11 EU-klimaatdoel 2040

Voorzitter: Martin Bosma

EU-klimaatdoel 2040

Aan de orde is het tweeminutendebat EU-klimaatdoel 2040 (CD d.d. 21/03).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat EU-klimaatdoel 2040. Het commissiedebat is zojuist afgerond, begrijp ik. Een hartelijk woord van welkom aan de minister voor Klimaat en Energie. Ik geef graag het woord aan de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Erkens van de fractie van de VVD. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd.

De heer Erkens (VVD):

Dank, voorzitter. We hadden net een vrij gehaast debat met elkaar, in alle eerlijkheid. We hadden geen tijd voor een tweede termijn en geen tijd voor interrupties. De minister heeft een hele lange monoloog gehouden om die reden. Dat vond hij ook heel fijn. Maar ik constateerde wel dat er van links tot rechts een aantal rode lijnen in het debat waren. Heel veel partijen gaven aan dat de uitvoering de komende jaren daarvan de belangrijkste is. Het is te bureaucratisch. De vergunningsprocedures duren te lang. De minister moet dat een kernpunt van zijn inzet maken.

Voorzitter. Laat mijn motie daar nou net op voortborduren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er zich in de energietransitie talloze knelpunten in de uitvoering voordoen waardoor projecten vertraging oplopen zoals door trage vergunningsverlening, overmatige bureaucratie of netcongestie;

constaterende dat de Europese Commissie aangeeft dat een goede uitvoering van bestaand beleid al tot 88% reductie zou leiden in 2040;

verzoekt de regering om in Brussel aan te geven dat voor Nederland bij een potentieel EU-klimaatdoel voor 2040 een stevig uitvoeringspakket randvoorwaardelijk is;

verzoekt de regering om op dit punt een coalitie van lidstaten te smeden die dit samen verder uitwerken en ook samen optrekken hierop in de onderhandelingen richting dat doel;

verzoekt de regering om de Kamer uiterlijk in de zomer van 2024 uitgebreid te informeren over de gewenste onderdelen van het uitvoeringspakket,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Erkens.

Zij krijgt nr. 257 (31793).

De heer Erkens (VVD):

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Flach van de fractie van de Staatkundig Gereformeerde Partij.

De heer Flach (SGP):

Voorzitter, dank. Terugkijkend op een goed debat, waarin we het niet helemaal eens waren, steun ik een motie die straks ingediend zal worden door collega Postma en heb ik zelf één andere motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie met steun van onze regering wil inzetten op extra maatregelen voor verduurzaming van de gebouwde omgeving;

constaterende dat de regering zich wil inzetten voor extra maatregelen voor de sectoren landbouw en landgebruik en voor volledige afschaffing van fossiele subsidies, wat direct ons belastingstelsel raakt;

van mening dat de regering vanuit het oogpunt van subsidiariteit terughoudend moet zijn ten aanzien van Europese regels voor sectoren die minder gevoelig zijn voor internationale concurrentie en samenwerking, zoals gebouwde omgeving en landgebruik, en ten aanzien van maatregelen die ons belastingstelsel raken;

verzoekt de regering vanuit het oogpunt van subsidiariteit zich zeer terughoudend op te stellen als het gaat om extra inzet voor de sectoren gebouwde omgeving, landbouw en landgebruik en als het gaat om maatregelen die ons belastingstelsel raken, als mogelijke uitwerking van eventuele nieuwe klimaatdoelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Flach.

Zij krijgt nr. 258 (31793).

Dank u wel. Mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Alle partijen die hier voorstellen doen voor een rem op of uitstel van klimaatdoelen, nemen geen verantwoordelijkheid voor de grootste crisis van onze tijd. Dat even voor de duidelijkheid.

