (NSC):

Dank hiervoor, dank aan de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

De heer Omtzigt stelde mij daarnet een terechte vraag over het voorstel van de SP over het streefgetal van 40.000. De cijfers die ik heb genoemd klopten, maar ik heb daar nog een aanvulling op. Nu is het gemiddelde migratiesaldo 112.000. De SP zegt: we moeten toe naar 40.000. De partij van de heer Omtzigt kiest voor 50.000. Maar de aanvulling die ik heb, is de volgende. In 2024 hadden we 44.000 asielmigranten, inclusief nareis. Dat lijkt een beetje op die 50.000 die de heer Omtzigt noemde in mijn richting, alsof die 40.000 niet haalbaar was, maar het gaat ons om het saldo. Van die 44.000 zijn er ook weer 20.000 vertrokken — niet in hetzelfde jaar natuurlijk, maar per saldo. Daarmee kom je op een saldo van 24.000 en houd je dus ook nog ruimte voor, mocht dat nodig zijn, een aantal arbeidsmigranten, kennismigranten en studiemigranten. Daarmee wil ik aantonen dat het saldo van 40.000 bepaald niet onrealistisch is. Wat dat betreft is het jammer dat toen we dat in stemming brachten, dit niet gesteund is. Daarnaast moet er veel meer gebeuren: kortere procedures, stoppen met de verdienmodellen. Die aanvulling op wat ik zojuist zei, wil ik nog wel doen in de richting van de heer Omtzigt. Daaraan koppel ik ook een vraag: ik ben benieuwd naar de onderbouwing van NSC van die 50.000. Om hoeveel arbeidsmigranten gaat het dan? Om hoeveel kennismigranten gaat het dan? Om bij dit thema te blijven: alleen al het jaarlijkse aantal kennismigranten is nu ook nationaal veel meer dan 20.000. Hoe ziet de heer Omtzigt dat? Heeft hij ook een onderbouwing van die 50.000?

De heer Omtzigt (NSC):

Ik wil graag de discussie aan over de onderbouwing van de cijfers. Ik moet zeggen dat ik me dan nog wel even ga verdiepen voor de tweede termijn in hoe op je die 24.000 komt, want ik heb nog niet helemaal begrepen dat 20.000 erkende vluchtelingen of afgewezen asielzoekers per jaar teruggaan. Er gaan wel mensen terug, maar dat gaat nog niet om die aantallen, voor zover ik kan zien. Ja, wij willen een forse daling van de studiemigratie. Dat is het eerste jaar gelukt, zeg ik even richting de heer Van Nispen. Dit is het eerste jaar dat het lukt om de asielmigratie een stuk naar beneden te brengen. Dat heeft ook te maken met internationale ontwikkelingen, dus niet alleen met het kabinetsbeleid. Het aantal asielzoekers is met 25% tot 30% gedaald in vergelijking met het begin van vorig jaar. We zitten nu rond de 600, 700, 800 per week, waar we toen rond de 1.000 per week zaten. Dat is inclusief nareizigers. Die nareizigers worden een steeds grotere groep en komen nog van de vorige groep af. Het is gelukt om voor het eerst iets minder studiemigratie-instroom te hebben. Die is met 6% gedaald, nadat die met bijna 300% gestegen is de afgelopen vijftien jaar. Dus er is nog wel ruimte voor wat daling. Wij staan er ook voor dat de arbeidsmigratie een stuk daalt. Die gaat niet naar 0%, maar kan wel een stukje dalen.

Het lastige is het volgende punt, en daarom was het debat met ministers Faber en Van Hijum over de demografische ontwikkelingen zo interessant. Op arbeidsmigratie en op studiemigratie valt gewoon iets meer te sturen dan op asielmigratie. Laten we daar gewoon heel eerlijk over zijn. Als er een oorlog in Oekraïne is, kunnen we naar de minister wijzen en zeggen "het ligt aan de minister", maar dat lígt niet aan de minister. Als je een streefgetal hebt, móét je ook een uitzondering hebben. Ik wil best praten over specifieke richtgetallen voor arbeidsmigratie en studiemigratie. Op het punt van een specifiek richtgetal voor asielmigratie snapte ik minister Faber weer wel. Op het moment dat er niks aan de hand was, hebben wij ook jaren gehad waarin de asielinstroom een paar duizend per jaar was. Dat is prima te doen, zeg ik erbij. Er is niets mis mee. We hebben nu een viertal jaren gehad waarin het 50.000 was en één keer 150.000, met de Oekraïners erbij. Dus zo zitten wij er een beetje in. Daarom hebben wij ook een richtgetal. Het was bij ons geen absoluut maximum, want je kunt niet de grenzen dichtgooien op 23 november wanneer in één keer het aantal mensen gehaald is.

