Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 81, item 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 81, item 6 |
Wijziging van de Belastingregeling Nederland Curaçao in verband met de implementatie van de uitkomsten van het Base Erosion and Profit Shifting project
Aan de orde is de behandeling van:
-het wetsvoorstel Wijziging van de Belastingregeling Nederland Curaçao in verband met de implementatie van de uitkomsten van het Base Erosion and Profit Shifting project van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling alsmede enige overige wijzigingen (36351-(R2184)).
De voorzitter:
Aan de orde is nu de behandeling van de wijziging van de Belastingregeling Nederland Curaçao in verband met de implementatie van de uitkomsten van het Base Erosion and Profit Shifting project van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling alsmede enige overige wijzigingen (36351).
Ik heet alle aanwezigen bij dit debat van harte welkom. De woordvoerders zijn goeddeels hetzelfde als bij het vorige debat. De staatssecretaris van Financiën staat er nu alleen voor in vak K. Naar ik begrijp zullen twee bijzonder gedelegeerden het woord voeren, te weten de heer Brownbill en de heer Mercelina.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan de heer White, die spreekt namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Het woord is aan hem.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. In dit tweede debat over een rijkswet vandaag wil ik het kort houden. Ik wil graag de aanwezigen van de Staten van Curaçao wederom bedanken voor hun komst en dan overgaan tot het volgende.
GroenLinks-PvdA is groot voorstander van internationale samenwerking om belastingontwijking tegen te gaan. Wij steunen het werk van de OESO op dit gebied en zijn blij om te zien dat belastingverdragen worden aangepast aan de OESO-richtlijnen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij kan toelichten wat de stand van zaken is van het aanpassen van andere belastingverdragen op basis van het Base Erosion and Profit Shifting project en wanneer hij verwacht dat de regering klaar is met het aanpassen van alle verdragen waarvoor dat nodig is.
Ik wil graag van de gelegenheid gebruikmaken om een paar dingen te zeggen over belastingontwijking en de Nederlandse inzet in het algemeen. GroenLinks-PvdA vindt het belangrijk dat Nederland voorop blijft lopen en dat we voorgoed afkomen van het imago van belastingparadijs. Wij vinden dus dat Nederland best het voortouw mag nemen in het maken van internationale afspraken. Onze regering zou zich bijvoorbeeld internationaal kunnen inzetten voor een minimale belasting op vermogen om te voorkomen dat de allerrijksten kunnen wegkomen met zo min mogelijk belasting betalen. Mijn partijgenoot Tom van der Lee heeft hier in oktober een motie voor ingediend met het verzoek aan de regering om zich in internationaal verband in te zetten voor een wereldwijde miljardairsbelasting. Een ruime meerderheid van de Kamer heeft voor die motie gestemd, dus ik ben benieuwd wat de staatssecretaris daar tot nu toe mee heeft gedaan en wat hij nog van plan is hiermee te doen.
Bedankt, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Brownbill, bijzonder gedelegeerde van de Staten van Curaçao. Het woord is aan hem.
De heer Brownbill:
Dank u wel, voorzitter. De belastingregeling tussen Nederland en Curaçao, de BRNC, is van groot belang voor zowel Nederland als Curaçao, omdat deze fundamentele hervormingen doorvoert die essentieel zijn voor het waarborgen van een eerlijke en effectieve belastingheffing binnen ons Koninkrijk. Deze wijzigingen van de belastingregeling tussen Nederland en Curaçao onderstrepen mijn eerdere woorden. Curaçao vindt het belangrijk dat door haar gesloten verdragen voldoen aan alle internationale standaarden. De BRNC is naar haar aard geen verdrag, aangezien ze een regeling is tussen twee partners binnen het Koninkrijk der Nederlanden, maar regelt wel aspecten die op internationaal niveau minimumstandaarden vereisen, met name voor het Base Erosion and Profit Shifting project. Het opnemen van de minimumstandaarden in de BRNC is een belangrijke stap in de wereldwijde strijd tegen belastingontwijking en -ontduiking en onderstreept hoe Curaçao een dergelijke regeling zal toepassen.
De herziening van de BRNC omvat onder andere de introductie van de principal purpose test om verdragsmisbruik te voorkomen. Deze maatregelen zijn cruciaal om ervoor te zorgen dat belastingvoordelen niet worden misbruikt en dat er een eerlijke belastingheffing plaatsvindt. De wijzigingen zijn zorgvuldig ontworpen om budgettair neutraal te zijn, waardoor ze geen negatieve impact zullen hebben op de fiscale inkomsten van beide landen. Dit betekent dat we kunnen profiteren van een eerlijk en transparant belastingklimaat zonder de financiële stabiliteit van ons Koninkrijk in gevaar te brengen.
