6 Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:

Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over drie brieven van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (36529, nrs. 2 tot en met 4) en over:

  • -de aangehouden motie-Van Vroonhoven/Diederik van Dijk (33836, nr. 91);

  • -de aangehouden motie-Palmen/Mohandis (24515, nr. 742);

  • -de aangehouden motie-Tuinman/Stoffer (21501-02, nr. 2885);

  • -de aangehouden motie-Dijk/Maatoug (25087, nr. 331);

  • -de aangehouden motie-Kröger/Beckerman (36387, nr. 43) en

  • -de aangehouden motie-Kostić (33836, nr. 96).

We zijn weer bij. Ik stel vast dat dit de laatste week is voor het voorjaarsreces. Zo langzaamaan gaan wij naar de meidagen. Daarom wil ik deze bijeenkomst openen met in ieder geval enkele strofen uit Het lied der achttien dooden van Jan Campert, dat hij schreef naar aanleiding van de executie van achttien verzetsstrijders op de Waalsdorpervlakte, hier niet zo heel ver vandaan. Het luidt als volgt.

Een cel is maar twee meter lang

en nauw twee meter breed,

wel kleiner nog is het stuk grond,

dat ik nu nog niet weet,

maar waar ik naamloos rusten zal,

mijn makkers bovendien,

wij waren achttien in getal,

geen zal den avond zien.

O lieflijkheid van licht en land,

van Holland's vrije kust,

eens door den vijand overmand

had ik geen uur meer rust.

Wat kan een man oprecht en trouw,

nog doen in zulk een tijd?

Hij kust zijn kind, hij kust zijn vrouw

en strijdt den ijdlen strijd.

Gedenkt die deze woorden leest

mijn makkers in den nood,

en die hen nastaan 't allermeest

in hunnen rampspoed groot,

gelijk ook wij hebben gedacht

aan eigen land en volk -

er daagt een dag na elken nacht,

voorbij trekt iedre wolk.

Ik zie hoe 't eerste morgenlicht

door 't hooge venster draalt.

Mijn God, maak mij het sterven licht -

en zoo ik heb gefaald

gelijk een elk wel falen kan,

schenk mij dan Uw genâ,

opdat ik heenga als een man

als 'k voor de loopen sta.

Jan Campert, 1943.

We gaan stemmen, maar eerst geef ik het woord aan de heer Soepboer voor een verzoek.

De heer Soepboer (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Vorige week diende de fractie van Nieuw Sociaal Contract de motie over Ontwikkelkracht in. Wij vinden nog altijd dat 332 miljoen euro in een subsidieregeling zonder duidelijke, meetbare kwaliteitseisen niet in lijn is met het idee van een structureel herstelplan voor de kwaliteit van het onderwijs, maar wij voelen ook de worsteling van de Kamer en de sector. Daarom zouden wij — ik probeer het goed voor te lezen — de motie op stuk nr. 130 (36410-VIII) tot nader order willen aanhouden.

De voorzitter:

Dat is punt nummer 23 op de stemmingslijst, over de Voorhang subsidieregeling Ontwikkelkracht 2024-2025. Dus u stelt voor om heel punt 23 van de agenda te halen.

De heer Soepboer (NSC):

Ja.

De voorzitter:

Gaat uw gang, mevrouw Rooderkerk.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Voorzitter. Ik maak hier bezwaar tegen. We hebben het hier over de voorhang van een subsidieregeling. Er zijn honderden scholen. We hebben een brief van 150 scholen gehad die wachten op deze subsidieregeling. Door deze motie aan te houden weten zij niet waar zij aan toe zijn. Het is geld, 332 miljoen, bedoeld voor de onderwijskwaliteit. Ik vraag de heer Soepboer dus echt om deze motie gewoon in stemming te brengen of in te trekken. Anders wil ik echt een briefje vragen aan de minister over wat we doen met deze regeling, waar al deze scholen op staan te wachten.

De voorzitter:

Helder.

De heer De Kort (VVD):

Voorzitter. Ik sluit me daar graag bij aan. Die subsidieregeling wordt binnen afzienbare tijd van kracht, dus of nu intrekken of nu stemmen. Dan hebben we duidelijkheid.

De voorzitter:

U sluit zich dus aan bij mevrouw Rooderkerk. Dan wil ik toch even kijken of er een meerderheid bestaat voor het aanhouden van de motie, tenzij de heer Soepboer zijn motie intrekt.

De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, ik zou me daar ook echt bij willen aansluiten.

De voorzitter:

Sorry, bij wie?

De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):

Bij de collega's. Intrekken van de motie is ook een optie. Of je brengt 'm in stemming. Dan is er gewoon helderheid. Soms is het heel logisch als je iets wilt uitstellen; dat kan. Maar in dit geval is het echt ongepast. Ik zou dus zeggen: of intrekken, of in stemming brengen.

Mevrouw Beckerman (SP):

Intrekken of stemmen.

De heer Ergin (DENK):

Voorzitter, dezelfde lijn als mijn voorgangers.

De heer Dassen (Volt):

Intrekken of stemmen, voorzitter.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Graag de motie intrekken of erover stemmen.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

De SGP steunt het verzoek van de heer Soepboer.

De heer Bontenbal (CDA):

Stemmen of intrekken.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter. Volgens mij houdt dit heel veel andere dingen tegen. Daarom zeggen we: of vandaag stemmen, of intrekken. In een andere situatie hadden we een andere afweging gemaakt.

De heer Van der Hoeff (PVV):

Wij zijn voor het voorstel van meneer Soepboer.

Mevrouw Van Zanten (BBB):

Wij sluiten ons aan bij de heer De Kort, dus intrekken of stemmen.

De voorzitter:

Dan gaan we stemmen, want er is geen meerderheid voor uw voorstel.

De heer Soepboer (NSC):

Of we gaan 'm intrekken, toch?

De voorzitter:

Dat was het verzoek aan uw adres. Ik dacht: ik maak het makkelijk voor u.

De heer Soepboer (NSC):

Daarom loop ik, met uw goedvinden, voorzitter, opnieuw naar de interruptiemicrofoon. Eigenlijk vind ik het ongelofelijk wat hier in de Kamer gebeurt. Haastige spoed is wat mij betreft zelden goed. Het gaat echt over heel veel geld. Wij komen hier op een later moment op een andere manier op terug. Op dit moment zou ik deze motie willen intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Soepboer (36410-VIII, nr. 130) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

Naar boven