Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 110, item 10 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 110, item 10 |
Voorzitter: Postma
Sportbeleid
Aan de orde is het tweeminutendebat Sportbeleid (CD d.d. 01/07).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Sportbeleid. Ik heet de staatssecretaris, mevrouw Tielen, van harte welkom. Ik wil graag als eerste het woord geven aan de heer Mohandis, die namens GroenLinks-PvdA zal spreken. Er is korte tijd ingedeeld voor dit tweeminutendebat, dus ik wil voorstellen dat we de moties indienen en eventueel nog vragen stellen, maar het debat niet nog een keer overdoen en zo snel mogelijk richting het volgende onderdeel gaan. Het woord is aan de heer Mohandis.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Naar aanleiding van het debat heb ik twee moties. Voordat ik die ga voorlezen heb ik nog een korte vraag over een brief die we vandaag hebben gekregen over een beleidsreactie op het rapport van de Sportraad over het kopverbod. Wij horen heel graag of die reactie van het kabinet voor het komend WGO naar de Kamer kan worden gestuurd. Ik ben even benieuwd naar de termijn, want die kon ik niet terugvinden in de brief, en naar hoe het nu precies staat met de toezegging rondom de sportwet. Dat is dus nog een vraag naar aanleiding van het debat.
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal kinderen zonder zwemdiploma de afgelopen jaren is verdubbeld van 6% naar 13%, en dit percentage alsmaar stijgt;
constaterende dat niet alleen kinderen uit arme gezinnen, maar ook uit middeninkomens minder vaak een zwemdiploma hebben;
overwegende dat armoederegelingen niet altijd toegankelijk of voldoende toereikend zijn en dat die in ons waterrijk land geen luxe zijn, maar een recht behoren te zijn;
overwegende dat naar aanleiding van de aangenomen motie-Van Nispen/Mohandis (36410-XVI, nr. 127) een onderzoek is gepubliceerd met verschillende scenario's en alternatieven voor schoolzwemmen;
verzoekt de regering in samenwerking met gemeentes en scholen te onderzoeken hoe diplomazwemmen voor kinderen zonder A-diploma buiten onderwijstijd in groep 6 kan worden vormgegeven;
verzoekt de regering om te onderzoeken wat er nodig is om het A-diploma zonder financiële drempels als algemene basisvoorziening in te richten met betrekking tot voldoende zwembadwater en genoeg opgeleide zweminstructeurs, wat gemeentes op dit moment al uitgeven om het A-diploma kosteloos aan te bieden, waar de verantwoordelijkheid het best kan liggen en wat een mogelijk tijdpad hiervoor is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het zwembad Mosaqua in Gulpen-Wittem open kan blijven doordat er een nieuwe exploitant is gevonden, maar dat de gemeente alsnog voor een deel van de kosten opdraait;
overwegende dat zowel het afstoten van een zwembad als een sluiting nadelig is voor een gemeente en haar inwoners;
overwegende dat de aangenomen motie-Mohandis/Van Nispen (36410, nr. 116) oproept om openbare zwembaden zo veel mogelijk in publieke handen te houden;
overwegende dat we signalen ontvangen van zwembaden in nood, maar geen totaaloverzicht hebben van hoeveel zwembaden met sluiting worden bedreigd;
verzoekt de regering gemeentes en provincies te ondersteunen om te voorkomen dat er nog meer zwembaden sluiten waardoor de bereikbaarheid en toegankelijkheid van zwembadwater onder druk komen te staan;
verzoekt de regering te inventariseren hoeveel zwembaden op dit moment met sluiting worden bedreigd, en de Kamer hierover te informeren voor de zomer van 2026, maar het liefst eerder,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan wil ik graag vragen of mevrouw Inge van Dijk naar voor wil komen om te spreken namens het CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland een waardevolle basissportinfrastructuur heeft;
