9 Waterstof, groen gas en andere energiedragers

Voorzitter: Kamminga

Waterstof, groen gas en andere energiedragers

Aan de orde is het tweeminutendebat Waterstof, groen gas en andere energiedragers (CD d.d. 16/01).

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Waterstof, groen gas en andere energiedragers, naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 16 januari jongstleden. Ik heet de leden van harte welkom en uiteraard ook de minister. Ik heet ook de mensen op de publieke tribune van harte welkom en de mensen die dit debat elders volgen. We hebben een sprekerslijst van acht personen, want mevrouw De Vos heeft zich ook nog ingeschreven. Ik wil dus voorstellen om maar snel van start te gaan, ook gelet op de tijd, waarbij ik de leden erop attendeer dat we niet een heel debat opnieuw gaan doen. U heeft al een commissiedebat gehad. Interrupties sta ik dus minimaal toe. Maar dat gezegd hebbend: meneer Erkens, u staat als eerste op mijn lijst, dus voor u weer gaat zitten, nodig ik u toch uit om hier te komen spreken, namens de VVD uiteraard.

De heer Erkens (VVD):

Dank u, voorzitter. Ik heb nog een aantal vragen aan de minister naar aanleiding van het debat en één motie. Ik heb nog een vraag over de uitrol van de Delta Rhine Corridor. De VVD vindt het belangrijk dat bij de aanleg van de Delta Rhine Corridor vanuit het oogpunt van de toekomstbestendigheid ook ruimte overblijft voor de mogelijke aanleg van andere buizen dan alleen voor waterstof en CO2. Hoe kijkt de minister hiernaar en kan zij ook toezeggen dat ze daarmee rekening zal houden bij de aanleg van de Delta Rhine Corridor?

Voorzitter. Daarnaast hechten we er ook aan nogmaals te benadrukken dat we het echt van belang vinden dat we de komende jaren ook stevig inzetten op blauwe waterstof, om die waterstofmarkt van de grond te krijgen. Het is van groot belang om die economie op te schalen in Nederland. Zitten er ook grote blauwewaterstofprojecten in de pijplijn die mogelijk versneld kunnen worden?

Voorzitter. Dan de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kosten van groene waterstof minder snel dalen dan verwacht waardoor grootschalig gebruik in 2030 niet langer realistisch lijkt;

constaterende dat de huidige doelen en grootschalige verplichtingen voor het gebruik van groene waterstof daarom schadelijk kunnen zijn voor onze industrie;

overwegende dat door middel van lidstaatkeuzes bijgestuurd kan worden op de invulling van Europese verplichtingen;

verzoekt de regering om het wetsvoorstel Jaarverplichting hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong in de industrie zonder de nationale kop van verplichtingen op bedrijfsniveau te implementeren;

verzoekt het kabinet om bij de implementatie van dit wetsvoorstel wel te blijven inzetten met de sector op de uitrol van waterstof zoals gepland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Erkens.

Zij krijgt nr. 405 (31239).

De heer Erkens (VVD):

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan dank ik u voor uw inbreng. Ik zie de heer Vermeer al aan komen lopen, die zijn inbreng komt doen namens de BBB.

De heer Vermeer (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Een aantal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat blauwe waterstof een noodzakelijke tussenoplossing is om de waterstofmarkt op gang te brengen;

verzoekt de regering om voor het einde van 2025 blauwe waterstof op te nemen in de SDE++-regeling, zodat de productie ervan wordt gestimuleerd als overbrugging naar volledig groene waterstof,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.

Zij krijgt nr. 406 (31239).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mestvergisting een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan de productie van groen gas en reductie van CO2;

constaterende dat boeren te maken hebben met complexe en langdurige vergunningstrajecten;

verzoekt de regering om uiterlijk in het derde kwartaal van 2025 concrete stappen te zetten om de vergunningprocedures voor mestvergisting te versnellen en belemmeringen weg te nemen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.

Zij krijgt nr. 407 (31239).

Voor u vervolgt: er is over deze motie een vraag van mevrouw Kröger, GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Nee, over de eerste motie. Er is al CCS mogelijk in de SDE++, dus wat vraagt deze motie? Waar is deze motie additioneel? Of gaat het om nog meer geld naar fossiel?

De heer Vermeer (BBB):

Zoals ik zei: wij willen dat die markt meer op gang komt. Dat moet dus meer gestimuleerd moet worden dan nu. Dat klopt.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Vermeer (BBB):

Dan nog een laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kostprijs van groene waterstof een belangrijke belemmering vormt voor brede toepassing;

constaterende dat Duitsland vrijstelling van netwerktarieven toepast om de productiekosten te verlagen;

verzoekt de regering te onderzoeken of een vrijstelling van netwerktarieven in Nederland kan bijdragen aan een concurrerende waterstofmarkt, en de Kamer hierover voor 1 september 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.

Zij krijgt nr. 408 (31239).

De heer Vermeer (BBB):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Vermeer, voor uw inbreng namens de BBB. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Grinwis namens de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Allereerst een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er momenteel Europese normen bestaan voor het gebruik van hernieuwbare waterstof in de industrie, maar dat er geen normen zijn die verderop in de keten het gebruik hiervan verplichten;

constaterende dat bedrijven die verplicht zijn hernieuwbare waterstof te gebruiken moeite hebben om de meerkosten hiervan door te berekenen, wat kan leiden tot een concurrentieel nadeel;

overwegende dat het stellen van eisen aan het gebruik van hernieuwbare waterstof in eindproducten, zoals staal in auto's, bedrijven van halffabricaten de mogelijkheid biedt om de extra kosten door te berekenen en zo stimuleert om meer hernieuwbare waterstof te gebruiken;

overwegende dat het stimuleren van het gebruik van schone halffabricaten bijdraagt aan de Nederlandse en Europese autonomie en toekomstbestendigheid van haar industrie;

verzoekt de regering om in Europees verband en in de verdere uitwerking van de Clean Industrial Deal te pleiten voor stimulering van de vraagkant, onder meer met normen die het gebruik van hernieuwbare waterstof verderop in de keten bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Bontenbal, Kröger en Rooderkerk.

