7 Leefstijlpreventie

Voorzitter: Van der Lee

Leefstijlpreventie

Aan de orde is het tweeminutendebat Leefstijlpreventie (CD d.d. 16/05).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Leefstijlpreventie. Ik heet de staatssecretaris en de leden van harte welkom bij dit debat, waarvoor acht fracties zich hebben ingeschreven. Ik geef het woord als eerste aan de heer Krul, want hij heeft het debat aangevraagd. Het is een tweeminutendebat, met één termijn. De heer Krul spreekt namens het CDA; dat moet ik er nog even bij vermelden.

De heer Krul (CDA):

Voorzitter. Wie zegt de toekomstige generatie een warm hart toe te dragen, zal er alles aan doen om hen gezond te houden. Dat betekent: voorkomen dat er jaarlijks bijna 20.000 mensen overlijden aan de gevolgen van roken. Dat betekent: alles in het werk stellen om te voorkomen dat mensen toegeven aan een verslaving en voorkomen dat zij die eerste sigaret opsteken. Jongeren die op hun 18de beginnen met roken, betalen daarvoor met gemiddeld vijf tot tien jaar van hun leeftijdsverwachting. Dat stoppen is niet makkelijk te realiseren; dat is zelfs heel complex om te realiseren. Dat is slecht nieuws. Maar er is ook goed nieuws, namelijk dat we exact weten hoe we dit kunnen realiseren. Stapels literatuur vormen een wetenschappelijke basis die uiteindelijk tot een rookvrije generatie kan leiden. Nu de politieke wil nog. De wetenschap heeft het antwoord: de meest effectieve maatregel is prijsprikkels. Als roken duurder wordt, starten minder mensen met roken. Dat is nou eenmaal een feit. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de accijns op tabak niet automatisch jaarlijks wordt geïndexeerd en niet automatisch wordt gecorrigeerd voor inflatie;

overwegende dat uit Nederlands onderzoek blijkt dat de betaalbaarheid van tabak in Nederland hierdoor niet blijvend afneemt en dat hierdoor de doelen uit het Nationaal Preventieakkoord uit zicht raken;

overwegende dat uit wetenschappelijke literatuur blijkt dat een substantiële en regelmatige verhoging van de prijs van tabaksproducten de meest effectieve beleidsmaatregel vormt om het aantal rokers en het aantal gerookte sigaretten te verlagen;

verzoekt de regering een voorstel voor een wettelijke jaarlijkse indexatie van de tabaksaccijns inclusief inflatiecomponent uit te werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krul.

Zij krijgt nr. 756 (32793).

De heer Krul (CDA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan is nu het woord aan mevrouw Teunissen. Zij spreekt namens de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vijf scenario's voor een gedifferentieerde verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken aan de Kamer zijn voorgelegd, maar dat pas een wetsvoorstel wordt uitgewerkt als de Kamer zich voor een van de opties heeft uitgesproken;

constaterende dat de Kamer de regering eerder heeft verzocht uiterlijk 2026 een zo eenvoudig mogelijke, uitvoerbare vorm van een gedifferentieerde verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken in te voeren op basis van het suikergehalte;

constaterende dat scenario 1 — zonder uitzonderingen op de verbruiksbelasting — het eenvoudigst uitvoerbaar is;

overwegende dat elke uitzondering op de verbruiksbelasting ervoor zorgt dat de dranken die nog wel onder de belasting vallen zwaarder zullen worden belast;

verzoekt de regering een gedifferentieerde verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken uit te werken in een wetsvoorstel, gebaseerd op scenario 1,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Kostić.

Zij krijgt nr. 757 (32793).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sommige producenten van frisdranken en vruchtensappen de huidige verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken ontwijken door kleine hoeveelheden zuivel aan hun producten toe te voegen;

constaterende dat deze truc ook in een aantal van de geschetste scenario's voor een gedifferentieerde verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken mogelijk blijft;

constaterende dat het kabinet heeft aangegeven dat deze belastingontwijking — ook onder de huidige platte verbruiksbelasting — kan worden voorkomen door de definitie van "zuivel" aan te laten sluiten bij de goederencodes (GN-codes);

verzoekt de regering de definitie van "zuivel" aan te laten sluiten bij de GN-codes, zodat de verbruiksbelasting niet meer kan worden ontweken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Kostić.

Zij krijgt nr. 758 (32793).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Tot slot, de derde motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verhoging van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken leidt tot een groter ongelijk speelveld tussen soja- en zuiveldranken en haver-, rijst- en amandeldranken;

van mening dat een ongelijk speelveld onwenselijk is;

verzoekt de regering om, ongeacht of het vlakke tarief wordt behouden of dat het scenario voor een gedifferentieerde verbruiksbelasting wordt uitgewerkt, het gelijke speelveld voor deze dranken te herstellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Kostić.

Zij krijgt nr. 759 (32793).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik dank de staatssecretaris voor het goede debat. Ook dank aan de collega's en aan u, voorzitter.

De voorzitter:

Dan dank ik u weer voor uw inbreng. Mevrouw Slagt-Tichelman gaat nu spreken namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Naar aanleiding van het commissiedebat hebben wij twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het condoomgebruik in Nederland de afgelopen jaren blijft afnemen, vooral onder jongeren;

constaterende dat het aantal soa's daarentegen blijft toenemen, vooral onder jongeren;

overwegende dat de massamediale jaarlijks terugkerende publiekscampagne "vrij veilig" in het verleden effectief is gebleken;

verzoekt de regering deze publiekscampagne weer in te voeren en dit te financieren uit de prijsbijstelling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Slagt-Tichelman.

