16 Tweeminutendebat Mestbeleid

Tweeminutendebat Mestbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Mestbeleid (CD d.d. 25/04).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Mestbeleid. Dat gaat de Kamer voeren met de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Er zijn zes sprekers die spreektijd hebben opgegeven en willen spreken. Als eerste is mevrouw Podt aan de beurt. Zij spreekt namens D66. Ga uw gang.

Mevrouw Podt (D66):

Ja, voorzitter. U zei: we gaan een debat voeren. Nou, we hebben er net zeven uur debat op zitten, dus ik wilde het liever wat korter houden. Ik zie dat dat ook de goedkeuring van de heer Van Campen kan wegdragen. Dus ik wil alleen een motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de innovatie RENURE alleen met de juiste voorwaarden kan bijdragen aan een duurzame landbouw;

overwegende dat RENURE niet de natuur- en waterdoelen mag frustreren;

overwegende dat het toelaten van RENURE niet mag leiden tot lock-ineffecten, meer uitspoeling en vruchteloze investeringen van de boer of overheid;

verzoekt de regering bij de uitwerking van de randvoorwaarden voor RENURE te waarborgen dat deze innovatie de noodzakelijke extensivering van de landbouw niet belemmert,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.

Zij krijgt nr. 537 (33037).

Mevrouw Podt (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan is nu het woord aan het lid Kostić namens de Partij voor de Dieren. Ga uw gang.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Voorzitter. We fokken, gebruiken en doden elk jaar in Nederland meer dan 500 miljoen dieren. Dat leidt niet alleen tot heel veel dierenleed, maar ook tot gigantische hoeveelheden mest. De huidige mestcrisis, met alle milieuproblemen, komt niet uit de lucht vallen. Al jaren weten we dat het huidige systeem onhoudbaar is en dat problemen in samenhang moeten worden aangepakt. De minister komt nog met een brief over de maatregelen. Is hij bereid om bij elke maatregel te benoemen wat de gevolgen zijn voor de andere maatschappelijke opgaven, zoals een dierwaardige veehouderij, de eiwittransitie, het doel voor biologische landbouw en natuur, en te benoemen in hoeverre die maatregel bijdraagt aan die opgaven?

Met het huidige maatregelenpakket kan de minister niet garanderen dat we een koude sanering kunnen voorkomen; dat geeft hij zelf aan. Dat kunnen we de boeren niet aandoen, dat kunnen we de dieren niet aandoen. Elke kip, varken en koe die we nu niet fokken, hoeft straks ook niet vroegtijdig naar de slacht. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bij het fosfaatdrama in 2017 160.000 te veel gefokte koeien vroegtijdig zijn afgevoerd naar de slacht;

constaterende dat met de huidige mestplannen een vergelijkbaar drama niet kan worden uitgesloten;

overwegende dat het op korte termijn beperken van de hoeveelheid dieren die worden gefokt kan voorkomen dat er straks dieren verplicht moeten worden afgevoerd naar de slacht;

verzoekt de regering om extra leed bij boeren en dieren te voorkomen door een vorm van fokbeperking op te nemen in het maatregelenpakket tegen de mestcrisis,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.

Zij krijgt nr. 538 (33037).

Kamerlid Kostić (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Van Campen namens de VVD. Nee, die ziet daarvan af. De heer Holman ook. De heer Pierik zie ik op dit moment niet. Mevrouw Van der Plas komt daarvoor in de plaats? Die ziet daar ook van af. Dan heb ik hier de heer Flach nog staan. Die gaat nog wel spreken. Dat doet hij namens de SGP. Hij heeft ook een of twee moties.

De heer Flach (SGP):

Twee moties, zelfs. We hebben een mooi debat gehad en ik kan er geen genoeg van krijgen.