constaterende dat deze onder druk staat door onder andere bezuinigingen op subsidies voor onderhoud, verduurzaming en nieuwbouw van sportaccommodaties;
constaterende dat de effectieve BOSA vervangen wordt door de DUMAVA;
constaterende dat deze nieuwe regeling veel minder mogelijkheden heeft om de kwaliteit van de sportinfrastructuur te kunnen waarborgen;
constaterende dat het kabinet niet voornemens is de BOSA opnieuw open te stellen;
verzoekt de regering de regels voor de DUMAVA aan te passen zodat deze meer gelijk gaat lopen met de oorspronkelijke BOSA, waaronder de aanpassing waardoor deze ook ingezet kan worden voor nieuwbouw van sportaccommodaties,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik heb nog een motie, maar voordat ik deze indien, zeg ik het volgende. We hebben in deze Kamer goed samengewerkt op het gebied van sport. Ik heb vooral met de collega's Mohandis en Van Nispen veel moties ingediend. Dit is de laatste motie die ik namens ons drieën ga indienen. Dat wil ik toch even gezegd hebben. Ik ga collega Van Nispen namelijk echt wel missen bij sport. We kunnen veel zeggen, maar we kunnen zeker niet zeggen dat hij geen strijder is voor de sport. Veel dank dus voor de samenwerking en je inzet.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regeldruk bij verenigingen en vrijwilligers disproportioneel is;
constaterende dat het kabinet voornemens is stappen te zetten in het verminderen van deze regeldruk;
overwegende dat de ambitie hierop echter veel te laag is en het jaren kan duren voordat vrijwilligers iets gaan merken van deze verlichting;
verzoekt de regering om haar ambitieniveau te verhogen en voor de zomer van 2026 met een aantal eerste concrete voorstellen naar de Kamer te komen om regeldruk voor verenigingen en vrijwilligers daadwerkelijk te verminderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan wil ik het woord geven aan de heer Blaauw, die namens de PVV zal spreken.
De heer Blaauw (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik sluit me graag aan bij de woorden van mevrouw Van Dijk over de heer Van Nispen. We zijn niet heel lang op hetzelfde onderdeel actief geweest, maar daarom doe ik het des te meer.
Voorzitter. Naar aanleiding van het commissiedebat van afgelopen juli heb ik ook twee moties voor het kabinet.
De heer Blaauw (PVV):
En de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat spelen en bewegen essentieel zijn voor de gezondheid van kinderen, ook voor die met een beperking;
verzoekt de regering om gemeenten te stimuleren om ervoor te zorgen dat er in iedere nieuwe woonkern minimaal één veilige, goed onderhouden en toegankelijke speeltuin aanwezig zal zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Blaauw (PVV):
Ten slotte, voorzitter. Ik ben een optimistisch mens, maar er is een kans dat ik voor het laatst op deze bijzondere plek voor u mag staan. Daarom wil ik mijn partijgenoten, collega's, organisaties, Kamerpersoneel, familie, vrienden en achterban danken voor de afgelopen jaren. En ik dank natuurlijk mijn liefste Josan, omdat ik zo vaak van huis ben. Op zijn Grunnegs: er is een tied van komen en een tied van goan. Leve het vaderland. Leve Israël. Mooi.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik graag de heer Van Nispen vragen om naar voren te komen. Hij zal het woord voeren namens de SP. Zoals ik begrijp, is dit misschien het laatste sportdebat voor de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
We weten natuurlijk nooit wat we nog gaan aanvragen de komende tijd.