Maar ik zal u nog één voorspelling doen, zeg ik tegen de heer Van Nispen: als de demografische ontwikkeling zo verdergaat zoals die in de Europese Unie gaat, zou het weleens kunnen zijn dat de natuurlijke groei van de bevolking zo negatief is dat landen met z'n allen gaan kijken naar dezelfde migranten die ze hierheen willen gaan halen. Dat is waarom ik ook die discussie ben aangegaan. Dus ook die discussie zal op een gegeven moment gevoerd moeten worden.

De voorzitter:

Meneer Van Nispen in tweede instantie.

De heer Van Nispen (SP):

Het was niet mijn bedoeling om de heer Omtzigt de maat te nemen met bepaalde cijfers. Ik probeerde gewoon een aanvulling te geven op het antwoord dat ik zojuist gaf.

De heer Omtzigt (NSC):

Ja.

De heer Van Nispen (SP):

Ik zeg ook richting de heer Omtzigt dat het best lastig is — tenminste, dat vind ik zelf — dat niet alle cijfers zo precies zijn gespecificeerd en te vinden zijn en geactualiseerd zijn. Het valt dus nog niet eens mee. Maar we doen ons uiterste best om die cijfers zo accuraat mogelijk te hebben. Zo probeer ik dus aan te geven — ik probeer zo open mogelijk te zijn — hoe wij zijn gekomen tot dat streefgetal van 40.000. Ook bij ons is dat geen absoluut maximum. Naar hoe de heer Omtzigt tot zijn 50.000 komt, ben ik nog steeds op zoek. Misschien komt er later nog een uitsplitsing of onderbouwing van. Ik ben echt nieuwsgierig. In het kader van dit debat zijn wij nu bezig met kennismigratie. De heer Omtzigt heeft terecht vragen gesteld of wij de deur niet wagenwijd openzetten, waar mijn angst ook een beetje zit. De heer Omtzigt had daar zeer specifieke vragen over. Het aantal kennismigranten is nu al meer dan 20.000 per jaar. Als je een streefgetal hebt van 50.000, is daarvan al twee vijfde ingenomen door de kennismigranten. Daarom stel ik die vraag en ben ik benieuwd wat de heer Omtzigt voor voorstellen heeft om dat ook naar beneden te krijgen. Of waren dat de voorstellen die vandaag in het debat zijn gedaan?

De heer Omtzigt (NSC):

Zoals u weet, zitten kennismigranten niet alleen in de kennismigrantenregeling, maar ook vooral in de 27%- c.q. 30%-regeling. Ik vind dat die veel te royaal is. Ik hoop echt dat de regering gaat slagen wat betreft de kennismigrantenregeling. De Arbeidsinspectie zegt dat dit eigenlijk een salarismigrantenregeling is en geen kennismigrantenregeling, omdat er geen enkele kennismigratie-eis is. Ik heb heel veel kritiek op de blauwe kaart, maar daar zit in ieder geval een vorm van kennisvoorwaarden in, namelijk dat je ofwel een bepaalde opleiding gevolgd moet hebben of vijf jaar ervaring moet hebben. Nederland heeft al een uitzondering voor ICT, zodat dat met drie jaar mag. Misschien zijn er nog meer uitzonderingen die ik nog niet ken. Die zitten daarin. In de 30%-regeling zitten die helemaal niet en daar komen op dit moment bijna 50.000 mensen per jaar op binnen. Die komen voornamelijk uit de Europese Unie. Ik zou dat soort migratie en bepaalde vormen van arbeidsmigratie die minder goed betaald worden, echt willen gaan ontmoedigen.

