4 Veiligheid en integriteit

Veiligheid en integriteit

Aan de orde is het tweeminutendebat Veiligheid en integriteit (CD d.d. 24/04).

De voorzitter:

Aan de orde is thans het tweeminutendebat Veiligheid en integriteit. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. We hebben twee sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is de heer Pool van de fractie van de PVV. Ik geef hem graag het woord.

De heer Pool (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Er waait een nieuwe wind door Nederland. Het D66-bewind over Defensie zal weldra gebroken zijn, en de eerste tekenen van herstel dienen zich inmiddels aan. Zo kon de staatssecretaris na een breed rechts offensief in het debat geen andere conclusie trekken dan dat hij het links-activistische boek Wit is nu aan zet voorgoed moest uitbannen bij Defensie. Het is een klinkende overwinning van het gezonde verstand op de uit Amerika geïmporteerde wokewaanzin die onze krijgsmacht al zo lang in zijn greep houdt.

In aanvulling daarop heeft de staatssecretaris laten weten dat hij kritisch zal gaan kijken naar de instrumenten waarmee het diversiteitsbeleid bij Defensie nu wordt vormgegeven. Graag vernemen wij daar vandaag meer van. Want ieder uur dat ons Defensiepersoneel moet besteden aan deze doorgeslagen diversiteits- en inclusietrainingen, is een uur dat zij niet kunnen besteden aan hun belangrijkste taak: het beschermen van onze nationale veiligheid, van het vaderland en het door ons zo geliefde Nederlandse volk.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is meteen de laatste spreker van de zijde van de Kamer, de heer Van Oostenbruggen van de fractie van Nieuw Sociaal Contract.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Voorzitter, dank u wel. De eerste alinea sla ik even over, want dat zijn alle gelukwensen en dank voor de prettige samenwerking. Maar dit is niet het laatste debat. We gaan vanmiddag nog even verder. Dus die slaan we even over.

De voorzitter:

Dan heeft u uw tekst voor vanmiddag alvast voor de helft klaar.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Ja, daarom. Dus die schuif ik gewoon door.

De voorzitter:

Dan kunt u naar het terras.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

In het vorige commissiedebat, van 24 april, heb ik enkele vragen gesteld over de conclusies in het onderzoeksrapport "Veiligheidsparadoxen" van de Inspectie Veiligheid Defensie na het ongeval met de vorkheftruck tijdens een werkborrel op Vliegbasis Leeuwarden. Naast spanningsbehoefte, conformisme aan groepsnormen en organisatiecultuur is het schenken van alcohol onderdeel geweest van de omstandigheden die geleid hebben tot dit ongeluk. Waar voor het drugsbeleid zero tolerance wordt gehanteerd, is alcoholgebruik op werklocaties wel toegestaan, hetgeen al vaker heeft geleid tot ernstige incidenten. Dit is een absolute no-go voor werkgevers in de private sector, en dus een belangrijk onderwerp om over te spreken. De staatssecretaris heeft toegezegd hierover na te denken, en dat erover van gedachten gewisseld kan worden in een volgend debat. Ik hoop dat dat ook goed en warm overgedragen kan worden aan zijn opvolger.

Voorts wil ik in dit laatste debat met de staatssecretaris over veiligheid en integriteit toch nog terugkomen op een hele lastige zaak die we met elkaar hebben besproken, de zaak-Bantema. Nu, anderhalf jaar na deze casus, is dit nog steeds niet opgelost. Dat de zaak nog niet op een warme, respectvolle manier is opgelost, daar vind ik echt wat van. Ik wil de staatssecretaris dan ook indringend vragen om dit, met zijn staf, warm en met spoed op een respectvolle manier op te lossen. Ik hoop dat u op dit punt een toezegging kan doen, want we zouden heel graag willen dat we als Nederland ook bij dit soort zaken warm en respectvol tot oplossingen kunnen komen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover de termijn van de Kamer. De staatssecretaris zit druk te tikken. Ik begrijp dat hij in staat is om nu reeds de vragen te beantwoorden. Het woord is aan hem.

Staatssecretaris Van der Maat:

Dank, voorzitter. In reactie op de heer Pool moet ik op voorhand zeggen dat ik de kans niet heel groot acht dat we echt tot elkaar gaan komen. Dat zeg ik reflecterend op uw beleving van het debat dat we hebben gehad en mijn beleving daarbij. Wat ik juist heb geprobeerd over te brengen, is namelijk dat ik eigenlijk enorm overtuigd ben van het idee dat juist een diverse en inclusieve krijgsmacht een ijzersterke krijgsmacht is. U geeft aan dat onze mensen nu eindelijk weer bezig kunnen zijn met het verdedigen van onze natie. Gelukkig deden ze dat al, doen ze dat al en blijven ze dat doen. Ik ben ervan overtuigd dat we onder andere veel meer vrouwen bij de krijgsmacht nodig hebben, omdat er dan niet alleen een representatieve, goede afspiegeling van de samenleving is, maar we daardoor ook nog sterkere teams kunnen bouwen. Datzelfde geldt voor mensen met een biculturele achtergrond. Ik zie nog enorm veel kansen om met de duizenden vacatures die we bij Defensie hebben te zorgen dat er nog veel meer mensen een bijdrage gaan leveren aan de krijgsmacht. Juist daar, omdat ze daar ondervertegenwoordigd zijn en omdat diversiteit en inclusie niet alleen tot breed samengestelde teams leiden, maar ook tot sociaal vertrouwen in onze krijgsmacht.

We vinden elkaar dus niet op de kwalificaties die u gaf van waar we allemaal mee moeten stoppen en op de bijvoeglijke naamwoorden die u erbij gaf wat betreft hoe we dat allemaal zouden moeten duiden. Het punt waarop we elkaar wel gevonden hebben heeft onder andere betrekking op het boek waar u vol passie uit citeerde tijdens ons vorige gesprek hierover. Het ging erom dat er een boek was voorgeschreven voor het voeren van het gesprek over het belang van inclusie en diversiteit, vanuit het oogpunt van sociale veiligheid en legitimiteit van handelen. Naar aanleiding van uw opmerkingen ben ik dat boek zelf gaan lezen. Ik heb inderdaad aangegeven dat het al geen verplicht materiaal was; die misvatting heb ik dus weg kunnen nemen in de brief. Ik vond het inderdaad ook een boek dat de boel onnodig op scherp zet; daarmee schieten we ons doel voorbij. Ik hoop alleen wel dat ik u en de PVV aan mijn zijde kan vinden wat betreft dat we nog enorm veel kansen hebben om ervoor te zorgen dat bijvoorbeeld mensen met een biculturele achtergrond en juist ook vrouwen aan de krijgsmacht verbonden raken. Ik gun iedereen binnen Defensie breed samengestelde teams. Die zijn echt krachtiger. U verwijst ernaar dat dat allemaal geen verstandige ideeën zouden zijn en dat we bezig moeten zijn met het sterker maken van de krijgsmacht; in mijn beleving doen we dat. Maar op het punt van dat boek hebben we elkaar gevonden. Dat heb ik ook in de brief aangegeven.

Ik heb ook in de brief aangegeven dat ik naar aanleiding van het gesprek dat wij hebben gehad, intern opdracht heb gegeven om hier intern het gesprek juist over te blijven voeren, dus over hoe we er nou voor zorgen dat wij ons doel niet voorbijschieten. We mogen het intern ook oneens zijn over zaken. Dat vind ik heel erg belangrijk.

Voorzitter. Dan ga ik naar de heer Van Oostenbruggen, als u dat goed vindt.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van de heer Pool.

De heer Pool (PVV):

Dank voor de reactie van de staatssecretaris. Inderdaad, we hebben elkaar erop gevonden dat zulke boeken onnodig zijn. Het is hartstikke goed dat dat niet meer plaatsvindt. Alleen, ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag over het punt dat de staatssecretaris in zijn brief zegt: ik ga kritisch kijken naar de middelen die we nu inzetten voor dat d&i-beleid. Ik zou dus graag aan de staatssecretaris willen vragen of hij daar even op kan reflecteren. Wat heeft hij de afgelopen weken na het verzenden van die brief precies gedaan?

Staatssecretaris Van der Maat:

In ieder geval twee dingen. Op maandag heb ik mijn beleidsoverleg, zoals dat heet. Dan bespreken we alle interne zaken. Nadat wij ons debat hadden, heb ik daarin twee dingen gedaan: deze lijn besproken en de opdracht gegeven om daar in de organisatie mee aan de slag te gaan. We gaan vandaag volgens mij drie keer in debat en volgende week, als het gegeven is, nog een keer. Iedere keer zal ik een soort opsomming maken van wat ik allemaal met prioriteit ga overdragen aan mijn opvolger. Wie weet luistert ie al mee; dat zou zomaar kunnen. Dat geldt ook hiervoor. Dit gaat dus door.

Dan het tweede wat ik heb gedaan. Ik was bij de KMar op werkbezoek. Ik heb daar een heel mooi werkbezoek gehad en ik heb gewoon de vraag gesteld: "Ik heb een debat gehad met meneer Pool van de PVV en die stelde dit en dat en zus en zo." Ik heb geprobeerd het heel feitelijk te houden over hoe u dat heeft benoemd en ik vroeg: "Wat vinden jullie daarvan?" De afdronk die ik van het gesprek met de collega's van de KMar had, was dat zij aangeven dat ze het thema heel belangrijk vinden, maar dat er ook af en toe wel een interne discussie gevoerd mag worden over hoe je er nou effectief in slaagt om het belang van diversiteit en inclusie voor sociale veiligheid en legitimiteit van handelen ... Daar moet je de juiste instrumenten voor kiezen. Dus dank daarvoor. Het heeft mij weer geholpen in mijn gesprek met mijn collega's, maar ook versterkt in dat we in hoofdlijnen echt de goede lijn te pakken hebben.

De heer Pool (PVV):

Nou, graag gedaan!

Staatssecretaris Van der Maat:

Kijk, zo kun je toch iets voor elkaar betekenen. Heel fijn.

Voorzitter. Dan de vraag van de heer Van Oostenbruggen over herziening drugsbeleid. Het antwoord is: zeker, ja. Er lopen op dit moment ook pilots. Ik verwacht dat mijn opvolger ook deze beet kan gaan pakken. Ik zeg er gewoon bij dat we enorm druk zijn geweest met heel veel andere dingen. Daarom duurt het iets langer voordat dit tot resultaat leidt. Maar de toezegging stond en staat dat we daarop terug gaan komen.

Dan heel belangrijk. U vroeg naar onze voormalige collega de heer Bantema. We hebben het over deze verdrietige situatie gehad in een debat. Het is goed dat hier blijvende aandacht voor wordt gevraagd en dat u mij nu in de gelegenheid stelt om in deze zaal nogmaals mijn medeleven uit te spreken naar de nabestaanden, met het verdriet wat zij hebben. Hoewel het niet gebruikelijk is om hier op individuele casussen in te gaan, kan ik u in algemene zin vertellen dat Defensie in goed gesprek is met de nabestaanden. We zien het als onze verantwoordelijkheid als goed werkgever om tot een warme en goede afronding te komen. U kunt erop rekenen dat wij ons daar vol voor inzetten. Ik ben een lijstje van dit type speciale aandachtdossiers aan het maken. Ik zal persoonlijk aan mijn opvolger meegeven dat er vanuit onze kant geen vertraging mag ontstaan: het moet warm, respectvol en met spoed. U sprak daar zelf met die woorden over en u hebt de toezeggingen daarop gehoord. Daar ga ik mee aan de slag.

De voorzitter:

Prima. Tot zover dit debat. Dank aan de staatssecretaris.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 10.28 uur tot 10.48 uur geschorst.

Naar boven