Voorzitter. Dan heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie broeikasgassenreductie van 90% in 2040 aanbeveelt;

overwegende dat de Commissie de komende tijd een strategische dialoog wil starten over de uitwerking hiervan;

overwegende dat het hier gaat om een nettoklimaatdoel, welke een optelsom is van emissiereductie, natuurlijke CO2-opslag en technologische vormen van CO2-afvang en -opslag;

overwegende dat laatstgenoemde technologieën relatief nieuw zijn en nog niet op industriële schaal bewezen zijn;

verzoekt de regering in Europees verband ervoor te pleiten om in de uitwerking van de klimaatdoelen transparant te zijn over respectievelijk het aandeel emissiereductie, landgebruik en CCS/CCU,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Kröger.

Zij krijgt nr. 259 (31793).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onderzoek van het Environmental Investigation Agency in 2022 vaststelde dat vrachtwagens met boomstammen, gekapt in Natura 2000-gebieden en andere natuurreservaten, hun oogst rechtstreeks afleveren bij fabrikanten van houtpellets in vier Europese landen;

overwegende dat Nederland de grootste importeur is van biomassa in de EU en dat niet gegarandeerd kan worden dat alle houtige biomassa die wordt geïmporteerd op een duurzame manier wordt geproduceerd;

constaterende dat het RIVM al in 2018 waarschuwde voor gezondheidsschade door energieproductie op basis van houtige biomassa;

overwegende dat uit de klimaatraadpleging blijkt dat het overgrote deel van de Nederlandse burgers tegen het importeren van biomassa uit het buitenland is;

verzoekt de regering zich in Europees verband in te zetten om biomassaverbranding niet langer aan te merken als duurzame energiebron,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 260 (31793).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Tot slot, voorzitter. Ik dank de minister hartelijk voor de beantwoording. Ik vind dat hij heel goede gronden heeft gegeven op basis waarvan wij echt moeten vasthouden aan de aanscherping en de instelling van het EU-klimaatdoel 2040.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Postma van de fractie van NSC.

Mevrouw Postma (NSC):

Dank. Dank aan de minister voor het debat en de antwoorden. Dank aan de collega's voor de goede gesprekken tijdens het debat. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland in Europa aan lijkt te sturen op het vastleggen van een Europees klimaattussendoel in 2040 van 90% netto CO2-reductie;

constaterende dat de voorstellen die onder het doel om 90% te halen liggen nog discutabel zijn op het gebied van maatschappelijk draagvlak, zoals bijstook van biomassa, en dat er te weinig voorstellen zijn op het gebied van natuurlijk opslaan en vasthouden van CO2;

constaterende dat de impact op Nederland van de voorstellen die hieruit kunnen voortkomen, zoals voorstellen over CCS, mogelijk zeer groot is;

constaterende dat het in heel Europa belasten van vliegverkeer een veel grotere rol zou kunnen spelen;

constaterende dat maatregelen die worden voorgesteld nog niet goed zijn doorgerekend voor Nederland op de effecten op huishoudens in relatie tot energiearmoede of op de effecten op het mkb;

verzoekt de regering zich voorlopig niet te committeren aan een EU-klimaatdoel voor 2040, maar zich in te zetten om in EU-verband tot een pakket voorstellen en maatregelen te komen die de energiearmoede in Nederland niet vergroten en die daarnaast uitvoerbaar zijn voor Nederland, en over deze inzet elk kwartaal aan de Tweede Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Postma, Vermeer en Flach.

Zij krijgt nr. 261 (31793).

Een vraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

We hebben een presentatie gehad of een rapport over klimaatrechtvaardigheid en wat eigenlijk het eerlijke aandeel zou zijn dat Nederland in Europa zou moeten pakken. Daar bleek echt uit, heel overtuigend, dat die 90% waar het kabinet nu voor gaat staan of in ieder geval een positieve grondhouding tegenover heeft het absolute minimale is om klimaatrechtvaardigheid vorm te geven. Ik kan er eigenlijk niet bij dat een partij als NSC, die claimt te staan voor rechtsstatelijkheid, op deze manier omgaat met rechtvaardigheid. Hoe kunt u dat verkopen aan uzelf?