Uw goedkeuring zal niet alleen bijdragen aan de versterking van onze fiscale wetgeving, maar ook aan de bevordering van economische stabiliteit en rechtvaardigheid binnen het Koninkrijk. De steun van de Tweede Kamer, evenals die van de Staten van Curaçao, is van cruciaal belang voor het realiseren van deze belangrijke hervormingen. Laten we samen werken aan een toekomst waarin belastingontwijking en -ontduiking effectief worden bestreden en waarin eerlijkheid en transparantie centraal staan.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Eijk, van de VVD.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Nogmaals dank aan de bijzondere gedelegeerden en de gevolmachtigde minister voor hun aanwezigheid hier vandaag bij dit plenaire debat. Het benadrukt opnieuw de bijzondere relatie die wij hebben binnen het Koninkrijk en maakt zichtbaar dat we het belangrijk vinden om voortdurend samen te werken aan een betere aansluiting tussen de fiscale stelsels van Nederland en Curaçao.
Voorzitter. De VVD vindt het belangrijk dat Curaçao en Nederland zich eraan gecommitteerd hebben om de minimumstandaarden die voortvloeien uit de BEPS-rapporten van de OESO in belastingverdragen, te implementeren. Zoals gezegd, hoewel de minimumstandaarden primair bedoeld zijn voor belastingverdragen, hebben Nederland en Curaçao ervoor gekozen om de BRNC niettemin onder de reikwijdte van de OESO-BEPS-minimumstandaarden te brengen. De BRNC bevat daarmee robuuste maatregelen om misbruik te voorkomen. Dat is een belangrijk punt voor de VVD.
De VVD vindt het stabiel en voorspelbaar fiscaal stelsel belangrijk. Dat is goed voor ons vestigingsklimaat. En dat we ons daarbij moeten verhouden tot internationale regels is evident. Voor het vestigingsklimaat op Curaçao is het belangrijk dat door de regeling te wijzigen wordt benadrukt dat Curaçao bereid en in staat is om aan te sluiten bij de geldende internationale maatstaven. Met de BRNC beoogt Curaçao bedrijven te behouden en aan te trekken. Hiermee kan de werkgelegenheid worden bevorderd en blijven de belastingopbrengsten op peil. Dit draagt bij aan een door de VVD gewenste verdere versterking van het Caribisch deel van Nederland.
Dat er nog steeds landen zijn die denken dat Curaçao een belastingparadijs is en die Curaçao in het verre verleden op hun zwarte lijst hebben geplaatst, is betreurenswaardig. De tijd heeft niet stilgestaan. Curaçao heeft betekenisvolle stappen gezet om te voldoen aan internationale standaarden. Ik begrijp dat Curaçao bezig is deze landen via de diplomatieke weg te benaderen en ik heb er vertrouwen in dat dat de gewenste resultaten zal opleveren.
Ten aanzien van de grijze lijst van de Gedragscodegroep van de Europese Unie, waar Curaçao onlangs op geplaatst is, begrijp ik dat Curaçao er alles aan doet om op zo kort mogelijke termijn van deze lijst te worden verwijderd. De automatische uitwisseling van informatie moet worden verbeterd om aan de fiscale minimumstandaard te voldoen. Kan de staatssecretaris toelichten hoe Nederland Curaçao hierbij waar nodig en gewenst kan ondersteunen?
Mijn fractie heeft verder geen vragen of opmerkingen bij deze rijkswet. Ik zal mijn fractie dan ook adviseren om in te stemmen met de voorgenomen wijziging van de BRNC.
De voorzitter:
Heel goed. Dan gaan we luisteren naar de heer Mercelina, bijzonder gedelegeerde van de Staten van Curaçao. Ik vind het wel mooi dat onze collega's van Curaçao hier allemaal met een laptopje verschijnen. Dat doen wij niet. Hightech! Zo moderniseren jullie ons een beetje. Dat wordt gewaardeerd.