Voorzitter. Ik begin met de moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat kinderen uit gezinnen met een laag inkomen twaalf keer zo vaak geen zwemdiploma hebben als kinderen uit gezinnen met een hoog inkomen;
overwegende dat uit het onderzoek Schoolslag in perspectief blijkt dat deze ongelijkheid kan worden verminderd door schoolzwemmen opnieuw in te voeren en dat hiervoor diverse scenario's zijn onderzocht, waarbij ook gekeken is naar de kosten en het draagvlak in het onderwijs;
overwegende dat uit dit onderzoek tevens blijkt dat er onder scholen grote steun is voor een variant van schoolzwemmen voor kinderen zonder A-diploma buiten onderwijstijd in groep 6, georganiseerd door gemeenten — dat is scenario vijf;
van mening dat het daarnaast van belang is dat scholen zwemmomenten organiseren zodat kinderen zonder zwemdiploma kunnen worden gesignaleerd, scenario zes;
verzoekt de regering om een combinatie van de scenario's vijf en zes nader uit te werken en met een plan te komen om deze slimme variant op schoolzwemmen te stimuleren in heel Nederland op een manier die past bij de voorkeuren van de gemeenten en de scholen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er momenteel geen wettelijke kwaliteitseisen gesteld worden aan zwemdiploma's en zwemonderwijs;
van mening dat het voor ouders duidelijk zou moeten zijn aan welke kwaliteitsstandaarden het zwemonderwijs van hun kind voldoet;
van mening dat zwemonderwijzers zelf moeten kunnen bepalen hoe zwemles wordt gegeven, maar er wel uniforme kwaliteitseisen noodzakelijk zijn;
overwegende dat er vanuit de zwembranche nu initiatief wordt genomen om te komen tot één normering voor alle zwemdiploma's;
verzoekt de regering om dit proces blijvend te ondersteunen en wettelijk vast te leggen dat er kwaliteitseisen worden gesteld aan zwemdiploma's en zweminstructeurs,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Nispen (SP):
Tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat sportverenigingen met hun vrijwilligers onder toenemende druk staan, waardoor steeds meer verenigingen kampen met verouderde accommodaties, complexe bestuurlijke opgaven en wachtlijsten, waardoor kinderen niet kunnen sporten;
van mening dat sportverenigingen van groot belang zijn voor het plezier, de sociale contacten en de gezondheid van veel mensen;
verzoekt de regering om in overleg met sportverenigingen tot een deltaplan te komen om de druk op sportverenigingen en hun vrijwilligers te verlichten, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan sportaccommodaties en het verbeteren en herzien van de clubondersteuning,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Ja, dit was vermoedelijk mijn laatste motie op het gebied van sport en bewegen. In ieder geval hartelijk dank aan de heer Mohandis en mevrouw Van Dijk, met wie ik heel veel heb samengewerkt, maar ook aan alle andere collega's, met wie ik heel prettig heb samengewerkt. Ik ga hier verder over ophouden, want het is nog tot 29 oktober vol gas. We moeten nog heel veel doen, dus ik maak er verder geen woorden meer aan vuil, behalve deze: als de inzet van de SP gewaardeerd is, stem dan vooral voor al deze moties, want we zullen op het laatst nog successen moeten halen om sport en bewegen in Nederland te stimuleren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Waarvan akte. Ik zie dat de heer Mohandis naar de interruptiemicrofoon is gelopen.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik heb nog een vraag voor de heer Van Nispen. Ik dacht dat hij zou afsluiten met "stem dan SP," maar dat zei hij niet. Ik sluit me aan bij alle woorden van de collega's over de inzet van de heer Van Nispen en ik heb alleen maar lof voor zijn inzet voor al die kinderen die van huis uit soms niet de kans hebben om te kunnen sporten. Ik heb daar heel veel waardering voor. De vraag die ik nog heb aan u, toch een beetje de nestor op dit dossier, is wat u ons nog meegeeft. Dat hoeft niet politiek te zijn. Wat is in het sportdossier nou iets waarvan u zegt: let daar de komende jaren op?
De heer Van Nispen (SP):
Ik ga het kort houden, voorzitter; dit is immers een tweeminutendebat. Volgens mij is het allerbelangrijkste … Op heel veel thema's hebben we zaken geagendeerd, zoals de sportpas, buitenspelen, sporten voor kinderen met een beperking en noem het allemaal maar op. Maar volgens mij ontbreekt er iets: we moeten met z'n allen zeggen dat er moet worden geïnvesteerd in sport en bewegen. Dat is megabelangrijk. Preventie is superbelangrijk. De afgelopen jaren is het beleid eigenlijk … Er zijn op het terrein van sport en bewegen heel veel ministers en staatssecretarissen gekomen en gegaan; ik heb er zeven geteld in de elf jaar waarin ik Kamerlid was. Dat vind ik vrij veel. Dat hoeft niet erg te zijn, maar ik heb nog niet gezien dat één het verschil heeft weten te maken zodat echt de sport- en beweegrevolutie komt die heel hard nodig is voor de gezonde en sportieve samenleving die we nodig hebben en die we willen voor de toekomst.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik het woord geven aan mevrouw Saris namens Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Saris (NSC):
Voorzitter. Ook namens mij een heel sportieve waardering voor de sportieve collega van de SP en ook dank voor de fijne samenwerking die wij in ieder geval hebben gehad, ook voor het Uniek Sporten in dit geheel, waar u zich ook keihard voor heeft ingezet.
