3 Vragenuur

Vragenuur

Vragen Pijpelink

Vragen van het lid Pijpelink aan de staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie over het bericht "Schoolbesturen geven recordbedrag van 1 miljard euro uit aan inhuur personeel".

De voorzitter:

Ik verwelkom de staatssecretaris van Onderwijs en ik geef graag het woord aan mevrouw Pijpelink van de fractie van GroenLinks-PvdA voor het stellen van een vraag.

Mevrouw Pijpelink (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Vandaag berichtte de AOb dat uit zijn onderzoek blijkt dat schoolbesturen een recordbedrag van 1 miljard euro uitgaven aan de inhuur van personeel voor onderwijs. Het primair en voortgezet onderwijs gaven vorig jaar samen ruim 1 miljard euro uit aan het inhuren van docenten en ander personeel van buiten. Dat is een stijging van 155 miljoen, oftewel 18%, ten opzichte van 2022, en dat in een tijd dat Nederland te maken heeft met een tekort aan leraren. Dat tekort is al enige jaren gaande en is voorlopig ook nog niet meteen opgelost. En wat gebeurt er ondertussen? 1 miljard euro wordt in het onderwijs uitgegeven aan de inhuur van extern personeel.

Ik heb een paar vragen aan de staatssecretaris. De eerste vraag is of de staatssecretaris het met de GroenLinks-PvdA-fractie erover eens is dat dit betekent dat organisaties, zoals uitzendbureaus, aan het lerarentekort in het onderwijs verdienen, maar het in feite ook nog verergeren. De tweede vraag is — en dan stop ik even — wat de staatssecretaris hiervan vindt, maar vooral wat ze hiertegen gaat doen.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Paul:

Voorzitter, dank. Dank aan mevrouw Pijpelink voor deze vragen. Ik heb de cijfers inderdaad ook gelezen en niet alleen dat; wij monitoren ook wat er gebeurt op het vlak van externe inhuur. En ik vind dit geen goede ontwikkeling. Wat dat betreft vindt mevrouw Pijpelink mij aan haar zijde. Het is in de eerste plaats belangrijk dat leerlingen een vast gezicht voor de klas hebben, een goede vaste leraar. Tegelijkertijd is het ook belangrijk dat publiek geld dat wij in het onderwijs stoppen, in het onderwijs landt en niet in de zakken van commerciële bureaus. Wat doe ik eraan om dit tegen te gaan, was de vraag van mevrouw Pijpelink. Dat is in ieder geval die boodschap heel stevig uitdragen richting de werkgevers in het onderwijs.

Dat ondersteun ik vervolgens door een wetsvoorstel dat nu in de maak is over strategisch hrm-beleid, shrm, dat ervoor zorgt dat goed werkgeverschap daadwerkelijk hand in hand gaat met goed personeelsbeleid van schoolbesturen. Hierin stellen we onder andere wettelijke eisen voor vaste en grotere contracten, want ik weet door mijn contacten in het onderwijsveld dat een van de redenen waarom leraren die maar kleine, vaste contracten hebben uiteindelijk bijvoorbeeld kiezen voor een zzp-positie, is dat ze het gevoel hebben dat ze aan het lijntje worden gehouden. Dat vind ik onbestaanbaar, zeker in deze tijden van tekorten. Je moet goede mensen aan je binden door vaste en grotere contracten. Dat gaan we wettelijk vastleggen. Dit is ook in lijn met de motie-Kwint/Westerveld, waar mevrouw Pijpelink ongetwijfeld van weet. Ik verwacht begin 2025 het wetsvoorstel naar de Raad van State te sturen.