Mevrouw Postma (NSC):

In datzelfde rapport staat ook dat een aantal maatregelen in dat pakket moeilijk haalbaar zijn. We hadden het in het debat al over CCS, over de nettobijdrage van 90% en hoe groot het aandeel is dat CCS daaraan bijdraagt. Mijn fractie is echt bang dat dat een carbon lock-in kan geven. Dat is een van de redenen waarom wij op de rem trappen. De andere is dat er nog voorstellen in staan, bijvoorbeeld over biomassa, waarover collega Teunissen hier net voor stond, waarbij we denken: moet je daar nou wel mee doorgaan? Het gaat echt om de haalbaarheid van de voorstellen die nodig zijn om juist dichterbij die klimaatdoelstelling te komen, want ook uit dat rapport werd juist duidelijk dat het draagvlak voor de voorstellen die we doen zo belangrijk is.

De voorzitter:

Ik doe even één vraag per persoon. Mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

We weten allemaal dat klimaatdoelen enorm belangrijk zijn om inderdaad een klimaatneutrale wereld dichterbij te brengen. Juist de maatregelen die we zo snel mogelijk nemen, zijn nodig om te voorkomen dat we nog langer CO2 uitstoten, dat we alles op de lange baan schuiven en dat we het uitstellen tot 2045, 2047, 2048, totdat het echt niet meer kan. Ik hoor mevrouw Postma zeggen dat ze er bezorgd over is dat we uiteindelijk die klimaatdoelen niet gaan halen. Dat pleit er juist voor om een tussendoel op te nemen. Dus ik begrijp niet waarom zij nu zegt dat er een rem moet komen op het vaststellen van klimaatdoelen. Dat is echt omgekeerde van wat er nodig is. Ik begrijp het gewoon niet.

Mevrouw Postma (NSC):

Het halen van doelen is een papieren exercitie. Het gaat om het halen van die werkelijke reductie. Wij zijn er voorstander van om te kijken naar hoe je nou in de werkelijkheid die reductie haalt. We zitten nu in de fase waarin we resultaten moeten gaan halen met elkaar en we zien in Nederland hoe moeilijk het is, bijvoorbeeld als we het hebben over netcongestie wat we allemaal bij moeten zetten om dat te halen. De ambitie is juist om ervoor te zorgen dat we gaan naar een duurzame samenleving. Maar naast het halen van de zaken die we al ingepland hebben, is het blijvende draagvlak ontzettend belangrijk. Zonder draagvlak kunnen we niets met die doelen.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Het verbaast me wel, na het debat dat we hebben gehad, dat deze motie wordt ingediend. Ik heb de minister duidelijk heb horen uitleggen waar de wetenschappelijke onderbouwing van het doel vandaan komt. Dit is ook een opening van een gesprek, een iteratie tussen de EU en Nederland. De minister heeft gezegd: ik zal zeker kijken welke maatregelen worden ingezet, wat de impact is voor Nederland, wat de voordelen zijn voor Nederland en of ze daadwerkelijk reductie opleveren. Mijn vraag is dus: waarop verschilt het standpunt van NSC zo wezenlijk van wat de minister al heeft aangegeven te gaan doen dat deze motie noodzakelijk is?

Mevrouw Postma (NSC):

Dat vind ik een hele mooie vraag. De minister heeft aangegeven: ik ga me inzetten om een aantal doelen dichterbij te brengen en een aantal maatregelen beter uit te werken, zodat ze een goede impact hebben voor Nederland. We zitten helemaal aan het begin van het proces, hè. We zitten aan het begin. Het is een mededeling waar een pakket maatregelen bij zit waarover we nog met elkaar in gesprek gaan. Dat betekent dat je een onderhandelingsfase in gaat. Dat betekent ook dat je vanuit de inhoud kan neerzetten: wat gaat nou echt werken? Daar kun je het met z'n allen over hebben. We kunnen ook kritisch zijn op dingen, zoals de CCS met de carbon lock-in, om te kijken ...

