Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 51, item 10 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 51, item 10 |
RES en wind op zee
Aan de orde is het tweeminutendebat RES en wind op zee (CD d.d. 29/01).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat RES en wind op zee naar aanleiding van een commissiedebat dat gehouden is op 29 januari. Dat is dus vrij kort geleden. We hebben een hele lange sprekerslijst, want er zijn op het laatste moment nog sprekers toegevoegd. Dus ook hiervoor geldt weer: het debat is echt net geweest, dus ik ga u echt verzoeken om u te beperken tot de moties en de vragen die echt niet in een ander debat kunnen. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Rooderkerk, die al klaarstaat — dank daarvoor — namens D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Ik zal mij inderdaad beperken tot de moties. Ik heb er twee. Ten eerste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de verdere ontwikkeling van wind op zee steeds onzekerder wordt, mede vanwege de achterblijvende vraag naar groene stroom vanuit de industrie;
verzoekt de regering om een routekaart elektrificatie voor de industrie op te stellen met acties, doelen en instrumenten om de elektrificatie te bevorderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ten tweede.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het algemeen streven is 50% lokaal eigendom bij projecten voor hernieuwbare energie, zodat omwonenden kunnen meedelen in de winst;
overwegende dat dit streven niet wordt gehaald en dat daarom in de Energiewet is geregeld dat overheden hiervoor een motiveringsplicht in de plaatselijke verordening kunnen hanteren, maar dat dit nog onvoldoende gebeurt;
verzoekt de regering om gemeenten en provincies te informeren over en waar nodig te ondersteunen bij het hanteren van de motiveringsplicht, bijvoorbeeld met een voorbeeldverordening,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng namens D66. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Erkens namens de VVD.
De heer Erkens (VVD):
Voorzitter. Al meerdere jaren zijn er geen geldige normen vanuit het Rijk, waardoor gemeentes zelf beslissen wat wel en niet kan rondom wind op land. Dat leidt tot willekeur en onvoldoende bescherming van omwonenden op veel plekken. Het was de VVD die met de SP enkele jaren terug een voorstel indiende om te komen tot afstandsnormen voor wind op land. Het was de VVD die de afstandsnormen in het coalitieakkoord van Rutte IV heeft gezet, waardoor er nu uitgewerkte normen liggen. Die normen moeten gebaseerd worden op het gedane onderzoek en niet op basis van wie het hoogste getal kan roepen. Het kabinet is nu aan zet om te komen met strenge nieuwe normen, zodat omwonenden weten dat er geen willekeur bestaat tussen gemeentes en ze goed worden beschermd tegen overlast en gezondheidsproblematiek. Het is ook vrij bizar dat er in een klein land als Nederland windmolenparken gebouwd worden naast woonwijken. Nieuwe normen moeten wat ons betreft dus een fors deel van de huidige zoekgebieden schrappen. Het gaat wat ons betreft echt om een flinke aanscherping, zeg ik tegen de minister. Het gaat om ten minste 80% van de zoekgebieden, de scherpste aanscherping ooit op het gebied van wind op land. Daar moet het kabinet op leveren. Ik zie uit naar het moment waarop die antwoorden komen.
Ik heb één motie.
De voorzitter:
Voordat u de motie voorleest, heeft u een interruptie van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor dit pleidooi van de VVD, maar ik ben toch heel benieuwd hoe de heer Erkens ernaar kijkt dat de leider van de grootste coalitiepartij in dit kabinet zegt: deze VVD-klimaatminister mag geen nieuwe windmolens bouwen; er komt geen windmolen op land meer bij. Ze — nou ja, ik wou een lelijk woord zeggen — gooien de minister lelijk voor de bus. Hoe kijkt de heer Erkens daarnaar?
De heer Erkens (VVD):
Elke partij mag haar eigen standpunt hebben rondom wind op land. Ik vind het wel handiger om het debat in de Kamer te voeren en niet via X.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Kröger. Kort graag, want u heeft aldoor lange inleidingen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Wat zijn de afspraken die er met elkaar gemaakt worden? Wat is een heel proces, een consultatieproces, en het contact met gemeenten, provincies, VNO en Bouwend Nederland waard, als een minister zo gegijzeld kan worden door een partij die in De Telegraaf wat tettert?
De heer Erkens (VVD):
De vragen over waarom een partij iets doet, zult u moeten stellen aan de partij zelf. Wat ons betreft gaan de normen flink aangescherpt worden. In de vorige periode heeft de VVD daar voorstellen voor ingediend. Wat nu volgens mij ter discussie staat, is de vraag: wil je de normen aanscherpen en omwonenden goede bescherming geven, of wil je gewoon dat er geen windmolen op land meer gebouwd wordt? Voor ons gaat het om het eerste. We hebben ook niet de luxe om hier elke optie te gaan afstrepen en dan met elkaar te concluderen dat we maar energie blijven importeren uit Qatar en Rusland. Waar het kan, moet het nog kunnen, maar de normen moeten flink aangescherpt worden, zodat windmolens niet naast woonwijken komen.
De voorzitter:
De heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik dacht dat u "Erkens" zei, maar u zei "Eerdmans"; dat ben ik. Ik heb een vraag over de afstandsnormen. Ik werd verrast door De Telegraaf vanochtend. Die citeert uit betrouwbare bronnen dat op het ministerie van minister Hermans een afstandsnorm van twee keer de tiphoogte circuleert. Dat zou 400 meter afstand tot bewoners betekenen bij een turbine van 200 meter hoog. Mijn vraag aan de heer Erkens is of de VVD daarmee kan leven, als dat is wat er naar buiten komt.
De heer Erkens (VVD):
Ik ben niet de expert op het gebied van tiphoogtes. Volgens mij wordt daar veel onderzoek naar gedaan. Daarom heeft het jaren geduurd voordat het naar de Kamer kon. Die jaren hebben er ook voor gezorgd dat omwonenden van bestaande projecten onvoldoende bescherming hebben genoten. Wat ons betreft is het belangrijkste dat de normen aangescherpt worden. Een afstandsnorm, ons eigen voorstel, moet daarin zitten. Geluidsnormen zijn ook van belang. Het kabinet moet met een stevig voorstel komen, zodat de windmolens niet meer voor overlast zorgen voor omwonenden. Maar ga ik hier niet ter plekke zelf getallen bedenken en bepalen of het 2, 3, 5 of 2,2 is. Dat vind ik niet mijn rol. Ik controleer de uitkomst waarmee het kabinet komt, en die moet heel scherp zijn.
De voorzitter:
U mag ook wat korter zijn in uw beantwoording. De heer Eerdmans, tot slot.
De heer Eerdmans (JA21):
Dit levert grote zorgen op en ook een heleboel boosheid. Ik kan u de berichten laten zien die ik krijg. Mensen zeggen: "Wat? Dit kabinet dat zei dat ze ze op zee zouden plaatsen, gaat toch op een paar honderd meter afstand turbines neerzetten? En dat wordt niet ontkracht?" Wilders is tenminste duidelijk. Die zegt: in geen honderdduizend jaar. Ik heb ook de heer Vermeer hierover gehoord. Maar de VVD zit volgens mij met de vinger tussen deur, want groene doelen halen kan alleen als die turbines op een paar honderd meter komen te staan. Dit levert gewoon heel veel stress op bij mensen die dat voor de deur gaan krijgen. Mijn vraag is nog een keer: kan de VVD nu wel of niet ontkrachten dat twee keer de tiphoogte — dat is echt een paar honderd meter — bespreekbaar is? Is dat voor de VVD bespreekbaar?