Mevrouw Pijpelink (GroenLinks-PvdA):

Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording. Fijn dat zij het met onze fractie erover eens is dat deze commerciële manier van werken echt niet voor het onderwijs bedoeld is en ook niet oké is. Maar ik wil toch nog wel één stapje verder gaan. De staatssecretaris kijkt nu namelijk in regelgeving ook wel heel erg richting scholen. Volgens mij hebben scholen niet meer regels nodig, maar hebben scholen hulp nodig. Want ze huren natuurlijk op dit moment niet voor niets in, zou je kunnen zeggen; dat lerarentekort is er. Ik zei al: voor onze fractie is het klip-en-klaar dat deze context, deze situatie, juist bijdraagt aan het niet oplossen van het lerarentekort. Dus mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoe gaat zij scholen hélpen? Wanneer gaat zij meer aan de andere knop draaien en dat lerarentekort oplossen?

Staatssecretaris Paul:

Dat is een terechte vraag. Daar spreken wij ook geregeld over. Mevrouw Pijpelink weet dat ik me dag in, dag uit echt stevig inzet om dat lerarentekort op te lossen. Dat heb ik helaas niet met één druk op de knop gefikst, maar het is een serie van maatregelen. Dat is investeren in de lerarensalarissen. Dat hebben we in de afgelopen periode gedaan en is structureel. Het gaat om het bevorderen van zijinstroom. In 2017 — dat zeg ik uit mijn hoofd — was er sprake van 500 zijinstromers en in 2023, vorig jaar, waren het er maar liefst 2.300. Daaraan blijven we dus werken. Het gaat om verlaging van de werkdruk, waardoor het vak aantrekkelijker wordt. Dat doen we onder andere door te investeren in onderwijsondersteuners, klassenassistenten. Daarnaast zijn we bezig met een groep van zo'n 200 scholen om te werken aan wat we "meerurenmaatwerk" noemen. Het heette eerst "meerurenbonus", maar door mijn gesprekken met het onderwijsveld ben ik overgestapt op zijn benaming, namelijk "meerurenmaatwerk". Het gaat namelijk om leraren die parttimecontracten hebben, te stimuleren om meer uren te gaan werken, bijvoorbeeld door hun meer flexibiliteit in hun rooster aan te bieden en door ervoor te zorgen dat ze een tegemoetkoming krijgen in de kinderopvang en dat soort zaken.

Het gaat dus om ervoor zorgen dat het vak aantrekkelijk is en dat de randvoorwaarden op orde zijn. Volgens mij moet je daarmee beginnen. Want los van de kosten van externe inhuur en los van het negatieve aspect dat kinderen, leerlingen, steeds iemand anders voor de klas hebben, is het ook nog eens zo dat dat de werkdruk van de vaste leraren vergroot. Die tijdelijke krachten doen namelijk niet mee aan ouderavonden en mentorklassen. Ik zie die problemen. Daarom is het een combinatie van de aanpak van het lerarentekort en … Mevrouw Pijpelink zei terecht dat we niet alsmaar meer regeltjes moeten opleggen aan scholen, maar ik vind deze wettelijke eis wel heel belangrijk, dus ik ga daarmee door. Soms moet je dingen afdwingen.

Mevrouw Pijpelink (GroenLinks-PvdA):

Ik ben heel blij deze minister ook te horen zeggen dat de inhuur van extern personeel juist de werkdruk verhoogt van personeel dat zich verbindt aan een school, dat zich verbindt aan leerlingen en dat zich verbindt aan een scholengemeenschap. Daarover zijn we het dus echt eens. Ik wil deze staatssecretaris echt aanmoedigen om deze spiraal te doorbreken. Mijn vraag is als volgt. In Noord-Brabant hebben alle vo-scholen gezegd: wij doen het niet meer; wij huren niet meer extern in. Dat hebben ze dik een jaar geleden besloten, meen ik. Sindsdien hebben tientallen docenten zich inderdaad met een contract verbonden aan de school zelf. Mijn vraag is: kent de staatssecretaris dit voorbeeld, kan zij een rol spelen in het uitrollen van dit voorbeeld in de rest van Nederland en kunnen de onderwijsregio's daar een rol in spelen?

