3 Vragenuur

Vragenuur

Vragen Lahlah

Vragen van het lid Lahlah aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de minister van Justitie en Veiligheid, over het bericht "'Rampzalig' ICT-probleem teistert het Openbaar Ministerie: 'Het is een veelkoppig monster'".

De voorzitter:

We verwelkomen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Hij vervangt de minister. Fijn om ook u hier te zien. Dan geef ik het woord aan mevrouw Lahlah van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid, die een vraag heeft aan de staatssecretaris. Het woord is aan haar.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):

Dank je wel, voorzitter. We werden opgeschrikt door het nieuws in NRC dat de ICT bij het Openbaar Ministerie ronduit slecht functioneert. En ja, dat is erg, want het belemmert het OM, een pijler van onze rechtsstaat, in zijn werk. Dat werk bestaat uit het vervolgen van criminelen. Wij, de burgers en de politiek, moeten erop kunnen vertrouwen dat justitie haar werk kan doen. Als dat niet kan, is dat een rechtstreekse bedreiging voor het functioneren van onze rechtsstaat en onze veiligheid.

Om een aantal voorbeelden te noemen: taps om criminelen af te luisteren kunnen niet op tijd worden ingezet en mensen met psychiatrische problemen kunnen niet gedwongen opgenomen worden, omdat er geen digitale handtekening kan worden gezet onder een bevel. Bovendien worden de ambities om de doorlooptijden te versnellen en de voorraden terug te dringen door deze ICT-problemen verder gefrustreerd. Daardoor sijpelen de problemen weer door naar de rest van ons systeem. Als de vervolging van criminelen wordt gefrustreerd, dan vindt ook de berechting later plaats en blijven straffen uit.

Ik heb dan ook een aantal vragen voor de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eerste vraag is: hoe heeft dit zover kunnen komen? Het is niet bepaald uit de lucht komen vallen. Al vijf jaar geleden was bekend dat het ICT-systeem van het Openbaar Ministerie instabiel en traag was; lees De Telegraaf er maar op na. In de loop der jaren bleven er berichten binnenkomen over ICT-storingen die het functioneren van officieren van justitie dwarszaten. Eind 2022 constateerde het Adviescollege ICT-toetsing dat er grote, grote risico's waren bij de systemen van het Openbaar Ministerie. Wat heeft de verantwoordelijke minister, nu vertegenwoordigd door de staatssecretaris, eigenlijk al die tijd gedaan? Hoe is opvolging gegeven aan de toezeggingen die naar aanleiding van dit advies zijn gedaan?

Mijn tweede vraag is: hoe serieus zijn deze problemen eigenlijk genomen? Want het gaat nogal om iets. Officieren van justitie moeten tijdens strafzittingen improviseren, omdat ze tijdens de behandeling van een strafzaak vaak hun eigen stukken niet kunnen consulteren. Communiceren met advocaten is lastig, omdat officieren de stukken niet kunnen openen. Deelt de staatssecretaris de mening dat deze problemen een rechtstreekse bedreiging vormen voor het functioneren van onze rechtsstaat?

Voorzitter. Ik begrijp dat er door het OM een taskforce in het leven is geroepen om deze problemen aan te pakken. Dat is goed en hard nodig. Maar wat is er eigenlijk de afgelopen jaren al gedaan? Waarom heeft dat niet geholpen? Wat is de langetermijnstrategie om de ICT-infrastructuur binnen het OM robuust en toekomstbestendig te maken? Hoe zorgen we ervoor dat het probleem echt wordt aangepakt in plaats van dat we telkens pleisters blijven plakken?

Ten slotte. Wat doet de minister eigenlijk zelf? Schuift zij dit probleem gemakshalve op de taskforce af of neemt ze als verantwoordelijk bewindspersoon zelf de regie, om orde op zaken te stellen?

De voorzitter:

De staatssecretaris.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dank, voorzitter. Het is natuurlijk uitermate vervelend, zo niet kwalijk, dat er ICT-problematiek speelt bij het Openbaar Ministerie. Ik denk dat de Kamer niet kan functioneren zonder goed werkende ICT. In ieder geval kan het ministerie van Justitie dat zeker niet — bij mij is alles digitaal — en hetzelfde geldt natuurlijk voor het Openbaar Ministerie.

De afgelopen jaren is er heel veel aandacht besteed aan wat ik maar eventjes het "moedersysteem" noem, GPS geheten, omdat er geconstateerd werd dat dat moedersysteem onvoldoende stabiel was. Daar is veel tijd en aandacht aan besteed. Je zou ook kunnen zeggen dat er daardoor onvoldoende aandacht is geweest voor de standaardpakketten, zoals Outlook. Op dit moment wordt geconstateerd dat het GPS-systeem — nogmaals, ik heb het niet over het gps-systeem dat u allemaal op uw telefoon heeft — nu voldoende stabiel is, al moeten ook daarin nog de nodige verbeteringen worden aangebracht. Er moet nu extra aandacht worden gegeven aan systemen als Outlook, want daar ligt voor een groot deel het probleem.

Nog één dingetje over het GPS-systeem. Er wordt wel gewerkt aan een nieuw moedersysteem. Dat systeem heet Emma. Het is de opvolger van het GPS-systeem. Er wordt nu namelijk met heel veel maatregelen stabiliteit bereikt, maar je wil er ook voor zorgen dat het systeem ook in de toekomst stabiel is.