De heer Erkens (VVD):
De VVD zit niet met de vinger tussen de deur. Ik heb twee doelen genoemd die wij van belang vinden. Het eerste is dat Nederland energieonafhankelijker gaat worden. Dat betekent dat we niet de luxe hebben om opties uit te sluiten. Daarnaast heb ik aangegeven dat de normen enorm aangescherpt moeten worden. Ik heb me daar jaren voor ingezet, ook samen met de heer Eerdmans. Het is aan het kabinet om met een heel stevig voorstel te komen. Ik heb daar zelf net over gezegd dat ten minste 80% van de zoekgebieden in Nederland, dus van alle gebieden waar nu mogelijk windmolens gebouwd kunnen worden, geschrapt moet worden. Dat is een enorme aanscherping. Meer dan 80%! Het kabinet staat nu aan de lat om met een voorstel te komen. Dan zullen de heer Eerdmans en ik samen controleren of dat scherp genoeg is.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Wat D66 betreft moet de energietransitie doorgaan en zoeken we naar een manier waarop we wel degelijk doorgaan, ook met de bouw van windmolens, op een manier die verantwoord is. Mijn vraag aan de VVD is wel wat de heer Erkens dan voorstelt. Door dat antwoord te ontwijken, laat hij het nu liggen bij mevrouw Hermans, die dit moet uit zien te vechten in een kabinet waar klimaatontkenners en klimaatvertragers de dienst aan het uitmaken zijn. Als de VVD geen serieus voorstel neerlegt en alleen maar afwacht waar ze mee komen, dan maak ik me zorgen over de voortgang van de transitie.
De heer Erkens (VVD):
Ik wacht af waarmee ze komen, omdat het bij het kabinet ligt om een voorstel te doen. Het is onze rol als Kamerlid om te controleren of we dat een goed besluit vinden. We moeten die rollen niet met elkaar vermengen. Ik neem niet de rol van bestuurder aan. Volgens mij geeft deze interruptie wel duidelijk aan dat er drie smaken zijn in het debat. Je hebt het doordrammen, het flink aanscherpen — meer dan 80% van de zoekgebieden wegstrepen zodat mensen in een dichtbevolkt land als Nederland ervan uit kunnen gaan dat er geen loopje genomen wordt met hun gezondheid en de overlast — en het gewoon niet willen plaatsen van windmolens. Wij zijn het tweede smaakje in het debat.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Het is toch wat makkelijk om te zeggen: wij controleren alleen. De heer Erkens doet hier legio voorstellen over allerlei onderwerpen, maar als het aankomt op de vraag wat de VVD wil, komt hij niet zelf met een voorstel. Ze hebben wel een akkoord getekend waarin staat dat ze doorgaan met het halen van de klimaatdoelen, maar ze doen dat met partijen die dat nu aan het ondermijnen zijn. Ze komen zelf niet met een voorstel. Dat vind ik lastig. Ik vrees dan toch voor hoe dit straks zal gaan.
De heer Erkens (VVD):
De VVD wil heel veel: aardwarmte, groen gas, kerncentrales bouwen. Voor wind op land zullen er meer restricties moeten komen in een dichtbevolkt land. Dat is de realiteit.
De voorzitter:
Gaat u naar uw motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in 2030 het mandaat van de RES-regio's verloopt en de doelen van de RES-regio's dan ook zijn behaald;
overwegende dat versnippering in de RES-regio's zorgt voor inconsistent energiebeleid;
van mening dat de RES-regio's een onnodige bestuurslaag zijn waarvan de bevoegdheden en taken ook kunnen worden belegd bij gemeentes en provincies;
verzoekt de regering om de RES-regio's in 2030 of eerder op te heffen en om de relevante expertise, bevoegdheden en taken te beleggen bij de provincies,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank. Dan nodig ik nu de heer Grinwis uit om te spreken namens de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat na de onlangs mislukte tender voor offshore wind Denemarken alle lopende aanbestedingen voor offshore windenergie stopzet, omdat het land vaststelt dat subsidievrije tenders onder de huidige marktomstandigheden niet werken;
overwegende dat ook in Nederland de huidige marktomstandigheden met de gestegen (kapitaal)kosten en voorwaarden waaronder wind op zee wordt getenderd op z'n minst uitdagend en waarschijnlijk niet goed genoeg zijn;
overwegende dat het invoeren van tweezijdige contracts for difference een veelbelovende oplossingsrichting is, maar dat het tijd vergt deze door te voeren;
verzoekt de regering de Kamer nog dit kwartaal te informeren over hoe de later dit jaar te openen tender voor wind op zee zodanig wordt vormgegeven dat de kans van slagen groter wordt, waarbij wordt ingegaan op zaken als het tijdelijk geclausuleerd onderbrengen van wind op zee in de SDE++-regeling en het bevorderen van de vraag, en tevens het tijdpad te schetsen op weg naar het realiseren van een langetermijnoplossing voor wind op zee met behulp van contracts for difference,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, er moet mij toch wel iets van het hart. Af en toe lijkt dit huis net een theater, nu weer over afstandsnormen. Af en toe voel ik een afstandsnorm of een afstand van minimaal tien keer de tiphoogte tot deze coalitie. Het is toch niet te geloven dat de meeste oppositie uit deze coalitie komt? Waar heb je dan nog een oppositie voor nodig, zou ik bijna vragen. Iedere keer heeft het kabinet nog geen besluit genomen, lekt er iets uit en regeert X. Of het nou over de btw gaat: mogelijk gaat die naar 21,4%. Slecht plan natuurlijk, maar het is nog niet eens voorgesteld of het wordt alweer afgefakkeld via X. Nou, gevangenen. Dit kabinet schijnt gevangenen eerder vrij te willen laten. Exact hetzelfde verhaal. Bam! Afgefakkeld via X. En nu weer. Er is nog geen afstandsnorm vastgesteld en het wordt alweer afgefakkeld, eerst via de krant en vervolgens via X. Ik vind dat een bijzondere wijze van regeren van deze coalitie en een bijzondere vorm van theater. Ik kijk uit naar het voorstel van dit kabinet.