Staatssecretaris Paul:

Ja, dit voorbeeld ken ik zeker. Ik ben de naam van de goede man kwijt, maar een van degenen die een leidende rol speelden bij het bewerkstelligen van deze afspraken heb ik gebeld om hem te bedanken en te feliciteren. Ik heb ook gezegd: laten we dit breder in het land uitdragen. Mevrouw Pijpelink noemt de onderwijsregio's. Ik denk dat er daar inderdaad mogelijkheden zijn. Vanuit mijn ministerie wil ik ook verder verkennen hoe je vanuit de onderwijsregio's niet alleen kunt werken aan wat die al doen, namelijk het samen opleiden van leraren en het zorgen voor begeleiding aan startende leraren, maar ook aan bijvoorbeeld het gezamenlijk opzetten van invalpools, zodat je met elkaar de gaten die onherroepelijk op allerlei plekken in formatie vallen, samen kunt oplossen zonder steeds op commerciële partijen te moeten terugvallen. Ik zou dan ook nog het volgende willen zeggen. Wat ik van schoolleiders terugkrijg, is dat er altijd wel iets van ruimte moet zijn voor tijdelijke inhuur, bijvoorbeeld in geval van ziekte of bijvoorbeeld bij vervanging wegens zwangerschap. Maar het woord zegt het al: dat moet echt tijdelijk en afgebakend zijn.

Mevrouw Pijpelink (GroenLinks-PvdA):

Dank ook weer voor deze reactie. Ik ken deze staatssecretaris inmiddels goed genoeg om te weten hoe dit haar ook aan het hart gaat. Juist met de bezuinigingen van 0,5 miljard op het funderend onderwijs in de begroting die we eind november gaan behandelen, is het wel heel, heel, heel zuur dat er nu 1 miljard naar commerciële bureaus gaat. Ik hoop echt dat de staatssecretaris zich er keihard voor gaat inzetten om die beweging tegen te gaan.

Staatssecretaris Paul:

Dat blijf ik doen, ja.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Op dit moment hebben wij 200.000 fte aan leraren op 2 miljoen leerlingen. Kortom, we zouden klassen kunnen hebben van maar tien kinderen per leraar, maar dat is helaas niet het geval. We zien namelijk dat heel veel leraren uit het onderwijs en uit de klas zijn gestroomd en in de grote schil rondom het onderwijs werkzaam zijn. Ondertussen gaat het heel slecht met de onderwijskwaliteit, wachten we nog steeds op een herstelplan van dit kabinet en wordt de grootste onderwijsbezuiniging van deze eeuw doorgevoerd. Mijn vraag is dus: wat gaat deze minister eraan doen om te zorgen dat we al die mensen met een lesbevoegdheid weer voor de klas krijgen? Dan wil ik niet alleen horen wie ze gaat bedanken en feliciteren voor de goede initiatieven, maar ook wat zij daar zelf aan gaat doen.

Staatssecretaris Paul:

Ik heb net een aantal maatregelen genoemd waarmee ik in ieder geval wil zorgen dat externe inhuur wordt ontmoedigd. Een ander punt is dat ik werk aan het aantrekkelijker maken van het vak en het ervoor zorgen — dat is in de afgelopen periode gebeurd en dat wordt doorgezet — dat de salarissen op orde zijn en dat de werkdruk omlaag wordt gebracht. Er wordt ook naar gekeken — dat heb ik net niet genoemd — dat de lerarenopleidingen zo goed aansluiten bij de praktijk dat het aantrekkelijker wordt om een lerarenopleiding te gaan doen. De zijinstroom wordt bevorderd. Het meerurenmaatwerk wordt verder doorgetrokken, zodat mensen die meer kunnen en willen werken ook meer gaan werken, waardoor ze collega's ontlasten. Dat is een heel pakket aan maatregelen waar we volgens mij al voortvarend mee aan de slag zijn en dat ik wil doorzetten.