De heer Mercelina:
Als bijzondere gedelegeerde van de Staten van Curaçao in de Tweede Kamer der Staten-Generaal is het mijn plicht om als Rijksvertegenwoordiger op te komen voor de belangen van alle Nederlandse burgers, maar we zetten de specifieke toon voor de Curaçaoënaars, de yu di Kòrsou, binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
Vandaag staan we voor de belangrijke taak om te spreken over de Wijziging van de Belastingregeling Nederland Curaçao, met name in verband met de implementatie van de uitkomsten van het Base Erosion and Profit Shifting project van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, evenals enige overige wijzigingen. Dit onderwerp is essentieel voor de economische ontwikkeling van Curaçao en de relatie met Nederland. Het BEPS-project is een initiatief dat gericht is op het aanpakken van de belastingontwijking door multinationale ondernemingen. Het is van cruciaal belang dat Curaçao en Nederland deze uitkomsten implementeren om een eerlijk belastingsysteem te waarborgen en ervoor te zorgen dat alle bedrijven hun eerlijke deel bijdragen aan de samenleving. Belastingontwijking ondermijnt niet alleen de belastingrondslag van landen, maar leidt ook tot oneerlijke concurrentie tussen bedrijven. Door de implementatie van de uitkomsten van het BEPS-project kunnen we deze praktijk aanpakken en een gelijk speelveld creëren voor alle ondernemingen — een fair playing field — ongeacht hun omvang of internationale aanwezigheid. Daarnaast zijn enkele andere wijzigingen voorgesteld in de Belastingregeling Nederland Curaçao die mogelijk verdere verbeteringen kunnen brengen in het belastingstelsel en de samenleving tussen onze twee landen kunnen versterken. Als Statenlid van Curaçao benadruk ik het belang van transparantie, eerlijkheid en samenwerking. We dienen niet enkel kritiek te ontvangen vanuit het Europese perspectief, maar dienen ons ook bewust te zijn van de unieke bijdrage van het Caribisch Latijns-Amerikaans gebied, gegeven onze geografische ligging en diversiteit. Daarnaast pleit ik ook voor enkele cruciale kwesties die van invloed zijn op ons belastingstelsel en de internationale perceptie van Curaçao. Laten we samen streven naar een belastingsysteem dat de belangen van zowel Curaçao als Nederland dient en bijdraagt aan een eerlijke en duurzame economische ontwikkeling.
Allereerst willen wij de instelling van een leerstoel koninkrijksbelastingverdragen voorstellen bij een Nederlandse universiteit, bijvoorbeeld in samenwerking met de Universiteit van Curaçao Dr. Moises Da Costa Gomez. Een leerstoel zou ontzettend mooi zijn en is ook een grote toegevoegde waarde, temeer we meer belastingverdragen gaan afsluiten en het binnen het Koninkrijk nog onduidelijk is tot waar de fiscale autonomie reikt in het proces tot ratificatie. Deze leerstoel zou de kennis op het gebied van belastingverdragen bevorderen en bijdragen aan een beter begrip van de complexe fiscale relaties binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Het is van groot belang om te benadrukken dat Curaçao zijn fiscale autoriteit benut om een verdragennetwerk op te bouwen en een modern belastingstelsel te creëren. De Belastingregeling Nederland Curaçao draagt bij aan het vestigingsklimaat van Curaçao door de regels te moderniseren en activiteiten met economische substantie aan te trekken, wat weer positieve effecten heeft op de belastinginkomsten, loon, omzetbelasting en werkgelegenheid. Hoewel Curaçao stappen heeft ondernomen om transparantie en fiscale integriteit te waarborgen, zijn er nog steeds landen die ons als belastingparadijs beschouwen en ons op zwarte en grijze lijsten plaatsen. Het is belangrijk om te benadrukken dat Curaçao actief deelneemt aan internationale initiatieven, zoals het Inclusive Framework on BEPS en het Global Forum on Transparency and Exchange of Information for Tax Purposes, en er alles aan doet om te voldoen aan internationale belastingstandaarden. Curaçao is bereid om via diplomatieke kanalen in gesprek te gaan met landen die twijfels hebben over ons systeem en om te laten zien dat we ons inzetten voor transparantie en fiscale integriteit. We streven ernaar om zo spoedig mogelijk van de grijze lijst van de Gedragscodegroep van de Europese Unie te worden verwijderd door te voldoen aan de gestelde fiscale minimumstandaarden.
Naast de technische aspecten van belastingverdragen en internationale samenwerking wil ik graag het belang van vertrouwen binnen het belastingstelsel benadrukken. Vertrouwen is een fundamenteel aspect van elk belastingsysteem en is essentieel voor het goed functioneren van belangrijke regelingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Het is van cruciaal belang om vertrouwen op te bouwen en te behouden tussen de belastingautoriteiten, belastingbetalers en internationale partners. Vertrouwen draagt bij aan een stabiele en voorspelbare belastingomgeving, wat op zijn beurt de naleving van belastingwetten en -regels bevordert. Het bevorderen van vertrouwen binnen het belastingstelsel is niet alleen essentieel voor de effectiviteit van belastingregelingen, maar ook voor de reputatie en geloofwaardigheid van Curaçao en Nederland als betrouwbare internationale partners op het gebied van belastingzaken. Door transparantie, samenwerking en naleving van internationale belastingstandaarden kunnen we het vertrouwen in het belastingstelsel versterken en bijdragen aan een eerlijke en rechtvaardige belastingheffing binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Ik roep dus op tot begrip en samenwerking tussen alle partijen om een eerlijk en transparant belastingstelsel te bevorderen, dat bijdraagt aan de economische groei en welvaart van ons Koninkrijk en het Koninkrijk in het geheel.