Voorzitter. Ik geloof in de kracht van sport en bewegen en in de preventieve werking daarvan voor de samenleving. Ik heb mij namens Nieuw Sociaal Contract al meerdere keren uitgesproken voor een betere positionering van sport en bewegen in verbinding met andere domeinen, zoals de jeugdzorg, de zorg, mentale gezondheid, onderwijs en het voorkomen van arbeidsongeschiktheid. Wij zijn daarom voor een sport- en beweegwet. Ik roep de staatssecretaris op om in beweging te komen en vraag haar daarom om toe te zeggen dat de contouren van de sport- en beweegwet op zijn laatst in mei 2026 aan de Kamer worden voorgelegd, want dan is er meer duidelijkheid.
Dan heb ik nog één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat volgens de Monitor Brede Regeling Combinatiefuncties ongeveer 28% van de totale fte zich specifiek richt op mensen ouder dan 65 jaar, mensen met een beperking, chronische aandoening of gedragsproblematiek en mensen met een lage sociaal-economische positie;
overwegende dat het belangrijk is om juist deze groepen beter te betrekken bij sport en bewegen om onder andere sociaal-economische (gezondheids)verschillen te verkleinen;
verzoekt de regering om in het kader van de huidige bestuurlijke afspraken BRC erop aan te sturen om meer recht te doen aan het doel om kwetsbare groepen en mensen die achterblijven in sport- en beweegdeelname meer mee te laten doen;
verzoekt de regering om zich bij de nieuwe bestuurlijke afspraken voor de periode na 2026 in te zetten voor het aanscherpen van afspraken om deze groepen beter te bereiken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Saris (NSC):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik graag vragen aan mevrouw Paulusma om naar voren te komen. Zij zal spreken namens D66.
Mevrouw Paulusma (D66):
Het klokje staat nu al op min zes seconden. Ik weet niet of dat klopt. Dan moet ik nu heel snel praten.
De voorzitter:
Daar wordt aan gewerkt.
Mevrouw Paulusma (D66):
Voorzitter. Gezondheid begint met toegang tot sport en bewegen voor iedereen. De sportvereniging is daarvoor onmisbaar. Dat is een plek waar kinderen leren samenwerken, waar ouderen fit blijven en waar wij elkaar ook ontmoeten. Maar onze sportverenigingen staan onder druk en recentelijk deden de KNVB en NOC*NSF een noodkreet. Een kwart van de voetbalclubs heeft al een wachtlijst. 70% van de accommodaties is toe aan renovatie.
Voorzitter. Dit is geen luxeprobleem. Als we willen dat onze samenleving gezond blijft, moeten we nu zorgen dat iedereen de mogelijkheid heeft om te sporten en te bewegen. Want sport voorkomt uitval, vergroot kansen en bespaart zorgkosten. Het is een investering in een samenleving die sterker, gezonder en meer verbonden is. Een kleine investering aan de voorkant voorkomt straks grote zorgkosten. Dat moet de staatssecretaris, die mijn oud-VWS-woordvoerder-collega was, toch als muziek in de oren klinken.
Daarom dienen wij vandaag een motie in om de bezuiniging op de BOSA terug te draaien en de sport weer lucht te geven.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat sportverenigingen kampen met wachtlijsten, verouderde accommodaties en sterk gestegen kosten;
overwegende dat de structurele bezuiniging op de BOSA-regeling leidt tot nog minder mogelijkheden voor sportclubs om deze problemen op te lossen;
verzoekt de regering de structurele bezuiniging op de BOSA-regeling terug te draaien door structureel jaarlijks 53 miljoen euro extra beschikbaar te stellen en dit te dekken door een generieke korting op de Wlz-uitgaven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan wil ik de laatste spreker van dit debat naar voren halen. Dat is mevrouw Richardson. Zij zal het woord voeren namens de VVD.