Ik zie mevrouw Rooderkerk weglopen, maar ik heb nog één punt over het pakken van het potentieel: hoe kun je de stille reserve aanboren? Dat is dus ten eerste door deze maatregelen, waardoor mensen die allemaal een warm kloppend onderwijshart hebben maar om allerlei heel uiteenlopende redenen uit het onderwijs zijn gestapt, hopelijk onder deze condities terug willen gaan. Ik weet vanuit mijn gesprekken met onderwijsregio's dat zij ook heel bewust gesprekken voeren en hun netwerk aanboren van mensen die vertrokken zijn maar die ze weer terug weten te halen. Daar zijn hele mooie voorbeelden van. Misschien zou je het liefst een grote mailing willen sturen en iedereen benaderen die daarvoor in aanmerking komt. Daar hebben we ook weleens met de Kamer over gesproken, maar er zijn belemmeringen, onder andere op het gebied van de AVG. Wat we bijvoorbeeld doen, is meeliften in mailings van de pensioenfondsen, omdat die ook naar oud-leraren toe gaan. In die mailings doen we ook echt concreet een oproep in de zin van: kom terug naar dat fijne onderwijs. Dat is een van de manieren die we ook aanwenden. Ik zal blijven kijken naar creatieve en innovatieve manieren om dat te doen om mensen terug te winnen voor het onderwijs. Ik ga daar ook heel graag met de Kamer over in gesprek, zeker wanneer we het later dit jaar of begin volgend jaar over de lerarenstrategie gaan hebben.

De heer Soepboer (NSC):

We lezen vandaag dus het bericht over de externe inhuur, die de pan uit rijst, maar nog niet zo lang geleden lazen we berichten dat de cao-onderhandelingen van het voortgezet onderwijs zijn stukgelopen. Die onderhandelingen gaan over de toegenomen lasten, over taken, over verantwoordelijkheden en over heel veel dingen die verzwaard zijn en die onherroepelijk ook leiden tot een groter docententekort en dus ook tot een grotere externe inhuur. Niet voor niks heeft de fractie van Nieuw Sociaal Contract een motie ingediend over bijvoorbeeld de klassengrootte, die nog steeds boven de markt hangt, maar ook een motie over de lesurennorm, die is aangenomen. In het licht van die stukgelopen cao-onderhandelingen en die motie over de lessennorm wil ik de vraag stellen aan de staatssecretaris waaruit de inspanning heeft bestaan om de maximumlesurennorm te realiseren waar die motie toe oproept. Ik begrijp dat er nu misschien te weinig tijd is om daarop in te gaan, dus ik vraag wellicht ook nog een schriftelijke toelichting later, maar nu een mondelinge.

De voorzitter:

Hier volgt alvast mijn schriftelijke toelichting: u heeft maar 30 seconden en u heeft uw tijd bijna verdubbeld. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Paul:

De heer Soepboer overvraagt me een beetje. Ik heb dat niet paraat. Ik kom daar graag op terug via een brief.

De voorzitter:

Prima. De heer Uppelschoten, PVV.

De heer Uppelschoten (PVV):

Hoe rechtvaardigt u dat commerciële bureaus zoals Maandag en Randstad nu structureel miljoenen verdienen aan publiek onderwijsgeld door die docenten direct een vaste aanvulling en een hoger salaris te geven? Het probleem is vaak dat de scholen dat zelf blijkbaar niet kunnen bieden. Er gaat meer geld naar dure mensen die ingehuurd worden. Dat leidt er uiteindelijk toe dat er minder docenten aangesteld kunnen worden, omdat degenen die ingehuurd worden veel duurder zijn dan het zittende personeel. Hoe denkt u dat u daar iets aan kan doen?