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Postma (NSC):

O. We zijn het debat aan het overdoen. Ik ben het met u eens, voorzitter.

De voorzitter:

Daarom. Dit is het commissiedebat deel twee. De mensen hebben dat thuis allemaal al gevolgd. De heer Grinwis, nog even kort, puntig, afrondend.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Kort, puntig. Ik zit het nog te overwegen. We hebben net het debat afgerond. Mijn vraag gaat over het volgende.

Mevrouw Postma (NSC):

Kort en puntig is niet de kracht van de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Mijn vraag sluit aan bij de interruptie van collega Koekkoek. De minister is net heel helder geweest. Aanstaande maandag is een openingszet op het bord. Het is een oriënterende discussie met elkaar. Alle bezwaren en overwegingen die erbij komen kijken op het gebied van uitvoerbaarheid, wat praktisch haalbaar is, de uitvoeringskracht, netcongestie ... Die komen allemaal aan de orde. De invulling van de pakketten, ietsje minder CCS, iets meer belasten van vliegen, zoals u in de motie suggereert, kan ook nog ter sprake komen. Dus is deze motie net in het debat niet helemaal behandeld door de minister?

Mevrouw Postma (NSC):

De minister heeft er zeker antwoorden op gegeven. Maar ik wil hiermee toch benadrukken hoe belangrijk het is dat deze maatregelen daadwerkelijk worden ingezet voor Nederland en dat we ons niet meteen committeren aan dat tussendoel en alles wat daarbij hoort. Ik begon al over het contract dat je niet tekent als de voorwaarden nog niet zijn ingevuld. Wij zouden het willen omdraaien. Wij willen eerst kijken: wat voor voorwaarden willen we met z'n allen neerleggen? We hebben nog twee jaar om daarover in gesprek te gaan met z'n allen. Dan willen we pas tekenen bij het kruisje.

De voorzitter:

U continueert.

Mevrouw Postma (NSC):

Ja. Ik had nog een andere motie.

De voorzitter:

Dat hoeft niet, hoor.

Mevrouw Postma (NSC):

Die zal minder discussie opleveren. Misschien helpt dat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat CCS een belangrijke poot is in het EU-klimaatdoel 2040;

constaterende dat er weinig landen in de EU zijn waar offshore CCS mogelijk is en er weinig draagvlak is onder de bevolking voor CCS-opslag op land;

constaterende dat we terughoudend moeten zijn met CCS om een carbon lock-in te voorkomen;

constaterende dat Nederland een van de weinige landen is waar CCS in grote schaal in de Noordzee kan plaatsvinden;

overwegende dat de kans groot is dat Nederland een grote rol moet vervullen in de realisatie van dit specifieke onderdeel van het EU-klimaatdoel 2040;

overwegende dat de impact van CCS voor Nederland groter zal zijn dan voor andere Europese landen;

verzoekt de regering een strategie te ontwikkelen voor de inzet van Nederland als het gaat om CCS in relatie tot deze EU-mededeling, en deze voor te leggen en te bespreken met de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Postma.

Zij krijgt nr. 262 (31793).

Heel goed. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Vermeer van de fractie van BBB.

De heer Vermeer (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Eén motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat energie-intensieve mkb-bedrijven, zoals bakkerijbedrijven en de glastuinbouw, willen overstappen op elektrische energie;

constaterende dat veel mkb-bedrijven niet kunnen omschakelen op elektrische energie, onder meer vanwege overbelasting van het bestaande energienet;

overwegende dat bedrijven ook bezig zijn met groene waterstof;

overwegende dat gemeenten niet altijd willen meewerken aan vergunningverlening, bijvoorbeeld omdat een bedrijf te dicht bij een woonwijk zou zitten;