Mevrouw Richardson (VVD):
Ik wil graag twee moties indienen. De ene is gericht op het verminderen van de regeldruk van sportevenementen. De andere betreft toekomstbestendig beleid voor fitte, gezonde medewerkers voor in de toekomst. Die hebben we hard nodig. De eerste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regeldruk in de sportevenementenbranche enorm toeneemt, waardoor vooral kleinere evenementen stoppen, omdat vrijwilligers niet genoeg capaciteit hebben om aan deze regels te voldoen;
overwegende dat sportverengingen van groot belang zijn voor het maatschappelijk leven en dat veel mensen hier veel plezier uit halen;
verzoekt de regering om met de sportevenementenbranche in gesprek te gaan om concrete afspraken te maken hoe de regeldruk verlaagd kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland de komende jaren verder zal vergrijzen, waardoor hetzelfde werk vaak door minder mensen gedaan zal moeten worden;
overwegende dat bedrijven een grote rol kunnen en willen spelen bij het faciliteren van fitte, jonge medewerkers in een gezonde werkomgeving;
verzoekt de regering om in samenwerking met werkgevers en andere relevante partijen te komen tot toekomstbestendig beleid om werknemers zo lang mogelijk fit en gezond te houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dit was de laatste spreker van deze termijn. Ik hoor dat de staatssecretaris tien minuten nodig heeft voor haar beantwoording. Ik wil voorstellen dat we schorsen tot 19.35 uur.
De vergadering wordt van 19.26 uur tot 19.33 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de beantwoording in het tweeminutendebat Sportbeleid. Ik wil graag het woord geven aan de staatssecretaris, mevrouw Tielen.
Staatssecretaris Tielen:
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Kamerleden. Het sportdebat was mijn eerste debat als staatssecretaris. Ik hoop dat dit een mooi voorteken is en dat het hoopgevend is voor de heer Van Nispen. Ik ben zelf nooit woordvoerder in de Kamer geweest op het gebied van sport, maar ik kan u vertellen dat ik altijd goede dingen heb gehoord over hoe de heer Van Nispen zich altijd met hart en ziel inzet voor bewegen en sporten voor alle leeftijden en voor alle dorpen en wijken in Nederland. Dat zagen we ook in het commissiedebat. Hartelijk dank daarvoor. Ik hoop dat u blijft bewegen en sporten en dat u ons daarin meeneemt. Dank u wel.
Ik ga voort. Meneer Mohandis vroeg mij om twee toezeggingen. De eerste was of de staatssecretaris kan beloven — toezeggen heet dat hier — of zij een beleidsreactie op het rapport Hoofdzaak van de Nederlandse Sportraad kan geven voor het wetgevingsoverleg. Dat lijkt mij heel goed, want dan kunnen we het er daar over hebben. Die toezegging doe ik.
Meneer Mohandis vroeg ook naar de toezegging om de contouren van de sportwet in het voorjaar te krijgen. Die toezegging kan ik doen. Mevrouw Saris had diezelfde vraag. Daarmee sla ik misschien twee vliegen in één klap.
Meneer Mohandis had ook een motie. De motie op stuk nr. 413 gaat over het A-diploma. Gevraagd wordt om ervoor te zorgen dat iedereen kan diplomazwemmen. Hij vraagt vooral om een onderzoek te doen naar onder andere hoeveel water er is, hoeveel instructeurs er zijn, wat er al wordt gedaan, enzovoorts. We hebben daar al een heel rapport over liggen. Ik denk dat het niet heel veel zin heeft om er nog een extra rapport aan toe te voegen. Die motie ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 413 is ontraden.
Meneer Mohandis, we doen alleen een korte vraag over de motie, want we hebben hierna nog een heel debat. Heel kort. Het woord is aan de heer Mohandis.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik ken die rapporten heel goed. Alleen, wij willen het volgende. Stel dat we zouden overgaan tot het inrichten van het A-diploma als basisvoorziening. Dan weten we nog heel veel niet. In het rapport staat ook heel veel niet. Ik kan het nu allemaal gaan opnoemen, maar daarom is de motie best precies geformuleerd. De staatssecretaris en ik hoeven het niet met elkaar eens te zijn, maar tegen de Kamer wil ik zeggen dat het kabinet op 32 zetels leunt. Maak uw eigen afweging. Er is goed nagedacht over deze motie. We weten heel veel niet. We weten wel hoeveel zwembaden er zijn, maar bijvoorbeeld niet hoe de bereikbaarheid is en hoeveel instructeurs er zijn. Voor de invoering van het A-diploma als basisvoorziening is echt nog wat nodig, terwijl het aantal kinderen in Nederland zonder zwemdiploma almaar blijft stijgen. Dit was niet eens gericht aan de staatssecretaris, maar aan de Kamer. Excuus daarvoor.