Ik heb nog een paar vragen. Wat zijn de verschillen tussen de belastingregelingen binnen het Koninkrijk? Hoe kunnen we toewerken naar een zodanige samenwerking tussen de drie Caribische landen en Nederland dat er een eenduidigheid bestaat op het gebied van de Belastingregeling, met als doel het gelijkheidsbeginsel. Dus bij deze: laten we streven naar een belastingsysteem dat gebaseerd is op vertrouwen, integriteit en wederzijds respect, en dat de belangen van alle partijen dient. Het bevorderen van vertrouwen is van essentieel belang voor het succes en de duurzaamheid van belangrijke regelingen binnen ons Koninkrijk.
Ik dank u.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Idsinga.
De heer Idsinga (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Mijn complimenten voor de mooie woorden van de vorige spreker en ook van de eerdere spreker die hier aanwezig is namens de Staten van Curaçao. Nogmaals van harte welkom, ook de minister met zijn staf.
Voorzitter. Nederland en Curaçao zijn landen waarvoor internationale investeringen en betrekkingen belangrijk zijn. In de memorie van toelichting lezen wij: "Vanwege het belang van deze internationale investeringen, maar ook vanwege de sterke band tussen Curaçao en Nederland als afzonderlijke landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden, is het belangrijk om zo duidelijk mogelijke afspraken te maken. Daarom is door de landen uitgebreid stilgestaan bij het doel van deze regeling en haar verschillende onderdelen, om de relaties tussen de landen en met derde landen de stimuleren". Einde citaat. Mijn fractie onderschrijft dit van harte. Om die reden is het belangrijk om tussen beide landen afspraken te maken over welk land in grensoverschrijdende situaties belasting mag heffen, en welke niet, over het inkomen van burgers of bedrijven gevestigd in een van beide landen, om dubbele belastingheffing te voorkomen. Tegelijk moeten afspraken zijn vastgelegd rondom het voorkomen van het ontduiken en ontwijken van belasting, over onderlinge informatie-uitwisseling en over wederzijdse bijstand bij de invordering.
Voorzitter. Mijn fractie steunt deze wet en heeft nog een paar vragen. Laten we er niet omheen draaien en meteen en nogmaals de hand in eigen boezem steken. Zowel Nederland als Curaçao stonden er in het verleden internationaal beroerd op als het ging om het faciliteren van internationale belastingontwijking. Vaak werd dit vergoelijkt door te stellen dat dit belangrijk was voor het vestigingsklimaat. Naar de mening van mijn fractie snijdt dat geen hout meer. Het vestigingsklimaat is meer gebaat bij een voorspelbare overheid en een stabiel fiscaal klimaat.
Gelukkig hebben beide landen ingezien dat het imago van belastingparadijs moest worden afgeschud en zijn er talloze acties ondernomen om dit in gang te zetten. Een belangrijke stap daarbij is het aanpassen van de regeling waar we het vandaag over hebben: de BRNC, zo kort ik 'm even af. De directe aanleiding voor het aanpassen van de BRNC is het feit dat Nederland en Curaçao zich hebben gecommitteerd om de standaarden die voortvloeien uit de gezaghebbende OESO-rapporten te implementeren. Vraag aan de staatssecretaris: wat is er de afgelopen periode verder gedaan aan het tegengaan van belastingontwijking, zowel in Nederland als Curaçao? Dat hoeft niet in detail, maar op hoofdlijnen. Is Nederland nou nog steeds een doorsluisparadijs? Soms wordt dat je nog weleens aangewreven. Bestaan er nog Antillenroutes? De een zegt van wel en de ander zegt van niet. Ik zou graag iets meer duiding daarin willen van de staatssecretaris. Wat kunnen beide landen nog meer doen om voor eens en altijd van het schadelijke imago van belastingparadijs af te komen?
Net als mevrouw Van Eijk, die dit net ook al noemde, en volgens mij ook een van de vorige sprekers van de Staten van Curaçao, lees ik in de stukken dat er nog steeds landen zijn die — ik hoop ten onrechte — denken dat Curaçao nog een belastingparadijs is. Bij hen staat Curaçao nog steeds op de zwarte lijst, omdat het daar nou eenmaal een keer op is gezet. Kan de staatssecretaris toelichten wat hier aan de hand is? Hoe kan Curaçao, al dan niet met onze hulp, ervoor zorgen dat Curaçao van die lijsten verdwijnt?
Verder zag ik dat Curaçao op de grijze lijst staat van de Gedragscodegroep van de EU. Wat is ervoor nodig om dat te veranderen, vraag ik aan de staatssecretaris. Welk huiswerk moeten we daar nog met elkaar voor doen? Is daarin misschien ook een rol weggelegd voor Nederland?