Dank aan de minister voor het debat. Ik wil dat belonen met twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Commissie veronderstelt dat derogatie op grasland leidt tot meer stikstofuitspoeling en verslechtering van de waterkwaliteit ten opzichte van gebruik van kunstmest en heeft aangegeven open te staan voor nieuwe feiten;

overwegende dat onlangs een peer-reviewede rapportage van Wageningen Universiteit is verschenen die laat zien dat gebruik van drijfmest in plaats van kunstmest op grasland eerder leidt tot minder uitspoeling en verbetering van de waterkwaliteit dan andersom, en dat hiermee sprake is van nieuwe wetenschappelijke gegevens ten opzichte van de huidige derogatiebeschikking;

overwegende dat er mogelijkheden zijn voor verdere verbetering van de waterkwaliteit door melkveehouders bijvoorbeeld de mogelijkheid te geven te kiezen voor een ruimere derogatie in combinatie met verlaging van de totale stikstofgebruiksnorm;

overwegende dat sprake is van overmacht in verband met een nat voorjaar;

verzoekt de regering, in lijn met voorgaande overwegingen en met inachtneming van het genoemde voorstel voor verbetering van de waterkwaliteit in combinatie met derogatie, in te blijven zetten op bijstelling van de derogatieafbouw, als onderdeel van een breder totaalpakket,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Flach.

Zij krijgt nr. 539 (33037).

De heer Flach (SGP):

De andere is iets korter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de normering van de Nitraatrichtlijn geldt voor zover sprake is van kwetsbare gebieden in verband met de stikstofbelasting vanuit de landbouw en dat Nederland het hele land als kwetsbaar gebied heeft aangewezen;

overwegende dat in verschillende graslandregio's buiten de NV-gebieden geen sprake is van problematische stikstofbelasting en waterkwaliteitsproblemen;

overwegende dat wanneer de Nitraatrichtlijn niet van toepassing is nog steeds de kaders van de Kaderrichtlijn Water gelden en geen sprake kan zijn van onbegrensde en ongewenste bemestingsruimte;

overwegende dat Nederland voor eventuele inperking van de aanwijzing als kwetsbaar gebied niet vooraf toestemming van de Europese Commissie nodig heeft;

verzoekt de regering op korte termijn in te zetten op het beperken van de aanwijzing als kwetsbaar gebied in de zin van de Nitraatrichtlijn en niet-NV-gebieden met veel grasland en weinig waterkwaliteitsproblemen niet als kwetsbaar gebied aan te merken, waaronder in ieder geval het rivierengebied,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Flach.

Zij krijgt nr. 540 (33037).

Hartelijk dank. Dat is ook het einde van de termijn van de Kamer. Er zijn vier moties ingediend, die de minister nog even moet krijgen. Over een minuut of vijf krijgen we een appreciatie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Mestbeleid. Ik geef het woord aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Minister Adema:

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik heb een vraag en ik heb vier moties te appreciëren.

De vraag was van het lid Kostić over het plan van aanpak. Ik vat het even samen. De vraag was om daar allerlei aspecten in mee te nemen en om daarbij een soort van impactanalyse te gaan doen. Het pakket waarover we het hebben, gaat echt over de aanpak van mest. Dat is de focus ook. Natuurlijk zullen er ook positieve effecten zijn voor bepaalde doelen, zoals waterkwaliteit en ga zo maar door. Maar ik ga niet alle door u genoemde zaken langs het plan van aanpak halen, want we willen ook door. Het is geen breder landbouwplan; het is de aanpak van de mestcrisis. Als we komen met maatregelen, ben ik wel bereid om met een wat samenvattende zin ook te kijken naar de effecten die u noemt, maar ik ga er niet specifiek een soort analyse aan toevoegen. Dat wordt te uitgebreid, dus dat ga ik niet doen.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Volgens mij is hier sprake van een misverstand. Dat kan, want het is laat. Ik vroeg niet om een impactanalyse; dat is veel te veel en er moet inderdaad heel veel gebeuren. Ik vroeg gewoon om een toelichting, omdat ik de minister in het debat heb horen zeggen: ik zet er natuurlijk op in dat wat we met deze maatregelen doen, een positieve impact heeft op de andere doelen die we hebben. Daarover een zin of twee opnemen per maatregel die u straks gaat nemen, is voldoende. Ik hoop dus dat dat meegenomen kan worden.