De voorzitter:
Dank u wel. U was door uw tijd heen met deze beschouwingen. Even kijken. Dan gaan we door naar de volgende spreker van de zijde van de Kamer. In dit geval is dat mevrouw Kröger namens GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Allereerst een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat lokaal eigendom het draagvlak in de energietransitie versterkt;
overwegende dat voor de zomer een visie rond energiegemeenschappen wordt gepresenteerd door de minister;
verzoekt de regering om concrete voorstellen voor financiële en juridische instrumenten op te nemen in de visie op energiegemeenschappen, waaronder concrete invulling van het faciliterend kader zoals beschreven in de Renewable Energy Directive, een prioritaire status voor energiegemeenschappen voor projecten op rijksgronden en een rol voor energiegemeenschappen in de gunning van de aanbestedingen voor wind op zee,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. We hebben in het debat veel gewisseld over de noodzaak om ook op land duurzame energie op te wekken, zon en wind. Dat is nodig omdat we daar afspraken over gemaakt hebben in de klimaatdoelen, het is nodig om netcongestie tegen te gaan en het is nodig om nieuwe woonwijken aan te sluiten op duurzame lokaal geproduceerde stroom. Ik vind het gewoon uitermate pijnlijk — ik moet ook zeggen dat ik me grote zorgen maak over de klimaatafspraken richting het voorjaar — als ik zie hoe deze minister gegijzeld dreigt te worden door partijen in de coalitie die op basis van onduidelijke en onjuiste argumenten eigenlijk tegen deze minister zeggen: er komt geen windmolen bij op land. Ik zou deze minister wel willen waarschuwen. Als ik kijk hoe er in Amerika desinformatie wordt verspreid en echt het hele klimaatbeleid door de shredder gaat door een Trump, gefinancierd door de fossiele industrie, hoop ik dat deze minister echt stevig optreedt tegen iedereen die onze onafhankelijke instituties aanvalt, die het RIVM verdacht maakt en die zich gewoon baseert op onjuiste informatie, desinformatie.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger, voor uw inbreng namens GroenLinks-PvdA. Dan is nu het woord aan de heer Flach, namens de SGP.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. Het stikstofprobleem bij energie-infra- en duurzame-energieprojecten blijft een graat in de keel. De minimale tijdelijke depositie tijdens de bouwfase wordt ruimschoots tenietgedaan door de bijdrage van elektrificatie aan blijvende reductie van de stikstofuitstoot op langere termijn. De minister heeft samen met het IPO en LVVN een verkenning gedaan naar verschillende opties, waaruit de ADC-route als voorkeursoptie naar voren is gekomen. Er wordt gewerkt aan een ADC-programma waarbij tijdelijke uitstoot weggestreept wordt tegen blijvende stikstofreductie in de toekomst. Wat de minister er niet bij vertelt in het debat, is dat het ADC-programma alleen geldt voor energie-infrastructuurprojecten. Mijn eerste vraag: waarom worden nu bekende en verwachte duurzame-energieprojecten hier niet gewoon in meegenomen?
Daarnaast lees ik dat recente jurisprudentie aanleiding geeft om te veronderstellen dat de beperkte en tijdelijke ecologische effecten van energieprojecten in veel Natura 2000-gebieden geen aantasting geven, waardoor geen ADC-procedure nodig is. Mijn tweede vraag is dus: waarom dan een ADC-programma en voor die gebieden niet gewoon een vrijstelling? Het kan niet waar zijn dat energie-infrastructuur- en duurzame-energieprojecten die onderaan de streep juist bijdragen aan verlaging van de stikstofuitstoot op natuurgebieden vertraging oplopen door de stikstofregels. Daar zit zelfs Greenpeace niet op te wachten.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng, meneer Flach. U loopt al weg, maar ik zie de heer Grinwis staan. Nu moeten we alles weer terugdraaien. We gaan even in de rewind. De heer Flach staat er weer en de heer Grinwis heeft een interruptie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik ben het helemaal eens met de heer Flach. Het is echt tenenkrommend en niet te harden wat er gebeurt. Maar wat is volgens de heer Flach de oplossing voor dit specifieke probleem? Moeten we dan terug naar een meer gerichte vrijstelling, zoals we die eerder hebben gehad voor de bouw, en dan gericht op woningbouw, onderwijshuisvesting en zaken in het kader van duurzame energie, en dan dus niet allerlei andere zaken, zoals stallen? Want daarmee schoffel je het via de Raad van State waarschijnlijk weer onderuit. Hoe zouden we dit moeten oplossen?
De heer Flach (SGP):
Met uw welnemen, voorzitter: we hebben nog niet zo lang geleden een motie ingediend met het verzoek om een vrijstelling voor energie-infrastructuurprojecten. Daar heeft de Kamer in meerderheid voor gestemd. Daar is een reactie van de minister op gekomen. Hij zegt: een vrijstelling kan eigenlijk niet, maar een ADC-toets lijkt wel een mogelijkheid. Daarvan zeg ik: als je die route kiest, waarom neem je dan ook niet gewoon de duurzame-energieprojecten mee die nu al bekend zijn en op stapel staan? De andere vraag is: heb je het wel nodig? Recente jurisprudentie zegt dat het eigenlijk geen effect heeft op de Natura 2000-gebieden. De nuchterheid gebiedt ook te zeggen dat je naar de langere termijn moet kijken en niet alleen naar het moment van aanleg.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu wel het woord aan mevrouw Postma van Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Ik wil graag beginnen met wind op zee. We hebben daar een gesprek over gehad met elkaar. De ambities die zijn neergelegd in het regeerprogramma zijn duidelijk. Tegelijkertijd zien we dat het op dit moment voor de markt heel moeilijk is om de tenders goed voor elkaar te krijgen. Daar zijn zorgen over en daar gaat mijn motie over.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in het regeerprogramma staat dat de routekaart voor 21 GW op zee onverkort wordt uitgevoerd;
constaterende dat het steeds lastiger lijkt te worden om biedingen te krijgen op de tenders van windparken op zee door bijvoorbeeld onzekerheid over de vraagzijde;
verzoekt de minister om met concrete voorstellen te komen voor het verminderen van de risico's voor de tender van 2025 inclusief opties om op korte termijn de vraagzijde te stimuleren, en de Kamer hierover binnen een maand te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng namens Nieuw Sociaal Contract, mevrouw Postma. Ik denk dat de heer Eerdmans er staat voor zijn eigen inbreng. Ja, dat klopt. Hij levert die uiteraard namens JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u wel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er grote zorgen zijn over de gezondheidseffecten op omwonenden van windturbines;
verzoekt het kabinet geen nieuwe vergunningen af te geven voor windturbineprojecten totdat er meer duidelijkheid is over de gezondheidseffecten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Eerdmans (JA21):
Nummer twee.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in Denemarken een afstandsnorm van vier keer de tiphoogte vanaf de windturbine tot aan bewoners geldt en een slagschaduwnorm, een geluidsnorm en een norm voor laagfrequent geluid bestaat;
verzoekt het kabinet aansluiting te vinden bij de Deense windturbineaanpak,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat windturbines te dicht bij omwonenden worden geplaatst;
overwegende dat windturbines ernstige gezondheidsschade toebrengen aan directe omwonenden;
van oordeel dat de minister van Klimaat en Groene Groei over nieuwe windturbineprojecten beslist zonder zelf te hebben ervaren hoeveel overlast die veroorzaken;
verzoekt de minister zelf een nacht door te brengen naast een windturbine op 400 meter afstand,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Eerdmans (JA21):
Indien dit al gebeurd is, hoor ik dat ook graag.
Dank u wel.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Hoorde ik het goed dat de motie zei "van mening dat windturbines ernstige gezondheidsschade veroorzaken"?