De voorzitter:
Nee, ik hoorde geen vraag aan de staatssecretaris. Ik hoorde een soort stemadvies. Ik moet aangeven dat ik hierna nog een debat met u wil gaan doen, dus mijn oproep aan jullie als Kamerleden is om de appreciatie van de moties te zien, maar niet alles te voorzien van een stemadvies.
Staatssecretaris Tielen:
Uiteindelijk geldt dat natuurlijk altijd: de moties zijn aan de Kamer, die daarover stemt. De vraag aan het kabinet is om vanuit zijn kennis en richting een advies te geven. Dat is wat ik doe en ik ontraad deze motie. Wat de Kamerleden er verder mee doen, is hun zaak. Zo werkt onze democratie gelukkig.
De tweede motie van de heer Mohandis, die op stuk nr. 414, vraagt om een inventarisatie van zwemwater. Gevraagd wordt welke zwembaden met sluiting worden bedreigd. Deze motie wil ik oordeel Kamer geven, als ik die tenminste zo mag lezen dat het met name gaat om het ondersteunen van gemeenten en provincies om sluiting zo veel mogelijk te voorkomen en niet om er meteen geld in te steken. En het moet vooral over openbare zwembaden gaan, want anders wordt het heel ingewikkeld om het aantal zwembaden in kaart te brengen. Als ik de motie zo mag lezen, geef ik de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik kijk naar de heer Mohandis en ik zie hem knikken. U mag de motie dus zo lezen. De motie op stuk nr. 414 krijgt dus oordeel Kamer.
Staatssecretaris Tielen:
De motie op stuk nr. 415, van het CDA, gaat over de DUMAVA-regeling. De motie loopt er al op vooruit om die regeling aan te passen. Wij gaan dit jaar de DUMAVA-regeling evalueren en bekijken in hoeverre de regeling geschikt is geweest voor het doel dat wij voor ogen hadden. Daarmee zeg ik eigenlijk al toe dat wij de regeling goed evalueren en waar nodig aanpassingen doen die voor de sportaccommodaties nodig zijn. Als ik de motie zo mag lezen, kan ik haar overnemen of oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Inge van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik kan nu natuurlijk wel zeggen "ja, is goed", maar er staat ook iets heel anders in de motie, namelijk het vragen om aanpassingen op enkele specifieke onderwerpen. Nu gaan we eerst evalueren en zijn we weer twee jaar verder. Ondertussen kunnen de sportverenigingen niet bij de regeling terecht.
Staatssecretaris Tielen:
Twee dingen. Ik vind het lastig om al te beslissen wat we na de evaluatie gaan doen, nog voordat de evaluatie heeft plaatsgevonden. Dat is wat voorbarig. Maar de evaluatie hoeft geen twee jaar te duren. Als het mevrouw Van Dijk met name gaat over de tijdhorizon, kan ik haar zeggen dat wij verwachten begin 2026 hierover een uitspraak te kunnen doen.
De voorzitter:
Ik zie dat de motie oordeel Kamer krijgt. Ik kijk naar mevrouw Van Dijk. Ik begrijp dat die interpretatie is geaccepteerd, dus de motie krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Tielen:
Dat is fijn. Dan de motie op stuk nr. 416, van het drietal Van Dijk, Mohandis en Van Nispen — ik onderstreep dat nog maar even, ook in navolging van mevrouw Van Dijk. Ik herken heel goed wat mevrouw Van Dijk bedoelt met de regeldruk voor verenigingen en vrijwilligers; daar hebben we het in het sportdebat ook over gehad. Ik zou het ambitieniveau graag verhogen. Daarbij moet ik wel zeggen dat ik als demissionair staatssecretaris enige bescheidenheid dien te tonen. Maar laat ik de motie oordeel Kamer geven en daar met passie mee aan de slag gaan.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 416 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Tielen:
De motie op stuk nr. 417 ontraad ik. Laten wij het alsjeblieft aan de sportbonden zelf overlaten met welke partners zij wel en niet willen werken. Daar ga ik me niet mee bemoeien.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 417 wordt ontraden.