Minister Adema:

Ik ben een beetje in verwarring. Ik meende dat het lid Kostić had aangegeven dat ze bij elke maatregel gewoon een analyse wil zien van wat het effect ervan is. Ik noemde dat een impactanalyse. Misschien is dat een wat te groot woord, maar het ging wel om een analyse: wat is het effect daarop? Dat ga ik niet doen.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Nee, ik hoef inderdaad geen impactanalyse. Ik wil gewoon naar aanleiding van het commissiedebat, waarbij de minister zei dat hij erop let dat de maatregelen ook een positief effect hebben op de andere doelen, per maatregel in ieder geval een zin of twee van de minister horen: welk effect verwacht hij daarvan op die andere doelen? Dat is het gewoon.

Minister Adema:

Nou, die interpretatie van wat we besproken hebben in het debat is niet helemaal correct. Ik heb niet gezegd dat het altijd een positief effect heeft, maar dat het nooit een negatief effect heeft. Dat is net een andere benadering. Het mag er niet op achteruitgaan. Ik ben best bereid om daar een of twee zinnen aan te wijden, maar dat is de inzet geweest.

Dan ga ik naar de moties, meneer de voorzitter. Ten eerste, de motie op stuk nr. 537 van het lid Podt over RENURE. Ik moet daarbij een klein voorbehoud maken, omdat wij nog niet precies weten hoe het pakket eruit gaat zien. Natuurlijk is er al wat gepubliceerd en we weten waar de Commissie aan denkt, maar er is nu een publieksconsultatie en er moet nog verder over gesproken worden, dus ik weet nog niet precies hoe dat plan eruitziet. Op zich zou ik deze motie positief kunnen appreciëren en oordeel Kamer kunnen geven, maar wel met de uitleg dat we pas definitief weten hoe dit uitpakt als de definitieve voorstellen er ook liggen.

De voorzitter:

Is dat akkoord voor mevrouw Podt? Met deze uitleg is het oordeel Kamer.

Mevrouw Podt (D66):

Nou, dit verbaast mij een beetje. We hadden hier namelijk zonet in de commissie een debatje over, waarbij de minister zei: het is allemaal in kannen en kruiken, en allemaal oké. Nu hoor ik: we weten nog precies hoe het uitpakt. Ik ben nu dus een beetje in de war. Mijn indruk was dat ik hierin voornamelijk de dingen had opgesomd die de minister eerder in andere contexten had gezegd. Ik wilde dat vastleggen. Ik ben dus ...

Minister Adema:

Maar ik apprecieer 'm ook positief en geef 'm ook oordeel Kamer, maar ik zeg er wel bij dat de voorstellen nog in ontwikkeling zijn in de Europese Commissie. We weten dus nog niet precies hoe het eindvoorstel eruit gaat zien. Dat is een kleine disclaimer. Ik apprecieer 'm dus positief, maar dat is een kleine disclaimer die ik erbij moet geven. Maar ik geef 'm verder oordeel Kamer.

De volgende motie, op stuk nr. 538, gaat over het fokverbod. Ik verwijs naar het debat. Daarmee ontraad ik deze motie.

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 539 van de heer Flach over de derogatieafbouw. Ik heb in het debat duidelijk aangegeven dat wij nu eerst aan de slag moeten gaan met het implementeren van de maatregelen en dat er daarna misschien een mogelijkheid is om weer eens met Europa te gaan praten over een eventuele derogatie. Dat moet ook echt in die volgorde. Daarbij heb ik totaal niet de verwachting dat men dat makkelijk gaat regelen. U vraagt om toch weer met een pakket maatregelen, inclusief derogatie, naar Europa te gaan. Ik ga dat niet doen. Ik ontraad de motie. En als ie wordt aangenomen, ga ik 'm ook niet uitvoeren.

De heer Flach (SGP):

We hebben net bij vlagen een stevig debat gevoerd. Ik had me voorgenomen de rest van de avond heel vriendelijk tegen de heer Adema te zijn. Zegt de minister hiermee niet: ik wil gewoon helemaal niet meer gaan voor die derogatie? Als onderdeel van een pakket is toch niet te veel gevraagd?