De heer Eerdmans (JA21):
Volgens mij wel.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dus dan klopt het dat JA21 toegeeft dat dat louter een mening is en dat daar geen wetenschappelijk bewijs voor is.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat is er wel. Dat is in Frankrijk inmiddels aangetoond. Het windturbinesyndroom is daar vastgesteld, ook door de rechtbank. Er is schadevergoeding uitgekeerd aan omwonenden van grote turbines, die daar ernstige hinder van ondervinden. Ik denk dus dat het geen mening is, maar een feit.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, ik ben er nog niet. De Kamer ...
De voorzitter:
Mag er even weer wat ...
De heer Eerdmans (JA21):
... politesse. Ja.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat windturbines bij direct omwonenden leiden tot slapeloosheid, depressies, duizeligheid en suïcidale neigingen samengevat als het windturbinesyndroom;
overwegende dat in andere landen de afstandsnormen veel strenger zijn;
verzoekt het kabinet af te zien van een afstandsnorm van twee keer de tiphoogte,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Eerdmans (JA21):
En de laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de doelen van het klimaatakkoord van Parijs onhaalbaar en onbetaalbaar zijn;
constaterende dat Amerika zich inmiddels heeft teruggetrokken uit het akkoord en dat dit tot nog hogere uitgaven zal leiden in Europa;
verzoekt het kabinet uit het klimaatakkoord van Parijs te stappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Eerdmans (JA21):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Eerdmans, voor uw inbreng namens JA21. Dan zijn we aanbeland bij de heer Vermeer namens de BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het hoofdlijnenakkoord expliciet stelt dat windenergie op zee niet ten koste mag gaan van de visserijsector;
constaterende dat in het meest recente ontwikkelkader windenergie op zee geen rekening wordt gehouden met de gevolgen voor de visserij;
verzoekt de regering om het ontwikkelkader windenergie op zee zodanig aan te passen dat visserijbelangen expliciet worden meegewogen en geborgd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Vermeer (BBB):
Dan heb ik een motie om lokale keuzes te respecteren.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat provincies zoals Utrecht lokale keuzes en afspraken over de energietransitie negeren door tegen de wens van gemeenten en inwoners in het plaatsen van windturbines op te leggen;
verzoekt de regering om provincies te verplichten de keuzes van gemeenten en hun inwoners te respecteren en geen windprojecten op te leggen waar deze lokaal zijn afgewezen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Vermeer (BBB):
Dat is met name ook omdat de landelijke RES-doelstellingen al gehaald zijn.
Verder had ik zelf een motie klaarliggen voor de tiphoogte op vier keer, maar de heer Eerdmans had eerder ingeschreven. We gaan geen twee moties over hetzelfde indienen. Ik wil er wel even bij zeggen dat bij die vier keer tiphoogte het van belang is dat er uitzonderingen gemaakt worden voor windturbines op industrieterreinen waarop bedrijfswoningen liggen. Dat moet niet als reguliere woningbouw gehanteerd worden, zodat ook energyhubs zichzelf van energie kunnen voorzien. Ook moet er een uitzondering komen voor kleinere windmolens op erven in het buitengebied, die even hoog zijn als bomen, circa 25 meter.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Bontenbal zou trots op u zijn. Hij is nu niet in de zaal, maar we zullen hem meedelen dat u een motie hierover heeft bespaard.
De heer Vermeer (BBB):
Ja, dan heeft hij toch nog iets fijns vandaag.
De voorzitter:
Ik zie drie mensen bij de interruptiemicrofoon staan. Ik heb net wat ruimte gelaten, maar ik merk dat we over dit tweeminutendebat ongeveer net zo lang doen als over het hele commissiedebat dat u al heeft gevoerd. Ik sta korte vragen toe, maar we gaan niet een heel nieuw debat openen. Dan moet u opnieuw een commissiedebat aanvragen. Mevrouw Rooderkerk als eerste.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
De heer Vermeer dacht: ik heb mijn handtekening onder dat akkoord gezet, maar elke keer als er een concrete maatregel wordt voorgesteld om klimaatverandering tegen te gaan en de klimaatdoelen te halen, werp ik gewoon zo veel obstakels op dat er helemaal niets mogelijk is. Zo klinkt het toch? Als we namelijk kijken naar het voorstel dat hier wordt gedaan — vier keer de tiphoogte — dan blijft er 5% tot 8% van het potentieel aan gebied voor windmolens over in Nederland. Daarmee wordt zo'n kleine schaal gekozen dat er vrij weinig overblijft van de afspraak en de handtekening van BBB onder dit akkoord.
De heer Vermeer (BBB):
Mevrouw Rooderkerk doet hier net alsof er nergens windmolens staan. Ik woon in Harderwijk en ik zie een zee van windmolens aan de overkant van het water. Dat is dus niet zo. Daarnaast heb ik in het vorige debat over waterstof en groen gas meerdere moties ingediend, juist om de energietransitie te bevorderen. Wat hier gezegd wordt, kan ik dus niet plaatsen. Alleen maken wij binnen alle oplossingen keuzes, die ook de gezondheid meenemen en risico's op negatieve gevolgen voor de gezondheid reduceren, waarmee we burgers maximaal in bescherming proberen te nemen.
De voorzitter:
Tot slot, kort.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Nou ja, dit is natuurlijk niet de enige blokkade die de BBB opwerpt. In vrijwel elk debat waarin er voorstellen worden gedaan die echt iets veranderen — dus niet voorstellen in de trant van "ga hier vooral mee door" — komt de BBB altijd met "nou, laten we dat maar niet doen, want in het buitenland stoten ze ook uit", of "laten we dat maar niet doen, want er staan al zo veel windmolens". De heer Vermeer moet toch ook inzien dat hij zich gewoon niet aan de gemaakte afspraken houdt door elke keer blokkades op te werpen en dat we daarmee nergens komen?
De heer Vermeer (BBB):
Ik heb nergens gezegd dat wij niets moeten doen omdat ook in het buitenland uitgestoten wordt. Wij zijn juist volop aan de slag, met onder andere het promoten van meer inzet op kernenergie en inzet van diepe geothermie. Wat mij betreft gaan we ook de warmtecapaciteit van kerncentrales benutten om onze warmtenetten aan te jagen. Het liefst verminderen we ook nog het publieke aandeel iets, zodat zowel publiek als privaat daar volop in gaat investeren. Ik hoor alleen maar kansen en geen belemmeringen. Ik hoop dat mevrouw Rooderkerk inmiddels gewoon feitelijk kan bekijken wat wij zeggen en niet wat zij denkt dat wij zeggen.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik zie dat de heer Vermeer in een coalitie is gestapt die op papier zegt klimaatbeleid te willen voeren, maar in de praktijk de boel gewoon aan het slopen is, of het nu gaat om wind op zee of om wind op land. Dan is mijn vraag aan de heer Vermeer toch: erkent hij dat het nodig is om zowel op zee alsook op land zon en wind door te zetten om in de toekomst onze eigen onafhankelijke energievoorziening te hebben?