Zij krijgt nr. 409 (31239).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dan had ik nog een tweede motie meegebracht, maar die kat ik hier live om tot een vraag. Die gaat over het inkoopgedrag van de rijksoverheid: wil de minister zich inspannen om te kijken waar in de vraag die de rijksoverheid en andere overheden bij de inkoop hebben op de markt — alle overheden vervullen een hele belangrijke rol — het mogelijk is om producten in te kopen die met behulp van hernieuwbare waterstof zijn geproduceerd? Ik weet dat dit nu nog twee bruggen te ver is, omdat het er nog niet is, maar mijn vraag is om daar toch over na te gaan denken in het inkoopbeleid.

De laatste vraag gaat over het bestuurlijk overleg van 14 februari met de glastuinbouw, volgende week dus. Ik vraag om met een door alle partners van het Convenant Energietransitie Glastuinbouw 2022-2030 onderschreven schriftelijke onderbouwing te komen met wat de voor- en nadelen zijn van het uitzonderen van de glastuinbouw van ETS2, en daarbij rekening te houden met de voor- en nadelen van de mogelijke kostencompensatieregeling. Dat is een heet hangijzer waar duidelijkheid over moet komen. Ik wil graag dat er een schriftelijke onderbouwing, dus met deze partijen, naar de Kamer komt. Dat is mijn verzoek.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Grinwis. Dan gaan we door naar mevrouw Postma namens Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Postma (NSC):

Dank, voorzitter. Ik heb twee moties. Bij mijn tweede motie hoort ook een vraag, die we niet konden stellen omdat de tweede termijn er niet was.

De eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering werkt aan een wetsvoorstel dat bijmenging van groen gas verplicht stelt;

constaterende dat groen gas duurder is dan aardgas;

overwegende dat de energierekening van huishoudens reeds hoog is en nog hoger zal worden indien het aandeel groen gas in de toekomst rechtstreeks aan huishoudens zou worden doorberekend;

verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat de kosten van een verplicht aandeel groen gas voor huishoudens draagbaar zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Postma.

Zij krijgt nr. 410 (31239).

Mevrouw Postma (NSC):

Voorzitter. Mijn tweede motie. We hadden het in het debat over de periode van dunkelflaute. Die is erg lang geweest dit jaar, veel langer dan we normaal kennen. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de klimaatverandering. Ook in Duitsland is deze langer dan we kennen. Mijn vraag gaat erover of die nieuwe grote periode van dunkelflaute standaard meegenomen kan worden in de berekeningen van de gasvoorraad.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er lange periodes van dunkelflaute zijn waarin de zon niet schijnt en de wind niet waait, en er dus een tekort is aan hernieuwbare energie;

constaterende dat die periodes van dunkelflaute door klimaatverandering langer lijken te worden;

overwegende dat een tekort aan hernieuwbare energie leidt tot een hoger aardgasverbruik;

verzoekt de regering om bij de jaarlijkse berekening van de vullingsgraad van de gasvoorraden rekening te houden met de extra vraag naar aardgas die voortvloeit uit de langere periodes van dunkelflaute zoals wij en de landen die onze gasvoorraad gebruiken die nu hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Postma en Flach.

Zij krijgt nr. 411 (31239).

Mevrouw Postma (NSC):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng namens Nieuw Sociaal Contract. Dan gaan we nu door naar mevrouw Kröger namens GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het om zowel geopolitieke redenen als veiligheidsredenen en ook economisch belangrijk is om over te stappen van geïmporteerd aardgas naar zo veel mogelijk in Nederland geproduceerde elektriciteit, en groene waterstof;

constaterende dat het beleid voor verduurzaming van de industrie — middels onder andere individuele maatwerkafspraken — tot op heden niet tot genoeg duidelijkheid in de vorm van concrete afnameovereenkomsten leidt voor de keten van wind op zee en elektrolyse;

constaterende dat daardoor de uitrol van zowel wind op zee als de productie van groene waterstof achterblijft en de mogelijkheid voor de industrie om te verduurzamen beperkt blijft;

verzoekt de regering om voor de opening van de volgende wind-op-zeetender een sectoraanpak te ontwikkelen waarbij gestuurd wordt op concrete doelen en een ingroeipad voor de vraag naar elektriciteit en groene waterstof vanuit de industriële clusters, waarbij financiële zekerheid wordt geboden aan producenten van in Nederland geproduceerde hernieuwbare energie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Grinwis.

Zij krijgt nr. 412 (31239).

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Delta Rhine Corridor een kans biedt om meerdere grote opgaven gezamenlijk op te pakken: het verduurzamen van de industrie (inclusief het tegengaan van netcongestie), het vergroten van de veiligheid rond het spoor en het versnellen van woningbouw;

constaterende dat door het voorgenomen besluit deze meekoppelkans niet wordt benut;

verzoekt de regering om bij het Delta Rhine Corridor-project een planologische procedure voor de aanleg van potentieel meerdere buizen (met reservering van de volledige benodigde ruimte) te starten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.

Zij krijgt nr. 413 (31239).

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kröger, voor uw inbreng namens GroenLinks-PvdA. Dan is het woord nu aan de heer Flach namens de SGP.

De heer Flach (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Terugkijkend op het debat, waarbij we helaas geen tweede termijn hebben kunnen doen, is het wel duidelijk dat waterstof, en dan met name groene waterstof, het nieuwe goud is. Ik dring er nogmaals op aan dat we gaan werken aan de beschikbaarheid van die groene waterstof voordat we met elkaar allerlei regels opstellen. Dan kan het niet anders dan dat je gezamenlijk optrekt aan zowel de vraag- als de aanbodzijde, want zonder kip geen ei en zonder ei geen kip.

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is ammoniakproductie slechts gedeeltelijk vrij te stellen van de RED III-verplichting voor gebruik van groene waterstof;

overwegende dat zeker voor ammoniakproductie deze RED III-verplichting voor grote problemen zorgt, ook bij een gedeeltelijke vrijstelling;

overwegende dat de Europese richtlijn ruimte biedt voor een algehele vrijstelling voor ammoniakproductie als de verduurzaming op andere wijze wordt geborgd;

verzoekt de regering bij ammoniakproductie de RED III-verplichting zo vorm te geven dat ook via inzet van blauwe waterstof op gelijkwaardige wijze aan de verduurzamingsopgave voldaan kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Erkens, Grinwis en Bontenbal.

Zij krijgt nr. 414 (31239).

Dank u wel voor uw inbreng namens de SGP. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Bontenbal namens het CDA.

De heer Bontenbal (CDA):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de waterstofeconomie veel te traag van de grond komt;

overwegende dat Nederland te complexe eisen stelt aan de productie en het gebruik van waterstof;

verzoekt de regering:

  • -de realisatietermijn van subsidies voor de productie van waterstof die gekoppeld zijn aan de oplevering van onder andere de Delta Rhine Corridor aan te passen aan de nieuwe oplevertermijnen en de realisatietermijnen voortaan adaptief te maken;

  • -in stimuleringsregelingen blauwe waterstof niet alleen als vervanger van grijze waterstof te beschouwen, maar ook als vervanger van aardgas;

  • -regie te nemen om het probleem van nettarieven voor elektrolysers snel op te lossen door de ACM te verzoeken met een voorstel te komen in samenspraak met de waterstofbranche en netbeheerders;

  • -de eis dat waterstof alleen als groen kan worden gekwalificeerd als de waterstof in nabijheid en gelijktijdig wordt opgewekt te versoepelen (waarbij nabijheid beperkt wordt tot de EU) en ook bij de Europese Commissie te pleiten voor een dergelijke versoepeling;

  • -bij de Europese Commissie te pleiten voor een gelijke behandeling van waterstof uit hernieuwbare bronnen en kernenergie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal, Erkens, Vermeer, Grinwis, Postma, Koekkoek en Flach.

Zij krijgt nr. 415 (31239).

De heer Bontenbal (CDA):

Voorzitter. Dan heb ik nog de vraag of we ook niet aan een nieuwe importstrategie moeten gaan werken. Ik heb dat niet in mijn motie willen versleutelen, maar volgens mij stokt het daar ook.

Tot slot kan ik het toch ook niet laten, meneer Vermeer, om u even aan te spreken. We hebben vorige week een debat gehad over het indienen van moties. Toen ging het over zelfbeheersing en prompt in het eerste debat dat ik hier weer met u sta, dient u vier moties in. Dat is dan toch een klein beetje teleurstellend.

De voorzitter:

Drie volgens mij. De heer Vermeer.

De heer Vermeer (BBB):

Ja, inderdaad, het waren er drie. Dat is punt één. Ik heb ze in vorige tweede termijnen zelfs laten lopen om vandaag extra kracht bij te kunnen zetten aan dit belangrijke onderwerp.

De voorzitter:

Kijk eens aan. Maar ik zou dit debat nu hier niet willen voeren, ook gelet op de debatten die nog volgen vandaag.

De heer Bontenbal (CDA):

Jammer. Maar ik heb het toch even geprobeerd.

De voorzitter:

Heel goed. U blijft het proberen, dat waarderen we.

De heer Bontenbal (CDA):

Dank u wel, collega Vermeer, dat u even hapte.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bontenbal, voor uw inbreng namens het CDA. Dan zijn we aanbeland bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw De Vos namens Forum voor Democratie.

Mevrouw De Vos (FVD):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Tijdens mijn eerste debat in dit huis spraken we over de energietransitie. Ik wijdde mijn bijdrage aan het ontbreken van een fundamentele onderbouwing voor die transitie. Klimaatverandering is namelijk van alle tijden. Dat dit kabinet streeft naar een klimaatneutraal Nederland in 2050 en daarvoor onze energiezekerheid en welvaart opoffert, is voor mij dan ook onbegrijpelijk en totaal onverantwoordelijk.

Voorzitter. Ik wil graag nog iets anders kwijt. Ik heb mij namelijk altijd verbaasd over het feit dat politici bij dit onderwerp in hun onderbouwing een beroep doen op de meerderheid. De meerderheid van de wetenschappers is het met ons eens, zo stelt men. Ook de minister verwees in haar beantwoording van mijn vragen naar alle mensen in de zaal die ook geloven in de energietransitie. Nu is het niet bewezen dat de meerderheid van de wetenschappers denkt dat er een klimaatcrisis is. Ook zat de publieke tribune drie weken geleden vol met lobbyisten. Geen wonder dat ze geloven in de energietransitie; het is immers hun dagelijks brood. Maar mijn fundamentele punt is dat wetenschap nu juist niet democratisch is en niet wordt gedragen door consensus. Wetenschap is een methode waarbij het beste argument wint, niet dat met de meeste stemmen. Galileo Galilei en Charles Darwin stonden alleen. Toch durf ik te wedden dat mijn ambtgenoten en de minister er net als ik van overtuigd zijn dat de aarde om de zon draait en dieren en planten kunnen evolueren. Misschien kunnen zij dat in hun achterhoofd houden de volgende keer dat ze een beroep doen op een meerderheid van de wetenschap.

Daar wilde ik het graag bij laten, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit debat. Ik zie de heer Bontenbal naar voren komen. Mevrouw De Vos, voor u vertrekt, heeft u nog een interruptie van de heer Bontenbal. Ik neem tenminste aan dat hij geen punt van orde heeft.

De heer Bontenbal (CDA):

Het klopt dat 1 wetenschapper gelijk kan hebben en 99 niet, maar dat oordeel wordt niet geveld door politici. Dat gebeurt namelijk door bijvoorbeeld natuurwetenschappers zelf. Daarom is het gevaarlijk als politici op de stoel van wetenschappers gaan zitten. Er is natuurlijk wel degelijk zoiets als een wetenschappelijke consensus. Die wordt bereikt in de wetenschappelijke gemeenschap door middel van allerlei tijdschriften, peerreviews enzovoorts. Eén ding gebeurt er niet, namelijk dat politici zelf bepalen wat de conclusies van wetenschap zijn. Wij proberen hier, denk ik, als Kamer de conclusies die er in de wetenschap getrokken worden te volgen en daar niet in te freeriden. Dat is, denk ik, wel wat Forum voor Democratie doet.

Mevrouw De Vos (FVD):

Ik denk dat deze interruptie precies mijn punt bevestigt. De heer Bontenbal presenteert nu namelijk een verhaal alsof wetenschap een geheel is, terwijl mijn punt nu precies is dat er niet één conclusie uit de wetenschap volgt. Nee, er is een groep wetenschappers. Die komt met allerlei argumenten en artikelen, die in allerlei tijdschriften verschijnen. Uiteindelijk is het aan de mensen die die informatie gebruiken, en dus juist ook aan politici, om te beoordelen welke artikelen en argumenten het meeste hout snijden. Dat is precies wat Forum voor Democratie ook doet. Wij beoordelen deze artikelen op hun merites. Dat de heer Bontenbal dat juist niet doet toont, denk ik, precies het probleem aan dat ik in mijn bijdrage probeerde aan te kaarten.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot, heel kort. Dit is namelijk een tweeminutendebat. We ronden dan een commissiedebat af. Ik snap dat mevrouw De Vos dit punt geadresseerd heeft, dus ik geef u de gelegenheid. Maar wel kort.

De heer Bontenbal (CDA):

Het punt is juist dat politici in een discussie tussen wetenschappers niet kunnen beoordelen wie er gelijk heeft. Ik ben zelf natuurwetenschapper. Het is niet zo dat politici kunnen bepalen welke versie van de kwantumtheorie het meest zinnig is. Dat doen wetenschappers zelf, in wetenschappelijke tijdschriften. Als politicus kun je op een gegeven moment een consensus volgen. Dat is dan ook het meest rationeel om te doen, zeker als je een outsider bent. Ik denk dat het dus verstandig is om als politicus de consensus in de klimaatwetenschap, die voornamelijk wordt opgeschreven door het IPCC, te volgen. U bent namelijk zelf geen klimaatwetenschapper.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw De Vos, u mag ook kort reageren als u de behoefte heeft.

Mevrouw De Vos (FVD):

Ik denk dat dit een heel goede reden is om wat meer mensen met een wetenschappelijke achtergrond in de politiek te hebben. Ik heb zelf ook een achtergrond in de biochemie. Daardoor kan ik juist beter beoordelen wat er voor zin en onzin in de klimaatwetenschap gaande is. Ik denk dat het juist heel relevant is dat de politiek niet blind de consensus volgt, die er volgens mij ook helemaal niet is, maar dat we heel kritisch kijken naar wat de zin en onzin is in al die argumentatie.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft uw punt gemaakt. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de inbreng van de zijde van de Kamer bij dit tweeminutendebat. De minister heeft aangegeven dat ze ongeveer vijf minuten nodig heeft. Ik schors tot 15.35 uur.

De vergadering wordt van 15.30 uur tot 15.35 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Waterstof, groen gas en andere energiedragers naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 16 januari jongstleden. We hebben net de inbreng gehad van de zijde van de Kamer en zijn aanbeland bij de beantwoording van de minister, die ik uiteraard wederom welkom heet. Er zijn een aantal vragen gesteld en een elftal moties ingediend, dus ik geef de minister het woord om de vragen te beantwoorden en de moties te appreciëren.

Minister Hermans:

Dank, voorzitter. Ik begin met het beantwoorden van de gestelde vragen. De eerste vraag van de heer Erkens is of er binnen de DRC ook ruimte overblijft voor andere modaliteiten. Door het scopebesluit zoals dat nu genomen is voor de Delta Rhine Corridor beperken we de procedure tot CO2 en waterstof, maar er blijft ruimte voor andere modaliteiten. Ik ben in overleg met het ministerie van IenW en het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening om te komen tot een actieve monitoring van het hele project en hoe alles loopt door het Rijk, zodat we dit ook in de toekomst kunnen blijven garanderen.

Voorzitter. De heer Erkens vroeg mij nog of blauwewaterstofprojecten feitelijk in de pijpleiding zitten. Het antwoord daarop is: ja, die zitten in de pijpleiding. Een laatste update, een brief over de CES'en, is gestuurd afgelopen september. Voor de zomer komt daar weer een update van. Dan zal het kabinet daar verder inhoudelijk op ingaan.

De heer Grinwis vroeg mij naar de inkoop: kan de overheid dat ook in eigen inkoop stimuleren? Daarop kan ik antwoorden dat de staatssecretaris van IenW in het eerste kwartaal van volgend jaar komt met een nieuw nationaal plan maatschappelijk verantwoord inkopen. In dat plan zal ook worden ingegaan op deze specifieke vraag van de heer Grinwis.

De heer Grinwis vroeg nog naar een verslag of een schriftelijke onderbouwing van een gezamenlijke bespreking die gevoerd gaat worden tussen de glastuinbouw en het kabinet, tot en met de datum van dat overleg aan toe. Wat ik kan toezeggen, is het volgende. Als de partners met wie het kabinet daar aan tafel zit akkoord zijn, dan kan het kabinet na dat overleg een update sturen over de voortgang met een feitelijke uiteenzetting van de voor- en nadelen, precies waar de heer Grinwis mij naar vroeg. Het kabinet moet zich natuurlijk ook na dat overleg nog wel beraden op en overleggen over het uiteindelijke definitieve standpunt. Daar kan ik dus niet op vooruitlopen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik vroeg om naar aanleiding van dat bestuurlijk overleg, dat de minister samen met een aantal collega's met de glastuinbouwsector heeft, in overleg met de partijen daar aan tafel tot een schriftelijke onderbouwing te komen van wat de voor- en nadelen zijn om de glastuinbouw buiten het ETS2 te houden en ook wat de voor- en nadelen en de mogelijkheden zijn van een kostencompensatie voor het geval het kabinet zou besluiten de glastuinbouw wel binnen het ETS2 te stoppen. Daarover heeft de Kamer in meerderheid, ook mijn fractie, uitgesproken: dat willen we niet.

Minister Hermans:

Ik moet natuurlijk nagaan of de andere partijen aan tafel daartoe bereid zijn, maar ik heb het vermoeden dat de heer Grinwis daar met een van die partijen mogelijk contact over heeft gehad. Maar toch, ik wil dat zelf ook nagaan. Ik vind het belangrijk dat de partijen met wie ik spreek ook akkoord zijn met dat we naar aanleiding van dat gesprek iets naar buiten brengen. Een feitelijke inventarisatie van voor- en nadelen, van kosten et cetera, kan ik wat mij betreft toezeggen als we het over die feiten eens zijn. Maar ik kan gewoon niet vooruitlopen op elke stap verder: wat betekent dat en wat ga je daarmee doen?

De voorzitter:

Tot slot, wel kort. O, kijk eens aan. Dat was heel kort. Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.

Minister Hermans:

De heer Bontenbal vroeg mij nog of het tijd is voor een nieuwe importstrategie. In algemene zin geldt dat de importstrategie continu wordt geüpdatet op basis van de laatste ontwikkelingen en stand van zaken in de markt. Er komt nog voor de zomer een brief over de energiediplomatie. Ik zou daarin wat nader kunnen ingaan op wat we daarop gedaan hebben in de afgelopen periode en wat we daar nu en ook in de komende periode op doen. Ik heb zelf een aantal MoU's gesloten toen ik in Denemarken en Noorwegen was. Een paar van dat soort stappen van de afgelopen periode kan ik daarin nader toelichten.

Voorzitter. Dan kom ik bij de moties. Ik begin met de motie op stuk nr. 405 van de heer Erkens. Die vraagt om het wetsvoorstel over de RED-verplichting vorm te geven zonder een individuele bedrijfsverplichting. Ik moet deze motie ontraden, omdat het wetsvoorstel zonder zo'n verplichting geen wetsvoorstel is. Ik kan dan dus überhaupt geen wetsvoorstel indienen.

De heer Erkens (VVD):

Het is Europese wetgeving, dus elke lidstaat in Europa moet dit doen. Alleen Nederland en Roemenië kiezen ervoor om het op bedrijfsniveau op te leggen. Ik ben dan wel benieuwd wat alle andere landen gaan doen.

Minister Hermans:

De vragen die in het debat gesteld zijn, en die net ook weer in het tweeminutendebat gesteld zijn … Om de groenewaterstofmarkt op gang te krijgen, is het belangrijk om zowel de vraagkant als de aanbodkant te stimuleren of een prikkel op te leggen. In de RED III hebben wij doelen met elkaar vastgesteld. Deze motie zet die doelen naar mijn mening onder druk. De vormgeving van het wetsvoorstel zoals dat er nu ligt, is een vertaling van de RED III-verplichting. Die is juist bedoeld om de afzetmarkt te stimuleren of om daarin een zekere mate van zekerheid te creëren. Door het voorstel in de motie uit te voeren, haal je dat doel onderuit en blijft er dus geen wetsvoorstel over.

De voorzitter:

Tot slot, kort, meneer Erkens.

De heer Erkens (VVD):

Misschien moet het volgende dan voor de stemmingen maar per brief. Ik ben namelijk heel benieuwd hoe andere Europese lidstaten dit doen. Alleen Roemenië en Nederland kiezen voor deze invulling ervan. Ik snap dat dit misschien voor dit tweeminutendebat te uitgebreid is, maar ik zou het wel fijn vinden om te horen hoe andere landen het doen. Want ook Duitsland is met groene waterstof bezig, net als heel veel andere landen. Mogelijk doen zij dat op een andere wijze.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de minister of ze daartoe bereid is.

Minister Hermans:

Ik ben altijd bereid om dingen nog even op papier te zetten, dus dan doe ik dat.

De voorzitter:

Dan noteren we "ontraden". Er komt mogelijk nog een brief. Ik laat het even aan de heer Erkens of hij de motie al dan niet aanhoudt in afwachting van die brief.

De heer Bontenbal, ook kort.

De heer Bontenbal (CDA):

Mijn fractie heeft het wel nodig om hier een betere reactie op te krijgen om deze motie te kunnen beoordelen. Want als het inderdaad zo is dat andere landen dit niet doen en toch de RED III implementeren, dan wil ik weten waarom zij het niet op bedrijfsniveau doen en wij wel. Voordat we kunnen stemmen, heb ik dus wel die reactie nodig.

De voorzitter:

Dank u wel. Volgens mij heeft de minister dat toegezegd. Ik laat het even aan u allen over om met de heer Erkens te schakelen, mocht de brief er nog niet zijn voor aanstaande dinsdag. We gaan dan natuurlijk stemmen. Wellicht is de heer Erkens dan bereid de motie aan te houden. Ik zie hem al knikken. Maar dat laat ik dan even aan het oordeel van de commissie.

Dan de motie op stuk nr. 406.

Minister Hermans:

Voorzitter. Dat is de motie op stuk nr. 406 van de heer Vermeer over het opnemen van blauwe waterstof in de SDE++-regeling voor het einde van 2025. Deze motie moet ik ontraden. We kunnen nu geen nieuwe categorieën meer toevoegen aan de SDE++-regeling voor de openstelling voor 2025. Die deadline is simpelweg al geweest. We kijken wel naar manieren om blauwe waterstof te stimuleren. Het is de vraag of de SDE++ daar de meest geëigende route voor is. We kijken naar het stimuleren ervan, maar in de SDE++ voor 2025 kan dat niet meer.

De heer Vermeer (BBB):

Mijn intentie is om het voor het einde van dit jaar in de regeling op te nemen. Dat mag dus per 2026 ingaan. Als de minister dit zo mag interpreteren, wat vindt ze er dan van?

Minister Hermans:

Dan ontraad ik de motie nog steeds. Ik wil blauwe waterstof namelijk wel stimuleren, maar ik weet niet zeker of de SDE++ daar de beste en de meest geëigende route voor is. Ik wil dus ruimte houden om dat te kunnen bekijken.

De voorzitter:

Dan noteren we "ontraden" bij de motie op stuk nr. 406.

Minister Hermans:

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 407 van de heer Vermeer over het versnellen van vergunningsprocedures voor mestvergisting. Deze motie geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

Oordeel Kamer.

Minister Hermans:

Voor de volledigheid moet ik wel zeggen dat deze vergunningverlening aan de provincies is, maar ik ben op veel manieren en momenten met hen in gesprek. Ik zal dit dan ook bespreken.

De voorzitter:

Ik zie een duimpje omhooggaan. Dan de motie op stuk nr. 408.

Minister Hermans:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 408 is ook van de heer Vermeer, en gaat over de vrijstelling van netwerktarieven in het kader van de concurrerende waterstofmarkt. Deze motie geef ik ook oordeel Kamer. TNO doet op dit moment een onderzoek. Ik zal dan ook voor de zomer de belangrijkste resultaten daarvan met de Kamer delen. Ik hecht er wel aan om te zeggen dat daadwerkelijk besluiten over vrijstelling van netwerktarieven een bevoegdheid van de ACM is. Daar ga ik als minister dus niet over.

De voorzitter:

Dan noteren we oordeel Kamer. Ik zie de heer Bontenbal staan. Wilt u een interruptie of iets anders? Want dit is ingewikkeld.

De heer Bontenbal (CDA):

We zouden ook scherper appreciëren en scherper een conclusie trekken. De minister zegt dat het onderzoek al plaatsvindt. Dan is deze motie dus overbodig en gaan we er niet over stemmen, zou ik zeggen.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de minister. Het voorstel is om de motie de appreciatie "overbodig" te geven dan wel de motie over te nemen.

Minister Hermans:

Voorzitter, heel precies: TNO doet voor KGG op basis van de input van de sector onderzoek naar welke kostprijsreductie van elektrolyse mogelijk is de komende jaren. Daar kan ik dit in laten meelopen. Ik moet dat dus nog wel even expliciet vragen en onder de aandacht brengen.

De voorzitter:

We noteren oordeel Kamer.

Minister Hermans:

Dan de motie van de leden Grinwis, Bontenbal, Kröger en Rooderkerk, op stuk nr. 409. Daarin wordt de regering verzocht om in Europees verband en in de verdere uitwerking van de Clean Industrial Deal te pleiten voor stimulering van de vraagkant. Deze motie geef ik oordeel Kamer. Ik had in het debat volgens mij al toegezegd de Kamer voor 1 maart te informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar groene waterstof in eindproducten; daar zal ik dit ook een plek in geven.

De voorzitter:

Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 409 oordeel Kamer. De volgende motie.

Minister Hermans:

De motie op stuk nr. 410 krijgt ook oordeel Kamer. Die betaalbaarheid wordt eigenlijk continu gemonitord en daarin zal ook dit aspect worden meegenomen.

De voorzitter:

Dan noteren we oordeel Kamer bij de motie op stuk nr. 410. De volgende motie.

Minister Hermans:

In de motie op stuk nr. 411 wordt de regering verzocht om de dunkelflaute mee te nemen in de jaarlijkse vaststelling van de vullingsgraad. Het kabinet wordt geadviseerd over de vullingsgraad. Bij het bepalen van en adviseren over de vullingsgraad wordt continu met alle ontwikkelingen rekening gehouden. Ik zie wel dat we deze winter, zoals mevrouw Postma benadrukte, een langere periode van dunkelflaute hebben gehad, dus dat specifieke punt zal ik onder de aandacht brengen, zodat dat volgend jaar — dat is eigenlijk al dit jaar — wordt meegenomen in de analyses. Deze motie geef ik dus oordeel Kamer.

De voorzitter:

We noteren oordeel Kamer. De volgende motie.

Minister Hermans:

De motie op stuk nr. 412 is van mevrouw Kröger en de heer Grinwis. Ik moet deze motie ontraden. Dat zit 'm in de concrete doelen voor het gebruik van hernieuwbare energie. De sectordoelen daarvoor zijn niet doelmatig. We hebben al CO2-doelen per sector. We hebben het Nationaal Plan Energiesysteem voor het hele plaatje, het hele plan, in Nederland. Dit voegt daar naar mijn oordeel niets aan toe.

De voorzitter:

Dan noteren we ontraden, maar mevrouw Kröger heeft daar een interruptie over.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Volgens mij hebben we best een groot probleem, waarbij we vraag en aanbod tegelijk en parallel willen laten ontwikkelen, waarbij er grote vraag is vanuit zowel de afnemende als de producerende industrie. Zij zeggen: dit gaat nu niet goed. Als het 'm zit in het woordje "doelen" wil ik dat best aanpassen, maar het gaat om een ingroeipad, een sectoraanpak, waarbij je vraag en aanbod bij elkaar brengt en financiële zekerheid biedt. Nu gebeurt dat … We hebben maatwerkafspraken en allerlei subsidieregelingen voor verduurzaming van de industrie, maar er is geen aanpak die dit in congruentie laat gebeuren.

Minister Hermans:

We hebben het vorige week in het debat op een aantal momenten gehad over de Routekaart Elektrificatie in de Industrie, die nu wordt bijgesteld of geüpdatet. Die stamt volgens mij uit 2021 en die komt, als ik het goed zeg uit mijn hoofd, in het tweede kwartaal naar de Kamer. Als mevrouw Kröger bedoelt dat we daarin ook hieraan aandacht moeten besteden, kunnen we samen nog even kijken hoe we het dictum in die zin kunnen aanpassen. Over de doelen heb ik gezegd wat ik heb gezegd.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, tot slot.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Ik wil deze sectoraanpak best onderdeel maken van de routekaart elektrificatie. Het gaat mij erom dat je vraag en aanbod in een sectoraanpak bij elkaar brengt. Nu zijn dat losse trajecten en werkt het overduidelijk niet. Anders zou niet de hele industrie, aan zowel de productiekant als de vraagkant, met de handen in het haar zitten met deze oproep.

Minister Hermans:

Ik deel helemaal dat het aan zowel de vraag- als de aanbodkant niet loopt of onvoldoende van de grond komt. Je krijgt dan het kip-eiverhaal waarnaar een van de Kamerleden verwees; volgens mij was dat de heer Flach. Dat zie je op de waterstofmarkt absoluut gebeuren. Ik deel dus dat er iets moet gebeuren om het kip-eivraagstuk te doorbreken. Ik ben een beetje huiverig voor hele nieuwe sectoraanpakken, omdat we al zo veel programma's en uitvoeringsplannen hebben. Zoals gezegd gaan we de routekaart updaten. Ik wil serieus kijken wat ik daarin kan doen, maar ik ben terughoudend over een nieuwe sectoraanpak. Ik zoek echt naar een manier — dat bindt ons — om dit kip-eiprobleem op te lossen.

De voorzitter:

Dan noteren we "ontraden" bij de motie op stuk nr. 412 in deze vorm. Wellicht komt u er nog uit met deze motie. Anders zijn er ongetwijfeld nog talloze momenten waarop u nader over dit onderwerp kunt discussiëren.

Minister Hermans:

Voorzitter. Helaas moet ik de motie op stuk nr. 413 van mevrouw Kröger over de Delta Rhine Corridor ook ontraden. Het punt is dat het kabinet met het besluit van 5 december juist de andere modaliteiten uit de scope of de reikwijdte van de Delta Rhine Corridor heeft gehaald, dus uit de procedure heeft gehaald, om snelheid te kunnen maken voor waterstof en CO2. Door dit besluit blijft er wel ruimte in de strook voor andere modaliteiten, zoals ik toezegde aan de heer Erkens. Maar als ik het nu meeneem in de projectprocedure, ga ik opnieuw de vertraging in voor CO2 en waterstof, en dat wil ik voorkomen.

De voorzitter:

Dan noteren we "ontraden" bij de motie op stuk nr. 413. We gaan door naar de motie op stuk nr. 414.

Minister Hermans:

Voorzitter. Dan inderdaad de motie op stuk nr. 414 over de ammoniakproductie, met het verzoek om de vrijstelling verder te verhogen. Deze motie moet ik ontraden. In het huidige voorstel zit al een vrijstelling van 60% voor ammoniak. De richtlijn bevat geen formele uitzonderingsgrond. We hebben hier dus de maximale rek opgezocht. Ik zie juridisch geen gronden om daar verder in te gaan.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 414: ontraden. U heeft een vraag daarover van de indiener, de heer Flach.

De heer Flach (SGP):

Die 60% lijkt op dit moment toch wat arbitrair, op basis van wat er in de markt gebeurt en uit consultatie komt. In de motie staat dat de Europese richtlijn ruimte biedt voor een algehele vrijstelling als verduurzaming op een andere wijze is geborgd. Zegt de minister nu dat dit niet klopt?

Minister Hermans:

Ik ken niet alle zinnen van de richtlijn exact, maar zoals ik het heb begrepen en op grond van datgene waarop wij de vrijstelling van 60% in ons concept hebben verwerkt, klopt de redenering van de heer Flach niet.

De voorzitter:

Tot slot, want ik kijk ook een beetje naar de tijd.

Minister Hermans:

Ik kan het volgende doen. Ik heb beloofd om een brief te sturen over de jaarverplichting. Ik kan daarin ook even ingaan op dit specifieke punt, want dit raakt natuurlijk allemaal aan elkaar.

De voorzitter:

Ik zie de heer Flach knikken. Dank daarvoor. Dan noteren we "ontraden" bij de motie op stuk nr. 414. We gaan door naar de laatste motie.

Minister Hermans:

Dat is de motie op stuk nr. 415, met een heel aantal verzoeken. Met een aantal van die verzoeken zou ik best iets kunnen doen, maar met een heel aantal ook niet. Dat maakt dat ik, alles overwegende, de motie moet ontraden.

De voorzitter:

De indiener, de heer Bontenbal, heeft daar uiteraard een vraag over. Wij noteren "ontraden".

De heer Bontenbal (CDA):

Ik snap dat. Er staan ook nogal wat verzoeken in. Ik snap ook dat het een …

Minister Hermans:

Maar het is één motie.

De heer Bontenbal (CDA):

Het is één motie. Zo kan het dus ook!

De voorzitter:

Dan krijgt u wel dit type dilemma's!

De heer Bontenbal (CDA):

U legde de bal op de stip, dus ik moest hem gewoon inkoppen! Ik snap ook dat het een steen in de vijver is. Bent u het ten minste met mij eens dat een dergelijke steen in de vijver nu wel nodig is? Als ik met de markt praat, hoor ik: alles ligt dicht, er gebeurt niks. De hele energietransitie staat op dit moment zo ongeveer stil. Als wij in Nederland nog een beetje met de energietransitie aan de gang willen gaan, zullen we een aantal grote wijzigingen moeten doen. Dit is er eentje van, dus ik zou zeggen: de bocht om en nu een keer echt gaan bouwen met waterstof.

Minister Hermans:

Dit sluit heel erg aan op het debatje dat ik net met mevrouw Kröger had, een debat dat we vorige week volgens mij ook hadden. Ik zie dit, ik zie dat er iets moet gebeuren, maar de vraag is wel wat verstandig is. Wat doe je in balans en hoe zorg je ervoor dat vraag én aanbod gaan rollen? Ik ben bereid — ik zal dat ook doen, ook in mijn gesprekken, ook in Brussel, en qua vormgeving van voorstellen — om hier zo ver mogelijk in te gaan. Maar in deze vorm moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Dan ziet u meteen de keerzijde van het alles in één motie zetten, meneer Bontenbal.

De heer Bontenbal (CDA):

We gaan wel zien hoe het afloopt.

Minister Hermans:

Precies.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik pak er één punt uit: die gelijktijdigheid. We gaan nu windparken bouwen en we gaan aan de slag met elektrolysers. Dat zijn apparaten die een heleboel geld kosten. We weten allebei dat we windparken zo veel mogelijk moeten laten draaien op zee en dat we ook elektrolysers moeten gebruiken. Maar door die gelijktijdigheid gaat een waterstoffabriek meebewegen met een windpark. Ook een fysicus kan je uitleggen dat het een heel suboptimaal gebruik van zo'n elektrolyser …

De voorzitter:

En uw vraag over de motie is?

De heer Bontenbal (CDA):

Heel concreet. Vindt de minister dat de strenge eisen ten aanzien van gelijktijdigheid het hele energiesysteem suboptimaal maken en daardoor waterstof ook te duur maken? Dit is een concreet voorbeeld waarin we die restrictie moeten versoberen of aanpassen.

Minister Hermans:

Dit is verzoek vier uit de motie, het vierde punt. Dit is nou precies zo'n punt waarvan ik snap dat de heer Bontenbal hierover een vraag stelt. Nederland kan dat alleen niet eenzijdig doen. Dit moeten we in Europa gezamenlijk doen, of er moet in ieder geval een Europees akkoord zijn. Ik wil graag toezeggen dat ik bij mijn Europese collega's naga … Niet nagaan. Ik zal een groepje verzamelen van collega's die op dezelfde lijn zitten en hierover het gesprek aangaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot kort mevrouw Kröger. Uw naam staat niet eens onder de motie, maar u heeft er toch een vraag over aan de minister.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Nee. Ik weet ook niet of ik ervoor ga stemmen, maar ik heb een vraag over het antwoord van de minister. Zij geeft op basis van zowel de motie van de heer Bontenbal als mijn eigen motie aan: "ja, er is een probleem" en "vraag en aanbod moeten we allebei stimuleren". Komt er nou gewoon een concrete brief, desnoods bij de brief over de Routekaart Elektrificatie in de Industrie, met daarin de aanpak om zowel vraag als aanbod groene waterstof te stimuleren? Want wat er nu ligt is gewoon niet goed genoeg. Of het is in ieder geval niet genoeg.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister.

Minister Hermans:

In elk geval doet het niet wat we gedacht of gehoopt hadden dat het zou doen. Zowel aan de vraagkant als aan de aanbodkant stimuleren we. We hebben net de OWE-tender gehad. Op zichzelf is daar veel animo voor. Er is overtekend op het bedrag dat beschikbaar is. Maar goed, daarmee heb je de vraag nog niet per se van de kant gekregen. Ik kan bij de routekaart schrijven wat we op dit moment doen, wat we zien gebeuren, misschien ook in landen om ons heen, en wat we mogelijk gezamenlijk kunnen doen om de kip of het ei — welke dan ook als eerste — om in ieder geval de boel in beweging te krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen en de appreciatie van de moties.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Nadat de bel geklonken heeft, gaan we meteen door naar het volgende tweeminutendebat.

Naar boven