Minister Adema:

Meneer Flach weet beter. We hebben net een urenlang debat gehad waarin het uitvoerig is gegaan over derogatie. Ik heb uitvoerig duidelijk gemaakt dat het geen zin heeft om nu naar Europa te gaan. Ik heb ook verteld dat ik met een uitgebreid pakket, inclusief derogatie, naar Europa ben geweest. Zelfs met dat uitgebreide pakket, dat we vandaag besproken hebben in de commissievergadering, geeft de Europese Commissie geen enkele ruimte voor wat dan ook. Om dan nu te zeggen "ik ga wel weer met een pakket naar Europa", terwijl ik weet dat er absoluut geen enkele ruimte is om erover te spreken … Ik heb vanmiddag duidelijk gemaakt dat wij eerst met elkaar de bestaande maatregelen zullen moeten implementeren en dan zie ik een mogelijkheid om het gesprek met Europa weer eens op te pakken. Nu met een pakket daarheen gaan en zeggen "wij gaan dit doen", zal niet aan de orde zijn. Dat heb ik vanmiddag duidelijk gemaakt. Daarom wil ik er gewoon eerlijk in zijn dat ik die reis dus niet ga maken, omdat het geen zin heeft. Volgens mij hebben wij daar vanmiddag uitvoerig over gedebatteerd en weet u dit ook.

De voorzitter:

Ik begreep dat er al zeven uur over is gesproken, dus ik hoop niet dat we dat nog een keer gaan naderen.

De heer Flach (SGP):

Ja, dat klopt, maar ik vind het toch wel bijzonder dat de minister zegt: zelfs al zou de Kamer deze motie aannemen, dan ga ik 'm niet uitvoeren. Dat vind ik toch wel heel ver gaan, eerlijk gezegd. We hebben, voor mijn gevoel, de afgelopen maanden ook af en toe wonderen zien gebeuren in Europa. Er zijn dingen versoepeld waarvan we dat niet voor mogelijk hadden gehouden. Ik zou toch op zijn minst de mogelijkheid openhouden om, als er zich een kans voordoet, als onderdeel van een totaalpakket daarvoor te gaan. We hebben wetenschappelijke bewijzen. Dat staat ook in de overwegingen. Als de Kamer het wil, zou ik toch van de minister willen horen: natuurlijk ben ik de beroerdste niet en zal ik er altijd voor blijven gaan, want dat is fantastisch en het past bij Nederland, dus ik wil daarvoor blijven gaan.

Minister Adema:

Meneer Flach vraagt mij dit en geeft daarmee valse hoop aan boeren, omdat we weten dat dit tot niets gaat leiden. Ik bén met een pakket naar Europa geweest. Dat was een niet mis te verstaan pakket, met afroming, met een opkoopregeling, met van alles. Met het hele pakket dat door deze minister naar de Kamer is gestuurd, ben ik naar Europa geweest. Dat was inclusief een derogatie. Ik heb vanmiddag ook gemeld welke vormen van derogatie we allemaal hebben geprobeerd neer te leggen bij de Commissaris, maar er is geen enkele ruimte om daarover te spreken. Dus ook al verander ik het pakket een klein beetje, dan nog maakt dat niet uit, want het pakket is toch hoofdzakelijk het pakket dat we hebben gehad. Daar ben ik al mee naar Europa geweest. Ik heb niet de illusie dat ik, als ik volgende week het pakket op papier heb staan en ermee naar Europa ga, dan ineens wel ruimte krijg. Dat heb ik de afgelopen periode namelijk gedaan en ik krijg die ruimte niet. Als ik nu zeg "ik ga naar Europa en ik ga die motie uitvoeren", dan geef ik al die duizenden boeren hoop, in de zin van "misschien komt er wel wat uit", terwijl ik van tevoren weet dat er niks uitkomt. De minister-president noemde dat volgens mij vorige week "illusiepolitiek". Ik kan niet anders zeggen dan dat ik hem daarin moet volgen. Laten we nou realistisch zijn. Het ís niet aan de orde, het lukt niet. Ik heb wél gezegd: als we het pakket straks klaar hebben, al die maatregelen gaan implementeren en aan Brussel laten zien dat we serieus zijn omdat we maatregelen genomen hebben — we hébben ze dan dus genomen — kunnen we misschien weer een gesprek met Brussel hebben, maar op dit moment is dat gewoon niet aan de orde.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dit is de minister van Landbouw en die moet er alles aan doen, alles, om te proberen ervoor te zorgen dat onze boeren niet kopje-onder gaan. De minister zegt: dat ga ik niet doen, want dan geef ik ze valse hoop. Nee, dan geeft u ze hoop. Want wij horen in Brussel van alle kanten dat er ruimte is voor een gesprek. Mevrouw Schreijer-Pierik, een voormalig Tweede Kamerlid dat ook jarenlang in het Europarlement heeft gezeten voor het CDA, heeft gisteren nog in een interview bij RTV Oost aangegeven dat ze met Milieucommissaris Sinkevicius had gesproken en dat ook hij zei dat hij bereid is om te praten. Van de boerenorganisaties die in Brussel zijn geweest, horen wij hetzelfde. Wij horen als BBB hetzelfde verhaal. Ik snap werkelijk niet dat de minister niet bereid is om die poging te wagen.

Voorzitter. Ik zal kort uitleggen waarom. Het gaat om de manier waarop we nu bezig zijn. Boeren moeten straks ook nog eens dure kunstmest aankopen, die een gigantische CO2-uitstoot heeft, die veel gas gebruikt, die heel duur is en die, zoals bewezen is door het rapport van Herman de Boer, de waterkwaliteit verslechtert. Ja, verslechtert! Dat is toch iets waar de minister mee terug kan gaan naar Brussel? Dan refereer ik ook nog aan een interview van een tijdje geleden waarin de minister zelf heeft gezegd dat er door Nederland fouten zijn gemaakt in Brussel, dat er niet genoeg gedaan is. Dat kan ik nog wel even opzoeken, hoor, als de minister daaraan twijfelt.

De voorzitter:

Ja, maar we gaan niet het hele debat opnieuw …

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb het idee, voorzitter … Die 170 kilo stikstof is nergens op gebaseerd, op geen enkel wetenschappelijk rapport. Dat is in de jaren negentig geroepen door …

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas …

Mevrouw Van der Plas (BBB):

… een medewerker.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas, dit is een tweeminutendebat. Dit was een appreciatie van een motie van een collega en nu gaat u een hele inbreng houden.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, maar ik heb geen motie ingediend.

De voorzitter:

Dat weet ik. Rondt u alstublieft uw vraag aan de minister af. Het is nu al vroeg in de ochtend en we hebben nog een debat en nog stemmingen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Als de minister denkt dat hij hier iets goeds doet door te zeggen "ik ga niet naar Brussel, want ik geef de boeren valse hoop", dan heeft de minister het gewoon mis. Ik vraag de minister met klem om de motie wel uit te voeren.

Minister Adema:

Mevrouw Van der Plas is vanmiddag duidelijk niet bij het debat aanwezig geweest. We hebben alles doorgesproken wat u hier noemt. We hebben het gehad over de 170 kilogram. Ik heb aangegeven welke acties we allemaal hebben ondernomen in Brussel en welke maatregelen ik heb besproken met de Commissaris als het gaat om typen derogatie: graslandderogatie, derogatie gebaseerd op een grondgebondenheidsnorm. Een verlenging van de huidige derogatie met wat langer afbouwpad. Enzovoort, enzovoort, enzovoort. Ik heb daarbij genoemd dat wij gaan afromen. Dat er een opkoopregeling komt. Enzovoort, enzovoort, enzovoort. Ik heb een compleet pakket daar neergelegd.