De heer Vermeer (BBB):
Ik heb geen enkele motie ingediend om de vele windmolens die er al staan, af te breken, noch op land, noch op zee. Ik heb nog tegen geen enkel voorstel gestemd dat te maken heeft met windparken op zee of de uitbreiging daarvan. Ik geef nogmaals aan dat wij allerlei voorstellen steeds steunen die ervoor zorgen dat wij onze energie- en grondstoffentransitie op een haalbare en betaalbare manier kunnen doorvoeren. Als je een hoofdlijnenakkoord steunt, dan doe je dat niet óp papier, maar vanaf papier, en dat doe je gewoon in de praktijk.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Vermeer (BBB):
Maar dat betekent niet dat wij alle details daarvan hoeven te accepteren zoals die aan ons voorgelegd worden. Daar hebben wij ook onze eigen keuzes in te maken.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot kort nog iets? Het hoeft niet, hè?
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Het is een heel nieuw fenomeen: een hoofdlijnenakkoord steunen vanaf papier. Wat betekent dat dan richting het voorjaar? Als deze minister elke keer als ze iets voorstelt, onderuit geschoffeld wordt door ofwel de BBB ofwel de PVV, hoe gaat zij dat klimaatbeleid dan robuust houden? Ik bedoel eigenlijk "robuust maken", want robuust is het nu nog niet.
De heer Vermeer (BBB):
Kan mevrouw Kröger dan nu even aangeven welk voorstel van de minister dat bij de Kamer op tafel heeft gelegen de afgelopen tijd door de BBB is weggestemd? Dat geldt voor geen enkel voorstel namelijk. Dit is dus een puur theoretische verhandeling om ons in een bepaald daglicht te plaatsen.
De voorzitter:
Dan gaan we nu … Nee, mevrouw Kröger, dat gaan we niet doen.
De heer Vermeer (BBB):
Mevrouw Kröger zegt dat dit uitlokking is, maar dit is totaal geen uitlokking.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Het gebeurt alleen al in dit debat twee keer!
De voorzitter:
Ik geef het woord nu aan mevrouw Postma van Nieuw Sociaal Contract. Qua uitlokking wil ik zeggen: volgens mij kunt u er allemaal wat van.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik vind het erg onzorgvuldig. Dit is een voorstel dat nu bij het kabinet ligt om uit te werken. De heer Vermeer kwam aan met het voorstel om dan maar vier keer de tiphoogte te hanteren. Hij dient vervolgens geen motie in, "want dat heeft de heer Eerdmans al gedaan". Maar hij gaat hier vervolgens wel een aantal voorwaarden aan verbinden die ook mee moeten worden genomen, "zodat het uitvoerbaar is". Maar waar kan iedereen dan op rekenen? Stel dat je een bedrijf hebt dat wil vergroenen; ik weet dat de heer Vermeer zich daar hard voor maakt. Denk bijvoorbeeld aan mensen die een energyhub willen starten op een bedrijventerrein. Kunnen die er na dit debat dan voor zorgen dat ze een windmolen aan kunnen leggen, of zitten die in rechtsonzekerheid? Er is namelijk een motie van de heer Eerdmans, er is iets wat bij het kabinet ligt, en er zijn twee zinnen toegevoegd door de heer Vermeer. Het is onzorgvuldig.
De heer Vermeer (BBB):
Nou, dit bestrijd ik ten zeerste, want ik geef juist de nuancering erbij; ik geef aan hoe wij ernaar kijken. Dat geef ik mee in dit debat zodat het in de Handelingen opgenomen wordt. Op die manier weet de minister ook dat wij die uitzonderingen acceptabel vinden. Ik vind het dus juist zeer zorgvuldig. Het zou onzorgvuldig zijn geweest om dit wel in mijn hoofd te hebben en straks bij de stemmingen ook van invloed te laten zijn, maar dat nu niet te melden. Ik meld het dus gewoon aan de voorkant. Ik weet ook niet of dat idee een meerderheid krijgt. Volgens de laatste stand van zaken hebben wij 7 zetels, geen 77.
De voorzitter:
Dank u wel. Voordat we naar de brede beschouwingen gaan … Er is een vervolgvraag.
Mevrouw Postma (NSC):
Maar als u wilt toetsen of u een meerderheid krijgt, moet het in een net geformuleerde motie zitten. Dat is niet het geval. We weten dus niet of dit in meerderheid mee wordt genomen. We weten ook niet wat die vier keer tiphoogte gaat doen, bijvoorbeeld met het bedrijfsleven, dat heel graag wil verduurzamen en die energie gewoon nodig heeft.
De heer Vermeer (BBB):
Dit gaat om moties. Dit gaat niet om een voorstel dat vanuit het kabinet aan de Kamer is gedaan. Dit is puur een reactie op zaken die in de pers verschenen zijn en ergens, door wie of wat dan ook, gelekt zijn. Daarvoor is dit een signaal. Zodra er een voorstel ligt vanuit het kabinet — dat moet vanuit de staatssecretaris IenW komen — rond de afstands- en geluidsnormen, wordt dat hier behandeld. Dan kan er ook geamendeerd worden. Ik geef alvast mee dat ik erop zal letten dat die uitzonderingen worden opgenomen. Als ze niet worden opgenomen op de manier die wij graag willen, kom ik met een amendement. Dan kan de Kamer zich daarover uitspreken. Dat wordt dan goedgekeurd of weggestemd.
De voorzitter:
U heeft uw punt gemaakt.
De heer Vermeer (BBB):
Zo werkt het proces.
De heer Erkens (VVD):
Toen ik daar net stond, zei ik in een interruptiedebat dat er in dit debat drie smaakjes zijn wat betreft windmolens op land. Je hebt mensen die het koste wat het kost willen doordrammen; daar hoort de heer Vermeer niet bij, en ik ook niet. Je hebt de partijen die het willen aanscherpen, zodat de gezondheid van omwonenden wordt geborgd en de overlast afneemt. Je hebt ook het smaakje: we willen gewoon geen windmolens op land meer zien. Van welk smaakje is de heer Vermeer?
De heer Vermeer (BBB):
Ik zal duidelijk aangeven dat ik persoonlijk tegen windmolens ben. Maar in het hoofdlijnenakkoord hebben we afgesproken dat wij bij voorkeur geen windmolens op land willen. Aan de molens die we dan wel op het land willen, moeten voorwaarden worden gesteld. Daar geef ik invulling aan. We hebben ook in het hoofdlijnenakkoord opgenomen dat als we iets niet doen, er ruimte moet zijn voor alternatieve strategieën. Daarom wil ik extra gas geven op blauw waterstof, op groen gas, op mestvergisting, op geothermie, op kerncentrales en noem maar op. Als u morgen nog iets nieuws verzint waar wij achter kunnen staan, zal ik dat ook steunen.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
De heer Vermeer is het er volgens mij mee eens dat de randvoorwaarden voor omwonenden moeten kloppen. De gezondheid moet dus worden geborgd, ze moeten niet naast een woonwijk komen en ga zo door. Vindt de heer Vermeer dat dit moet worden gebaseerd op de onderzoeken die de laatste jaren zijn gedaan, onder andere door het kabinet waarvan zijn partij deel uitmaakt?