Een van mijn stokpaardjes is altijd geweest: waarom krijgen al die mensen een belastingkorting? Bij de 30%-regeling was het zo dat iemand die €50.000 verdiende en eronder viel, €15.000 belastingvrij kreeg en maar belasting hoefde te betalen over €35.000. Dan kreeg je toeslagen niet gebaseerd op een inkomen van €50.000, maar op een inkomen van €35.000, dus je kreeg ook nog een heleboel toeslagen extra. Dat zijn allemaal mensen die van buiten de Unie hier komen werken. En dan zijn wij verbaasd dat de woningmarkt in Amsterdam of Eindhoven volledig kapot is. Nou, ik ben daar niet zo heel verbaasd over, kan ik u vertellen. Als je die mensen die van buiten komen, veel meer netto-inkomen geeft bij hetzelfde bruto-inkomen, dan maak je je eigen arbeidsmarkt kapot.

Misschien wil de heer Van Nispen nog één noodkreet van mij. Ik heb ook het regeringsprogramma gezien van de heer De Wever in België, waar de heer Van Aartsen ook naar verwees. Ik zou het fijn vinden als de Europese landen met elkaar zouden zeggen: oké, je mag een bepaalde kennismigrantenregeling doen en er mag ook een fiscaal voordeel aan vastzitten, maar dat limiteren wij wel. Uit het onderzoek van staatssecretaris Van Rij bleek dat bij de gemiddelde persoon 12% van het inkomen opgaat aan expatkosten, zoals een keer terugvliegen naar het land waar je vandaan komt. Dat snap ik, maar daar krijgen ze wel tweeënhalf keer zo veel belastingprofijt voor terug. Dat slaat helemaal nergens op.

Mijn laatste vraag aan de minister is of zij in Europees verband wil kijken hoe die kennismigrantenregeling en de fiscale voordelen daarvan enigszins gemaximeerd worden, zodat niet elk land probeert om naar het maximum te gaan. Want dan eindig je ermee dat je je eigen mensen hoger belast, omdat mensen die van buiten komen minder belasting betalen. We zitten in een duaal belastingstelsel, waarbij multinationals in Nederland minder betalen dan mkb'ers en waarbij mensen die van meer dan 150 kilometer weg komen en zogenaamd kennismigrant zijn, minder belasting betalen dan mensen die hier gewoon buschauffeur of verpleegkundige zijn. Daar zie ik geen enkele reden toe.

De voorzitter:

Dit zijn wel héél lange interruptiedebatten.

De heer Omtzigt (NSC):

Ik heb het iets langer gemaakt, ja. Dat klopt.

De voorzitter:

Meneer Van Nispen, in derde en laatste instantie op dit punt.

De heer Van Nispen (SP):

Ja, u zegt dat terecht, voorzitter. Tot slot. Dit kabinet maakt met dit voorstel de procedures voor kennismigranten korter, zodat die mensen sneller duidelijkheid hebben. Voor asielmigranten worden ze juist verlengd. Met dit voorstel wordt de gezinshereniging versoepeld en bij asielprocedures wordt die juist veel ingewikkelder gemaakt. De gewetensvraag die ik de heer Omtzigt wil stellen, betreft het fanatisme, ook in alle berichtgeving in de media, waarmee wordt gewerkt om asielwetten strenger te maken. Nogmaals, we kunnen hierover van mening verschillen. De heer Omtzigt heeft beloofd om meer dan punten en komma's te gaan veranderen; dat waardeer ik zeer. Zullen we een oproep doen aan dit kabinet om ook met enthousiasme aan de slag te gaan als het gaat om arbeidsmigratie, studiemigratie en kennismigratie? Dat enthousiasme zie ik nog niet terug. Ik zie daar nog veel te weinig van. De heer Omtzigt heeft wel gezegd wat er gebeurt, maar dat staat toch in geen enkele verhouding?