Dan de gebruikelijke huis-tuin-en-keukenkantoorsystemen. Denk daarbij even aan Outlook, al wil ik dat merk nu niet meteen overal de schuld van geven. Daar zit een deel van het probleem. Officieren moeten, bijvoorbeeld als ze moeten inloggen om bij het GPS-systeem te komen, gewoon via hun mailverkeer inloggen. Dat gebeurt met enige regelmaat niet. Dat belemmert inderdaad het functioneren.

Voorzitter. Wat is daaraan gebeurd? Om te beginnen is er begin 2023 een advies gekomen van het bureau AcICT. Daarin stonden allerlei aanbevelingen. Die zijn allemaal overgenomen. Er is ook geld ter beschikking gesteld door het Rijk, door het ministerie van Justitie. Dat zijn meerdere middelen. Het zijn zowel middelen geweest om ICT-systemen an sich te verbeteren alsook om een nieuw beslagsysteem, waarbij "beslag" gaat om het afpakken van geld van mensen, up-to-date te krijgen. Daar is vanuit de ondermijningsgelden ook nog extra geld voor ter beschikking gesteld. Op dit moment is geld daarin geen kwestie.

Er zijn door het Openbaar Ministerie, want zoals u weet is dat een onafhankelijk orgaan dat daarin zelf zijn besluiten neemt, twee acties ondernomen. Enerzijds is er een prioriteringsoverleg actief geworden waarin gekeken wordt welke handelingen we nu in welke volgorde als eerste moeten verrichten. In de vraagstelling werd er al even naar verwezen dat er daarnaast een taskforce is opgericht. Die taskforce moet ervoor zorgen dat de problemen zo snel mogelijk uit de wereld worden geholpen. Ik zeg u dit alles eventjes met de lichte kanttekening dat ik vanochtend om — wat was het? — 11.15 uur hoorde dat ik hier de woordvoerder op was. Ik zal maar zeggen dat ik dus niet op al uw vragen meteen tot in detail antwoord kan geven.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):

Laat ik beginnen met te zeggen dat ik blij ben met de erkenning door de staatssecretaris van het belang, het nut en de noodzaak van goed werkende ICT-systemen. Als we dit belang erkennen en als we moeten bezuinigen, zouden we dus wellicht kunnen beginnen met stoppen met de bezuinigingen op en de kaalslag van ICT-projecten. Die sneuvelen altijd als eerste. Dat is overigens niet alleen bij het OM, maar volgens mij bij bijna alle departementen.

Voorzitter. Ik wil nadrukkelijk de kwestie van werkdruk in relatie tot het capaciteitstekort binnen het Openbaar Ministerie aan de orde stellen. Dit capaciteitstekort wordt verergerd door de besproken ICT-problematiek en legt een bijna ondraaglijke last op de schouders van onze officieren van justitie en het overig justitieel personeel. De professionals zijn cruciaal voor het handhaven van recht en orde, maar worden dus geconfronteerd met die enorme werkdruk, die niet alleen hun welzijn bedreigt maar ook het vermogen om hun taken effectief uit te voeren. Die huidige situatie waarin zaken zich door allerlei technologische hindernissen opstapelen, resulteert in vertragingen en een hogere foutmarge. Dat leidt onvermijdelijk tot frustraties en burn-outs bij het personeel. Daarom vraag ik de staatssecretaris met klem om voor het zomerreces met een plan te komen met concrete maatregelen om die werkdruk te verminderen, zowel door investeringen in het personeel als door het bieden van technologische oplossingen die specifiek gericht zijn op het stroomlijnen van werkprocessen.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik onderschrijf een heel groot deel van het betoog. We moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat het Openbaar Ministerie, een zeer belangrijk orgaan in Nederland, zijn werk goed kan blijven doen. Daarbij helpen dit soort ICT-problemen op geen enkele wijze. Ik kan toezeggen dat wij aan het Openbaar Ministerie vragen om met zo'n plan te komen, omdat het Openbaar Ministerie hierin onafhankelijk opereert en de minister daarin geen rol heeft. Theoretisch gesproken kan de minister aanwijzingen geven, maar dat gaat wel heel erg ver. Ik zal inderdaad ook aan het Openbaar Ministerie vragen om met plannen te komen om de werkdruk van medewerkers onder controle te krijgen.

De voorzitter:

Prima. Tot zover dit onderwerp. Er is een vervolgvraag van mevrouw Helder.

Mevrouw Helder (BBB):

Ja, want de problemen zijn groot en ik vind dit toch wel een beetje mager. Daar kan de staatssecretaris niks aan doen, maar ik citeer even wat hier staat: "de digitale reddingseenheid" — dat is dan die taskforce — "onder leiding van de hoofdofficieren van Amsterdam en het functioneel pakket". Ik benijd ze niet, hoor. Dan staat er: "de taak om perspectief aan de gebruikers te geven bij de instabiliteit van de kantoorautomatisering". Mijn vraag is dan: wat betekent dat in gewoon Nederlands? En is de staatssecretaris bereid om de minister in overleg met het Openbaar Ministerie met een brief naar de Kamer te laten komen, en dan het liefst binnen een maand? Dit kan immers natuurlijk niet voortduren, want als een tap niet verlengd wordt, loopt dadelijk een heel groot strafproces gevaar.

Staatssecretaris Van der Burg:

Om met vraag twee te beginnen: ja, die brief binnen een maand zeg ik toe. Dan vraag één: wat staat er in normaal Nederlands? Daar staat dat ze gewoon niet bij hun mail en niet in hun agenda kunnen komen. Dat is natuurlijk gewoon buitengewoon kwalijk in — wanneer leven we? — 2024.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover dit onderwerp. Hartelijk dank aan de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid.

Naar boven