Staatssecretaris Paul:

Ik vind het heel belangrijk om in ieder geval paal en perk te stellen aan die externe inhuur. Dat ga ik onder andere doen door middel van een wetsvoorstel over strategisch hrm-beleid. Daarin wordt echt een plafond gezet van maximaal 2% externe inhuur waar het gaat om leraren. Vervolgens is het belangrijk dat schoolbesturen ervoor zorgen dat ze optreden als goed werkgever. Dankzij dat wetsvoorstel gaan we ook afdwingen dat er sneller een vast contract wordt aangeboden. Daarnaast investeren we als overheid in de lerarensalarissen en in werkdrukverlaging, doordat er middelen zijn vrijgekomen om klassenassistenten of onderwijsassistenten in te huren. Dat hebben we gedaan en dat is een structureel verhaal. Het is een heel pakket aan maatregelen. Het zijn niet alleen commerciële bureaus, het zijn soms ook zelfstandigen die er heel bewust voor kiezen om als zzp'er aan de slag te gaan. Daar kan ik van alles van vinden, maar dat is uiteindelijk ook hun goed recht.

De heer Kisteman (VVD):

Wat moeten onze leerlingen zonder leerkrachten? Het kan toch niet zo zijn dat wij straks lege klassen hebben als wij zzp'ers gaan verbieden? Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook: hoe kan zij deze flexibele schil behouden en zorgen dat de scholen tegelijkertijd interessant worden als werkgever voor bijvoorbeeld zijinstromers?

Staatssecretaris Paul:

Kijk, het bevorderen van de zijinstroom is een van mijn speerpunten bij de aanpak van het lerarentekort. Daarnaast is er het investeren in salarissen, het verlagen van de werkdruk en aan de voorkant zorgen dat de lerarenopleidingen beter aansluiten op wat leraren in de dagelijkse praktijk nodig hebben. Zo is er een heel pakket van maatregelen. De heer Kisteman zegt terecht dat scholen iets van ruimte moeten hebben, of een flexibele schil voor als een leraar ziek is of met zwangerschapsverlof gaat. Maar ik vind dat die echt binnen bepaalde normen moet blijven. Ik noemde net die 2%. Dat is een maximum voor de inhuur van externe leerkrachten. Dat is een manier om ervoor te zorgen dat je wel iets van een flexibele schil hebt, maar dat het niet de spuigaten uit loopt, zoals nu op sommige plekken het geval is. Daarnaast vind ik het heel interessant en belangrijk om verdergaande samenwerking binnen de onderwijsregio's te verkennen, zoals mevrouw Pijpelink ook al even aanstipte. Dan zou je een pool van invalkrachten kunnen opzetten waaruit scholen kunnen putten.

Mevrouw Beckerman (SP):

Het nieuws is dat bijna 1 miljard aan onderwijsgeld naar externe inhuur gaat. Dit is een totale waanzin van commercialisering en oplopende prijzen door marktwerking. Ik hoor de minister in dit vragenuur een aantal keer zeggen dat ze een wetswijziging in gedachten heeft en dat die in 2025 komt. Wat gaat zij in die tussentijd doen? We zien namelijk nu in die geklapte cao-onderhandelingen voor het voortgezet onderwijs dat werkdruk op één, twee en drie staat. Heel veel leraren dreigen om te vallen. Dan is het makkelijker om naar zo'n commercieel bureau te gaan omdat je dan minder hoeft te doen. Het is echter wel slecht voor de leraren en voor het onderwijs zelf. Wat wil de minister tot 2025 doen? Ik vraag dat zeker ook in het licht van die stukgelopen cao-onderhandelingen.

