6 Woningbouwopgave en koopsector

Woningbouwopgave en koopsector

Aan de orde is het tweeminutendebat Woningbouwopgave en koopsector (CD d.d. 21/03 en CD d.d. 04/04).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Woningbouwopgave en koopsector. Ik heet de leden van de Kamer welkom. Ik heet opnieuw de minister in vak K welkom. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Welzijn van de fractie van NSC. Gaat uw gang.

Mevrouw Welzijn (NSC):

Dank u wel, voorzitter. We hebben een mooi commissiedebat gehad over woningbouw en de koopsector. Het was een heel levendig debat. Voor mij is steeds duidelijker geworden dat we de fiscaliteit samen moeten pakken met het woonbeleid dat we nastreven. Ik heb de minister ook opgeroepen om samen met zijn fiscale evenknie vanuit één ziel naar de volkshuisvesting te kijken en om keuzes te maken die eraan bijdragen dat de enorme opgave om aan meer beschikbare huizen te komen, met het juiste beleid ondersteund wordt. Ik denk dan aan de problemen die particuliere verhuurders nu ervaren met box 3, de heffing op basis van fictief rendement, het hoge ovb-tarief van 10,4%, de ATAD en de Vpb. Die hinderen de woningcorporaties. Kortom, op fiscaal gebied hebben we de komende tijd nog best wat te doen.

Voorzitter. Voor nu houd ik het bij één motie, want we hebben nog steeds te maken met die vermaledijde wooncrisis. We hebben te maken met een bouwdip. De flexwoningen lopen niet zoals we hadden gewild. Er moet dus heel veel gaan gebeuren in de bestaande voorraad.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sprake is van een wooncrisis;

constaterende dat er sprake is van een bouwdip in 2024 en 2025 doordat er te weinig bouwvergunningen zijn verleend;

constaterende dat ook de bouw van flexwoningen achterblijft bij de ambities;

verzoekt de regering aan te geven hoeveel woningen in 2024 en in 2025 concreet beschikbaar komen via optoppen, transformeren en splitsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Welzijn, Vedder en Peter de Groot.

Zij krijgt nr. 1162 (32847).

Dank u wel.

Mevrouw Welzijn (NSC):

Als laatste heb ik een oproep aan de minister. Mocht het lukken om dat dashboard waarop wij sleutels van nieuwe woningen gaan tellen de lucht in te krijgen, dan graag.

De voorzitter:

Dan alsnog dank u wel. Mevrouw Beckerman van de SP, gaat uw gang.

Mevrouw Beckerman (SP):

Goedemiddag, voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat grondspeculatie en stijgende grondprijzen obstakels zijn in het realiseren van voldoende woningbouw;

overwegende dat een planbatenheffing kan helpen om grondprijzen te drukken en speculatie te voorkomen;

overwegende dat deze heffing ook het onderhandelingsproces tussen gemeenten en ontwikkelaars kan versnellen;

spreekt uit dat een planbatenheffing wenselijk is;

verzoekt de regering een voorstel voor een planbatenheffing uit te werken en dit voor het zomerreces te delen met de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 1163 (32847).

Mevrouw Beckerman (SP):

De tweede motie is een bekende.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat nog steeds onvoldoende gemeenten een leegstandsverordening hebben;

overwegende dat het in tijden van een wooncrisis niet uit te leggen valt dat er nog veel leegstand is;

overwegende dat gemeenten zelf aangeven dat het instrumentarium om leegstand te bestrijden beperkt, tijdrovend en omslachtig is;

overwegende dat volgens de VNG gemeenten in Vlaanderen een uiterst effectieve leegstandsbelasting opleggen die naarmate de tijd vordert progressief is;

verzoekt de regering om een leegstandsbelasting in te voeren naar het model van Vlaanderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 1164 (32847).

Mevrouw Beckerman (SP):

En de laatste luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gemeentelijke grondexploitaties Vpb-plichtig zijn;

constaterende dat afschaffing van de Vpb voor gemeentelijke grondexploitaties capaciteit bespaart en ervoor zorgt dat gemeenten hun tijd en geld kunnen besteden aan het realiseren van woningbouwprojecten;

verzoekt de regering om de vennootschapsbelasting voor gemeentelijke grondexploitaties af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 1165 (32847).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Grinwis van de ChristenUnie. Gaat uw gang.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank. Na een mooi debat in twee bedrijven heb ik één motie. Ik blijf dus netjes binnen welk quotum dan ook dat boven deze Kamer komt te hangen.

De voorzitter:

En ook binnen de tijd hoop ik.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Zeker.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de gemeente Amsterdam een doorbouwakkoord heeft gesloten met woningcorporaties, projectontwikkelaars, bouwbedrijven, investeerders en andere partijen die structureel betrokken zijn bij de lokale woningbouwopgave, om op korte termijn te blijven doorbouwen en op de lange termijn structureel een bijdrage te leveren aan de woningbouwproductie;

constaterende dat onder andere afspraken zijn gemaakt over beschikbaarheid van locaties, eenduidigheid in kwaliteitseisen, financiële haalbaarheid, versnelling en versimpeling van planprocessen en samenwerking tussen partijen;

verzoekt de regering te bevorderen dat veel meer gemeenten doorbouwakkoorden sluiten, en zo nodig een nationaal doorbouwakkoord te sluiten om de woningbouwproductie te vergroten en te versnellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Welzijn, De Hoop, Vedder, Flach en Paternotte.

Zij krijgt nr. 1166 (32847).

Dank u wel. Dat was keurig binnen de tijd, maar geeft wel aanleiding tot een vraag. Meneer De Groot, gaat uw gang.

De heer Peter de Groot (VVD):

De heer Grinwis staat bol van de goede ideeën en goede bedoelingen. Daarin steunen we elkaar ook. Maar dat doorbouwakkoord lijkt heel erg op het beleid dat onder deze minister is uitgerold met woondeals en versnellingstafels. Laat ik nou al heel vaak over de voortgang van die versnellingstafels, waar al die partijen samen zitten — dat is dus al georganiseerd — hebben gevraagd hoe dat loopt. Ik ben heel bang dat deze motie met dit nieuwe initiatief er weer een extra overlegstructuur overheen legt, terwijl er eigenlijk al zo'n overlegstructuur is. Hoe kijkt de heer Grinwis daarnaar?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Wij hebben hetzelfde doel. Ik zie daar geen tegenstelling tussen. Ik denk dat de bestaande instrumenten heel goed kunnen worden benut om dit Amsterdamse voorbeeld onder de aandacht te brengen en dat goede voorbeeld te volgen. Het voordeel van het Amsterdamse voorbeeld, het doorbouwakkoord, waar echt handtekeningen onder staan van heel veel spelers, is dat er behoorlijk harde afspraken zijn gemaakt over alle punten die ik in de motie heb genoemd. Dat biedt een meerwaarde ten opzichte van de versnellingstafels, is mijn antwoord. Dat is de hoofdmoot van de motie, namelijk zorgen dat meer gemeentes dat voorbeeld volgen en zo nodig een nationaal doorbouwakkoord sluiten. Er staat niet: er zij een nationaal doorbouwakkoord. Nee, het gaat erom dat dit er moet zijn als dit van toegevoegde waarde is. Maar ik denk dat er binnen het stramien van de versnellingstafels, die er al zijn, al veel mogelijk is. Ik zie het meer als versterking van de bestaande structuur. Ik hoop dat dit de heer De Groot overtuigt.

De voorzitter:

De heer De Groot is tevreden.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik zal deze zaal verlaten en het "oordeel Kamer" van de minister niet afwachten.

De voorzitter:

Dank. Dan heet ik welkom de heer De Hoop namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Eén motie van mijn kant.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een groot tekort is aan betaalbare woningen;

overwegende dat grondspeculanten veel winst maken zonder toegevoegde waarde te leveren;

overwegende dat het afromen van deze winst kan bijdragen aan het verlagen van de woningprijzen;

verzoekt de regering een voorstel voor de invoering van een gemeentelijke planbatenheffing uit te werken en deze uiterlijk met het Belastingplan 2025 mee te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Paternotte en Grinwis.

Zij krijgt nr. 1167 (32847).

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Heutink namens de PVV.

De heer Heutink (PVV):

Voorzitter. Ik mag onze zeer gewaardeerde collega Madlener vervangen in dit debat vandaag. We hebben twee moties meegebracht.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Ladder voor duurzame verstedelijking een uitgebreide motiveringsplicht bevat voor ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied en in de praktijk een extra beleidsmatige belemmering vormt voor de bouw van nieuwe woonwijken en straten;

overwegende dat gemeenten zelf moeten kunnen afwegen om binnen of buiten de bebouwde kom te bouwen en dat de volgorde hiervan niet belangrijk is;

verzoekt de regering de zogenaamde Ladder voor duurzame verstedelijking te schrappen en gemeenten (en provincies) aan te moedigen om zowel binnen als buiten stedelijk gebied te bouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Heutink en Madlener.

Zij krijgt nr. 1168 (32847).

De heer Heutink (PVV):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat steeds meer steden en gemeenten de parkeernorm voor nieuwe woongebieden zeer laag vaststellen, waarbij de aanwezigheid van openbaar vervoer vaak als reden wordt aangevoerd;

overwegende dat deze lage parkeernormen en het ontbreken van parkeergelegenheid bij en rond de woning steeds vaker niet aansluiten bij de behoeften van de nieuwe bewoners en veel toekomstige bewoners niet alleen afhankelijk willen zijn van openbaar vervoer, maar zelf de keuze willen kunnen maken voor auto of ov;

overwegende dat te weinig parkeergelegenheid slecht is voor de leefbaarheid en kan leiden tot vervoersarmoede en achterstanden;

verzoekt de regering een onderzoeks- en motiveringsplicht in te stellen voor gemeenten die lage parkeernormen willen stellen, waarbij de lage behoefte aan parkeergelegenheid moet worden aangetoond, en de (toekomstige) bewoners hierin actief te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Heutink en Madlener.

Zij krijgt nr. 1169 (32847).

Een korte vraag van de heer De Hoop.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Ja, een korte vraag op dit punt. Juist bij grote complexen kunnen hele hoge parkeernormen ook ruimte innemen die er anders misschien voor woningbouw zou kunnen zijn. Ziet collega Heutink niet dat lage parkeernormen ook kunnen helpen om misschien toch net die ene woning erbij te bouwen of complexen net wat groter te kunnen maken?

De heer Heutink (PVV):

Deze motie ziet erop toe dat we omwonenden voor wie de parkeernormen lager worden vastgesteld, actief betrekken en dat er een motiveringsplicht wordt opgesteld. Die motiveringsplicht en het betrekken van de inwoners gaan ervoor zorgen dat we de parkeernormen zodanig vaststellen dat wordt voldaan aan de behoeften van de mensen die daar gaan wonen. Dat is de reden waarom we deze motie hebben ingediend.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Paternotte namens D66.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter, dank aan de minister en alle ambtenaren voor de beantwoording van de vragen. We maken ons denk ik allemaal nog steeds erg zorgen over het oplopende woningtekort en met wat dit doet met ons vestigingsklimaat. Gelukkig zijn er ook bedrijven die hiermee aan de slag gaan. Ik proefde ook het enthousiasme van de minister daarover. Hij heeft eigenlijk al een soort halve toezegging gedaan over de publiek-private samenwerking van ASML en Eindhoven op het gebied van woningbouw. Ik zou hem willen vragen of hij dat maximaal kan ondersteunen en wil bekijken of hij dit in andere regio's navolging kan geven. Als hij dat kan toezeggen, dan scheelt dat een motie en een eventuele tweede termijn van dit tweeminutendebat.