Zij krijgt nr. 760 (32793).

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de aanvullende seksuele gezondheidszorg (ASG) een cruciale rol speelt met het mogelijk maken van laagdrempelige, gratis en, indien gewenst, anonieme soa-zorg voor hoogrisicogroepen en seksualiteitshulpverlening aan jongeren tot en met 25 jaar, die een drempel ervaren om naar de huisarts te gaan;

constaterende dat de ASG-subsidie sinds 2015 is geplafonneerd, ondanks de stijgende vraag;

constaterende dat door de beperkte financiering slechts 50% van de doelgroep geholpen kan worden;

verzoekt de regering het budget voor de ASG aan te vullen zodat de gehele doelgroep geholpen kan worden en dit te financieren uit de prijsbijstelling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Slagt-Tichelman.

Zij krijgt nr. 761 (32793).

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Voor de mensen die niet weten wat de prijsbijstelling is: het is een soort flinterdunne kaasschaaf waarmee je over het budget van het departement gaat om daarmee de gelden te financieren, zodat de grote posten ook het meest geschaafd worden en de kleine postjes het minst geschaafd. Dat leek ons de beste oplossing; of jullie moeten betere voorstellen hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Daniëlle Jansen gaat nu spreken namens Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Dank u, voorzitter. Ik heb twee moties naar aanleiding van het debat. Eén motie heb ik al eerder ingediend, maar op grond van aanvullend onderzoek wil ik deze graag nog een keer indienen, helaas met één indiener minder. De fractie-GroenLinks-PvdA tekent deze motie niet meer mee, maar ik hoop echt van harte dat de fractie bij de stemming positief stemt, omdat mevrouw Tichelman in haar inbreng heel mooi had aangegeven hoe belangrijk het is dat jongeren stoppen met vapen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zeer recent het onderzoek van RTL Nieuws nogmaals bevestigt dat in e-sigaretten schokkend hoge concentraties nicotine zitten, soms zelfs een hoeveelheid nicotine overeenkomend met 200 tot 400 sigaretten;

constaterende dat de damp van e-sigaretten giftige stoffen bevat, zoals formaldehyde, lood, nikkel, aceton en ijzer, die zeer schadelijk zijn voor het zich ontwikkelende brein;

constaterende dat het zeer recente onderzoek van het RIVM en de GGD'en laat zien dat steeds meer jongeren e-sigaretten gebruiken;

constaterende dat vooral wegwerp-e-sigaretten populair zijn onder jongeren omdat ze deze makkelijk in hun zak kunnen verstoppen, bijvoorbeeld op school;

overwegende dat onvoldoende handhavingscapaciteit geen reden mag zijn om nog meer jongeren verslaafd te laten raken en bloot te stellen aan giftige stoffen;

verzoekt de regering om, in navolging van België, zo snel mogelijk wegwerp-e-sigaretten te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Daniëlle Jansen en Krul.

Zij krijgt nr. 762 (32793).

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

We hebben een vraag. Wij zijn geen mede-indieners omdat wij heel graag aan deze motie middelen voor handhaving hadden willen toevoegen, zodat de NVWA beter kan handhaven als dit verbod er komt. Waarom hebben de indieners in hun motie geen middelen beschikbaar gesteld voor handhaving?

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Ik vind dit toch wel heel erg verbazingwekkend. Toen we eerder een motie indienden, waren er ook geen aanvullende middelen. Mevrouw Slagt-Tichelman gaf toen aan daar totaal geen problemen mee te hebben. Deze vraag verrast mij dus wel. De prioriteit om te handhaven prevaleert nu kennelijk boven het gezond houden van de jeugd. Er zijn geen aanvullende middelen. Het is ook de vraag of de NVWA deze middelen nodig heeft. In een rapport geeft de NVWA aan te handhaven. In dit rapport staat dat 1,7 miljoen vapes zijn onderschept. De NVWA zit dus niet stil, maar doet wat. Misschien is de handhaving niet honderd procent optimaal, maar ik zou dan wel van mevrouw Slagt-Tichelman willen weten hoeveel meer ze zou willen en waarnaar ze zou willen streven. Er zijn bovendien legio verboden, bijvoorbeeld om door rood te rijden, maar er staat ook niet bij ieder stoplicht een politieagent. Het gebeurt allemaal incidenteel. We zien het ook bij het lachgasverbod. Daar was men ook wat huiverig voor, maar dat heeft heel goed uitgepakt. Ondanks dat er wellicht problemen in de handhaving door de NVWA zijn, zou ik toch een signaal willen geven. Het is immers zo slecht! Ik vind het dan niet kunnen dat je gaat piepen over handhavingscapaciteitsproblemen. Het zijn zúlke giftige stoffen, die steeds meer jongeren tot zich nemen.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

In laatste instantie. Wij kunnen elkaar er echt heel duidelijk in vinden dat we het heel schadelijk vinden en dat er een verbod moet komen. Maar wij hadden zo gehoopt dat er iets meer in zat, ook omdat de schadelijke effecten nog duidelijker zijn geworden en we geen herhaling van zetten willen met moties. Hoe kijkt u daartegen aan?