Ik sla even aan op het punt van de heer Mercelina. Ik denk dat het initiatief rondom de leerstoel een hele goede is. Ik hoor ook graag hoe de staatssecretaris daartegen aankijkt. Maar goed, die vraag is al gesteld.
Dan mijn laatste vraag. Ik zou graag op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen op dit gebied. Kan dat, vraag ik de staatssecretaris.
Dank u wel.
De voorzitter:
U bedankt. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Vlottes van de fractie van de Partij voor de Vrijheid. Het woord is aan hem.
De heer Vlottes (PVV):
Voorzitter, dank u wel. De rijkswet ter aanpassing van de Belastingregeling Nederland Curaçao, de BRNC. Gelet op het debat dat we over het vorige onderwerp hebben gevoerd, snap je ook meteen waarom we nu dit onderwerp bespreken. Zo wordt het zogenoemde BEPS-project, dat belastingontwijking, belastingontduiking en verdragsmisbruik zo veel mogelijk moet tegengaan, nu geïmplementeerd in deze belastingregeling.
Voorzitter. Op een tweetal punten gaat deze wet zelfs verder dan een minimumvereiste in het BEPS-project. Zo wordt er voorgesteld om een bezitsvereiste te introduceren in de bronbelasting van 365 dagen en geldt er voor sommige inkomsten een verrekenings- in plaats van een vrijstellingsmethode. Daarover heb ik enkele vragen. Kan de staatssecretaris aangeven of deze aanvullende regels in de belastingregeling dan ook rechtstreekse doorwerking zouden moeten hebben in het geval dat Curaçao belastingverdragen gaat sluiten met andere landen? Graag een reactie.
Voorzitter. Dan nog een laatste vraag over actiepunt 13 in het kader van het BEPS-project. Dat ziet namelijk op de automatische uitwisseling van fiscale informatie. Klopt het dat alleen het uitwisselen van die fiscale informatie nu nog in de weg staat om Curaçao van de grijze lijst te halen? Want juist vanwege dit punt is Curaçao door de Gedragscodegroep van de Europese Unie op die grijze lijst gezet. Curaçao heeft aangegeven deze uitwisseling in 2024 te verbeteren. Nou, we zijn inmiddels halverwege 2024. Hoe staat het hiermee? Graag een reactie.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Ik schors tot 14.00 uur en dan gaan we luisteren naar de staatssecretaris.
De vergadering wordt van 13.50 uur tot 13.58 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Rij:
Voorzitter, dank. Ik zal de verschillende vragen zo goed mogelijk proberen te beantwoorden. De eerste vraag is een vraag van de heer Idsinga, mevrouw Van Eijk en de heer Vlottes, over de grijze lijst en de Gedragscodegroep van de EU. Curaçao staat nu nog op die grijze lijst vanwege het systeem van automatische uitwisseling van informatie. Curaçao werkt er heel hard aan om dat op orde te krijgen. In het najaar zal het global forum van de OESO dat systeem weer beoordelen. Daar kijkt de EU dan ook weer naar. Ik heb er hele goede hoop op dat het Curaçao lukt om aan die vereisten te voldoen. Een ander land in het Koninkrijk, Aruba, had dezelfde uitdaging. Aruba heeft dat systeem op orde gebracht en is vervolgens van de grijze lijst verwijderd.
Voorzitter. Dan een vraag van de heer White: hoe staat het met de uitvoering van onze motie die vraagt om het voortouw te nemen bij de wereldwijde vermogensbelasting? Dat heeft eigenlijk niks met dit onderwerp te maken, maar ik wil er wel antwoord op geven. Wij zijn daar voortvarend mee aan de slag gegaan en ik zal daar begin volgende week een brief over sturen. Ik heb toen ook bij de appreciatie van die motie gezegd: dat moet je stap voor stap doen. Het is niet zo dat we in juni 2024 opeens internationaal overeenstemming daarover hebben. Maar het positieve wat er gebeurd is, is dat Nederland dit heeft geagendeerd in OESO-verband. Er is net een vergadering geweest van de werkgroep, van het Inclusive Framework. Daar stond dit op de agenda. Wij hebben ook een presentatie gegeven over wat wij als Nederland zelf hebben gedaan als het gaat over het IBO Vermogensverdeling dat twee jaar geleden is uitgekomen en dat de basis is voor de discussie in het parlement en ook voor een aantal wetswijzigingen. Wij hebben dus goede hoop dat meer landen zich hierachter zullen scharen, maar het is wel een stap-voor-stapbenadering.
Daarnaast zal het ook in de EU aan de orde komen. Morgen zijn er eerst Europese verkiezingen, en dan komt er een nieuwe Europese Commissie. Vervolgens zal het belangrijk zijn dat de Europese Commissie dat ook daadwerkelijk op de agenda zet. Voor zover wij daar als demissionair kabinet nog iets over te zeggen hebben — dat is niet lang meer; misschien twee, hooguit drie weken, schat ik zo in — zullen wij gewoon doorgaan, zodat de opvolger daarop een dossier aantreft dat vervolgd kan worden.
Voorzitter. Dan had de heer Idsinga nog een vraag. Kennelijk denkt een aantal landen nog steeds dat Curaçao een belastingparadijs is. Er zijn ook partijen die denken dat Nederland een belastingparadijs is. Toen ik begon als staatssecretaris heb ik al gezegd: Nederland is geen belastingparadijs. Dat is een frame. Wij hebben gewoon een zeer fatsoenlijk systeem van vennootschapsbelasting. Bedrijven betalen hier in Nederland belasting en verschillende kabinetten hebben er in Nederland de afgelopen tien jaar alles aan gedaan, met steun van het parlement. Zo zijn niet alleen de initiatieven van de OESO overgenomen, maar daar waar de EU de soft law van de OESO heeft vertaald in hard law, in richtlijnen, zijn die ook altijd geïmplementeerd. Dat geldt tot en met de laatste daarvan, Pillar Two, de minimumvennootschapsbelasting, die in deze kabinetsperiode is geïmplementeerd.
Wij waren het eerste land in de EU dat Pillar Two met dank aan het parlement heeft kunnen implementeren op 1 januari jongstleden, en wij worden in de wereld echt wel gezien als een land dat daarin vooroploopt. Moeten we dan op onze lauweren gaan rusten? Absoluut niet! We moeten de hele belastingontwijkingsagenda serieus blijven nemen. Maar ik heb ook eerder al gezegd: doe dat in internationaal verband en in de EU, want je kan als Nederland wel overal een kop op willen zetten of nog verder vooruitlopen op de rest, maar dat is niet verstandig, want het is het meest effectief als je het internationaal doet. Dat is in ieder geval de opvatting van dit kabinet en ook van mij. Curaçao doet er alles aan, zoals al eerder is gezegd, en heeft meer dan een been bijgetrokken, zou ik zelfs durven zeggen. De minister van Financiën heeft met steun van de Staten een taskforce ingesteld. Curaçao is bezig met de belastingverdragen. Curaçao is bezig om de capaciteit te verbeteren. Dat is ook logisch, omdat Curaçao natuurlijk de economische activiteit op het eigen eiland wil verbeteren. Ik ken het Caribisch gebied een beetje, zowel de Benedenwindse als de Bovenwindse Eilanden. Curaçao is benedenwinds, dus de oriëntatie op Latijns-Amerika en Midden-Amerika is natuurlijk heel groot. Daar liggen enorme kansen. Dan moet je internationaal gezien wel in de pas lopen op fiscaal beleid.
De heer Idsinga vroeg ook nog of wij daarover met elkaar van gedachten willen wisselen. Natuurlijk zijn wij bereid — dat doen we ook als Nederland — om met Curaçao, maar ook met Aruba en Sint-Maarten, uit te wisselen wat wij tot nu toe gedaan hebben en waarom we dat doen. In die zin zijn de vier landen allemaal onderdeel van een en hetzelfde Koninkrijk.
Voorzitter. Dan vroeg de heer Idsinga ook nog naar concrete Antillenroutes. Die zijn mij als zodanig niet bekend. Sinds 10-10-10 bestaan de Nederlandse Antillen overigens niet meer; we hebben het nu over de drie Caribische landen in het Koninkrijk en over Caribisch Nederland in het Koninkrijk. In Curaçao waren er in het verleden echter structuren waarbij er, met gebruikmaking van de Belastingregeling voor het Koninkrijk — toen de Nederlandse Antillen nog bestonden, hadden we er één — geldstromen liepen vanuit Nederland naar de Antillen. Daar waar dat mogelijk was, werd gebruikgemaakt van de deelnemingsvrijstelling en de vrijstelling van de bronbelasting. Vervolgens zaten er achter die vennootschappen op Curaçao soms aandeelhouders. Niemand wist waar ze eigenlijk zaten, maar ze zaten vaak in belastingvrije gebieden. Dat soort structuren lonen niet meer anno 2024. Wij zullen uiteraard in ons goede, harmonieuze overleg met Curaçao, maar dat geldt ook voor Aruba en Sint-Maarten, altijd goed opletten dat er toch niet allerlei slimme trucjes worden bedacht. Dat is een wederzijds belang in het Koninkrijk. Maar dat net is natuurlijk enorm gesloten en is nog steeds sluitende. De inzet is dus veel meer om de economische activiteit en de substance waar te maken.