De heer Vermeer (BBB):
Zeker. Het gros van die onderzoeken is nog niet afgerond. Er beginnen nu heel veel internationale studies los te komen. Het gros van wat er nu ligt, is ouder en komt uit een periode dat de windmolens niet hoger waren dan 150 meter. We praten nu over projecten waarbij het gaat om windmolens met een tiphoogte tot 240 meter. Ik zal de komende tijd wat uitgebreider terugkomen op de onderzoeken waarvan wij het van belang vinden dat ze worden meegenomen. Dan zullen we daarover gaan discussiëren. Volgens mij loopt er bij het RIVM op dit moment ook nog een onderzoek.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Vermeer (BBB):
Overigens is die vier keer tiphoogte precies hetzelfde als wat mevrouw Leijten en de heer Erkens al eerder inbrachten in de Kamer en wat op 95 stemmen voor kon rekenen. Zo'n voorstel is er niet.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik ben tegen iedereen streng. Ik weet dat deze commissie elkaar onderling altijd aan het uitlokken is. Dat gaan we niet doen. U weet dat allemaal. U krijgt nog gelegenheid genoeg. We zijn geen kleuters. Ik nodig nu de een-na-laatste spreker van de zijde van de Kamer uit. Dat is in dit geval de heer Kops namens de PVV.
De heer Kops (PVV):
Voorzitter, dank u wel. We hebben het al zo vaak gezegd: windmolens op land kunnen omwonenden ziek maken: slaapstoornissen, concentratieverlies, een verminderde afweer en zelfs depressie. We hebben ook al zo vaak gezegd dat wij niet willen dat het hele land wordt volgebouwd met windturbines. En wat lezen we vandaag in de krant? Ik citeer: "Klimaatminister Hermans ligt dwars. De vrees is dat windturbineprojecten even doorgedrukt kunnen worden." De minister zou willen vasthouden aan de afstandsnorm van twee keer de tiphoogte, slechts twee keer de tiphoogte. Klopt dat, zo vraag ik de minister. We mogen toch hopen van niet. In de praktijk betekent dit namelijk heel concreet dat windturbines op heel korte afstand van omwonenden komen te staan, praktisch in hun eigen achtertuin. Dat is echt rampzalig en mag echt niet gebeuren. Het betekent nog meer windturbines op land, torenhoog, dicht bij de bebouwde omgeving en ziekmakend, die worden doorgedrukt aan de hand van een veel te lage afstandsnorm. Nee, dat kan echt niet.
Voorzitter. Wij als PVV steunen dit dus in ieder geval niet, in geen enkel geval, onder geen enkele omstandigheid en in geen honderdduizend jaar. Dus zeg ik tegen de minister: kom alstublieft tot bezinning en doe dit dus niet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng namens de PVV. Dan gaan we nu naar de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is in dit geval mevrouw De Vos van Forum voor Democratie.
Mevrouw De Vos (FVD):
Dank u wel, voorzitter. Forum voor Democratie is tegenstander van windturbines op land en op zee; zoveel mag duidelijk zijn. Over beide heb ik een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister voor Klimaat en Groene Groei voornemens zou zijn om nieuwe windturbines op land toe te staan tot een afstand van woningen van slechts twee keer de tiphoogte;
constaterende dat uit verschillende onderzoeken en signalen blijkt dat windturbines in de nabijheid van woningen kunnen leiden tot gezondheidsklachten, zoals slaapstoornissen;
constaterende dat in andere Europese landen, zoals Denemarken, strengere afstandsnormen worden gehanteerd;
verzoekt de regering een moratorium in te stellen op de plaatsing van nieuwe windturbines op land ten minste totdat een onafhankelijke en uitgebreide evaluatie heeft plaatsgevonden naar de gezondheidsrisico's;
verzoekt de regering de afstandsnorm voor windturbines tot woningen opnieuw te beoordelen, waarbij gezondheidsrisico's voor omwonenden eerste prioriteit krijgen;
verzoekt de Kamer daarbij tijdig en transparant over deze herbeoordeling te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw De Vos (FVD):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voornemens is het opgesteld vermogen van windturbineparken op de Noordzee te verveelvoudigen van 4,7 gigawatt naar 70 gigawatt in 2050;
overwegende dat op dit moment nog niet voor al deze windturbineparken duidelijk is waar zij zouden komen te staan en welk oppervlak zij zouden innemen;
verzoekt de regering de Kamer vóór het meireces te informeren over het Noordzeeoppervlak dat volgens deze plannen in 2050 bedekt is met windturbineparken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw De Vos (FVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw De Vos voor uw inbreng namens Forum voor Democratie.
We zijn hiermee aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van de Kamer. De minister heeft aangegeven ongeveer zeven minuten nodig te hebben. Ik schors dus tot 16.45 uur.
De vergadering wordt van 16.38 uur tot 16.45 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat RES en wind op zee naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 29 januari.
Ik deel de leden mede dat gelet op het aantal moties dat is ingediend en op de ruime discussie die er net al is geweest, alleen de indieners van een motie een vraag kunnen stellen over hun motie. Het brede debat gaan we nu niet meer aan, want ik wil ook de collega's die na u komen nog de gelegenheid geven om een tweede termijn te hebben. Er komen immers nog heel wat debatten. Dus alleen verduidelijkende vragen over de motie, maar geen nieuw debat.
De minister.
Minister Hermans:
Voorzitter, dank u wel. Ik had een vraag van de heer Flach over de duurzame-energieprojecten. Hij vroeg of we de ADC-toets die nu alleen op energie-infrastructuurprojecten ziet, breder kunnen trekken en ook kunnen toepassen bij de hernieuwbare-energie-opwekprojecten. De heer Flach begon ook nog even over de vrijstelling, maar die is juridisch gezien niet mogelijk. Dus vandaar dat we op de ADC-toets zijn uitgekomen en ik daar ook bij blijf. Gelet op de netcongestie ligt de focus nu op de energie-infrastructuurprojecten en op het daarvoor werkbaar krijgen van de ADC-toets. Dit is bij de hernieuwbare-energie-opwekprojecten niet onmogelijk, maar dat is juridisch gezien wel een uitdaging, als ik het zo mag omschrijven. Ik wil dat dus nadere onderzoeken, maar ik zou nu wel door willen gaan met de energie-infrastructuurprojecten. En als dat mogelijk is, wil ik de hernieuwbare-energie-opwek meenemen in een volgende ronde.
De voorzitter:
Een verduidelijkende vraag van de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Inderdaad, doorgaan met wat nu kan. Zeker. En niet loslaten op het gebied van de duurzame-energie-opwek. Maar ik zou de minister ook een vraag willen stellen. Er is jurisprudentie die aangeeft dat er mogelijk toch een vrijstelling kan komen en dat de effecten op Natura 2000-gebieden heel beperkt zijn. Zou de minister de juridische route daarom niet willen opgeven, maar daarop inspanning willen blijven plegen, zodat het toch kan als het lukt?
Minister Hermans:
Als er nieuwe mogelijkheden of opties ontstaan die meer ruimte bieden, dan sta ik daar altijd voor open, want dat helpt om de energie-infrastructuur sneller aangelegd te krijgen, maar ik wil de verwachting wel temperen.
De voorzitter:
Dank u wel.
Minister Hermans:
De motie-Rooderkerk c.s. op stuk nr. 68 vraagt mij om een routekaart elektrificatie voor de industrie op te stellen met acties, doelen en instrumenten om de elektrificatie te bevorderen. Wij hadden het er in het vorige tweeminutendebat al even over. Zoals ik ook in het vorige debat heb gezegd, wil ik nu geen doelen verbinden aan die routekaart. Daarom ontraad ik de motie.
De voorzitter:
Dan noteren we: ontraden.
Minister Hermans:
De motie-Rooderkerk op stuk nr. 69 over de motiveringsplicht voor lokaal eigendom geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 69 krijgt oordeel Kamer. De derde motie.
Minister Hermans:
De motie-Erkens op stuk nr. 70 gaat over het opheffen van de RES-regio's. Die motie ontraad ik echt met klem. We hebben daar vorige week in het debat ook over gesproken. Ik hoorde het de heer Erkens in zijn inbreng nog een keer zeggen, maar het is geen bestuursorgaan. Het is een samenwerkingsverband, een informele samenwerking, waarbij afstemming plaatsvindt tussen provincies en tussen gemeenten. De werkwijze en de manier waarop de RES-regio's werken én invulling geven aan de doelen en ambities die we met elkaar hebben vastgesteld, zijn heel succesvol. Daar is grote tevredenheid over. Het is een aanpak die ook een lerend karakter heeft. Het werkt nu dus ook beter en effectiever dan in het begin van de RES-regio's. Dat blijvend verbeteren zit in die systematiek ingebakken.
De voorzitter:
We noteren: ontraden.
Minister Hermans:
Ik ontraad dit met klem.
De voorzitter:
Dan de motie-Grinwis c.s. op stuk nr. 71.
Minister Hermans:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 71 van de heer Grinwis gaat over de tender. Ik denk dat we aan het eind van het kwartaal voldoende informatie hebben om de Kamer hierover te kunnen informeren, dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 71: oordeel Kamer.
Minister Hermans:
Dan de motie op stuk nr. 72 van mevrouw Kröger over de visie op energiegemeenschappen. Die motie geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 72: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 73.
Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 73 van mevrouw Postma gaat over concrete voorstellen voor het verminderen van risico's voor de tender van 2025 inclusief opties om de vraagzijde te stimuleren en verzoekt de minister de Kamer hierover binnen een maand te informeren. Ik zei net al in reactie op de motie van de heer Grinwis over de tender dat ik dat kan doen aan het einde van dit kwartaal. Dat is aan het einde van volgende maand. De routekaart komt iets later; die komt in het tweede kwartaal. Dat deel kan ik dus niet binnen een maand organiseren, maar de informatie over de tender en over hoe we omgaan met de risico's en of we die kunnen beperken, kan aan het einde van dit kwartaal komen, volgende maand.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Postma knikken, dus daarmee oordeel Kamer. Concludeer ik dat juist, minister?
Minister Hermans:
Voorzitter, ja.
De motie op stuk nr. 74 van de heer Eerdmans verzoekt mij geen nieuwe vergunningen af te geven voor windturbineprojecten totdat er meer duidelijkheid is over de gezondheidseffecten. Dat is in feite een moratorium voor wind op land. Dat kan ik niet doen vanwege het belang voor de energietransitie, dus ik ontraad deze motie.
De voorzitter:
We noteren bij de motie op stuk nr. 74 "ontraden". Dan de motie op stuk nr. 75.
Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 75 gaat over aansluiting vinden bij de Deense windturbineaanpak. In de overweging wordt gesproken over de afstandsnorm en de inmiddels veelbesproken tiphoogte. Er komt nog een aantal andere moties met andere aantallen of verzoeken daaromtrent. Ik kan alvast zeggen dat ik al die moties ga ontraden. Het kabinet is in overleg over de afstandsnormen en de bijbehorende milieunormen voor windmolens. Ik zeg het één keer in reactie op deze motie, maar het geldt dus voor al deze moties. We leven in een klein land waarin we veel willen. We willen daar wonen, we willen daar economische activiteit en we willen onze eigen schone energie. Dan is het belangrijk om te kijken hoe dat naast elkaar kan bestaan. Het is, vind ik, de taak van het kabinet om daar een balans in te vinden en daar verstandig beleid op te maken. Daar wordt nu aan gewerkt. Alle moties die nu een oproep doen tot een x-aantal tiphoogtes, die ontraad ik. Daarmee ontraad ik dus de motie op stuk nr. 75.
De voorzitter:
Ja.
Minister Hermans:
De heer Eerdmans vraagt mij in de motie op stuk nr. 76 of ik zelf een nacht wil doorbrengen naast een windturbine op 400 meter afstand. Ik ontraad deze motie. Ik laat mij op mijn eigen manier informeren over het beleid waar ik verantwoordelijk voor ben en waar ik keuzes in moet maken. Ik leg heel veel werkbezoeken af. Ik ben natuurlijk bereid om dat ook te doen aan windmolens; dat zal ik ook doen. Maar dan ga ik ook een gesprek voeren met het RIVM, want dan wil ik alle feiten, ook van gerenommeerde onderzoeksinstituten in dit land, tot mij laten komen in een gesprek. Precies daarover ging het volgens mij in het interruptiedebat met mevrouw Kröger. Het RIVM doet gedegen, grondig en ongelofelijk goed onderzoek op dit vlak. Daar wil ik dan ook graag met hen over in gesprek.
De voorzitter:
Dus ontraden.
Minister Hermans:
Ontraden.
De voorzitter:
Wilt u daarover iets zeggen, meneer Eerdmans, of wilt u wachten tot alle appreciaties van uw moties zijn geweest? Wat u wilt.
De heer Eerdmans (JA21):
Nou, misschien even een tussenvraag. De minister gaat helemaal over haar eigen agenda, hoor. Ze mag het zelf doen. Vandaag was mevrouw Faber naar Ter Apel. Ik hou ervan als ministers de praktijk opzoeken waar de problemen zich voordoen. Ik denk dat het belangrijk is om zelf ook te ervaren wat die mensen ervaren. Dat kan je volgens mij dus het beste doen door het mee te maken, die wieken die maar rond blijven zoemen de hele nacht door. Dat gezegd hebbende, begrijp ik dus dat het antwoord op de vraag van de heer Kops of de berichtgeving in De Telegraaf van vanochtend klopt, namelijk dat twee keer de tiphoogte op tafel ligt op het departement, ontkennend is? Of is het wel zo? Ik heb het eigenlijk niet goed gehoord.