Natuurlijk, als de boeren terugkomen uit Brussel en zeggen: er is ruimte om te spreken, dan ben ik de eerste die contact zoekt met de Commissaris. Ik heb gisteren nog contact gehad met de Commissaris. Hij zei: er valt met ons altijd te praten, maar niet dan nadat de waterkwaliteit verbeterd is. En niet anders. Dat is de boodschap die de Europese Commissie afgeeft. Dat is ook de boodschap die de Europese Commissie heeft afgegeven aan die boeren. Natuurlijk, op het moment dat we laten zien dat de waterkwaliteit verbeterd is en dat de maatregelen die we nu gaan nemen ook geholpen hebben, kan er zeker gepraat worden. Maar op dit moment is dat niet aan de orde. Ik wil gaan valse hoop geven aan de boeren. Als ik maar op één moment laat zien dat we dat gesprek kunnen gaan voeren in Brussel, dan is dat echt valse hoop, mevrouw Van der Plas. We zullen nu onze verantwoordelijkheid moeten nemen met maatregelen. We hebben daar vanmiddag met elkaar een heel goed inhoudelijk constructief debat gevoerd. We zullen nu de verantwoordelijkheid moeten nemen om die maatregelen te nemen. Inderdaad, op het moment dat we de maatregelen hebben genomen en aan Brussel kunnen laten zien dat we serieus zijn in de genomen maatregelen, is dat misschien het moment, zo heb ik gezegd, om weer met Brussel te gaan praten. Maar ik ga het niet doen. Ik ga echt niet naar Brussel toe met een missie waarbij duizenden boeren denken "misschien gaat ie wat voor ons regelen", terwijl ik van tevoren al weet: ik regel niks. Dan strooi ik boeren zand in de ogen en geef ik ze valse hoop. Dan doen we geen recht aan die boeren. Die boeren hebben er, wat je er ook van vindt en hoe pijnlijk de maatregelen ook zijn, op dit moment veel meer belang bij dat we komen met het maatregelenpakket en dat we daarmee aan de slag gaan.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas, ik weet dat u niet bij het debat bent geweest, want u was hier bij het plenaire debat over het antisemitisme. Uw collega, de heer Pierik, is wel bij het debat geweest. Ik geef u nog één keer de gelegenheid om wat te zeggen, maar we gaan niet een zeven uur durend commissiedebat nu overdoen op dit tijdstip op deze vroege ochtend.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik ben ook niet van plan om daar nog zeven uur extra aan te besteden. Ik ben niet bij dit debat geweest. Ik heb het debat tussendoor wel gevolgd op momenten. Ik loop al een aardig tijdje mee in de sector. De minister kan volgens mij wel het volgende tegen de Eurocommissaris zeggen. Er is heel veel discussie over waterkwaliteit en meetmethode. Daar ga ik nu allemaal niet op in. De Eurocommissaris zegt "pas als jullie de waterkwaliteit op orde hebben, ga ik verder praten". Weet u wat er gebeurt in Nederland? Die waterkwaliteit gaat achteruit. Waarom? Omdat boeren gedwongen zijn om meer kunstmest te gebruiken. Dus dat gaat nooit gebeuren en dat weet de minister. Er ligt gewoon een rapport van Herman de Boer, die klip en klaar aangeeft dat die waterkwaliteit achteruitgaat. Dat weten we. We weten dat dat gebeurt. Wetenschap. Wetenschappelijk bewijs.

De voorzitter:

Ja. Maar, mevrouw Van der Plas, u gaat nu toch weer de discussie opnieuw doen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat moet de minister tegen de Eurocommissaris zeggen, dat de Eurocommissaris ervoor verantwoordelijk is dat hier de waterkwaliteit nog slechter wordt en dat duizenden boeren over de kop gaan.

De voorzitter:

U heeft uw punt gemaakt, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

En alles hier en in Europa wordt gestuurd op ...

De voorzitter:

De minister.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, mag ik een punt van orde maken?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou, ik wil graag even uitpraten ... wordt gestuurd op inkrimping van de veestapel.

De voorzitter:

Nee, we gaan niet door elkaar praten. Mevrouw Van der Plas, u bent uitgesproken. De minister.