Staatssecretaris Tielen:
De motie op stuk nr. 418 gaat over het ook toegankelijk maken van de speeltuinen voor kinderen met een beperking. Ik zag vorige week op het Jeugdjournaal een glijbaan voor rolstoelers; echt heel gaaf. We zijn al bezig om te stimuleren om in iedere gemeente in ieder geval één veilige en goed onderhouden inclusieve speeltuin te hebben. Meneer Blaauw vraagt om een dergelijke speeltuin in iedere woonkern. Dat gaat me wat ver. Maar als ik de motie zo lees dat ik de gemeenten stimuleer om de speeltuinen bereikbaar te houden voor alle kinderen, kan ik haar overnemen.
De heer Blaauw (PVV):
Ik heb een korte vraag daarover. In de brief die u vanochtend naar de Kamer stuurde, zegt u dat u gemeenten ondersteunt om een beleid voor buitenspelen te ontwikkelen en fysieke buitenspeelplekken te realiseren. In de motie wordt opgeroepen om dat echt te stimuleren. Ik vind het natuurlijk mooi dat de staatssecretaris de motie wil overnemen, maar ik zou die toch in stemming willen brengen, zodat die een stok achter de deur kan zijn voor de staatssecretaris om dat te blijven stimuleren in het overleg met de gemeenten. Vandaar dit verzoek.
Staatssecretaris Tielen:
Als de Kamer denkt dat ik daar motivatie voor nodig heb, dan is dat aan de Kamer. Het is aan de heer Blaauw om de motie in stemming te laten brengen. Ik geef de motie oordeel Kamer, waarbij ik opmerk dat ik de gemeenten vooral wil stimuleren. Het belang is groot. Ook de heer Van Nispen heeft in het verleden veel opgeroepen om goede speelplekken te realiseren, ook voor kinderen met een beperking.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 418 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Tielen:
De motie op stuk nr. 419 moet ik ontraden. De motie loopt wat vooruit op scenario's die voortvloeien uit het onderzoek naar zwemmen en schoolzwemmen. Op dit moment kunnen we niet aan de slag met deze motie, want daar komt heel veel geld bij kijken. De rol van de gemeenten in dezen is heel groot. In de kabinetsreactie heb ik iets geschreven over het organiseren van zwemmomenten en een natte gymles, maar deze motie moet ik ontraden.
De heer Van Nispen (SP):
Dit vind ik nou net iets te makkelijk. Niemand heeft gezegd dat het eenvoudig is om ervoor te zorgen dat alle kinderen een zwemdiploma hebben en om te voorkomen dat kinderen verdrinken, maar dat moet wel de ambitie zijn. Nu zijn we al jaren bezig over het herinvoeren van het schoolzwemmen, nadat dat helaas in het verleden is afgeschaft. Vroeger kon het wel; toen was het heel gewoon. Het zomaar invoeren van schoolzwemmen gaat niet; daar zijn de gemeenten en de scholen niet toe in staat. We hebben een onderzoek laten doen, of in ieder geval de regering de opdracht gegeven om dat te laten doen. Daaruit bleken de kosten, in allerlei varianten. Daarna zijn er nog scenario's uitgewerkt — dat was weer een verzoek van de Kamer aan de regering — over de vraag hoe je het dan zou kunnen doen. We hebben er heel precies naar gekeken. Scenario vijf vindt steun in het onderwijs. Scenario zes lijkt een beetje op wat de regering zelf ook wil doen, namelijk signaleren om welke kinderen het nou gaat. Ik ben het niet gewend om hier zelf met een compromis te komen, want ik zei al dat ik voor het herinvoeren van schoolzwemmen ben. Maar nou hebben wij heel pragmatisch gekeken: hoe zou je dat op een slimme manier kunnen doen, zodat er bij scholen en bij gemeentes draagvlak komt om weer stapsgewijs toe te groeien naar de situatie die eigenlijk heel normaal zou moeten zijn, namelijk dat geen kind de basisschool zonder zwemdiploma verlaat? Zou de staatssecretaris met die toelichting, uitleg of motivatie toch nog één keer heel positief naar deze motie willen kijken? Want die vraagt de staatssecretaris om een uitwerking van die scenario's.