Minister Hermans:
Ik gaf een reactie op een motie die iets vroeg over vier keer de tiphoogte. Die motie heb ik ontraden. In reactie op deze vraag: ik heb de berichtgeving in de krant ook gelezen. Ik ben in gesprek met collega's in het kabinet, precies om de balans te vinden die ik net schetste, om al die activiteiten die we belangrijk vinden in dit land op een goede manier en in balans met elkaar te kunnen laten plaatsvinden. Daarom wil ik milieunormen en afstandsnormen voor windmolens, die ervoor zorgen dat mensen goed en fijn kunnen wonen, maar dat we ook kunnen ondernemen. Ondernemers moeten bij dat bedrijventerrein samen kunnen zeggen: we starten een energiehub of wij zetten hier windmolens neer om in onze eigen energievraag te voorzien. Dat kan overigens ook gelden voor een boer op het boerenerf. Het is noodzakelijk dat die mogelijkheden blijven bestaan, want dat is ongelofelijk belangrijk voor de energietransitie en voor het oplossen van netcongestie. Dát is verantwoordelijkheid nemen en dat is een verstandig bestuurlijk besluit nemen. Dáár gaat de discussie nu over. Die discussie zal ik in het kabinet verder voeren.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan door naar de motie op stuk nr. 77. Nee, meneer Eerdmans, ik sta hierop geen interruptie meer toe. Ik had net al gezegd dat we niet opnieuw het debat gaan voeren. We gaan de moties appreciëren. We gaan niet steeds allemaal concluderende dingen doen. Achter de schermen mag u dat doen, maar we zijn hier nu bezig met een tweeminutendebat. Nee, ik ga hierover niet de discussie aan. De minister, we zijn bij ...
Minister Hermans:
Voorzitter, de motie op stuk nr. 77. Dat is een verzoek om af te zien van een afstandsnorm. Daar staat ook een tiphoogte in genoemd. Die ontraad ik, onder verwijzing naar wat ik daar eerder over gezegd heb.
De voorzitter:
Ontraden. Dan de motie op stuk nr. 78.
Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 78 verzoekt het kabinet uit het klimaatakkoord van Parijs te stappen. Die motie ontraad ik.
De voorzitter:
We noteren: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 79.
Minister Hermans:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 79 van de heer Vermeer gaat over het ontwikkelkader windenergie op zee. Hij verzoekt om dat zodanig aan te passen dat visserijbelangen expliciet worden meegewogen en geborgd. Het ontwikkelkader is een kader dat de technisch-functionele eisen bepaalt voor de aansluiting van wind op zee. Dus dat gaat niet over hoe je de ruimte op zee gebruikt. Dit heeft in die zin niks met visserij te maken. Dit gaat echt over wat de opleverdatum voor parken is, hoe je omgaat met de reservering voor klantaansluitingen op dat park. Het heeft te maken met kabels die je gebruikt. Dus dit gaat echt over functionele en technische eisen. De heer Vermeer heeft gelijk dat we in het regeerakkoord afspraken hebben gemaakt over ruimte voor de visserij, wel in balans ook met de andere belangen op zee. Daar wordt absoluut aandacht aan besteed in de partiële herziening van de aanpak Noordzee. In de tenders houden we er natuurlijk rekening mee. Dus op al die plekken waar het daadwerkelijk over het bouwen van een windpark in zee gaat en het mogelijk ook de visserij raakt, is daar aandacht voor. Dus ontraad ik de motie.
De voorzitter:
Dan noteren we: ontraden. Dan gaan we door naar de motie op stuk nr. 80.
Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 80 verzoekt de regering om provincies te verplichten de keuzes van gemeenten en hun inwoners te respecteren. Dat gaat ook over windmolens op land. Ik ontraad deze motie. Het is aan provincies en gemeenten om projecten voor zonne- en windenergie op land zorgvuldig in te passen. Dat is niet aan het Rijk.
De voorzitter:
Dan noteren we ontraden. De volgende motie.
Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 81 van mevrouw De Vos gaat over windturbines op land, een moratorium, afstandsnormen en een herbeoordeling van dat alles. Ik ga dat moratorium niet doen. Ik heb al gezegd waarom we wind op land nodig hebben en hoe ik kijk naar de afstandsnormen, dus ik ontraad deze motie.
De voorzitter:
We noteren ontraden. De volgende motie.
Minister Hermans:
Tot slot de motie op stuk nr. 82, waarin de regering wordt verzocht om de Kamer vóór het meireces te informeren over het Noordzeeoppervlak dat volgens deze plannen in 2050 bedekt is met windturbineparken. Deze motie kan ik aan het oordeel van de Kamer laten. Ik kan daar iets over opschrijven in een brief, maar ik kan het antwoord ook hier geven: dat is ongeveer 12% tot 13% als je in 2050 70 gigawatt wind op zee hebt.
De voorzitter:
Dat is dus 12% à 13%. Dan noteren we wel oordeel Kamer en laten we het aan de collega om te kijken of de motie in stemming wordt gebracht. Ik zie de heer Kops staan. Hij heeft nog een openstaande vraag. Omdat hij een vraag gesteld heeft, geef ik hem de gelegenheid om te interrumperen, maar dan niet in tweeën; gewoon één vraag.
De heer Kops (PVV):
Ik vraag me af: wat wordt het nou? Wordt het nou twee keer de tiphoogte of niet? Er wordt al jarenlang over gesproken, over gesoebat. Al jarenlang. Het staat al in een ontwerpbesluit van jaren geleden: twee keer de tiphoogte. Vanmorgen stond in de krant dat erover wordt gediscussieerd: twee keer de tiphoogte; ja, dat moet het worden; dat wil de Klimaatminister. Maar nu zegt de minister hier, in het debat: nee, we zijn nog aan het praten in het kabinet; we weten het nog niet. Wat is het nou? Wat wordt het nou? Welke afstand wordt het? Daarbij ook meteen de vraag wat daarbij voor de minister prevaleert: is dat het halen van klimaatdoelen, met windturbines, of de gezondheid van omwonenden?
Minister Hermans:
Wat voor mij prevaleert, zijn heel veel verschillende belangen, die je met elkaar in evenwicht moet brengen: op een prettige, veilige, gezonde manier wonen, kunnen ondernemen en het opwekken van onze eigen schone energie. Ik vind dat we dat naast elkaar moeten laten bestaan. Wij kijken nu in het kabinet hoe we aan die belangen invulling kunnen geven. Daaruit zal een voorstel komen en dat komt naar de Kamer.
De voorzitter:
Heeft mevrouw De Vos nog een vraag over een van de moties?
Mevrouw De Vos (FVD):
Ja, dank u wel. En dank voor de reactie op de motie op stuk nr. 82. Begrijp ik het goed dat de minister daar ook nog in een brief op terugkomt, voor een nadere specificatie van deze procenten?
De voorzitter:
Ik kijk even naar de minister.
Minister Hermans:
Ja, ik wil die percentages best in een brief schrijven die op enig moment over dit onderwerp naar de Kamer komt, maar het is niet heel veel meer dan dit. Vandaar dat ik dacht: ik kan hier gelijk het antwoord geven.
Mevrouw De Vos (FVD):
Misschien kan in de brief iets specifieker worden ingegaan op waar deze procenten vandaan komen.
De voorzitter:
Ja, we geleiden het door. Als het mogelijk is, zou het zeer op prijs gesteld worden als er wat nadere duiding bij kan komen. We geleiden het op die manier door.
Hiermee zijn we gekomen aan het einde van dit tweeminutendebat. Het leek zowaar een echt commissiedebat, maar goed, dat terzijde.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik zie dat heel veel collega's al klaarzitten voor het debat dat hierna komt. Ik schors echt voor een enkel moment, zodat we meteen door kunnen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Voorzitter: Van der Lee
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20242025-51-10.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.