De heer Omtzigt (NSC):

Nou, als ik kijk naar de inspanningen van minister Van Hijum om met arbeidsmigratie aan de slag te gaan ... Het is eigenlijk heel simpel. Het is het uitvoeren van het rapport-Roemer, een oud-collega van de heer Van Nispen. Daarin staat een duidelijk spoorboekje van wat we moeten doen. Daar is hij hard mee aan de slag gegaan. Er zijn natuurlijk meerdere wetsvoorstellen voorzien. De Wtta loopt nog niet snel genoeg, maar daarmee kunnen malafide uitzendbureaus geweerd worden. Dat zijn juist de constructies waar we echt vanaf willen. Wat studiemigratie betreft ligt er de Wet internationalisering in balans. We zien nu de eerste daling, omdat universiteiten en hogescholen ook zelf aan de slag gaan. Ik zie er nog een extra meerwaarde in, zeg ik erbij, omdat ik vind dat de taal van het onderwijs in principe Nederlands moet zijn, om over Nederlandse beleidsproblemen te kunnen praten. We hebben nog geen enkele hoogleraar toeslagen in dit land. We hebben er minstens vijftien voor de vpb, maar nul voor de toeslagen. Dat zou heel wenselijk zijn. Zo'n kennismigrantenregeling is op de lange termijn dodelijk voor de universiteiten.

De voorzitter:

Meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (NSC):

Op dit moment komen alle aio's via de kennismigratieregeling. En dus zijn er nauwelijks Nederlandse aio's, mensen die hier aan het promoveren zijn, en opleidingen meer. Daar gaan we over tien jaar ontzettend veel last van krijgen.

De voorzitter:

Meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (NSC):

Dus ja, er is een heel pakket.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Omtzigt (NSC):

Ik snap uw opmerking.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Omtzigt. We gaan luisteren naar ... O nee, mevrouw Patijn heeft ook nog een vraag voor u, dus nog niet weggaan.

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

Ik hoor toch veel enthousiasme bij u om de 30%- of 27%-regeling af te gaan schaffen. Klopt dat?

De heer Omtzigt (NSC):

We willen die in ieder geval inperken.

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

Volgens mij heeft de heer Omtzigt eerder voorstellen gedaan om die regeling in te perken. Is dat dan een inperking voor alle werknemers van werkgevers of krijgen sommige werkgevers nog wel de ruimte om hun werknemers anders te ...

De heer Omtzigt (NSC):

Ik denk dat als je naar het internationale krachtenveld kijkt, je ziet dat er in Nederland nu meer dan 100.000 mensen onder vallen en dat de instroom hoog is, terwijl er in landen als België, Griekenland of Portugal 5.000 tot 10.000 mensen onder vallen. Als je soms voor een heel gerichte groep moet werven, dan kan ik me daar echt wel wat bij voorstellen. Dat is ook waarom ik vroeg om in Europees verband te harmoniseren wat voor groep je daaronder wilt laten vallen. Ik zou inderdaad ook willen dat het echt weer om tekortsectoren gaat, waar dit eventueel tijdelijk noodzakelijk is. Ik moet wel zeggen: dit is wat NSC vindt; dit is niet helemaal wat de andere drie partijen vinden. Ik vind deze regeling echt doorgeschoten.

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

Dus als ik het goed begrijp, zegt u: ik wil de 27%-regeling afbouwen, of gedeeltelijk afbouwen, behalve voor sommige bedrijven, maar ik zal het afbouwen altijd blijven ondersteunen als bijvoorbeeld ASML in ieder geval vrijgesteld is.

De heer Omtzigt (NSC):

Vrijgesteld waarvan?

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

Afbouw.

De heer Omtzigt (NSC):

Ik weet niet eens of we ASML wel moeten vrijstellen. ASML is een van de meest winstgevende bedrijven van de hele Unie. Het heeft een winstmarge van vele tientallen procenten. Het kan de kwartaalwinst in miljarden uitdrukken. Ik vind het nogal wat dat we dat bedrijf ... Ik vind het heel goed dat er een plan ligt om ASML te faciliteren en ervoor te zorgen dat we meer mensen opleiden aan de universiteiten in Eindhoven en in Twente. Ik vind het goed dat we ervoor zorgen dat het genoeg terrein en hopelijk ook een stroomaansluiting heeft, want dat is tegenwoordig ook een probleem. Al dat soort dingen doen we heel graag. Maar een fiscale subsidie voor dit bedrijf vind ik eigenlijk wel het meest pijnlijke dat ertussen zit, zeg ik er even bij. Het hoeft niet eens een uitzondering voor ASML te zijn. Het moet een uitzondering zijn voor tekortberoepen.

De voorzitter:

Mevrouw Patijn, in derde en laatste instantie op dit punt.

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

Het lijkt mij helder. Ik ben het met u eens. Het is onzin om dit soort bedrijven te gaan subsidiëren via deze regeling. Het verbaast mij, want volgens mij is de vorige keer toen de regeling bijna, of eigenlijk al helemaal, afgeschaft was, onder druk van ASML ook door de heer Omtzigt de keutel ingetrokken en is er toen alsnog voor gekozen om de huidige regeling in stand te laten.

De heer Omtzigt (NSC):

Ik heb toen een amendement ingediend, mede om de pechgeneratie met meer dan 1 miljard een stuk te compenseren. Die miljard is overeind gebleven, maar ik had voorgesteld om het een 30-20-10-regeling te maken. Daarover zeiden de bedrijven: doe nou een vlak percentage. Dat snap ik wel, want als je elke twintig maanden het percentage moet veranderen, is dat ook ingewikkeld. Daar had ik liever een wat lager percentage dan 27% voor gezien. Laat ik daar helder in zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. O, mevrouw Van der Plas heeft ook nog een vraag voor u.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja. Ik weet hoe de heer Omtzigt in dit onderwerp staat, en met goede redenen — wat de heer Omtzigt betreft dan. Maar kijk, dit soort retoriek, zo noem ik het maar eventjes, kan er wel toe leiden dat ASML, grote bedrijven in Nederland — en dat hebben we een paar jaar geleden met Boskalis ook gezien — zeggen: jongens, als dat zo gaat hier, dan vertrekken wij gewoon; dan gaan wij gewoon ergens anders naartoe. Mijn vraag aan de heer Omtzigt is: realiseert de heer Omtzigt zich dat dat in zo'n debat, zonder dat er echt specifiek een goed debat is over "hoe doen we dat nou met grote bedrijven en financiële regelingen?" wel een beetje link is, om het maar zo te zeggen? Niet dat je dat niet mag zeggen, maar er wordt hier gewoon maar weer even wat gezegd. En bedrijven als ASML hebben Brainport Eindhoven. Zo'n hele regio is zich daar wel helemaal op aan het inrichten, op die techniek, op die chips ontwikkelen, op de studies die daarbij horen. En het omringende bedrijfsleven heeft daar werk door. Dat was dan even mijn vraag: realiseert de heer Omtzigt zich dat dat toch weer tot heel veel gedoe kan leiden, zonder dat we echt een specifiek debat hier daarover hebben, over dit onderwerp, zoals ASML?

De voorzitter:

Ja, waarbij ik even wil zeggen dat dit geen uitnodiging is om hier een Economische Zaken- of fiscaal debat van te gaan maken. Ik snap de link met dit onderwerp, maar ik wil toch eigenlijk wel weer terug naar de Vreemdelingenwet.

De heer Omtzigt (NSC):

Mijn antwoord is: ik heb net gezegd dat ik al die maatregelen om ASML hier te houden heel goed begrijp en ook ondersteund heb. En dat kunnen betere vervoersvoorzieningen zijn, extra investeringen in de woningmarkt rondom Eindhoven, en helemaal extra investeringen in de technische universiteiten. Maar bij die fiscale maatregelen heb ik best wel wat vraagtekens.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Omtzigt. We gaan luisteren naar mevrouw Podt namens de D66-fractie.

Mevrouw Podt (D66):

Voorzitter. Voor D66 is het altijd goed om met elkaar te spreken over Europese samenwerking. Dus complimenten aan minister Faber, want met deze wet zetten we weer een extra stapje richting die verdere Europese integratie. We zetten bovendien met deze samenwerking een stap op een belangrijk onderwerp. Want deze richtlijn is een goede stap richting het makkelijker maken om gericht mensen naar Nederland te halen die wij keihard nodig hebben. En het is goed dat minister Faber dat ook inziet, dus ook hiervoor complimenten. Ik heb nog wel een aantal vragen over de reikwijdte van de wet en over de mogelijkheden voor partners van blauwekaarthouders om ook aan de slag te gaan.