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Het is een herhaling van zetten, een tweede motie indienen, maar dat komt omdat er binnen de korte termijn sinds het indienen van de eerste motie en nu twee onderzoeken bij zijn gekomen die de urgentie van zo'n motie stevig benadrukken. Het eerste onderzoek, van RTL Nieuws, laat zien dat er belachelijk veel giftige stoffen en nicotine in wegwerpsigaretten zitten. Het tweede onderzoek, van het RIVM en de GGD'en, laat zien dat steeds meer jongeren gaan vapen. Dan kunnen we wel vragen of er niet meer handhaving bij moet, maar er wordt in een bepaalde mate gehandhaafd door de NVWA en dat vind ik nu voldoende, omdat het gevaar van vapen zo groot is. Ik vind niet dat we nu dan moeten zeggen dat we de vergiftiging van onze jeugd maar laten doorgaan omdat wij de handhaving niet op orde hebben. Dat vind ik onvoorstelbaar.

De voorzitter:

Dank.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

De tweede motie?

De voorzitter:

Gaat u door. Ik had ook een beetje een déjà-vugevoel, want niet zo lang geleden zat ik ook het debat voor dat over dit onderwerp ging. Maar gaat u vooral door met uw termijn.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Ik kan er veel meer over vertellen, hoor.

De voorzitter:

Laten we dat niet doen vandaag.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Oké. De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kosten van preventie duidelijk zijn, maar de baten ervan op langere termijn liggen;

overwegende dat tweejaarlijks inzicht in de kosten en baten van preventie kan helpen bij het prioriteren van interventies die de grootste impact hebben op de volksgezondheid en op het verminderen van sociaal-economische gezondheidsverschillen tegen de laagste kosten;

verzoekt het kabinet om met ingang van 2025 tweejaarlijks de inzichten over kosten en baten van verschillende vormen van gezondheidsbevordering systematisch (per beleidsterrein) te bundelen en tweejaarlijks, uiterlijk voor de begrotingsbehandeling VWS, hierover te rapporteren aan de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Daniëlle Jansen en Tielen.

Zij krijgt nr. 763 (32793).

Dank voor uw inbreng. De motie wordt taalkundig nog even aangepast, maar ik geef het woord toch alvast aan mevrouw Dobbe. Zij gaat spreken namens de Socialistische Partij. Gaat uw gang.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel. Wij hebben twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er grote zorgen zijn over de gezondheidseffecten van de pfas-uitstoot door Chemours;

overwegende dat de Kamer eerder de motie-Van Esch c.s. (33118, nr. 276) heeft aangenomen, waarin de regering wordt verzocht "het RIVM opdracht te geven tot het uitvoeren van een uitgebreid onderzoek naar het effect van Chemours op de gezondheid van omwonenden en werknemers";

overwegende dat de staatssecretaris van VWS in het debat stelde niet te kunnen garanderen dat dit onderzoek doorgang kan vinden, gezien de grote bezuinigingen op publieke gezondheid uit het hoofdlijnenakkoord;

verzoekt de regering om het uitgebreide onderzoek naar de gezondheidseffecten van Chemours in ieder geval door te laten gaan en daarbij ook de noodzaak voor eventueel vervolgonderzoek in kaart te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Kostić.

Zij krijgt nr. 764 (32793).

Mevrouw Dobbe (SP):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het werk van de GGD'en essentieel is, bijvoorbeeld in de aanpak van de dalende vaccinatiegraad, het bevorderen van seksuele gezondheid en jeugdgezondheid, en het verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen;

overwegende dat tijdens de coronapandemie bovendien het grote belang van publieke gezondheid en de rol van de GGD'en daarin nog duidelijker is geworden;

verzoekt de regering om niet te bezuinigen op de GGD'en,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Kostić.

Zij krijgt nr. 765 (32793).

Mevrouw Dobbe (SP):

Dan rest mij nog te zeggen dat wij ons grote zorgen maken over preventie en de bezuinigingen die daarop zijn aangekondigd in het hoofdlijnenakkoord van de nieuwe coalitie. Als we bijvoorbeeld zeggen dat we het aanpakken van sociaal-economische gezondheidsverschillen belangrijk vinden, dan moeten we daar ook in kunnen investeren. Dan past het niet om daar het geld weg te halen. Dat mensen in sommige buurten met een lager inkomen vele jaren korter leven dan in andere buurten, is niet acceptabel. Er moeten ook middelen zijn om dat te bestrijden. Het is dus niet verantwoord om die middelen weg te halen.

Van de week nog was in het nieuws dat vrouwen een groter deel van hun leven doorbrengen in minder goede gezondheid. Het is ook fijn als de staatssecretaris daar nog op reflecteert. Maar daar past het ook niet bij om die middelen weg te halen, want ook daar moeten we investeren in preventieve gezondheid. Dan past het ook niet om te zeggen dat er flink bezuinigd moet worden op de zorg omdat de kosten de pan uit rijzen en om te bezuinigen op preventie. We kunnen het geld beter besteden aan preventie en daarmee besparen en investeren in onze ouderenzorg, onze geestelijke gezondheidszorg en onze gehandicaptenzorg. Wat ons betreft is dat onverantwoord.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Crijns. Hij spreekt namens de Partij voor de Vrijheid. Gaat uw gang.

De heer Crijns (PVV):

Dank, voorzitter. Gisteren verscheen er een bericht dat bij een man 700 vapes in beslag zijn genomen. Hij verkocht die vapes aan minderjarige kinderen. Door oplettende agenten zijn deze vapes gelukkig van de straat. Daarom heb ik een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de verkoop van vapes zich verplaatst heeft naar het illegale straatcircuit en jongeren veelal via straatdealers en socialmediakanalen aan illegale vapes komen;

verzoekt de regering meer in te zetten op handhaving op illegale verkoop van vapes aan jongeren door straatdealers en Snapchatdealers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Crijns.