Minister Adema:

Het beeld bestond dat het rapport waar mevrouw Van der Plas aan refereert, niet bij de Commissie aanwezig was, maar dat ligt al sinds ik geloof 9 februari 2023 bij de Commissie. Natuurlijk hebben we dat met de Commissie besproken en natuurlijk hebben ze die kennis. Als er nieuwe rapporten zijn, gaan we daarmee naar de Commissie. We zouden geen knip voor de neus waard zijn als we het niet deden. Ik heb vanmiddag gezegd: elk signaal dat we krijgen, elk nieuw inzicht dat we zien, daarmee ga ik naar de Commissaris. Dat heb ik ook de afgelopen periode zo gedaan. Maar ik kan niet anders concluderen, na vier keer de deksel op de neus te hebben gekregen, dan dat er volstrekt geen ruimte is, behalve als wij laten zien dat de waterkwaliteit verbetert. En ja, inderdaad, die derogatiebeschikking leidt tot het afvoeren van dierlijk mest en het aanvoeren van kunstmest. Dat is een negatieve bijwerking van de derogatiebeschikking. Vanzelfsprekend heb ik dat met de Eurocommissaris besproken. Wij zien wat voor enorme catastrofe zich kan afspelen in de agrarische sector. Ik heb het met hem besproken. We hebben het gehad over faillissementen van agrarische bedrijven en over een opschaling van bedrijven. Alles is met hem doorgesproken. We hebben alles omgekeerd, maar de ruimte zit er niet in. Ik ga dan niet naar Europa om daar nog een keer hetzelfde gesprek te voeren, terwijl ik gisteravond nog contact had met de Eurocommissaris. Gisteravond zei hij nog: het gaat niet gebeuren, dan alleen wanneer de waterkwaliteit aantoonbaar is verbeterd volgens onze methodieken. Dat is wat hij zegt. Ik ga geen valse hoop geven aan boeren. Het wordt tijd dat we met elkaar als politiek onze verantwoordelijkheid nemen, in de volle breedte, over de partijen heen en los van de formatietafel. Wij kunnen het ons niet permitteren dat zo veel boeren zo wanhopig zijn. We moeten helpen. Elke stap die we kunnen zetten om te helpen, moeten we nemen. Daarom moeten we nu onze verantwoordelijkheid nemen.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Met alle respect voor de minister die vandaag voor de elfde of twaalfde keer dit verhaal vertelt. Ik heb in het debat al tegen hem gezegd: minister, we weten het nu wel. Dat is geen kritiek richting de minister, maar wel richting de BBB, vanwege de vraagstelling. We doen het debat van vandaag in dit tweeminutendebat weer helemaal opnieuw. Ik vind dat geen werkwijze. Je debatteert de hele dag en dan komt er een andere woordvoerder alles nog een keer opnieuw doen. Ik heb daar grote bezwaren tegen. Het is nu 00.10 uur en ik moet ook nog helemaal naar huis rijden. Ik hoop dat het de laatste keer is dat het op deze manier gaat.

De voorzitter:

We gaan hier geen discussie meer over voeren, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik word hier rechtstreeks aangesproken, dus ik maak hier een persoonlijk feit van.

De voorzitter:

Heel kort dan.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik bepaal zelf wat ik hier inbreng.

De voorzitter:

Nee, dat bepaalt de voorzitter, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik word aangesproken op iets dat ik niet mag. Mevrouw Bromet gaat daar helemaal niet over. Ze heeft gewoon pech dat ik hier zit in plaats van de heer Pierik.

De voorzitter:

De minister gaat nog een oordeel geven op de motie op stuk nr. 540.

Minister Adema:

Ja, dat is de motie van de heer Flach. De motie gaat over het beperken van de aanwijzing als kwetsbaar gebied. We hebben daar vanmiddag een discussie over gevoerd. Ik begrijp vanzelfsprekend de motie. Ik zou eigenlijk het volgende willen voorstellen. Er komen wel weer tweeminutendebatten en stemmingen aan. Ik zou nu de motie willen aanhouden en willen voorstellen om met elkaar een gesprek te voeren over de mogelijkheden. Als u vindt dat de motie toch ingediend moet worden, na alles wat u nu weet en te horen heeft gekregen, dan is dat natuurlijk uw volste recht. Daar gaat het niet om. Ik zou eerst graag dat inhoudelijke en verdiepende gesprek met u willen hebben. Dus wat mij betreft is de motie op stuk nr. 540 aangehouden en anders moet ik 'm ontraden.

De voorzitter:

Ik zie een duim van de heer Flach.

Op verzoek van de heer Flach stel ik voor zijn motie (33037, nr. 540) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan vanavond nog stemmen over de drie ingediende moties. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

Naar boven