Voorzitter. We hebben het hier vaak over de grote tekorten op de arbeidsmarkt. Die tekorten zien we in veel verschillende sectoren, en ze gaan over mensen met een breed scala aan kennis en vaardigheden. Om maar een voorbeeld te noemen: voor de kerncentrales die minister Hermans graag wil, zijn 7.000 mensen nodig, waarvan ze er maximaal 30% in Nederland kan vinden. Dat geeft ze zelf ook eerlijk aan. Dat illustreert dat we niet kunnen zonder mensen van buiten, als we belangrijke doelen willen halen. Minister Hermans zal dus ook over de grens moeten kijken, zowel voor expertise als voor de vakkrachten die alles mogelijk maken. Maar dat geldt niet alleen voor haar; minister Agema kan niet zonder verpleegkundigen uit het buitenland om ervoor te zorgen dat er genoeg handen aan het bed zijn en minister Beljaarts hoort dagelijks van het bedrijfsleven dat dat niet kan groeien zonder personeel uit het buitenland. Maar vakkrachten komen nog niet in aanmerking voor deze blauwe kaart, en dat is enorm zonde wat D66 betreft. Want het gaat niet om het opleidingsniveau of salaris van arbeidsmigranten, het gaat erom welke waarde iemand heeft voor de Nederlandse maatschappij. Wat mij betreft liever een goede verpleegkundige met misschien een modaal salaris dan een duurbetaalde marketingexpert. Kan de minister daarom toezeggen dat zij de mogelijkheden om de blauwe kaart beschikbaar te maken voor alle opleidingsniveaus, op de agenda wil zetten in Brussel, waarbij we uiteraard de deuren niet voor iedereen openzetten, maar waarbij we echt heel goed en kritisch kijken naar wie we echt nodig hebben?

Voorzitter. Mooi dat deze wetswijziging meer mogelijkheden biedt aan echtgenoten van blauwekaarthouders om zelf aan de slag te gaan. We hebben in Nederland echt iedereen nodig. Maar nog te vaak vinden deze echtgenoten, ondanks relevante kennis en ervaring, praktisch niet de weg op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het Expat Center in Eindhoven heeft een speciale aanpak ontwikkeld om juist deze groep te begeleiden. Het zorgt ervoor dat meer mensen aan het werk gaan en dat ook de oorspronkelijke aanvragers, dus de blauwekaarthouders, vaak langer willen blijven omdat de echtgenoot in kwestie niet thuis alleen op de bank zit. Is de minister bereid om te kijken of het wenselijk is om dit soort programma's door het hele land uit te rollen? En is ze bereid om te kijken hoe dit eventueel zou kunnen?

Voorzitter. Natuurlijk begint de zoektocht op de arbeidsmarkt met de mensen die hier al zijn, om te beginnen met asielzoekers, de werkgevers die hen in willen huren en de hobbels die we daarvoor weg moeten nemen. Onze initiatiefwet komt bijna uit de uitvoeringstoets en komt bijna naar de Kamer, dus ook richting de collega's die hier eerder opmerkingen over maakten. Hold your horses; hij komt eraan.

Tot slot, voorzitter. We kunnen het niet alleen. Dat weet het kabinet gelukkig ook. Laten we daarom ook met z'n allen proberen om de discussie minder te vernauwen tot wel of niet, of tot meer of minder. Laten we proberen om te kijken wie wel en wie niet.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Podt. Dan zijn we tot slot aangekomen bij de bijdrage van mevrouw Vondeling. Zij spreekt namens de fractie van de PVV.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Dank u wel, voorzitter. De PVV wil een forse beperking van de immigratie naar Nederland. Wij willen minder asielzoekers, minder arbeidsmigranten, minder gezinsmigranten, minder studiemigranten en minder kennismigranten. De huidige migratiestromen zijn namelijk financieel en maatschappelijk onhoudbaar. We hebben de ruimte niet. We hebben de woningen niet. We hebben de zorg niet en we hebben het geld niet.

Vandaag hebben we het over kennismigratie. Er zijn twee regelingen voor kennismigratie, een nationale regeling en een Europese regeling, de zogenaamde blauwe kaart. De PVV heeft zich altijd verzet tegen de blauwe kaart. Wat ons betreft bepaalt Nederland zelf wie het hiernaartoe haalt en wordt dat niet vanuit de EU opgelegd. De nieuwe richtlijn maakt het voor kennismigranten nog makkelijker om met een blauwe kaart naar Nederland te komen. De voorwaarden worden in de richtlijn versoepeld.