Zij krijgt nr. 766 (32793).

Dank voor uw inbreng. Dan mevrouw Tielen. Zij spreekt namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Gaat uw gang.

Mevrouw Tielen (VVD):

Voorzitter. U heeft het al door: het commissiedebat ging over een breed scala aan onderwerpen. Leefstijl gaat ook over een breed scala aan onderwerpen. We hoorden al seks, vapes en havermelk. Ik heb over weer twee heel andere onderwerpen een motie. Ik begin maar met voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de aanpak Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) wordt beoogd dat er minder kinderen en jongeren met overgewicht zijn en meer kinderen en jongeren voldoen aan de beweegnorm;

constaterende dat het RIVM-onderzoek naar deze beide doelstellingen laat zien dat dit resultaat niet is bereikt gedurende de tien jaren dat JOGG wordt toegepast;

overwegende dat het huidige kabinet heeft aangegeven deze aanpak te willen intensiveren, ondanks het gebrek aan resultaten;

verzoekt de regering om een beleidsdoorlichting te doen op JOGG en de andere preventieprogramma's die financiering ontvangen van het ministerie van VWS, met daarbij een toets op effectiviteit en kwantitatieve resultaten;

verzoekt de regering tevens op basis hiervan een effectievere preventieaanpak in te richten, inclusief een herziening van de daarbij behorende middelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tielen, Daniëlle Jansen en Crijns.

Zij krijgt nr. 767 (32793).

Mevrouw Tielen (VVD):

Dan eentje over babyvoeding.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sommige jonge moeders borstvoeding ideaal vinden en andere eerder "de hel";

overwegende dat zowel wet- en regelgeving als de moeder-en-kindzorg én daardoor ook de samenleving grote druk leggen op jonge moeders om zelf te zogen;

overwegende dat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs is dat deze druk rechtvaardigt;

overwegende dat jonge moeders en hun partners de vrijheid moeten hebben om keuzes te maken die passen bij hun ouderschap en dat juist flesvoeding bij kan dragen aan een eerlijke verdeling van zorgtaken en andere taken;

spreekt uit dat de vrijheid van ouderschap ook geldt voor fles- en/of borstvoeding en dat minder regels en maatregelen nodig zijn om te zorgen dat ouders die vrijheid ook kunnen ervaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tielen en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 768 (32793).

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Ik ben verloskundige van beroep en ik weet niet anders dan dat daartussen neutraal gekozen behoort te worden. Wat maakt dat deze motie nodig is in het kader van VWS-beleid? Volgens mij is dit het beleid.

Mevrouw Tielen (VVD):

Mevrouw Slagt-Tichelman kaartte het onderwerp zelf aan tijdens het commissiedebat, omdat bekend werd dat minder vrouwen kiezen voor volledige borstvoeding en vrouwen daar ook eerder mee stoppen. "Neutraal" is natuurlijk een heel breed begrip. Ik zou graag willen dat daar inderdaad weleens wat aandacht voor is, want er zijn heel veel moeder-en-kindzorgorganisaties die graag borstvoedingscertificaten willen. Daar zit een hele verzameling aan regels achter die maakt dat ook de maatschappij grote druk op moeders legt om toch vooral te kiezen voor borstvoeding omdat flesvoeding eigenlijk niet kan. Een van de overwegingen gaat daar ook over.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

In tweede instantie, voorzitter. Deze regeldruk is al eerder erkend. Daarom zijn die certificaten gedowngraded en is die hele aanpak anders vormgegeven. In die zin is er dus geen regeldruk meer. Het onderwerp dat ik tijdens het commissiedebat heb aangekaart, was de Warenwet in het kader van de stelling over reclame. Dat is dus wel wat anders. Hoe kijkt u daartegen aan?

Mevrouw Tielen (VVD):

In mijn overwegingen staat ook iets over wet- en regelgeving. In de Warenwet wordt reclame voor flesvoeding deels op hetzelfde niveau gezet als tabaksreclame. Nou, daarmee heb ik, denk ik, even genoeg gezegd.

De heer Krul (CDA):

Ik probeer even te begrijpen wat er precies gebeurt door de eerste motie van mevrouw Tielen. Ik heb mevrouw Jansen eigenlijk een soortgelijke motie horen oplezen. In het hoofdlijnenakkoord wordt gerept over een korting op subsidies, en heel veel incidenteel geld gericht op preventie of preventiebeleid wordt niet gecontinueerd. Begrijp ik nou goed dat mevrouw Tielen met de motie die zij indient, zegt: ga al die subsidieprojecten doorlichten op basis van kwaliteit, kwantiteit en effectiviteit, zodat dan een afweging of zoiets gemaakt kan worden? Hoe moet ik dit lezen?

Mevrouw Tielen (VVD):

Afwegingen maken moeten we, denk ik, sowieso doen. Ik zou willen dat we dat op de goede gronden doen. Hier in de Kamer — dat hoorde je net ook wel in een aantal bijdrages en in het commissiedebat — is het vaak zo dat als we iets belangrijk vinden, we daar geld tegenover zetten. Dan komt er een aanpak of wat dan ook en dan hopen we maar dat dat goed is; maar wij hebben dan in ieder geval ons werk gedaan, want we hebben er geld voor laten reserveren. Bij JOGG zien we gewoon echt wel een groot verschil tussen de beoogde resultaten en wat het uiteindelijk oplevert. Maar daar gaat wel geld naartoe en dat geld kan ook aan iets anders besteed worden. Vanuit dat oogpunt en omdat preventie heel belangrijk is, zou ik graag willen dat alles wat we aan preventie doen, daadwerkelijk ergens toe leidt, want daarvoor is het belangrijk genoeg. Trouwens, mevrouw Dobbe suggereerde dat je daarmee een heel deel van de gezondheidskosten voorkomt. Eerlijk gezegd, denk ik dat niet, maar dat is een andere discussie. Mijn motie is wat betreft JOGG daarop gericht, want JOGG levert niet op wat het zou moeten opleveren.