Staatssecretaris Tielen:
Met waardering, hoor, voor de compromisbereidheid van meneer Van Nispen en voor het doordenken van wat er daadwerkelijk onderzocht is, maar er komt een prijskaartje aan te hangen waar ik momenteel gewoon niet de financiën voor heb, en die kan ik ook niet makkelijk vinden. Dan kan ik gewoon geen oordeel Kamer geven aan de motie, want ik kan 'm niet uitvoeren.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 419 is ontraden. De motie op stuk nr. 420.
Staatssecretaris Tielen:
De motie op stuk nr. 420 gaat over de kwaliteitseisen van het A-diploma. Ik vind het zelf vooral goed dat de branche hier zelf mee aan de slag is gegaan. Ik ondersteun die ook door ervoor te zorgen dat er een onafhankelijke, normerende entiteit komt, om het maar chic te zeggen. Maar juist omdat de branche nu zelf aan de slag gaat en daar ook gewoon voortgang mee maakt, maar er nog niet klaar mee is, vind ik het eigenlijk niet helemaal kies om daar wettelijk doorheen te gaan lopen. De motie op stuk nr. 420 ontraad ik dus.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 420: ontraden.
Staatssecretaris Tielen:
De motie op stuk nr. 421 gaat over een deltaplan om de druk op sportverenigingen te verlichten. Daarin zal het vooral gaan over vrijwilligers, maar ook over accommodaties. Ik noemde net al dat ik die ambitie graag ter harte neem. Dat geldt ook voor deze, dus de motie op stuk nr. 421 geef ik graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 421: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Tielen:
De motie op stuk nr. 422 gaat over de Brede Regeling Combinatiefuncties. Die gaat eigenlijk over de afspraken die we maken om te kijken hoe we die kwetsbare groepen beter in beeld krijgen. Ik onderschrijf die noodzaak, dus daar ga ik graag mee aan de slag. De motie krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 422: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Tielen:
De motie op stuk nr. 423 vind ik heel sympathiek, vooral ook omdat D66 zelf dekking zoekt om dat bedrag te kunnen financieren. Maar het is natuurlijk niet helemaal geschikt om dit zomaar per motie te doen, omdat dat ook over een wettelijk ander deel van de begroting gaat. Ik ga de motie dus ontraden. Ik verwijs naar de begrotingsbehandeling, waar dit soort dingen eigenlijk net beter terechtkunnen dan in een tweeminutendebat na een commissiedebat. Ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 423 is ontraden.
Staatssecretaris Tielen:
De motie op stuk nr. 424 van de VVD gaat over de regeldruk bij sportevenementen. Dat ligt eigenlijk een beetje in het verlengde van die bij de sportverenigingen, al is het ietsje anders. Ik zou die motie graag over willen nemen, als mevrouw Richardson daarmee kan instemmen, want we zijn er eigenlijk al mee bezig.
De voorzitter:
Wil mevrouw Richardson dat?
Staatssecretaris Tielen:
Dan de laatste motie, ook van mevrouw Richardson, over werkgevers en hun rol.
De voorzitter:
Een momentje. Ik begrijp dat ik … Ik kijk mevrouw Richardson aan. Die gaat akkoord met overnemen. Hebben de andere leden daar bezwaar tegen? Nee.
Staatssecretaris Tielen:
Sorry, ik ging te snel.
De motie op stuk nr. 425 is ook van mevrouw Richardson en gaat over de rol van werkgevers en werknemers in het bewegen en sporten om daarmee fit en gezond te blijven. Die spreekt me aan. Daar zijn we eigenlijk ook al wel mee begonnen. Ik zou 'm oordeel Kamer willen geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 425: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Tielen:
Volgens mij heb ik dan alles geapprecieerd.
De voorzitter:
Ja, volgens mij ook. Dank u wel. Dan zijn wij aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Sportbeleid. Ik wil de staatssecretaris hartelijk danken. Ik wil de woordvoerders hartelijk danken.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors hierbij de vergadering voor enkele minuten. Na de schorsing gaan wij verder met het voorstel van wet van de leden Paternotte en Bevers.
De vergadering wordt van 19.47 uur tot 19.54 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20242025-110-10.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.