Voorzitter. Er was nog een vraag van de heer White met betrekking tot de belastingverdragen, met name die van Nederland zelf. Nederland heeft zich ingezet en blijft zich inzetten om onze 94 belastingverdragen aan te passen aan de uitkomsten van het BEPS-project tegen belastingontwijking. Ik heb al eerder gezegd dat op dit moment 59 van de 94 Nederlandse belastingverdragen de noodzakelijke BEPS-maatregelen bevatten. We bespreken het natuurlijk met de verdragspartners wanneer we daar nog geen overeenstemming over hebben. Sommige afspraken maken we ook gewoon bilateraal. Bij bijvoorbeeld 12 van de 94 verdragen — ik heb Duitsland als voorbeeld genomen — hebben we bilateraal afspraken gemaakt over de toepassing van het Multilaterale Instrument. Dit betekent dat er nog een behoorlijk stuk huiswerk ligt, voor ons, maar ook voor de landen die het nog niet geaccordeerd hebben. Wij willen immers wel, maar we kunnen een verdrag alleen maar veranderen als ook de ander dat wil. Dat is nou eenmaal het kenmerk van een verdrag. Daar zijn twee partijen bij betrokken.
Zoals al in het eerdere debat is gemeld, wordt de voortgang van de aanpassing gemonitord in de peerreview. Dat is actiepunt 6. De minister van Buitenlandse Zaken heeft ten aanzien van het verdrag met Malta al gezegd dat u daarover geïnformeerd wordt. Ik kan als staatssecretaris van Financiën zeggen dat de Kamer natuurlijk altijd daarover geïnformeerd wordt, want we hebben minimaal één keer per jaar een debat over internationaal fiscaal beleid. Daar hoort die rapportage ook bij.
Voorzitter. Dan had de heer Vlottes nog een vraag met betrekking tot de 365 dageneis. Zit die ook in andere verdragen van Curaçao? Wij moeten natuurlijk afwachten of diezelfde eis is opgenomen als Curaçao straks komt met de verdragen; het eerste is natuurlijk met San Marino en daarna dat met Suriname. Het is wel een heel specifiek punt tussen Europees Nederland en Curaçao geweest, juist met het oog op het verleden. De structuur daarvan heb ik zojuist uitgelegd. Er is dus geen sprake van automatische doorwerking. Dat zal van verdrag tot verdrag uitonderhandeld moeten worden.
Voorzitter. De heer Mercelina vroeg nog naar de verschillen tussen de belastingregelingen Curaçao, Aruba, Sint-Maarten en Nederland. Kunnen we naar meer samenwerking toewerken, zodat er eenduidigheid bestaat? Ieder land is autonoom. Sint-Maarten is autonoom, Aruba is autonoom, Curaçao is autonoom en Europees Nederland zelf ook. Ik denk wel dat het goed is en in Koninkrijksrelaties heel verstandig is dat dit geagendeerd wordt en dat je er met elkaar het gesprek over aangaat. Het kan er namelijk misschien toe leiden dat het ene land wel iets doet en het andere niet, en dat daarmee concurrentie tussen de landen ontstaat. Dan heb ik het met name over de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Dat is misschien minder wenselijk dan dat je elkaar juist versterkt als drie landen, en uiteindelijk vier landen, want dat geldt natuurlijk ook voor Europees Nederland. Ik denk dus dat het verstandig is dat die discussie of dialoog wordt gestart, voor zover die er niet al is. Maar ieder land heeft zelf die bevoegdheid en die autonomie. Het is dus niet zo dat je dat op de een of andere manier juridisch zou kunnen afdwingen via het gelijkheidsbeginsel.
Voorzitter. Dan de laatste vraag, van de heer Mercelina, over een leerstoel voor fiscale verdragen in Curaçao. Ja, dat klinkt mij als muziek in de oren. Ik kan dat alleen maar van harte toejuichen, maar het is natuurlijk aan de universiteiten om dat initiatief te nemen. Maar ik denk dat het ministerie van Financiën dat zeker zal proberen te stimuleren, daar waar dat kan. Het initiatief moet natuurlijk wel vanuit de universitaire wereld komen en die leerstoel moet ook substance hebben. Die moet echt wel inhoud hebben. Het lijkt mij dat het geen leerstoel moet worden voor een visiting professor die twee of drie dagen per jaar komt en dan in het Avila Beach Hotel gaat logeren.
De voorzitter:
Heeft u al een goede kandidaat?
Staatssecretaris Van Rij:
We zouden de profielschets hier kunnen doen: een ambteloos burger, een voormalig staatssecretaris van Financiën …
De voorzitter:
Kijk eens aan!
Staatssecretaris Van Rij:
Nee hoor, dat is een grapje. Mijn wegen gaan waarschijnlijk een andere kant op.