Staatssecretaris Paul:

Even voor de goede orde: het is al bijna 2025. In de tussentijd blijf ik echter doen wat ik in de afgelopen periode ook heb gedaan. Dat is in gesprek blijven met de schoolbesturen om hen te stimuleren en aan te zetten tot goed werkgeverschap. Ik ben het namelijk met mevrouw Beckerman eens dat het onbestaanbaar is dat je in tijden van zulke grote tekorten mensen aan het lijntje houdt en dat je geen vaste contracten biedt wanneer iemand gewoon goed functioneert. De motie-Kwint staat mij ook helder voor de geest. Die ging over het aanbieden van een vast contract. Dat moet gewoon veel sneller gebeuren en dat betrek ik ook bij dat wetsvoorstel. Het is niet zo dat we ergens in een ivoren torentje aan een wetsvoorstel werken en voor de rest geen contact hebben en geen druk uitoefenen om een bepaalde beweging tot stand te brengen. Ik ben daar echt dagelijks mee bezig.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dit probleem van de externe inhuur wordt natuurlijk veroorzaakt door de schoolbesturen, die ook al adviseurs inhuren. Zoals u weet, is er is heel veel kritiek op die schoolbesturen, bijvoorbeeld van Beter Onderwijs Nederland. Die vereniging zegt dat de schoolbesturen aan niks en niemand verantwoording schuldig zijn. Daarom is mijn vraag aan de minister de volgende, ook gezien dit probleem. Zou het niet, zoals Beter Onderwijs Nederland zegt, wellicht verstandig zijn om zeker die grote schoolbesturen te ontmantelen of om op z'n minst een maximumgrens te stellen aan het aantal scholen dat onder een schoolbestuur kan vallen?

Staatssecretaris Paul:

Schoolbesturen zijn op aarde om de randvoorwaarden te creëren waarbinnen schoolleiders, de directeuren van een school, en de leraren hun werk zo goed mogelijk kunnen doen. Het doel is om uiteindelijk goed onderwijs te bieden en een veilige omgeving te creëren voor elke leerling. Daar houd ik hen aan en daar sturen we op. Op het moment dat het niet goed gaat, grijpt de inspectie in. Op het moment dat het niet goed gaat, komen ze daar dus niet mee weg. Ik vind het te gemakkelijk om het hier op een blauwe maandag — of is het een blauwe dinsdag? — te hebben over het ontmantelen van schoolbesturen. Daarmee doe je heel veel besturen echt geen recht.

Begin januari, nee, eind januari — ik heb m'n agenda niet helemaal scherp — komen we te spreken over sturing, bekostiging en zeggenschap in het onderwijs, met als doel de onderwijskwaliteit omhoog te brengen en ervoor te zorgen dat elke leerling goed onderwijs krijgt en veilig zichzelf kan zijn. In dat debat kunnen we het er zeker over hebben, maar ik vind het te gemakkelijk om nu mee te gaan in bepaalde frames.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank voor de beantwoording. Ondertussen is het echter wel zo, zoals de NOS een tijdje geleden heeft laten zien, dat van 30 schoolbesturen de bestuurders ook actief zijn voor private onderwijsinstellingen. Als er externe inhuur is, heb je natuurlijk een gigantisch probleem. Het is immers sowieso belangenverstrengeling. Ik stel nogmaals mijn vraag aan de minister. Er is denk ik echt een probleem met die schoolbesturen. Gaat de minister — excuus, ze is staatssecretaris — daar dan op z'n minst wat aan doen, bijvoorbeeld door te verbieden dat schoolbestuurders tegelijkertijd bij private onderwijsinstellingen werken? Dan krijg je ook die externe inhuur en dat is een enorme belangenverstrengeling. Dat zou toch op z'n minst verboden moeten worden?

Staatssecretaris Paul:

We zijn daarover heel driftig in gesprek, om ervoor te zorgen dat belangenverstrengeling, voor zover daar sprake van zou zijn, niet meer voor kan komen. Dat is ook iets waar de inspectie heel scherp op toeziet. De PO-Raad is onder andere nu bezig — de VO-raad had dat al gedaan — om de code die daarover gaat, aan te scherpen en om daarop toe te zien, want dat is inderdaad absoluut niet de bedoeling.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank aan de staatssecretaris. Tot zover het vragenuurtje. Ik schors enkele ogenblikken en dan gaan we stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven