2 Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen Bikker

Vragen van het lid Bikker aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Antisemitisme laait op: Joodse mensen geven soms andere naam op bij bestellen".

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Justitie en Veiligheid. Fijn dat u bij ons bent. De minister ontvangt enkele vragen van mevrouw Bikker van de ChristenUnie. Mevrouw Bikker, het woord is aan u.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter. Het was diep indrukwekkend. Gisteren waren we met een brede afvaardiging van deze Kamer in de Rav Aron Schuster Synagoge in Amsterdam bij de herdenking van 7 oktober. Daar legde de voorzitter van het Centraal Joods Overleg, Chanan Hertzberger, de vinger op de zere plek. Een jaar geleden, op 7 oktober, drongen meer dan 3.000 Hamasterroristen Israël binnen met één doel: zo veel mogelijk Joodse inwoners vermoorden. We weten allemaal wat er toen gebeurde. Het maakte ons gisteren in Amsterdam stil en het maakt ons ook nu stil.

In het jaar dat volgde, is er namelijk ontzettend veel gebeurd in het Midden-Oosten, maar helaas ook hier in Nederland. Nederland en zijn Joodse gemeenschap zijn geconfronteerd met een misselijkmakende golf van antisemitisme. "Door de giftige mix van extreemrechtse racisten, extreemlinkse fanatici en fundamentalistische moslims is het inmiddels bijna normaal om op te roepen tot het vernietigen van de staat Israël." Zo sprak Hertzberger. Daar blijft het niet bij. De Joodse gemeenschap in ons land wordt dagelijks geconfronteerd met de haat die daaruit doorsijpelt. Gisteren werd opgemerkt ten overstaan van de minister-president en veel fractievoorzitters dat heel veel Joodse Nederlanders zich na bijna 100 jaar afvragen of dit land, ons land, nog het vrije en tolerante land is waar hun families vaak al generaties lang wonen.

Voorzitter. Het is onvoorstelbaar pijnlijk dat die vraag op dit moment in ons land gesteld wordt. Dat zou niet zo moeten zijn. Op hetzelfde moment zagen we stationsdemonstraties, acties in Amsterdam tegen vreedzame mensen die wilden herdenken en die op deze verdrietige dag naast Israël wilden staan. Laat ik hier uitspreken dat het ronduit verwerpelijk is en dat het van geen kanten deugt om op een moment van diep verdriet daar met je eigen gelijk dwars doorheen te willen beuken.

Voorzitter. We kunnen toekijken of we kunnen opstaan. Vandaag vraag ik aan eenieder en ook aan deze minister van Justitie en Veiligheid om op te staan, om naast iedere Joodse inwoner van ons land te gaan staan en te zeggen: "Dit gaat stoppen. Ik weet me verantwoordelijk. Op de plek waar ik sta en op de plek waar ik woon, zal ik anderen erop aanspreken als het niet goed gaat. Met alles wat in mij is, zal ik er staan om ervoor te zorgen dat de Joodse gemeenschap veilig is." Dat is dan ook mijn eerste vraag aan de minister van Justitie en Veiligheid: staat hij op?

De voorzitter:

Het woord is aan hem.

Minister Van Weel:

Dank, voorzitter. Dank ook aan mevrouw Bikker voor de vragen die zij heeft gesteld. Laat ik vooropstellen dat ik absoluut opsta tegen antisemitisme en dat ik sta voor de bestrijding van antisemitisme in al zijn vormen en in al zijn facetten. Mevrouw Bikker heeft gelijk. We hebben gezien dat na de aanval van Hamas op Israël, een jaar en een dag geleden, het aantal meldingen van antisemitisme explosief is gestegen. Dat speelt hier in ons land naar aanleiding van het conflict daar. Dat is zorgelijk en daar moeten we ons toe verhouden. Daarom wil ik nu alvast toezeggen dat ik, in lijn met het regeerprogramma en het hoofdlijnenakkoord, voor de begrotingsbehandeling van mijn eigen ministerie — dat is dus in november — kom met een kabinetsbrede aanpak van antisemitismebestrijding. Daarin zullen we op alle verschillende beleidsterreinen alle aspecten van antisemitisme in extenso behandelen, en ook wat we ertegen moeten doen. Dat gaat over onderwijs, repressie, opvoeding, en over het vieren van de joodse gebruiken en feestdagen. Alle aspecten zullen daarin aan bod komen.

Dat brengt mij op de gebeurtenissen van gisteren en op de demonstraties. Daarvoor heb ik als minister van Justitie en Veiligheid immers een bijzondere verantwoordelijkheid. Afgelopen zondag heb ik ook eenieder opgeroepen om deze herdenking in waardigheid en rust te laten plaatsvinden. Ik betreur het dat dat — in sommige gevallen, zeg ik erbij — niet gelukt is. Ik spreek diegenen die daaraan schuldig zijn daar ook op aan: doe normaal. Doe normaal en laat mensen de verschrikkelijke gebeurtenis die een jaar geleden heeft plaatsgevonden, herdenken. Laat ze dat doen in alle waardigheid. Dat staat los van het feit dat men het recht heeft op demonstratie, los van het feit dat men het recht heeft om zijn eigen gevoelens kenbaar te maken. Maar laat elkaar heel en doe normaal.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank voor deze duidelijke uitspraak dat er voor antisemitisme geen plaats is in Nederland. Wat mij betreft — dat is ook mijn vervolgvraag aan de minister van Justitie en Veiligheid — word je opgespoord en opgepakt op het moment dat je je daaraan schuldig maakt. Zojuist kreeg ik een foto uit een trein waarop te zien is dat de tekst "Juden raus" en een davidster aan een galg op het treinstel worden gekalkt. Is het op dit moment zeker dat zulke uitingen onmiddellijk worden verwijderd? Is het op dit moment zeker dat de NS juist op stations en in treinen, waar we al zo veel hebben meegemaakt, alle steun en hulp van de regering krijgt om te voorkomen dat dit plekken zijn van haat, waar Joodse jongeren zich schichtig bewegen, en om ervoor te zorgen dat dit plekken worden van gerechtigheid, waar je opgespoord wordt als je je misdraagt? Ik ben heel benieuwd naar de plannen van de minister, maar ook nu kunnen er al daden volgen. Welke daden van de minister gaan er nu al volgen?

Minister Van Weel:

Ja, die daden volgen al. Ook de aanpak van antisemitisme is niet nieuw. Daar is uw Kamer in april over geïnformeerd. Op dit moment worden aangiftes van vergrijpen met een discriminatieachtergrond, dus ook in het geval van antisemitisme, met voorrang opgepakt door zowel politie als OM. Wij hebben ook een expertisecentrum, zowel bij de politie als het OM, dat helpt bij de spoedige afhandeling van dit soort aangiften. Er geldt ook een richtlijn voor een strafverzwaringsgrond, indien sprake is van een discriminatoir aspect bij een vergrijp. Dus ja, er wordt al tegen opgetreden, maar dat is uiteraard niet aan de minister, dat is aan het OM en de politie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Toch vraag ik ook aan deze minister wat híj op dit moment kan doen. Daarbij citeer ik opperrabbijn Jacobs, die de overheid en de minister-president destijds opriep in een toespraak: "Vergeet de harde anti-Joodse kern. Vergeet de islamitische schreeuwers die extreem zijn, maar laten we ons concentreren op de 90% toekijkers die het zien en het laten gebeuren, de kudde die de gemakkelijkste weg kiest, de weg van de minste weerstand." Ziet het programma rondom het bestrijden van antisemitisme, wat ik met alles wat in me is, zal steunen, juist ook op het bereiken van alle mensen in Nederland die kunnen opstaan? Want dat zijn wij samen.

Minister Van Weel:

Dat is mij uit het hart gegrepen. We moeten weg uit deze polarisatie, die in dit specifieke geval nog verder is aangewakkerd door het conflict dat op dit moment woedt in het Midden-Oosten. Dat is het laatste wat we nodig hebben. We moeten tot elkaar komen. We moeten juist die redelijke meerderheid, van mensen die hier in vrede willen samenwonen en willen staan voor onze democratie, mobiliseren, ook in dit kader.

Mevrouw Van Zanten (BBB):

Dank aan de minister voor het beantwoorden van de vragen. Ik sluit me eigenlijk een beetje aan bij mevrouw Bikker, want zij vraagt, via de voorzitter: wat kunt u als minister hieraan doen? U noemt een aantal voorbeelden, terwijl we gisteren zagen hoe het gierend uit de klauwen liep op de Dam in Amsterdam. Ik kreeg ook net die foto doorgestuurd met "Juden raus", met een galg eronder. Wat gaan we nou doen? We kunnen toch niet als land blijven kijken naar hoe dit allemaal naar de knoppen gaat en hoe Joden dag in, dag uit worden beledigd, bedreigd en geïntimideerd? Zo kunnen we toch niet met elkaar verder leven in dit land?

Minister Van Weel:

Dat moeten we ook niet doen. Dat is nou precies waarom ik me hier uitspreek en waarom we deze dialoog hier hebben. Ik denk dat het goed is dat de mondelinge vragen vandaag ook aandacht besteden aan dit onderwerp. Ik zeg u dat ik dit onderwerp zeer serieus neem. Ik kom met een strategie. Die krijgt u binnen anderhalve maand. Daar zal klip-en-klaar in staan wat wij gaan doen om dit fenomeen uit te bannen.

De heer Ellian (VVD):

Gisteravond was er een waardige herdenking. Maar dat de Joodse gemeenschap zichzelf niet meer kan zijn, komt natuurlijk doordat zelfs op een dag als gisteren haat gespuwd wordt, er geïntimideerd wordt en terrorisme zelfs wordt vergoelijkt. Het kan toch niet zo zijn dat bij elke herdenking of viering van de Joodse gemeenschap dit soort wanordelijkheden aan de orde zijn? Mijn vraag aan de minister is dus: wat gaat hij doen? Gaat hij de burgemeesters er ook op wijzen dat dit zo niet verder kan en gaat hij daarover met hen in gesprek?

Minister Van Weel:

Ik spreek heel veel met burgemeesters. Alle burgemeesters in ons land, zeker in de grote steden, worstelen met het toenemende aantal demonstraties, de toenemende polarisatie in de samenleving en het toenemende aantal extreme uitingsvormen in het debat, waardoor demonstraties worden gekaapt en overgenomen. Zo ook gisteren, toen enkele raddraaiers er tijdens een waardige herdenking voor hebben gezorgd dat wanordelijkheden uitbraken, de ME moest worden ingezet en een tegendemonstratie moest worden ontbonden. Dit zijn heel moeilijke besluiten voor burgemeesters. Zij moeten er met respect voor het demonstratierecht, dat een grondrecht is dat we moeten koesteren, voor zorgen dat dit soort demonstraties en tegendemonstraties kunnen plaatsvinden en dat dit in waardigheid en zonder wanordelijkheden gebeurt. Een van mijn speerpunten — u heeft me daar vaker over gehoord — is dat we kijken hoe we de belofte uit het regeerakkoord van een scherper onderscheid tussen vreedzaam demonstreren en ordeverstorende demonstraties vorm kunnen geven. Ik denk dat een aantal van de zaken die we gisteren hebben gezien, precies vallen onder het soort wanordelijkheden waarover we ook met z'n allen als samenleving moeten zeggen: dit willen we niet. Demonstreren mag en moet, maar dit moeten we met z'n allen niet willen. Hou je gewoon aan de wet.

De heer Boon (PVV):

Joden zijn vogelvrij in Nederland. Wekelijks horen we tijdens demonstraties oproepen tot geweld tegen Joden, zoals de antisemitische leus "from the river to the sea". Antisemieten kunnen deze haatdragende leus nog steeds ongestraft scanderen, ondanks de aangenomen motie waarin deze Hamasleus expliciet wordt erkend als oproep tot geweld tegen Joden. Waarom worden deze antisemieten niet opgepakt? Hoe verklaart de minister zijn passiviteit en die van het OM bij het aanpakken van deze bedreigingen, terwijl de Joodse gemeenschap steeds meer in gevaar komt?

Minister Van Weel:

Dank voor deze vraag. Ik ben me er zeer van bewust dat uw Kamer zich in meerderheid heeft uitgesproken tegen deze leus en voor het strafbaar stellen daarvan. Het OM geeft hier deze donderdag een vertrouwelijke briefing over aan uw Kamer en zal daarbij ook toelichten waar zij mogelijkheden en onmogelijkheden daarvoor zien. Het is nu eenmaal een feit dat binnen de Nederlandse wet een leus alleen strafbaar is in de context waarin die wordt gebruikt. Ik kan op voorhand niet precies uittekenen welke context leidt tot een vervolging en welke niet. Mensen kunnen dus vervolgd worden voor het gebruiken van die leus, maar alleen als het OM acht dat de wet wordt overtreden door de context waarin die wordt uitgesproken.

De heer Boswijk (CDA):

Het is werkelijk ziekmakend om te zien hoe het antisemitisme weer woekert in onze samenleving. Ik ben ook benieuwd naar de brief waar de minister mee gaat komen. Ik sluit me aan bij veel vragen die mijn collega's hebben gesteld. Afgelopen weekend las ik het boek van Natascha van Weezel, die helaas als Jodin natuurlijk zelf ook met antisemitisme te maken heeft. Maar zij hield ook een pleidooi tegen polarisatie. Staan er in de brief waar de minister mee komt ook initiatieven zoals dit? Worden de personen en maatschappelijke initiatieven die juist ook de verbinding zoeken tussen bevolkingsgroepen daar ook gelijk in meegenomen? Gaat die brief dus niet alleen over het bestraffen van antisemitisme, maar ook over het vormen van een dialoog?

Minister Van Weel:

Dit is me uit het hart gegrepen. Het gaat mij om de dialoog en om het tegengaan van polarisatie, want als we blijven hangen in polen, komen we nooit tot elkaar. In die zin werkt het conflict in het Midden-Oosten nu als contrastvloeistof die de verschillen die er al waren heel duidelijk blootlegt en extremer maakt. Daar moeten we vanaf. We moeten elkaar vinden in dat midden. Dan denk ik dat we het voor 90% eens kunnen worden over wat voor samenleving wij willen hebben, ook in relatie tot dit onderwerp. Voor die resterende 10% kunnen we dan van mening verschillen, maar dat maakt het probleem in ieder geval een stuk overzichtelijker dan het nu lijkt.