Daarnaast heb ik een motie over optoppen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek blijkt dat er door het verdichten, optoppen en aanplakken in steden nog ruimte is voor meer dan 700.000 nieuwe woningen;

constaterende dat veel van die optopmogelijkheden op daken liggen van vve's;

constaterende dat het met de huidige wetgeving voor veel vve's ingewikkeld is om op te toppen;

constaterende dat het optoppen in Parijs, surélévation, wel zeer succesvol is omdat daar het appartementsrecht is gemoderniseerd;

overwegende dat vve's met het opgebrachte geld van de verkoop van de opgetopte woning ook nog de broodnodige isolatie en verduurzaming van hun pand kunnen bekostigen;

verzoekt de regering het voor vve's makkelijker te maken om woningen op te toppen door het appartementsrecht te moderniseren in de geest van het Parijse surélévation,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Welzijn, Vedder, De Hoop, Flach en Grinwis.

Zij krijgt nr. 1170 (32847).

De heer Paternotte (D66):

Ik dien de motie in samen met de leden Bien-être (Welzijn), Vedder, L'Espoir (De Hoop), Drapeau (Flach), en Grinwis.

De voorzitter:

Merci beaucoup.

De heer Paternotte (D66):

Dit is meestal het moment dat de heer Madlener naar voren komt om mij te vertellen dat D66 de woningnood in Nederland heeft veroorzaakt, maar de heer Madlener is er niet. Ik hoop dat hij er de volgende keer wel weer is. Het is wel fijn dat hij goed vervangen wordt vandaag.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Paternotte (D66):

Ik moet de vergadering helaas verlaten omdat er een technische briefing over een militaire missie is, waar ik bij moet zijn.

De voorzitter:

Ook u bent geëxcuseerd. Dan wil ik nu het woord geven aan de heer De Groot.

De heer Peter de Groot (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister en de ambtenaren voor de beantwoording. Ik zag gister de minister met een bouwhelm op een bouwproject rondlopen. Zoals hij weet, zie ik hem graag met een bouwhelm op om bouwprojecten vlot te trekken. Ik zou hem daartoe willen aanmoedigen.

Ik heb nog één motie meegenomen. De minister heeft antwoord gegeven op onze vragen over het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen voor koopstarters. Het duurt inmiddels al een tijdje om dat open te krijgen, terwijl het heel moeilijk is om in als starter op de koopmarkt aan een woning te komen. Eigenlijk is het wel prangend om die faciliteit open te krijgen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zowel in de begroting van 2023 (35 miljoen) als in de begroting van 2024 (40 miljoen) geld is vrijgemaakt om dit fonds op te zetten;

constaterende dat de minister in januari jongstleden aangaf dat de vertraging voor de opening van het fonds één à twee maanden zou bedragen;

overwegende dat het sinds het beschikbaar stellen van de eerste 35 miljoen in november 2022 inmiddels anderhalf jaar duurt om starters op de koopmarkt te helpen;

verzoekt de regering om het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen voor 1 juli 2024 open te stellen en daarover koopstarters te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peter de Groot en Grinwis.

Zij krijgt nr. 1171 (32847).

De heer Peter de Groot (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan heet ik welkom de laatste spreker van de Kamer, de heer Flach namens de SGP.

De heer Flach (SGP):

Voorzitter. Ook ik kijk terug op een bijzonder plezierig debat. Er is nergens zo veel gelachen in de achterliggende weken als bij de debatten over wonen. Vermoedelijk komt dat doordat we dezelfde doelen nastreven. Om dat te onderstrepen, heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de leennormen voor hypothecair krediet in de afgelopen jaren enorm zijn gestegen en dat deze leennormen dit jaar worden geëvalueerd;

overwegende dat deze gestegen leennormen naast voordelen ook veel nadelen kennen, zoals prijsopdrijving en het vergroten van de kansenongelijkheid op de woningmarkt, waardoor bijvoorbeeld starters, alleenstaanden en alleenverdieners nog verder op achterstand zijn komen te staan;

verzoekt de regering in de evaluatie nadrukkelijk aandacht te besteden aan de mogelijke kansenongelijkheid en het prijsopdrijvend effect die het verhogen van de leennormen voor hypothecair krediet in de afgelopen jaren hebben veroorzaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Vedder en Grinwis.

