7 Uitvoering motie-Beckerman inzake vergunningen die een rol spelen bij het lozen in de Waddenzee

Aan de orde is het tweeminutendebat Uitvoering motie-Beckerman over het in kaart brengen van vergunningen die een rol spelen bij het lozen in de Waddenzee (29684, nr. 249).

De voorzitter:

We gaan nu door met een laatste tweeminutendebat voor de lunchpauze. Dat gaat over de uitvoering van de motie-Beckerman over het in kaart brengen van vergunningen die een rol spelen bij het lozen in de Waddenzee. Mevrouw Beckerman, heeft u een punt van orde?

Mevrouw Beckerman (SP):

Nee, ik heb een nederig verzoek. Het debat draagt mijn achternaam, maar door mijn eigen stomme schuld mag ik nog niet meedoen tenzij ik op nederige wijze toestemming aan de collega's vraag om wel mee te doen aan het debat.

De voorzitter:

Dat verzoek leg ik voor, inclusief dat van de heer Bevers. Hij wilde geen termijn, maar wil misschien een vraag stellen. Is dat akkoord met de rest van de leden? Ja? Dan doen we dat. Dan start ik het debat met de heer De Groot, die namens D66 het woord voert.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Voorzitter. Ik begin snel met de eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer een overzicht heeft gekregen van de bedrijven die een vergunning hebben voor directe en indirecte lozingen in de Waddenzee;

overwegende dat de Kamer hierbij geen inzicht heeft gekregen in welke (schadelijke) stoffen deze bedrijven mogen lozen, omdat deze informatie niet centraal wordt bijgehouden;

verzoekt de regering om in het lopende actualisatieproces van lozingsvergunningen ervoor te zorgen dat er een overzicht wordt bijgehouden van de stoffen die volgens de vergunningen geloosd mogen worden, en dit overzicht publiek toegankelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 251 (29684).

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de waterkwaliteit in de Waddenzee niet goed is en dat de Kaderrichtlijn Water en de Vogel- en Habitatrichtlijn beide een verslechteringsverbod bevatten;

overwegende dat lozingen in de Waddenzee daarom in principe verboden zijn, maar dat de minister van Infrastructuur en Waterstaat toch voor 58 bedrijven een lozingsvergunning heeft afgegeven;

overwegende dat het beleid voorschrijft dat een lozingsvergunning alleen mag worden afgegeven als deze verenigbaar is met de doelstelling van het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem;

verzoekt de regering om bij het actualiseren van de lozingsvergunningen de volgende uitgangspunten te hanteren:

  • -de cumulatieve effecten van alle vergunde lozingen worden in samenhang bezien en beoordeeld;

  • -de gewenste waterkwaliteit van de Waddenzee, en dus niet de huidige waterkwaliteit, wordt als referentie gebruikt voor het beoordelen of de vergunningen tezamen verenigbaar zijn met de doelstelling van het beschermen en verbeteren van het watersysteem en voldoen aan het verslechteringsverbod;

  • -het voorzorgsbeginsel wordt toegepast: totdat met zekerheid kan worden aangetoond dat de lozingen tezamen niet ingaan tegen het verslechteringsverbod, wordt de toegestane lozingsruimte tot het toereikende niveau beperkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tjeerd de Groot en Beckerman.

Zij krijgt nr. 252 (29684).

Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van Esch. Zij zal het woord voeren namens de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik ben blij dat net is toegestaan dat mevrouw Beckerman meedoet aan dit debat, want ik sta onder drie moties die zij straks zal gaan indienen. Daar ben ik dus blij mee, want daardoor heb ik vandaag geen moties meer om nog daarbovenop in te dienen. Volgens mij zitten wij in dat opzicht namelijk op dezelfde lijn.

Ik had wel nog een aantal vragen aan deze minister, want ook deze minister weet dat het niet goed gaat met de Wadden. Dieren verdwijnen daar, de bodem zakt en de zee stijgt. Als slotstuk is het water ook nog eens ernstig vervuild. Daar hoorden we daarnet ook de heer De Groot over. Het is bizar dat dit allemaal legaal gebeurt, onder vergunningen die hier in Nederland worden afgegeven. Ik heb daarom de volgende vragen aan deze minister. Is de minister van mening dat die huidige regels het Waddengebied beschermen? Voorkomen ze dat het water verder vervuild raakt en de zee in een slechtere staat raakt? In hoeverre bieden die huidige regels daar nog voldoende bescherming voor? Moeten we niet gaan kijken naar een adequaat ander vergunningstelsel en vergunningstelselsysteem, dat dit mooie UNESCO-werelderfgoed wel adequaat zou kunnen gaan beschermen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Mevrouw Kröger gaat nu spreken namens GroenLinks en de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er blijkens de antwoorden van de minister nu geen centraal overzicht is van alle lozingen en lozingsvergunningen;

overwegende dat er blijkens de antwoorden van de minister geen overzicht is van de totale hoeveelheid milieubelastende stoffen die we lozen en dat niet duidelijk is of alle legale lozingen lokaal optellen tot een hogere belasting van het water dan de KRW-waarden toestaan;

verzoekt de regering om onder alle bevoegde gezagen alle lozingsvergunningen te inventariseren, te onderzoeken welke lozingen bekend maar onvergund zijn of niet recent vernieuwd, en wie hiervoor verantwoordelijk is;

verzoekt de regering om samen met lokale bevoegde gezagen te onderzoeken of alle vergunde lozingen niet optellen tot een zwaardere milieulast dan wat mag volgens de KRW,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Bromet en De Hoop.

Zij krijgt nr. 253 (29684).

Dank voor uw inbreng.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik, als laatste van de zijde van de Kamer, het woord aan mevrouw Beckerman. Zij spreekt namens de Socialistische Partij.

Mevrouw Beckerman (SP):

Zeker. Dank u wel. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een natuurgebied met UNESCO-werelderfgoedstatus een hoge mate van bescherming zou moeten genieten;

constaterend dat de NAM zo snel mogelijk wil beginnen met nieuwe gasboringen onder de Waddenzee;

verzoekt de regering om nieuwe gaswinning bij Ternaard, onder de Waddenzee en rond de Waddeneilanden niet meer toe te staan;

verzoekt de regering zo snel mogelijk bestaande gaswinning onder de Waddenzee en rond de Waddeneilanden te stoppen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Van Esch en Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 254 (29684).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat wat economisch haalbaar is voor een bedrijfstak in strijd kan zijn met een hoog niveau van bescherming van het milieu, waardoor de kosten van emissies uiteindelijk afgewenteld worden op de natuur en maatschappij,

constaterende dat de systematiek voor het vastleggen van best beschikbare technieken (BBT) achterhaald lijkt voor lozingen van afvalstoffen in de Waddenzee;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar of de systematiek voor het vastleggen van BBT toereikend genoeg is voor het beschermen van het Waddengebied,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Van Esch en Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 255 (29684).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dan de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Waddenzee een bijzonder natuurgebied is van onschatbare waarde;

constaterende dat een natuurgebied met UNESCO-werelderfgoedstatus een hoge mate van bescherming zou moeten genieten;

constaterende dat bijna 60 bedrijven en organisaties afvalwater direct en indirect lozen in de Waddenzee, en dat vergunningenbeleid te weinig oog heeft voor cumulatieve effecten van toxische stoffen;

verzoekt de regering om onder geen voorwaarden nieuwe vergunningen voor het lozen van afvalstoffen in de Waddenzee toe te laten en met een afbouw te komen voor reeds bestaande vergunningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Van Esch.

Zij krijgt nr. 256 (29684).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Dit was de termijn van de Kamer. Er zijn zes moties ingediend. We gaan even schorsen, zodat de minister zijn appreciatie kan voorbereiden.

De vergadering wordt van 12.31 uur tot 12.39 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat over de uitvoering van de motie-Beckerman over het in kaart brengen van vergunningen die een rol spelen bij het lozen in de Waddenzee. Ik geef het woord aan de minister.

Minister Harbers:

Voorzitter. Het oordeel over de motie-Tjeerd de Groot op stuk nr. 251 laat ik aan de Kamer. Ik deel de zorg en de behoefte van de Kamer aan een overzicht. Ik wil dit ook in gang zetten. Ik zeg dit toe voor het lopende actualisatieproces van Rijkswaterstaat.

De motie-Tjeerd de Groot/Beckerman op stuk nr. 252 ontraad ik. Ik begrijp de intentie van de motie, maar bij de beoordeling van vergunningen wordt in de immissietoets al rekening gehouden met de cumulatieve effecten en de eisen van de KRW. Dat geldt zowel voor nieuwe als voor herziene vergunningen. De eerste twee punten in de motie zijn staand beleid. Dus om die reden moet ik de motie ontraden. Het derde verzoek bevat een veel verder strekkende interpretatie van het voorzorgsbeginsel dan juridisch mogelijk is. Dus ook daarom ontraad ik de motie.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dat het staand beleid is, verbaast me eerlijk gezegd. Hoe kan het dan dat de waterkwaliteit van de Waddenzee jaar na jaar achteruitgaat?

Minister Harbers:

Er zijn heel veel effecten op de waterkwaliteit van de Waddenzee. Die komen niet uitsluitend door de lozingen. Bij die lozingen wordt er wel rekening mee gehouden.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Zowel de Vogel- en Habitatrichtlijn als de Kaderrichtlijn Water kent een verslechteringsverbod. Op het moment dat de ecologische en chemische toestand achteruitgaat, mag u gewoon geen vergunningen verlenen. Dat wil het derde punt zeggen. Dat is het voorzorgsbeginsel. U loopt dan een juridisch risico als u zegt: deze motie gaat ontraden worden.

Minister Harbers:

Het derde uitgangspunt gaat gewoon veel verder dan het voorzorgsbeginsel. De Kaderrichtlijn Water en de Vogel- en Habitatrichtlijn worden al meegewogen bij de afgifte van vergunningen. Dat is gewoon staand beleid. Het derde uitgangspunt, zoals het er nu staat, gaat gewoon veel verder dan wij juridisch kunnen waarmaken.

De voorzitter:

Afsluitend.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Afsluitend. Dit toont toch maar weer temeer aan dat het beter is dat de Waddenzee zelf moet kunnen instemmen met dit soort vergunningen.

Minister Harbers:

Voorzitter. Wat in de motie op stuk nr. 253 sec wordt gevraagd, kan ik niet toezeggen. Wat wel kan en wat ook al loopt via het impulsprogramma Kaderrichtlijn Water, is de inzet op het KRW-proof maken van directe en indirecte lozingen en een steviger hand zetten op vergunningverlening, toezicht en handhaving. Dat sluit ook aan bij de wens om de waterkwaliteit te verbeteren. Ook ondertoezichtstelling van een lagere overheid kan niet zomaar. Het is een zwaar middel. De ervaring is wel dat verbetering van de samenwerking tussen overheden ook al tot goede resultaten leidt. Voorbeelden zijn de schone Maaswaterketen en de pilot indirecte lozingen bij het Hollands Noorderkwartier. Dat leidt tot meer inzicht en een beter handelingsperspectief. Dat kan versterkt worden. Dat kan ik doen. Als ik de motie zo mag interpreteren, dan zou ik het oordeel aan de Kamer willen laten.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dat mag. Ondertoezichtstelling staat niet in de motie. Het belangrijkste voor mij is dat wij vooral kijken naar de accumulatie van verschillende vergunningen en dat daarop wordt geacteerd.

Minister Harbers:

Met die interpretatie geef ik de motie oordeel Kamer.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 254 is al vaker ingediend in debatten die ik met de Kamer voer, maar de hele gaswinning bij Ternaard is toch echt het beleid van het ministerie van EZK. Ik kan deze motie dus niet appreciëren. Als ik dat zou moeten doen, zou ik 'm ontraden. Eigenlijk zou ik gewoon willen oproepen om deze motie in een debat met de staatssecretaris Mijnbouw in te dienen.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 255. Ik ontraad die motie. Beste beschikbare technieken vormen niet alleen de basis van het vergunningsstelsel, maar zijn ook hét instrument dat leidt tot continue verbetering en continue druk om de verbetering verder door te voeren. Het is bovendien een van de EU-principes bij vergunningverlening. Als je dit al zou willen, kan dat dus ook niet zomaar zonder de Europese Unie erbij te betrekken. Dat is de reden om deze motie te ontraden.

De motie op stuk nr. 256 zou ik ook willen ontraden onder verwijzing naar het debat van zojuist. Je kunt niet categorisch alle nieuwe vergunningen altijd op voorhand verbieden. Ze moeten wel allemaal voldoen aan alle voorwaarden en regelgeving die daarvoor zijn.

Mevrouw Van Esch vroeg of die huidige regels voldoende zijn of dat het vergunningssysteem op een andere leest geschoeid zou moeten worden. Op zichzelf heb ik vertrouwen in de huidige regelgeving en in het hele vergunningssysteem als zodanig. Waar je zorgen over kunt hebben — die deel ik — zijn de prioriteit en de beschikbare expertise bij de verschillende bevoegde gezagen. Dat is een van de redenen dat ik in het KRW-impulsprogramma samen met andere overheden inzet op versterking van het VTH-stelsel (vergunningverlening, toezicht en handhaving). Het gaat er uiteindelijk om dat iedereen die verantwoordelijkheid draagt in dit stelsel, hiervoor meer capaciteit en expertise heeft en vrijmaakt. Als wij dit met elkaar gaan doen, zul je zien dat het niet aan het stelsel ligt, maar wel aan de mate waarin iedereen daar prioriteit aan geeft. Ik maak me daar sterk voor.

Voorzitter. Daarmee ben ik aan het eind van de beantwoording.

De voorzitter:

Dank u wel, minister, en ook aan uw medewerkers. We hebben weer een flink aantal tweeminutendebatten gehouden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de moties stemmen we op dinsdag 3 oktober aanstaande. Ik schors voor de lunch tot 13.30 uur.

De vergadering wordt van 12.44 uur tot 13.31 uur geschorst.

Naar boven