De heer Boswijk (CDA):

Ik ben blij om dat te horen. Ik ben benieuwd of de brief die de minister gaat schrijven dan ook wordt geschreven vanuit meerdere ministeries, aangezien dit uiteindelijk ook een stukje opvoeding en cultuuroverbrugging is. Dat gebeurt natuurlijk niet alleen vanuit het ministerie van JenV; dat is de uiteindelijke consequentie als je dan nog steeds niet luistert, namelijk dat je dan keihard wordt aangepakt. Dus komt die brief ook vanuit meerdere ministeries?

Minister Van Weel:

Ja, in ieder geval van het ministerie van Onderwijs, het ministerie van Sociale Zaken, het ministerie van Binnenlandse Zaken en mijn ministerie, en zo mogelijk nog wel van meer ministeries. Het is een breed palet. Het gaat ook om opvoeding, religieuze beleving, dialoog en hoe we ons tot elkaar verhouden op sportvelden. Het wordt breed.

De heer Flach (SGP):

Dank voor de heldere, ondubbelzinnige stellingname van de minister op dit thema. Maar dan toch even boter bij de vis. We hebben het over het demonstratierecht. Dat is een grondrecht, zegt de minister. Maar is er dan helemaal niets heilig? Zijn er dan helemaal geen grenzen? Gisteren vond er een waardige herdenking plaats van de moord en marteling van 1.200 mensen. Is dat dan de plek waarbij een demonstratie toegestaan moet worden? Zijn er dan binnen dat demonstratierecht geen grenzen aan waar je mag demonstreren, vraag ik aan de minister. Ik zou haast zeggen: wat is het volgende? Waar liggen dan de grenzen?

Minister Van Weel:

Het demonstratierecht is helder. Dat kent grenzen, maar die zijn wel ruim. Die zijn ruim met een reden, want het is een grondrecht en mensen moeten de mogelijkheid hebben om zich te uiten. Zo moeten tegendemonstranten ook hoorbaar of zichtbaar zijn. Dat is allemaal jurisprudentie die voortkomt uit regimes of tijden waarin demonstraties en demonstranten werden onderdrukt. Dat is niet het geval in Nederland, dus we hebben hier een heel breed demonstratierecht. Dat is wat anders dan de vraag wat we met z'n allen acceptabel vinden en de vraag hoe we vinden dat je je moet gedragen tijdens een demonstratie. Moet je de wet overtreden tijdens demonstraties of hou je je aan de wet? Luister je naar de politie als die je een opdracht geeft tijdens een demonstratie, of doe je dat niet? Ga je over tot fysieke wanordelijkheden of vernielingen, of niet? Dat zijn alle zaken waarover ik de dialoog wil aangaan. Overigens geldt dit ongeacht het onderwerp van de demonstraties. In algemene zin denk ik dat het draagvlak voor demonstraties onder druk komt te staan als we steeds vaker steeds extremere vormen van demonstraties zien in ons land. Dan maakt het onderwerp mij niet uit. Maar burgemeesters worstelen daarmee. Zo'n worsteling heeft u ook gisteren kunnen zien in Amsterdam. Daar moest uiteindelijk helaas worden ingegrepen door de ME en een demonstratie moest worden ontbonden, omdat die niet meer ordelijk plaatsvond.

De heer Flach (SGP):

Wat de SGP betreft was dit ver over de grens. Het verzieken van een herdenking van zo veel leed valt niet onder het demonstratierecht, wat ons betreft.

Maar dan heb ik een andere vraag over de context die de minister net schetste. Het bestraffen van antisemitisme is heel lastig, omdat je dat moet doen in de context. Als de NCAB signaleert dat er sinds 7 oktober vorig jaar een enorme toename is van antisemitische incidenten, is dat toch een belangrijke context waarbinnen een rechter of het Openbaar Ministerie hun werk kunnen doen? Zij kunnen dan zeggen: "Hier is een duidelijke relatie met wat er gebeurd is op 7 oktober vorig jaar. Dat is een context die we meewegen, dus we kunnen bestraffen op dat soort verwerpelijke leuzen over rivieren, de zee enzovoorts." Ik ga de leus niet eens herhalen. Maar daar zou je toch een contextfactor van kunnen maken?

Minister Van Weel:

Hier wil ik niet op de stoel van het OM gaan zitten. Het enige dat ik kan zeggen, is dat uitspraken, het gebruik van vlaggen, het maken van gebaren en alle andere zaken die plaatsvinden, worden meegewogen door politie en OM om uiteindelijk te bepalen of er sprake is van strafbare feiten. De wet is de wet en daar laat ik het ook bij.

De voorzitter:

De heer Six Dijkstra van de ChristenUnie.

De heer Six Dijkstra (NSC):

Nieuw Sociaal Contract.

De voorzitter:

Nieuw Sociaal Contract, neem mij niet kwalijk. Ik was even ...

De heer Six Dijkstra (NSC):

Het is natuurlijk schandalig, pijnlijk en ronduit onacceptabel dat Joodse Nederlanders zich niet langer veilig voelen in hun eigen land en het idee hebben dat ze hun identiteit moeten verbergen. Ik ben ook blij dat de minister zich daar zo duidelijk over uitspreekt. Ik zie ook uit naar de brief, maar ik ben wel benieuwd. Het is een terugkerend thema en we willen hier over een paar maanden niet nogmaals staan met exact hetzelfde vragenrondje, dus ik ben wel benieuwd naar het volgende. Waar ziet de minister het belangrijkste punt? Waar moet de grootste verandering plaatsvinden om ervoor te zorgen dat antisemitisme niet langer zo woekert in de samenleving?

Minister Van Weel:

Ik noemde het conflict in het Midden-Oosten net al een soort contrastvloeistof; het heeft een aantal extremen die er al waren, blootgelegd, waarin we erg tegenover elkaar zijn gaan staan. Ik kan de polarisatie in Nederland niet in mijn eentje oplossen, ook niet op dit onderwerp. Maar wat ik wel kan doen, is de dialoog bevorderen om ervoor te zorgen dat we elkaar in het midden meer gaan vinden. Dus daar zult u in die brief ook een heleboel over zien: over dialoog en over onderwijs waarin we meer bewustzijn voor elkaar hebben over en weer. Uiteindelijk moeten we dit in de samenleving doen. We kunnen dat niet alleen maar afdwingen met repressie.

De heer Jetten (D66):

Van onze Joodse Nederlanders blijf je af. Antisemitisme is in elke vorm onacceptabel. Ik wil de minister danken voor zijn heldere stellingname en kijk uit naar zijn inzet om antisemitisme in de breedste zin te bestrijden, niet alleen in de extreme gevallen, maar juist ook bij de zwijgende meerderheid die toekijkt en het laat gebeuren. Dus dank voor die heldere uitspraak in dit vragenuur. Maar de minister geeft ook heel duidelijk aan: polarisatie helpt niet. Het importeren van het conflict uit het Midden-Oosten naar Nederland helpt ons niet. Dan ben ik wel erg benieuwd naar de kijk van de minister op polariserende uitspraken van politici in de afgelopen dagen over dat de NS antisemitisch zou zijn. Of het dieptepunt van vandaag, de leider van de grootste partij die gewoon zegt "de burgemeester van de grootste stad van het land moeten we het land uitzetten", terwijl die burgemeester heel hard aan het werk is om het recht op demonstratie voor iedereen in goede banen te leiden en om ervoor te zorgen dat er een waardige herdenking van Joodse Nederlanders kan plaatsvinden. Dus welke streep in het zand trekt het kabinet tegen die polariserende uitspraken van de leider van de grootste partij?

Minister Van Weel:

Polariseren helpt niet; ik zei dat al. Dat is nou juist wat dit probleem alleen maar groter maakt. Onze burgemeesters worstelen daarmee, overigens niet alleen op dit thema. Ik zei dat eerder. Het geldt ook voor andere demonstraties, waarbij je ziet dat mensen heftig tegenover elkaar komen te staan. Ik sluit mij volledig aan bij de mening van de burgemeester van Den Haag, die heeft gezegd: laten we niet het conflict uit het Midden-Oosten importeren, maar vrede exporteren. Dat begint toch echt ook door hier in Den Haag die polarisatie niet op te zoeken.

De voorzitter:

Mevrouw Tseggai, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):

Ik wil de minister bedanken voor zijn, volgens mij, goede woorden over het aanpakken van antisemitisme, maar ik wil even terug naar de slachtoffers van antisemitisme. Ik werd getriggerd doordat de minister zei: discriminatiezaken hebben voorrang bij politie en het OM. Maar wat ik juist vaak hoor, zeker ook van slachtoffers van antisemitisme, maar ook van slachtoffers van andere vormen van discriminatie, is dat zij eigenlijk als het ware blijven hangen bij het gemeentelijk meldpunt antidiscriminatie en dat aangiftes vaak niet eens bij de politie komen. Hoe kijkt de minister hiernaar? Volgens mij is dat heel zorgelijk. Zou de minister dit aspect kunnen meenemen in zijn aanpak van antisemitisme?

Minister Van Weel:

Zeker. Zoals ik het heb gezegd, is in mijn beleving de werkelijkheid. Dus die voorrang, die prioriteit wordt eraan gegeven, zowel door politie als door OM. Zoals ik al zei, geldt er ook een strafverzwaring voor dit soort vergrijpen. In die zin heeft het dus de volle aandacht. Ik zal in de brief maar ook in de kabinetsbrede aanpak van discriminatie ervoor zorgen dat deze aspecten, en dus de aangifteafhandeling, want het gaat uiteindelijk om de correcte aangifteafhandeling, worden meegenomen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

We maken ons ernstig zorgen over het groeiende antisemitisme in Nederland en in Europa. Wat we gisteren hebben gezien, dat er vlaggen worden afgepakt van vreedzame demonstranten, dat er wordt geflyerd met Hamasgoedkeuringen, is verwerpelijk. Het is heel goed dat de minister zegt dat er een brede aanpak moet komen van Jodenhaat in Nederland. Dat is goed nieuws; het is goed dat hij daarop inzet. Ik heb een vraag over het groeiende antisemitisme als een bredere ontwikkeling in Europa. We zien bijvoorbeeld in Oostenrijk en Hongarije voorbeelden van ook radicaal-rechts antisemitisme. Mijn vraag is welke mogelijkheden de minister ziet in Europa om daar harder tegen op te treden.

Minister Van Weel:

Ik vind dit een goede vraag van mevrouw Teunissen en neem die ook graag mee in de kabinetsbrede aanpak. We kijken dus ook waar we internationaal de verbinding kunnen zoeken. Want zoals zij terecht stelt, is dit geen Nederlands probleem; het is iets wat breder speelt in Europa. Ik wil er dus graag naar kijken.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

We maken ons heel specifiek ook zorgen over wat we zien bij extreemrechtse partijen en de dubbele gezichten: aan de ene kant zien we het optreden tegen Jodenhaat, maar aan de andere kant zien we ook dat er in Oostenrijk naziliederen door FPÖ-aanhangers worden gezongen. Dit is een heel snelle en groeiende ontwikkeling. Mijn vraag is echt om hier specifiek op in te gaan. Hoe gaat het kabinet om met dat dubbele gezicht?

Minister Van Weel:

Het gaat mij hier om het bestrijden van antisemitisme, uit welke hoek dat ook komt. Het is even verwerpelijk, of het nou komt uit rechts-extremistische hoek of uit andere kringen. In alle gevallen moeten we ertegen optreden.

De heer Dijk (SP):

Wat er gisteren gebeurde, dat mensen worden belaagd en lastiggevallen als ze de afschuwelijke gebeurtenissen van 7 oktober aan het herdenken zijn, is natuurlijk verschrikkelijk. Ik roep iedereen die wil demonstreren op om dat niet op zo'n dag, op zo'n moment, op zo'n plek te doen. Nog geen halfjaar geleden hebben wij hier een heel goed debat gehad over antisemitisme. Het kabinet komt met een plan en een brief. Ik wacht daarop. Samen met de ChristenUnie en de SGP hebben we ook een initiatief genomen om basisschoolleerlingen zo veel mogelijk naar het Holocaustmuseum te kunnen laten gaan. Maar ik heb ook een vraag aan dit kabinet. Want afgelopen weekend was er ook een partleider die zei dat mensen die naar demonstraties gaan, bedoeld of onbedoeld de terreur van Hamas legitimeren.

De voorzitter:

U bent bijna door … U bent door uw tijd heen.

De heer Dijk (SP):

Ja, dat kan, maar ik heb wel een vraag. Ik ben bij die demonstraties geweest het afgelopen jaar, op meerdere plekken. Daar zag ik jonge mensen die zich heel druk maken over menselijk leed.

De voorzitter:

U heeft maar 30 seconden, hè? Dat weet u.

De heer Dijk (SP):

Ik wil van dit kabinet weten wat voor boodschap dit kabinet heeft aan die jonge mensen die geen onrust zaaien, die geen verdeeldheid zaaien, maar die hun menselijkheid laten spreken en die nu worden weggezet alsof ze Hamas steunen.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Dijk (SP):

Ik wil van dit kabinet horen dat dat ook verwerpelijk is.

Minister Van Weel:

Ik heb u al verteld hoe ik aankijk tegen demonstraties. Ik vind het demonstratierecht een heel groot goed. Als minister van Justitie meng ik me niet in de inhoud; daar ga ik helemaal niet over. Ik verwacht wel van mensen dat demonstraties gewoon plaatsvinden binnen de wet en dat ze niet leiden tot wanordelijkheden. Daar gaat het mij om. U hoort mij dus niet over vreedzame demonstranten die dat binnen de wet doen, die aan de burgemeester toestemming hebben gevraagd voor hun demonstratie, ongeacht de inhoud. Het gaat mij er juist om dat we met z'n allen optreden tegen de uitwassen, de ordeverstorende elementen, de wanordelijkheden, het gebruik van geweld, vernieling. Dat is waar dit kabinet voor staat.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

De minister geeft terecht aan: ik kan niet in mijn eentje opstaan tegen polarisatie. Ik hoorde in het betoog van collega Boswijk en van collega Bikker een zoektocht om de stille meerderheid vast te houden die wel op zoek is naar verbinding binnen een normerend kader. Er zijn in de samenleving initiatieven die zich ook veel richten op jonge mensen, zoals Standing Together en Bekend maakt Bemind in Amsterdam. Ik heb net gehoord dat de kabinetsbrede aanpak in een brief tot ons zal komen. Mijn vraag aan de minister is of daarin ook aandacht wordt besteed aan het betrekken van juist jongvolwassenen en ouderen in die zoektocht naar verbinding, bijvoorbeeld via het uitbreiden van de initiatieven die ik net noemde.

Minister Van Weel:

Ik ken de initiatieven die mevrouw Koekkoek noemt niet, maar natuurlijk gaat het hier ook om verbinding. Natuurlijk gaat het hier ook om jongeren en het samenbrengen van generaties. Ik kijk dus naar de initiatieven en ik zal dit betrekken bij de brief.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Nog een korte doorvraag. Ik ben natuurlijk blij dat de minister hier positief tegenover staat. Ik denk dat met het bestaan van dit soort initiatieven in de samenleving ook al een signaal wordt gegeven naar dit kabinet dat dit eigenlijk de manier is waarop de stille meerderheid het gesprek over verbinding wil voeren. Wij hoeven als overheid niet zozeer met hele nieuwe ideeën te komen op dit punt, maar moeten vooral kijken hoe je dit faciliteert. Ik wil niet afdoen aan de kabinetsbrieven, maar ik zou het erg waarderen als er in detail ook wordt ingegaan op de vraag hoe je dit juist stimuleert vanuit de samenleving in plaats van dat wij als overheid met nieuwe maatregelen komen.

Minister Van Weel:

Ik denk dat het samen kan gaan. Er zullen ook landelijke initiatieven komen en die zullen ook in deze strategie staan. Tegelijkertijd gaan we zeker faciliteren wat er op lokaal niveau gebeurt en waarvan we denken dat het bijdraagt aan de dialoog en het tegengaan van antisemitisme.

De heer El Abassi (DENK):

Discriminatie is verwerpelijk en antisemitisme is walgelijk. Dat moeten we ook keihard bestrijden wat ons betreft. Tegelijkertijd zien we dat mensen, Nederlanders die kritiek uiten op de staat Israël, weggezet worden als antisemieten. Deelt de minister met mij dat het wegzetten van die mensen als antisemieten niet hoort?

Minister Van Weel:

Je mag kritiek hebben op Israël. Je mag kritiek hebben op beleid van de regering daar. Ook dat is een recht dat we met z'n allen hebben. Ik zal niemand tegenhouden om die kritiek te uiten. Maar het mag nooit een excuus worden om daarmee onder het mom van kritiek op Israël op te schuiven in de richting van antisemitisme. Daar ligt een grens. Die grens is niet aan mij, maar aan het OM en de rechter. Het is wel een grens die natuurlijk in de gaten gehouden wordt. Dus nee, ik zet mensen die kritiek hebben op Israël of op de regering helemaal niet weg. Daar hebben ze alle en het volste recht toe.

De heer El Abassi (DENK):

Ik hoorde net een goed voorbeeld over een afbeelding met "Juden raus". Dat is verwerpelijk, maar daar hebben we hier niet over. We zien fractievoorzitters tweets sturen dat ze burgemeesters het land uit willen sturen. We zien partijen die NS in de schoenen schuiven dat ze antisemitisme faciliteren. Dat is de route waar we nu heen lijken te gaan. Vanochtend kwam Sharon Dijksma, de burgemeester van mijn stad, met de vraag of eigenlijk het verzoek richting het kabinet om afstand te nemen van deze uitspraken. Mijn vraag aan de minister is of hij ook afstand neemt van deze uitspraken.

Minister Van Weel:

Ik ga over mijn eigen uitspraken, en daar zult u mij over horen. Ik heb me wel aangesloten bij de woorden van de burgemeester van Den Haag, de stad waar we nu zijn. Hij zei: laten we niet conflicten importeren, maar vrede exporteren. We moeten dit echt met z'n allen doen. Hoe meer wij polariseren … Alles wat wij doen, zelfs hier in dit gebouw, wordt buiten gekopieerd en gezien. Wij moeten het voorbeeld geven door de dialoog hier aan te gaan en de extremen niet op te zoeken. Dat zou mijn oproep zijn, ook hier.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Toch nog even terug naar de demonstraties die we gisteren zagen op de stations. Ik heb de brief van meneer Koolmees, de directeur van NS, met aandacht gelezen. Hij geeft aan dat zij al eerder bij de minister van Justitie en Veiligheid hebben aangegeven dat stations niet geschikt zijn voor demonstraties, en dat NS en ProRail geen demonstraties meer willen toestaan. Verder in de brief schrijft hij dat hij dat al eerder aan het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft laten weten, maar dat hij nog geen reactie heeft gehad. Hoe zit dat? Worden NS en ProRail in staat gesteld om het mogelijk te maken dat die demonstraties op andere plekken worden gehouden en dat, net als hier, wordt gezegd: niet op het station, wel op het Malieveld? Kan dat zo snel mogelijk mogelijk gemaakt worden?

Minister Van Weel:

In algemene zin weet u dat ik demonstraties en hoe we met demonstraties omgaan als onderwerp heb geagendeerd. Ik vind dat we het demonstratierecht in Nederland ontzettend goed hebben georganiseerd. De Wet openbare manifestaties geeft mensen alle ruimte om de burgemeester om een locatie op een zichtbare plek te vragen. Wie er ook op het Malieveld staat en een petitie wil aanbieden, maakt niet uit. Ik ben gaarne bereid om dat te doen. Ik vind het namelijk een groot goed dat mensen hun boodschap kwijt kunnen. Tegelijkertijd worden de grenzen steeds vaker opgezocht, en wordt er gebruikgemaakt van het feit dat het demonstratierecht ook is beschermd op het moment dat de demonstratie niet is aangemeld. Dat kan, en strikt gezien klopt dat volgens de regels. Tegelijkertijd biedt dat burgemeesters enorme uitdagingen. Als ze niet weten waar demonstraties zijn, kunnen ze zich daar niet op voorbereiden. Zo kunnen er demonstraties op plekken zijn waar ze die niet willen hebben, bijvoorbeeld vanwege de doorstroom van verkeer.

Mijn oproep is: hou je aan de wet. Als minister van Justitie vind ik dat geen vreemde oproep. Ik denk ook dat je hier prima kunt demonstreren wanneer je je aan de wet houdt. Dat geldt voor het aanvragen van demonstraties — dat gaat dus om de locaties — en het gedrag tijdens de demonstraties. Op het moment dat je demonstreert, moet je je aan de wet houden. Ga niet over tot gewelddadigheden of wanordelijkheden en laat iedereen in zijn waardigheid. In die context lees ik ook de brief van de NS. Niemand heeft toestemming gegeven voor demonstraties op stations. Tegelijkertijd zijn ze niet verboden. Het is dus aan de burgemeester om daar met het oog op de openbare orde een verantwoorde afweging in te maken. Dat zijn lastige afwegingen; dat heb ik u gezegd. Ik spreek veel van die burgemeesters. Ik zie dat ook als onderdeel van mijn taak, niet om die besluiten te nemen, maar wel om die dialoog aan te gaan, zo van: hoe krijgen we een gedeeld beeld van de worstelingen waar zij mee te maken hebben?

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik vind het heel goed dat de minister duidelijk benoemt dat demonstreren een grondrecht is en dat een burgemeester een zware verantwoordelijkheid heeft om het te wegen. Het verbieden van een demonstratie gaat namelijk heel ver en heeft grote impact. Maar mijn hele concrete vraag is de volgende. Ik zie dat NS worstelt met de vraag hoe men de stations goed bereikbaar houdt, ook voor noodhulp. Ik zie iedere keer dat het de burgemeester heel wat hoofdbrekens kost om dit op een fatsoenlijke manier te regelen met inachtneming van de grondrechten. Op dat moment is de minister van Justitie en Veiligheid aan zet om dat samen met die burgemeesters op een andere manier vorm te geven. We zien nu namelijk een uitholling van het demonstratierecht. Iedere keer is er een uitwas en staan wij hier allemaal te roepen "hou hiermee op", en daardoor wordt het demonstratierecht van goedwillende burgers steeds verder beperkt. Ik doe de minister daarom een oproep: als die brief er dan toch komt, moet het op dit punt een tandje scherper en concreter.

Minister Van Weel:

Ik ga die dialoog aan — dat heb ik gezegd — en daar betrek ik dit ook bij.

Mevrouw Van Zanten (BBB):

Ik hoor de minister elke keer spreken over dialoog en verbinding, maar hoezo moeten we een dialoog aangaan? Joden hebben toch het volste recht om in vrijheid en veiligheid in Nederland te leven? Waarom moeten we daar zogenaamd verbinding voor zoeken met elkaar? Het is toch onacceptabel wat er nu gebeurt? Ik hoor ook dat er al maatregelen worden genomen en dat het met voorrang wordt opgepakt, maar we zien daar helemaal niks van terug. Ik wil daarom heel graag van de minister weten wat er precies in die keiharde aanpak staat en in die nationale strategie antisemitismeaanpak, die binnenkort naar de Kamer komt.

Minister Van Weel:

Daar zult u al die aspecten in zien, want ja, het gaat ook om repressie. Het gaat om optreden tegen antisemitisme, en hard wat mij betreft. Vandaar die verzwaringsgrond, die al geldt voor dit soort vergrijpen. Daar moeten we tegen optreden. Tegelijkertijd is dat maar een deel van het verhaal. We zullen er toch ook met z'n allen voor moeten zorgen dat die zwijgende meerderheid gemobiliseerd wordt en dat we met z'n allen als maatschappij aangeven dat we dit niet accepteren. Dat geldt zeker in het geval van antisemitisme.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover dit onderwerp in dit vragenuurtje. Hartelijk dank aan de minister van Justitie en Veiligheid.

Naar boven