Zij krijgt nr. 1172 (32847).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er de komende jaren veel woningen gebouwd moeten worden en dat daarbij een financiële bijdrage vanuit het Rijk noodzakelijk is;

constaterende dat in de tussenrapportage van het IBO Woningbouw en Grond de invoering van een realisatiestimulans als optie wordt genoemd;

overwegende dat er in de afgelopen jaren diverse subsidies zijn verstrekt, waarmee veel woningen versneld zijn gebouwd, maar dat deze subsidies nadelen kennen, zoals de tijdelijkheid, waardoor het succes wisselend was;

verzoekt de regering, te onderzoeken of en hoe een vorm van een "bouwbijdrage" ingevoerd kan worden, waarmee gemeenten die relatief grote bouwprojecten willen opzetten langjarig financiële zekerheid krijgen doordat zij deze bijdrage vooraf in exploitaties kunnen meerekenen en dit gegarandeerd ontvangen bij afronding van een project, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Flach.

Zij krijgt nr. 1173 (32847).

Dank u wel. De minister heeft aangegeven ruim vijf minuten nodig te hebben voor de appreciatie van de moties. Ik schors tot 13.12 uur en dan kunnen wij weer verder.

De vergadering wordt van 13.06 uur tot 13.12 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is nog steeds het tweeminutendebat Woningbouwopgave en koopsector. We zijn toe aan de appreciaties van de ingediende moties. Ik geef heel graag het woord aan de minister. Gaat uw gang.

Minister De Jonge:

Voorzitter, dank u wel. Twaalf moties en twee vragen. Je ziet toch dat die Bontenbalnorm zijn werk al een beetje begint te doen. In de vorige tweeminutendebatten weliswaar beter nog; echt beter nog, maar ook hier is het best indrukwekkend.

De voorzitter:

Ik hoop ook in de bondigheid van de appreciaties.

Minister De Jonge:

Zeker. Altijd. Altijd. Maar De Hoop en Grinwis, erkende veelplegers als het over moties gaat, zijn zelfs onder de twee gebleven. Dat is indrukwekkend.

We gaan rap naar de motie op stuk nr. 1162 van Welzijn, Vedder en Peter de Groot die de regering verzoekt aan te geven hoeveel woningen in 2024 en in 2025 concreet beschikbaar komen via optoppen, transformeren en splitsen. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer, met een winstwaarschuwing. Die winstwaarschuwing is dat de manier waarop de cijfers op dit moment tot stand komen, heel erg van onderop is, heel erg op verschillende aggregatieniveaus is en heel erg met eigen registratiesystemen gebeurt. Dat maakt dat het geautomatiseerd ontsluiten van informatie ongelofelijk ingewikkeld is. We hebben daar een heel programma op gezet om te standaardiseren, om dat steeds beter voor mekaar te krijgen en eigenlijk toe te werken naar een soort pijplijnmonitor. Dat is een diep gekoesterde wens van Peter de Groot, al heel erg lang, en eigenlijk ook van mijzelf, al heel erg lang. Daar werken we dus heel hard aan en dat wordt eigenlijk steeds beter. We zijn alleen echt nog niet waar we wezen moeten. Ik denk dus dat we moeten leren leven met een situatie die steeds beter in kaart wordt gebracht. Ik ga hard aan de slag met de uitvoering van uw motie, maar dus wel met de winstwaarschuwing dat het allemachtig ingewikkeld is en dat het gras niet harder gaat groeien als je er heel hard aan trekt.

U wilt een dashboard? Dat wil ik ook uiteindelijk. Tot die tijd vermaken we ons beiden met datawonen.nl. Daar staan al ongelofelijk veel gegevens op. Het is niet zo mooi als ooit het coronadashboard, maar toch ook weer niet onaardig, dus kijk daar alvast op.

De voorzitter:

Ten aanzien van de motie op stuk nr. 1162 zag ik mevrouw Welzijn knikken bij de lezing van de minister. Dan krijgt de motie op stuk nr. 1162 oordeel Kamer.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 1163 van mevrouw Beckerman ga ik combineren met de motie op stuk nr. 1167 van de heren De Hoop, Paternotte en Grinwis. Ik ga aan de heren De Hoop, Paternotte en Grinwis vragen om zich te voegen naar mevrouw Beckerman. Dat doe ik omdat de motie van mevrouw Beckerman wel uitvoerbaar is en de motie van de heren De Hoop, Paternotte en Grinwis niet. Dat heeft met het volgende te maken: stel dat je een planbatenheffing zou willen, dan zijn er nog heel veel inhoudelijke keuzes te maken. Die inhoudelijke keuzes gaan we ook maken. En om die inhoudelijke keuzes op een goede manier te maken, wilt u daar natuurlijk goed op worden voorbereid. Dat komt voort uit het ibo, het interdepartementaal beleidsonderzoek, Woningbouw en Grond, dat op dit moment wordt gemaakt. Daarin staan twee vormen van een gemeentelijke heffing uitgewerkt. De eerste is een gemeentelijke heffing op het feitelijke verschil tussen de waarde van de grond voor en na bestemmingswijziging. De tweede is een forfaitaire gemeentelijke heffing op het vermoede verschil tussen de waarde van de grond voor en na bestemmingswijziging, samen met de operationalisering van een grondbelasting. Dat zijn de twee varianten die op dit moment worden uitgewerkt. Dat kunnen we voor de zomer doen. Dan kunt u al vrij snel het debat daarover voeren.

De daadwerkelijke invoering van een planbatenheffing is niet zomaar een wijziging van het Belastingplan, maar is een eigenstandig wetgevingstraject. Dat vereist vervolgens ook dat gemeentelijke belastinginningsinstanties zich daartoe equiperen. Daar komt een ongelofelijk grote uitvoeringsklus achter vandaan. Dus het is een wetgevingstraject van twee jaar en het is een uitvoeringsklus van twee jaar. Dat kun je nooit zomaar eventjes bij een belastingplan doen. Dus ik laat de motie op stuk nr. 1163 aan het oordeel van de Kamer. De motie op stuk nr. 1167 ga ik ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1163 krijgt oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 1167 wordt ontraden. Ik zie dat dat aanleiding … Ik zie dat dat nergens aanleiding toe geeft. Dat is dan heel jammer.

Minister De Jonge:

Aanleiding tot linkse samenwerking. Ik zie het gebeuren, hoor.

De voorzitter:

Het zou een innige samenwerking kunnen zijn, maar we hebben nog een aantal moties te gaan om te kijken of dat lukt.

Minister De Jonge:

Innige, linkse samenwerking. Ik zie het gebeuren.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1164.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 1164 verzoekt de regering om een leegstandsbelasting in te voeren naar het model van Vlaanderen. Dat is wel heel erg hink-stap-sprong. Ik heb gezegd dat we de huidige Leegstandwet gaan evalueren. Dan gaan we de evaluatie in het najaar met uw Kamer delen. Ik ga niet vooruitlopen op de uitkomsten van die evaluatie. Wat ik wel heb toegezegd, is om Vlaanderen, de Vlaamse situatie, de Vlaamse regeling, bij onze evaluatie te betrekken, opdat wij daarover een goed gefundeerde keuze kunnen maken.

Dan de motie op stuk nr. 1165.

De voorzitter:

Excuus. De motie op stuk nr. 1164 wordt dus ontraden. De motie op stuk nr. 1165.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 1165 verzoekt de regering om de vennootschapsbelasting voor gemeentelijke grondexploitaties af te schaffen. Die motie ga ik ontraden, omdat die in strijd is met de Europese mededingingsregels. Dat is impliciet gewoon staatssteun.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1165 wordt ontraden. De motie op stuk nr. 1166.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 1166 verzoekt de regering te bevorderen dat veel meer gemeenten doorbouwakkoorden sluiten, en zo nodig een nationaal doorbouwakkoord te sluiten. Om niet ongeveer hetzelfde te gaan doen — dat was ook een beetje het commentaar van de heer De Groot, denk ik — zou ik deze motie zo willen uitleggen dat we gaan kijken hoe de gemeenten hun eigen, soms onbedoeld gekozen, belemmeringen kunnen wegnemen. Amsterdam heeft dat gedaan. Ik weet dat Utrecht er ook mee bezig is. Ik weet dat Rotterdam ermee bezig is. Dat is eigenlijk het wegnemen van bijvoorbeeld opgetopte duurzaamheidseisen of belemmeringen in grondprijzen, of wat dan ook. Ik vind het heel zinvol om dat te doen. Wat ik nationaal doe, is zorgen dat we één eenduidige lat hebben ten aanzien van de duurzaamheidseisen en ten aanzien van het ambitieniveau waarop je zou willen toewerken naar 2030. Dat ga ik zo veel mogelijk standaardiseren. Ik denk dat de optelsom van die twee bewegingen een prima uitvoering van deze motie zou kunnen zijn. Met die uitleg laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De voorzitter:

Nou heb ik wel een praktisch probleem want de heer Grinwis is er niet. Dus ik kan niet bevestigd krijgen of deze uitleg ook meneer Grinwis tot tevredenheid stemt.

Minister De Jonge:

Maar de andere vijf ondertekenaars zijn er wel en die zie ik toch knikken.

De voorzitter:

Wordt er over de motie op stuk nr. 1166 instemmend geknikt? Ik zie instemmend geknik. Met deze lezing krijgt de motie op stuk nr. 1166 oordeel Kamer. Nog een korte, bondige interruptie.

De heer Peter de Groot (VVD):

Ik stelde de vraag ook aan de heer Grinwis. Volgens de minister komen die versnellingstafels net een beetje op stoom. Maar doorkruist het elkaar dan niet? Dat was namelijk de argumentatie van de minister. Ik ben er namelijk wel heel erg bang voor.

Minister De Jonge:

Ik heb een uitleg aan deze motie proberen te geven om juist die zorg, die ik aanvankelijk ook zou hebben, te vermijden. Die versnellingstafels gaan eigenlijk vooral over de vraag: welke aantallen kun je op welke locaties realiseren? Als dan de ene locatie niet doorgaat moet je de andere locatie pakken, waarbij de vraag is hoe we daar met elkaar op kunnen sturen. Daar gaan de versnellingstafels over. In een aantal gemeenten geldt daarvoor gemeentelijk beleid, goed bedoeld maar niet goed, wat leidt tot een stapeling van eisen die uiteindelijk de standaardisatie van de bouw, de snelheid van de bouw of de financierbaarheid van de bouw niet ten goede komt. Het gaat bijvoorbeeld over de stapeling van duurzaamheidseisen en betaalbaarheidseisen en over grondkosten die niet uit kunnen. Amsterdam heeft daarin een mooi voorbeeld laten zien. Andere steden zijn er ook mee bezig. En zo zie ik deze motie, namelijk: kijk naar de gemeentelijke plussen die de doorbouw in de weg staan en hoe je dat met gemeenten zou kunnen slechten. De nationale kant ervan leg ik uit in de zin van een standaardisering van onder andere duurzaamheidseisen om daarmee de standaardisatie en de versnelling van de geïndustrialiseerde bouw niet in de weg te zitten. Als ik de motie zo mag uitleggen — daarover zag ik net dat instemmende geknik dus — dan laat ik graag het oordeel erover aan de Kamer, want ik ben ervoor om dat te doen.

De voorzitter:

Gaat u verder met de motie op stuk nr. 1168.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 1168 verzoekt om de zogenaamde ladder van duurzame ontwikkeling te schrappen. Maar die is niet "zogenaamd". Die heet de ladder voor duurzame verstedelijking en we moeten die niet schrappen maar aanpassen. Die aanpassing komt er ook aan, namelijk dat voor de uitzondering van 50 woningen de motiveringsplicht komt vervallen. Die is opgenomen in het Besluit versterking regie volkshuisvesting. Dat wordt nog in voorhang gebracht bij de Tweede en de Eerste Kamer. Bij die voorhang is het denk ik goed om dat debat te hebben. Deze motie ga ik nu ontraden, want het zou wel een hele ruige ingreep zijn en zou er eigenlijk toe leiden dat je niet meer neigt naar binnenstedelijke verdichting en dat zou onverstandig zijn.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1168 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 1169.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 1169 verzoekt de regering een onderzoeksmotiveringsplicht in te stellen voor gemeenten die een lage parkeernorm willen stellen. Deze ga ik ontraden en om een paar redenen. Een: het is echt gemeentelijk beleid. Twee: hoge parkeernormen leiden tot duurdere gebouwen en businesscases die ook niet meer rondrekenen. Het betekent vaak namelijk een verdiepte parkeergarage onder een toren, wat vaak ook niet te betalen is. Parkeernormen leiden juist altijd tot een levendig debat in de gemeenteraden, wat denk ik ook heel goed is. Dus daar moet maar gemotiveerd worden wat een verstandige afwijking zou kunnen zijn. Er wordt doorgaans ook aangesloten bij landelijke normen die zijn afgesproken. Dus deze motie ontraad ik.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1169 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 1170.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 1170 verzoekt de regering het voor vve's makkelijker te maken om woningen op te toppen door het appartementsrecht te moderniseren in de geest van het Parijse surélévation. Dat klinkt al zo mooi, wie kan daar nou tegen zijn? Ik heb geen idee wat het betekent maar het zou bijvoorbeeld optoppen kunnen betekenen maar dan in het Frans; het is al heel lang geleden dat ik Frans had. We zijn bezig met een aanpassing van het Burgerlijk Wetboek om die besluitvorming binnen vve's te vereenvoudigen. We zijn bezig met een vereenvoudiging van het huurrecht maar ook met het eigendomsrecht, het appartementsrecht. Dat doen we samen met JenV want het appartementsrecht is onderdeel van het Burgerlijk Wetboek. In die aanpassing loopt dit mee. Dus ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1170 krijgt oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 1171.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 1171 zou ook oordeel Kamer kunnen krijgen als de heer De Groot en de heer Grinwis, die toch ook weer onder deze motie staat … Dit telt ook mee voor de Bontenbalnorm.

De voorzitter:

Ook voor het tempo.

Minister De Jonge:

Als de heer De Groot hier 1 september van zou kunnen maken, dan laat ik het oordeel aan de Kamer. Ik denk dat 1 juli net te vroeg is.

De voorzitter:

Meneer De Groot, kunt u knikken vanaf uw stoel? Nee, het is een nee. Er wordt geen datum genoemd.

Minister De Jonge:

Dan ontraad ik de motie op stuk nr. 1171.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1171 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 1172.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 1172 verzoekt de regering in de evaluatie nadrukkelijk aandacht te besteden aan de mogelijke kansenongelijkheid en het prijsopdrijvend effect. Ik laat het oordeel aan de Kamer. Dat is inderdaad in de evaluatie van de leennormen meegenomen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1172 krijgt oordeel Kamer.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 1173 verzoekt de regering te onderzoeken hoe een vorm van een "bouwbijdrage" ingevoerd kan worden. Dat is onderdeel van de eindrapportage van het interdepartementaal beleidsonderzoek. Ik laat het oordeel ook aan de Kamer.

Dan rest mij nog een vraag van de heer Paternotte over ASML, de regio Eindhoven en hoe je het bedrijfsleven kan betrekken bij de investeringen die noodzakelijk zijn in de woningbouw. In de regio Eindhoven wordt daar echt het goede voorbeeld in gegeven. Ik ga graag aan de slag met de vraag van de heer Paternotte om te kijken of dat ook in meerdere regio's zou kunnen worden toegepast.

Dat brengt mij aan het einde van de moties en de vragen. Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik dank de minister voor de beantwoording. Ik dank de leden voor hun aanwezigheid en bijdragen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij gaan schorsen tot 14.00 uur. Dan hervatten wij de vergadering met de stemmingen.

De vergadering wordt van 13.29 uur tot 14.00 uur geschorst.

Naar boven