Ik heb hier nog wat vragen over aan de minister. Voorgaande sprekers hebben hier ook vragen over gesteld. Klopt het dat asielstatushouders die in andere EU-lidstaten een vergunning hebben door deze nieuwe richtlijn makkelijker naar Nederland kunnen komen als kennismigrant? Worden er door deze richtlijn sluiproutes gecreëerd voor asielstatushouders om naar Nederland door te reizen? Kunnen asielstatushouders in zo'n geval dan ook makkelijker door middel van gezinshereniging hun gezin laten overkomen naar Nederland? Als dat zo is, is dat natuurlijk gekkenwerk. Dan moet de minister heel snel inzetten op bijvoorbeeld aanpassing van die richtlijn, helemaal omdat we weten dat een land als Spanje 1 miljoen illegalen wil legaliseren.

Wat de PVV betreft wordt het aantal kennismigranten dat via de blauwe kaart naar Nederland wil komen, op nul gezet. Artikel 79 van het Verdrag van Lissabon biedt daar volgens mij ook ruimte voor. Is dat zo? Kunnen wij dat doen, vraag ik de minister. Wat de PVV betreft moet de prioriteit liggen bij het inzetten van onze eigen slimmeriken. Nederland heeft een groot onbenut binnenlands arbeidspotentieel. Voordat we in het buitenland zoeken, moeten we daarom eerst kijken of we onze eigen mensen aan een baan kunnen helpen. Als we dan in het uiterste geval kennismigranten naar Nederland laten komen, moeten we daar ook strenge eisen aan stellen. Nu geldt er in de nationale kennismigrantenregeling alleen een salariseis. Als je genoeg verdient, krijg je automatisch een verblijfsvergunning. De huidige kennismigrantenregeling wordt misbruikt om goedkope arbeidskrachten van buiten de EU naar Nederland te halen. Zo kunnen zelfs kabelleggers en kappers op een eenvoudige manier kennismigranten naar Nederland halen. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.

In het hoofdlijnenakkoord hebben we ook afgesproken dat de kennismigrantenregeling wordt aangescherpt. Het kabinet is nog aan het onderzoeken hoe we de regeling kunnen aanscherpen. Kan de minister al iets zeggen over de voortgang van dit onderzoek? Wat de PVV betreft wachten we niet te lang en nemen we snel maatregelen. We zouden bijvoorbeeld opleidingseisen of hogere salariseisen kunnen stellen, of een schaarstecriterium kunnen invoeren, zodat we alleen nog mensen toelaten die we echt nodig hebben. Hierover wil ik mogelijk in de tweede termijn een motie indienen.

Voorzitter. Naast het stellen van meer eisen aan kennismigranten willen wij ook dat er daadkrachtig wordt opgetreden tegen referenten die de regels overtreden. Hoe staat het daar nu mee, vraag ik de minister. Klopt het dat referenten alleen worden aangepakt in het geval van herhaald wangedrag en zeer ernstige misdragingen, en dus niet bij enkelvoudige misdragingen? Wat de PVV betreft wordt er harder opgetreden en worden referenten die misbruik maken van het kennismigrantenbeleid voor eens en altijd uitgesloten van andere kennismigranten.

Daar kan ik het bij laten, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vondeling.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Dat betekent dat wij aan het einde zijn gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer van dit debat over de Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000. Ik heb al aangekondigd dat we dit debat niet gaan afmaken. We gaan dus puzzelen wanneer we het gaan voortzetten met de eerste termijn van de zijde van het kabinet.

De heer Omtzigt heeft aangekondigd enkele amendementen voor te bereiden. Die hopen we dan dus voor dat vervolg te kunnen zien, zoals ook is besproken. De minister heeft aangegeven — ik toets bij dezen nog even of ik dat goed heb begrepen — dat zij wil zorgen dat er een schriftelijke antwoordenronde komt op de vragen die gesteld zijn in de eerste termijn, zodat u ook goed voorbereid met elkaar die eerste termijn voort kunt zetten. Ik zie de minister knikken, dus dat heb ik goed begrepen.

Hartelijk dank aan de minister, aan de Kamerleden en aan de ondersteuning. Ik schors tot 15.45 uur, want dan gaan we door met de re- en dupliek van het debat over de Instellingswet Adviescollege toetsing regeldruk. Tot straks!

De vergadering wordt van 15.30 uur tot 15.45 uur geschorst.

Naar boven