De heer Krul (CDA):

Dat begrijp ik. Ik vond het interruptiedebat tussen u en de staatssecretaris ook een vermakelijk interruptiedebat. Maar als ik deze motie goed begrijp, gaat het om álle projecten. Dan wordt bijvoorbeeld bezuinigd op het geld voor het baarmoederhalskankeronderzoek dat we nu doen. Gaan we dan de effectiviteit onderzoeken van baarmoederhalskankeronderzoek om vervolgens te besluiten of wij daar wel of niet mee doorgaan? Had dan een motie ingediend over JOGG, zou ik graag willen zeggen, in plaats van over álles wat we doen met subsidies in het kader van preventie en volksgezondheid.

Mevrouw Tielen (VVD):

Dank aan meneer Krul voor deze vraag, want hij heeft heel erg gelijk. Op een van de belangrijkste vormen van preventie, vaccinatie, hebben we volgens mij al een heel goed evaluatieprogramma, dus het gaat hier met name om de leefstijlpreventie, om dingen als leefstijlpreventieprogrammapunten — is dat één woord? Ja? Als ik daarmee voor de heer Krul verhelder wat ik bedoel, dan denk ik dat we het daarover eens zijn. En als de heer Krul vindt dat ik in mijn motie dat ene woord groter moet maken, dan hoor ik dat wel.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is tot slot het woord aan de heer El Abassi. Hij spreekt namens de fractie DENK. Ga uw gang.

De heer El Abassi (DENK):

Voorzitter, dank. Sporten, gezond eten en bewegen, dat is waar ik het over had in mijn bijdrage. Daar heb ik dus ook moties voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat financiële problemen een van de grootste veroorzakers zijn van een ongezonde leefstijl;

overwegende dat er onduidelijkheid heerst over de definitie van het begrip "onbewerkt", wat heeft geleid tot het ontbreken van een btw-nultarief op onbewerkte groenten en fruit;

overwegende dat volgens SEO Economisch Onderzoek (SEO) groenten en fruit die alleen bewerkingen ondergaan hebben als snijden, verpakken onder beschermende atmosfeer, invriezen of blancheren, nog steeds beschouwd moeten worden als onbewerkt omdat deze handelingen de aard van de producten niet fundamenteel veranderen;

overwegende dat het Voedingscentrum deze term ondersteunt;

verzoekt de regering om een btw-nultarief op onbewerkte groenten en fruit in te stellen per 2025, waarbij de term "onbewerkt" geïnterpreteerd wordt zoals gesteld door SEO en ondersteund door het Voedingscentrum,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 769 (32793).

De heer El Abassi (DENK):

En dan de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bijna de helft van de jongeren tussen 12 en 16 jaar regelmatig alcohol drinkt, waarvan een aanzienlijk deel, ruim 70%, meer dan vijf glazen per gelegenheid nuttigt;

constaterende dat ondanks diverse preventiecampagnes alcoholgebruik onder jongeren sinds 2015 niet is afgenomen;

overwegende dat uit meerdere wetenschappelijke studies blijkt dat een algeheel verbod op alcoholreclame, zeer effectief is in het terugdringen van de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik;

verzoekt de regering om een landelijk verbod in te stellen op alle vormen van reclame voor alcoholische dranken, om zo de volksgezondheid te beschermen en vooral jongeren te behoeden voor de gevaren van alcohol,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 770 (32793).

De heer El Abassi (DENK):

Dank u wel.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde van de termijn van de zijde van de Kamer. We gaan even vijf minuten schorsen, en dan gaat de staatssecretaris van VWS een appreciatie geven van de vijftien ingediende moties en nog een enkele vraag beantwoorden. We zijn geschorst.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Leefstijlpreventie. We zijn toe aan de termijn van de zijde van de regering. Ik geef de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het woord.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Er is paniek onder de leden omdat ze nog geen setje moties hebben. Het is jammer dat ze er nog niet zijn. Ah, daar komen ze aan. Ze worden nu rondgedeeld. De staatssecretaris heeft ze inmiddels ook. Volgens mij kunt u al beginnen met de eerste motie, hoor.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dan begin ik met de eerste motie, voorzitter, en dat is de motie op stuk nr. 756 over het jaarlijks indexeren van de tabaksaccijns. Een leuke motie in dit tijdsgewricht, zou ik willen zeggen tegen de heer Krul. Beleidsinhoudelijk, vanuit het perspectief van gezondheid is dit, zoals ik ook al in het debat heb aangegeven, een goed idee. Het is een effectieve maatregel. Tegelijkertijd is er natuurlijk altijd meer af te wegen dan alleen het gezondheidsperspectief. Het huidige kabinet heeft weliswaar elk jaar zo'n indexatie consequent doorgevoerd, wat ook het afgelopen jaar dus is gebeurd, maar het heeft nooit besloten om dat jaarlijks vast te leggen. Ik zit er weliswaar, zo schat ik in, nog maar een paar weken, maar ik vind wel dat ik consequent moet blijven in mijn redenering. Dit is het beleid van het huidige kabinet, namelijk dat we dit wel elk jaar hebben gedaan maar het niet hebben vastgelegd. En dat blijf ik ook uitleggen tot de laatste dag. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Een interruptie van de heer Krul.

De heer Krul (CDA):

Een technische, voorzitter, als u mij dat toestaat. Toch even voor de helderheid het volgende. Recentelijk hebben we een rapport gekregen waarin de effecten van de accijns op het beleid zijn doorgerekend. Er worden vier scenario's in doorgerekend. Bij het referentiescenario, het basisscenario, worden de NPA-maatregelen genomen met een gemiddelde indexatie van 12 cent per pakje. Dat zit dan in die NPA-maatregelen als een soort historisch gegeven. Dan eindigt de rookprevalentie in 2040 op ongeveer 10%. Er is ook een scenario doorgerekend waarin we niks doen met de accijns en dat lijkt nu het geval, waarbij de rookprevalentie hoger uitkomt. Met andere woorden: dan gaan er weer meer mensen roken. Als we niks doen aan de accijns, wat betekent dat dan voor de doelen die wij in het Nationaal Preventieakkoord hebben vastgelegd en wat betekent dat dan voor het realiseren van de rookvrije generatie?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dat is een goede vraag, maar ook betrekkelijk eenvoudig. Als je nooit de accijns op het roken, op sigaretten, verhoogt, dan worden sigaretten relatief steeds goedkoper en zullen er dus meer mensen gaan roken.

De voorzitter:

We gaan naar de motie op stuk nr. 757. De motie op stuk nr. 756 is ontraden.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik neem de moties op de stukken nrs. 757, 758 en 759 tegelijk, want mijn verzoek is om ze alle drie aan te houden. Op dit moment loopt er een schriftelijk overleg over hoe verder te gaan met de verbruiksbelasting. En dit zijn alle drie invullingen van een eventueel scenario, terwijl het kabinet behoefte heeft aan duidelijkheid over welk scenario wordt gekozen vanuit de Kamer. Volgens mij is het schriftelijk overleg daartoe ook opgezet om vervolgens een inzicht te krijgen, zodat de Kamer een keuze kan maken. Alleen, dat is de eerste keuze die je moet maken en daarna gaat het over invulling, de GN-codes en andere zaken. Dat is dus echt de eerste keuze. Daarom wil ik vragen om die moties aan te houden totdat de Kamer het schriftelijk overleg heeft afgerond en dan pas te besluiten over de aanvullende vraagstukken rondom de gedifferentieerde verbruiksbelasting.

De voorzitter:

Mevrouw Teunissen, bent u bereid de moties aan te houden?

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik heb daar nog wel een verhelderende vraag over, want ik ga overwegen om de moties aan te houden. De motie op stuk nr. 757 gaat inderdaad over het geven van een richting voor een scenario, namelijk scenario 1. Dat zou dus richting kunnen geven als we de motie wel in stemming brengen. De andere moties, op de stukken nrs. 758 en 759, betreffen maatregelen die je kunt nemen ongeacht de keuze voor een vlakke of een gedifferentieerde taks. Ik vraag me dus af waarom de staatssecretaris vraagt om die twee moties aan te houden, omdat je onafhankelijk van de scenario's deze maatregelen al kunt nemen.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Laat ik beginnen met de motie op stuk nr. 757. Hierin geeft u een richting voor een scenario. Het punt is alleen dat er nog heel veel vragen leven bij de Kamer over de inzichten, de impact en de effectiviteit van de scenario's. Daarom zou mijn advies zijn om niet nu geforceerd die keuze te maken, maar om op basis van de tweede motie toch te wachten tot het schriftelijk overleg is afgerond. Dan is alle informatie beschikbaar en kan de Kamer een zinnige keuze maken. Dat ten aanzien van de motie op stuk nr. 757.

Dan kan mevrouw Teunissen natuurlijk nog aangeven: vooruitlopend daarop heb ik alvast een paar ideeën die in ieder geval moeten worden meegenomen; dat zijn de moties op de stukken nrs. 758 en 759. Met alle respect voor wat u heeft ingediend, maar het is cruciaal om bij het begin te beginnen en niet bij de randzaken. Ik bedoel eigenlijk te zeggen dat je eerst een hoofdkeuze moet maken om daarna de aanvullende keuzes te kunnen maken. Hoe je het ook wendt of keert, de manier van werken van de codes, maar ook het ongelijke speelveld tussen haver en soja, zijn toch dingen die op de tweede plaats komen. Op de eerste plaats komt de hoofdkeuze: welk scenario? Op basis daarvan wil je de nieuwe verbruiksbelasting gaan inrichten.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Op het eerste punt ben ik het met de staatssecretaris eens, dus de motie over het scenario houd ik aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Teunissen stel ik voor haar motie (32793, nr. 757) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Over de moties op de stukken nrs. 758 en 759 verschillen we van mening. Wij vinden het juist heel belangrijk om het ongelijke speelveld en belastingontwijking aan te pakken. Wat ons betreft hoef je daarvoor niet te wachten op de uitwerking van de scenario's. Die moties laat ik dus graag in stemming brengen.

De voorzitter:

Dan wil ik daar nog een oordeel over van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dan moet ik die moties ontraden, met de redenering die ik al gegeven heb.

De voorzitter:

Dan zijn de moties op de stukken nrs. 758 en 759 ontraden. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 760.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Voor de motie op stuk nr. 760 geldt eigenlijk hetzelfde als voor de motie op stuk nr. 761 — ik wil het niet proberen makkelijker te maken — namelijk dat dit op zich heel sympathieke voorstellen zijn, alleen is er op dit moment geen passende financiële dekking. Deze dekking, de prijsbijstelling die twee keer wordt aangevoerd, is namelijk al ingezet. Die kunnen we dus niet nog een keer inzetten. Het is uiteindelijk niet aan het demissionaire kabinet om nu nog een andere dekking te gaan vinden. Ondanks de sympathieke voorstellen die worden gedaan, moet ik de moties op de stukken nrs. 760 en 761 vanwege de dekking ontraden.

De voorzitter:

De moties op de stukken nrs. 760 en 761 zijn ontraden. Dan de motie op stuk nr. 762.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 762 van NSC over het verbieden van de wegwerp-e-sigaretten. Dat is nagenoeg dezelfde motie, of misschien wel dezelfde motie als we de vorige keer hebben besproken. Die motie heb ik toen ontraden. Ik maak me net als u grote zorgen. Wij hebben alleen een andere strategie neergelegd. Daar sta ik achter en die blijf ik ook verdedigen.

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 763 over het bundelen van kosten en baten van preventie. Deze motie zou ik oordeel Kamer kunnen geven. Daarbij moet ik twee dingen opmerken. Ten eerste staat in deze motie opgenomen "dit mee te nemen in Zorgkeuzes in Kaart", maar dat heeft mevrouw Jansen niet uitgesproken. Ik ben benieuwd hoe dat zit, want dat is nu schriftelijk een deel van de motie. Over dat stukje gaat het CPB als onafhankelijk instituut zelf. Ten tweede zou ik dit graag willen meenemen in een instrumentarium dat sowieso ontwikkeld wordt naar aanleiding van het onderzoek dat we nu bespreken. Als ik het daarin zou mogen laten meelopen, dan voorkomen we onnodige bureaucratie, zeker ook in het kader van de financiële mogelijkheden en onmogelijkheden.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Dat klopt. Ik was wel wat verward. De termijn is aangepast. Het was eerst jaarlijks en dat is aangepast naar tweejaarlijks, omdat dat past bij de frequentie van Zorgkeuzes in Kaart. In die zin zou ik "Zorgkeuzes in Kaart" dus wel willen laten staan, omdat wat ik voorstel, past bij het proces van Zorgkeuzes in Kaart.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dat kan, maar dat betekent niet dat het CPB daar zelfstandig toe gaat besluiten. Als het CPB zegt "Dank u wel voor de informatie, maar wij hebben een andere invulling", is het echt aan het CPB, dat onafhankelijk is, om daarin een keuze te maken. Wij kunnen er wel op aansluiten, maar het CPB is echt onafhankelijk en ik kan daar geen dwingende afspraak over maken.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Als ik "indien mogelijk" of iets van die strekking toevoeg, kan de staatssecretaris het er dan wel mee eens zijn?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Er moet in ieder geval duidelijk uit naar voren komen dat het CPB er uiteindelijk zelf over gaat. Dat is overigens niet iets wat ik wenselijk vind … Nou, dat vind ik wel wenselijk, maar het is niet iets waar ik sterk aan hecht. Het is gewoon een feit. Zij zijn onafhankelijk en bepalen dus zelf hoe ze Zorgkeuzes in Kaart inrichten. Dat zou er dus onderdeel van moeten zijn.

Ten tweede gaat het om de vorm. De vorm moet aansluiten bij het instrumentarium dat we al ontwikkelen, gezien de financiële mogelijkheden en onmogelijkheden, ook in de toekomst, want u weet ook dat er besparingen zijn aangekondigd.

De voorzitter:

Ik begrijp dat mevrouw Jansen de motie wat gaat aanpassen? Ja. Daarna krijgt de motie dan oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dan de motie op stuk nr. 764 over het onderzoek naar de gezondheidseffecten van Chemours. Ik kan mevrouw Dobbe geruststellen: ik voorzie niet dat het lopende onderzoek nu acuut wordt stopgezet. In die zin kan ik de motie oordeel Kamer geven. Maar ná dit onderzoek zou er vervolgonderzoek worden gedaan, waarin meer het perspectief van wat er op individueel niveau wordt gedaan, naar voren zou komen. Daar kan ik geen enkel perspectief op bieden. Dat zal wel degelijk in het licht komen te staan, schat ik in, van de besparingsopgave die is aangekondigd in het hoofdlijnenakkoord. Dus heel precies: de motie op stuk nr. 764 kan ik oordeel Kamer geven, maar over het vervolgonderzoek, dat in het laatste zinnetje wordt genoemd, kan ik geen duidelijkheid geven.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel voor het antwoord. Fijn om dat eerste te horen. Voor het tweede is het wel van belang om te verduidelijken dat wij niet vragen om een garantie dat dat vervolgonderzoek zal plaatsvinden, dus dat dat nu al helemaal vaststaat, maar dat wij vragen om de noodzaak voor eventueel vervolgonderzoek in kaart te brengen.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dat kan.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dat kan wel.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ja, dat kan ik doen. In die zin kan ik de motie op stuk nr. 764 dus oordeel Kamer geven, zonder daarbij verwachtingen te scheppen over de financiële mogelijkheden voor vervolgonderzoek.

Bij de motie-Dobbe/Kostić op stuk nr. 765 zal ik ook weer even heel precies zijn. Ik hanteer consequent de redeneerlijn die ik ook bij de motie van de heer Krul heb gehanteerd. Dit kabinet heeft niet besloten om te bezuinigen op de GGD. Daar is juist een impuls aan gegeven. Dit kabinet kan niet anders dan achter zijn eigen beleid blijven staan en deze motie oordeel Kamer geven, wetend dat het op gespannen voet staat met het hoofdlijnenakkoord. Maar ik blijf maar even heel consequent: het huidige kabinet heeft niet besloten tot die besparing, dus het huidige kabinet geeft deze motie op basis van het huidige beleid oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 766. Even heel precies. Ik heb zeer veel begrip voor de heer Crijns, want dit is echt een belangrijk punt en de handhaving op de illegale verkoop van vapes moet gewoon beter en scherper. Wat dat betreft zijn we het dus helemaal eens. Tegelijkertijd zeg ik: als je de handhaving op een bepaald gebied wilt intensiveren, kost dat ergens anders weer capaciteit. Het ingewikkelde van deze mooie motie is dat we niet precies weten ten koste waarvan het gaat. Ik kan deze motie oordeel Kamer geven, met de uitleg dat ik hierop terugkom in een brief voor de zomer, op basis van de eerdere motie van mevrouw Tielen, waarin ik aangeef wat de consequenties daarvan zijn. Dan heeft de Kamer altijd nog de mogelijkheid om zich de vraag te stellen: is het ons dat waard of niet? Zo bouwen we één tussenstap in, omdat we niet precies weten ten koste waarvan het in de handhaving precies zal gaan. Met die uitleg erbij zou ik de motie oordeel Kamer willen geven.

De voorzitter:

Ik zie de heer Crijns instemmend knikken, maar de heer Krul heeft nog een vraag.

De heer Krul (CDA):

Ja, daar heb ik een vraag over. De redenatie van de staatssecretaris bij de motie-Jansen/Krul op stuk nr. 762 was: voor mij is niet duidelijk wat dit gaat betekenen voor de capaciteit van de handhaving en om die reden ontraad ik de motie. Nu zegt de staatssecretaris tegen de heer Crijns: mij is niet duidelijk wat dit precies gaat betekenen voor de handhaving, maar dat ga ik uitzoeken en met die redenatie geef ik de motie oordeel Kamer. Dat begrijp ik niet.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Het is goed dat de heer Krul om opheldering vraagt. De heer Krul refereert aan de motie op stuk nr. 762. Deze motie gaat ook om handhaving, maar gaat primair over het volgende. Dit kabinet heeft in de afgelopen twee jaar een strategie neergezet over hoe om te gaan met vapen. De strategie is opgebouwd uit stappen. We zetten telkens een stap waarin we scherper worden. Zo kwam eerst het online verkoopverbod, toen het smaakjesverbod en toen het werken aan het uiterlijk van de vapes. Daar zijn we nu nog mee bezig. Daarna gaan we het alleen nog maar verkopen in tabaksspeciaalzaken. We maken de vape steeds onaantrekkelijker en minder beschikbaar, totdat hij uiteindelijk uit het straatbeeld verdwenen is. Dat is een andere strategie dan het stoppen met de wegwerpvapes. Daarom is mijn hoofdredeneerlijn op de motie op stuk nr. 762 als volgt. De strategie van het huidige kabinet is die strategie van het bouwwerk van het vapen telkens onaantrekkelijker te maken en het weg te halen bij jongeren en al helemaal bij kinderen. Dat is de hoofdredeneerlijn bij de motie op stuk nr. 762. Daar hangt de handhaving natuurlijk ook mee samen. Dat is niet het eerste argument.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 766 heeft oordeel Kamer. We gaan naar de motie op stuk nr. 767.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Met een hele precieze uitleg.

De voorzitter:

De heer Crijns knikte instemmend met die uitleg. Er komt voor de zomer een brief over waarin de mogelijke consequenties worden genoemd.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ja, waarin de mogelijke consequenties inzichtelijk worden gemaakt. En dan is het alsnog een keuze.

De motie op stuk nr. 767 gaat over JOGG. Met een verwijzing naar het debat zou ik die willen ontraden. We zijn constant bezig om te evalueren en te leren, dus daar is geen aanvullende motie voor nodig.

De motie op stuk nr. 768 is een spreekt-uitmotie.

De motie op stuk nr. 769 is een geweldig plan, maar echt onuitvoerbaar. Ik heb het helaas al te vaak moeten uitleggen, zeg ik tegen de heer El Abassi. Ik doe het gewoon nog een keer. Ik moet hem helaas ontraden.

De motie op stuk nr. 770 gaat over alcohol en het alcoholverbod. Er ligt een aangenomen motie-Jansen/Krul over het aanscherpen van de alcoholreclame. We richten ons nu op die motie. Die motie willen we uitvoeren. We willen daarover met een voorstel komen. Deze motie gaat daar verder op in. Het lijkt me niet logisch om nu een stap verder te zetten, terwijl we eigenlijk nog bezig zijn met de uitvoering van motie-Jansen/Krul. Dus ontraden.

Voorzitter. Dan heb ik daarmee de motie geapprecieerd.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 768 was een spreekt-uitmotie en daarom heeft die geen oordeel gekregen. Bent u klaar met uw inbreng? Ik stel voor dat we gelijk doorgaan met het volgende debat, ook met de staatssecretaris van VWS, maar over een ander onderwerp.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ja, ik ben klaar.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank u wel daarvoor. We gaan volgende week dinsdag 11 juni stemmen over de ingediende moties.

Naar boven