De voorzitter:
U kunt uw cv'tje straks inleveren bij de heer Mercelina. Tot zover de termijn van de regering.
Aan de orde is de tweede termijn. Ik kijk even wie er wil spreken. De heer White? Dat is niet het geval. De heer Brownbill? Evenmin. Mevrouw Van Eijk? Ook niet? De heer Mercelina gaat ons verblijden met een heuse motie. Via de wifi van Curaçao is hij erin geslaagd om die ook geprint te krijgen in het Kamergebouw. Dat was niet eenvoudig, maar de motie is er! De heer Mercelina is tevens de laatste spreker van de zijde van de Kamer in tweede termijn. Het woord is aan hem.
De heer Mercelina:
Hartelijk bedankt, voorzitter. Ook hartelijk dank aan onze collega's hier in de Tweede Kamer. Ik vond deze debatten, vooral het tweede gedeelte ervan, heel fruitful, heel vruchtbaar. Het is historisch en het geeft een signaal, namelijk dat wij binnen het Koninkrijk mooi kunnen samenwerken als gelijke partners. Het Statuut bestaat niet voor niks.
Ik wil een motie indienen voor het bevorderen van de fiscale autonomie van de landen, specifiek voor Curaçao. Wij zijn speciaal gedelegeerden en vragen de steun van de collega's van de Tweede Kamer. We vragen hen om naar de motie te kijken, zodanig dat we die kunnen indienen.
Dank je wel.
De voorzitter:
Eén dingetje: u moet 'm even voorlezen. Ja, u moet 'm echt voorlezen, haha.
De heer Mercelina:
Sorry.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het essentieel is dat Curaçao gebruikmaakt van zijn fiscale autonomie om een verdragennetwerk op te bouwen dat bijdraagt aan de economische ontwikkeling van het land;
constaterende dat het huidige proces via de Tweede Kamer complex lijkt te zijn, aangezien niet het parlement van Curaçao maar dat van Nederland uiteindelijk over belastingverdragen beslist;
van mening dat Curaçao voldoende capaciteit bezit om zelfstandig te onderhandelen op dit gebied en dat verdragen die voldoen aan internationale standaarden gestimuleerd dienen te worden;
benadrukkende dat Curaçao momenteel slechts één belastingverdrag heeft, met Malta, dat afhankelijk is van ratificatie door Nederland, en dat het streven is om soortgelijke verdragen "stilzwijgend" te laten goedkeuren, gezien de fiscale autonomie van Curaçao en het vermogen om zelf te onderhandelen;
verzoekt de Koninkrijksregering, de Rijksministerraad (RMR) om bij belastingverdragen die door Curaçao worden onderhandeld en voldoen aan alle internationale standaarden, alvorens ze in behandeling te nemen en vragenrondes in te lassen voor goedkeuring, in lijn met de fiscale autonomie en het onderhandelingsvermogen van Curaçao, in overleg te treden met Curaçao om te faciliteren dat belastingverdragen van Curaçao op passende wijze en zonder onnodige belemmeringen worden geratificeerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de heer Mercelina.
Zij krijgt nr. 9 (36351-(R2184)).
Dank u wel. Tot zover de tweede termijn van de Kamer. Kan de staatssecretaris de motie reeds becommentariëren? Ja? Dan geef ik graag het woord aan hem.
Staatssecretaris Van Rij:
Voorzitter, dank. Ik heb net de motie gehoord. Ik denk dat ik daarover advies ga vragen aan de staatssecretaris van BZK, die over het Statuut en Koninkrijksrelaties gaat, en aan de minister van BZ, die over verdragen gaat. Ik ga dus verder geen appreciatie geven, in afwachting van wat beide collega's daarover gaan zeggen.
De voorzitter:
Heel goed, dank u wel. Dat horen we dan nog van u. Dank aan de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de verdragstekst en de motie-Mercelina. Dat wordt een unicum. Ik weet niet of u dan nog hier bent of dat u dinsdag in Curaçao bent. U bent nog hier? Dan mag u op de publieke tribune of in de Voorzittersloge zitten en kunt u beluisteren hoe er over uw motie wordt gestemd.
Ik wil de mensen die van Curaçao zijn gekomen hartelijk danken: de heer Brownbill, mevrouw Mc William, de heer Mercelina, mevrouw Jesus-Leito en in het bijzonder natuurlijk mijn collega, de voorzitter van de Staten van Curaçao, mevrouw America. Fijn dat u bij ons was. Natuurlijk wil ik ook de griffier, de heer Cijntje, en de gevolmachtigd minister van Curaçao danken voor hun aanwezigheid. Ik wens u nog een prettig verblijf de komende dagen hier in Nederland. Alvast een veilige terugreis. Het was een plezier u hier te hebben. Hopelijk tot een volgende keer, hier of op de eilanden.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20232024-81-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.