overwegende dat al in november 2022 een motie-Van der Plas/Eerdmans is aangenomen die het kabinet verzoekt om in gesprek te gaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Expertise Centrum Warmte om te kijken hoe gemeenten gestimuleerd kunnen worden om mkb-bedrijven beter te faciliteren in de vergunningverlening bij het omschakelen naar groene waterstof;

verzoekt het kabinet om binnen zes maanden met concrete maatregelen te komen die lokale waterstofproductie makkelijker en sneller mogelijk maakt door de risico's voor gemeenten te beperken door het beschikbaar stellen van standaardvergunningsprotocollen via Bureau Energieprojecten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vermeer en Postma.

Zij krijgt nr. 263 (31793).

Dank u wel. Mevrouw Kröger van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Een tweetal moties. Klimaatrechtvaardigheid gaat niet alleen over de sterkste schouders die in Nederland de zwaarste lasten dragen en ervoor zorgen dat mensen het mee kunnen maken. Het gaat ook over rechtvaardigheid richting mensen elders en mensen in de toekomst. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese wetenschappelijke klimaatraad een uitstootverlaging van 90% tot 95% voor 2040 adviseert;

overwegende dat Europa historisch gezien een groot aandeel van de wereldwijde CO2-uitstoot voor zijn rekening neemt en volgens fair-shareberekeningen zelfs meer dan 95% reductie voor 2040 zou moeten realiseren;

verzoekt de regering in Europa te pleiten voor een Europees klimaatdoel van ten minste 95% CO2-reductie voor 2040 ten opzichte van 1990,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Teunissen.

Zij krijgt nr. 264 (31793).

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Dan een motie over CCS en opslag.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij het ondersteunen en selecteren van technologieën en maatregelen voor klimaatbeleid de impact op de gehele koolstofketen centraal moet staan;

overwegende dat bij de inzet van CCS, CCU en CDR het risico op een "carbon lock-in"-effect ontstaat;

verzoekt de regering in Europa te pleiten voor gemeenschappelijke Europese definities van CCS, CCU en CDR;

verzoekt de regering in Europa te pleiten voor regulering van deze technieken, waarbij nadrukkelijk wordt gekeken naar de klimaatimpact over de gehele koolstofketen en waarbij reductie niet inwisselbaar mag zijn voor verwijdering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Teunissen.

Zij krijgt nr. 265 (31793).

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Grinwis van de fractie van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik had in het korte bestek tussen commissiedebat en het debat hier een motie voorbereid, maar die ga ik niet voorlezen, want de minister heeft in de tweede termijn de lijn verwoord die ik voor ogen had, namelijk: aanstaande maandag met een grondhouding naar Europa gaan die constructief is, maar tegelijkertijd wel het gesprek aangaan over uitvoerbaarheid, over rechtvaardigheid, over draagvlak en over draagkracht. Mijn enige vraag aan de minister is of hij de Kamer ook na aanstaande maandag — dat geldt ook voor zijn rechtsopvolgers — hier goed bij wil betrekken. Informeer ons regelmatig. Dit is immers een heel verstrekkende discussie. We moeten goed zorgen voor onze aarde. Dat moeten we wel samen doen en wel zodanig dat iedereen dit mee kan maken.

Dit ter afronding van het debat van zojuist.

De voorzitter:

Wij zijn altijd blij met elke motie die niet wordt ingediend, complimenten dus. De heer Van Houwelingen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Voorzitter. Eén motie, als het kan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering het voorgenomen klimaatbeleid in versneld tempo wil uitvoeren;

constaterende dat netbeheerders waarschuwen voor een overbelasting van ons stroomnet;

overwegende dat Nederland niet kan functioneren zonder een goed en betrouwbaar elektriciteitsnet;

verzoekt de regering af te zien van de 2040-doelstellingen en de energietransitie juist te vertragen/pauzeren, ten minste totdat het stroomnet de transitie daadwerkelijk aankan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 266 (31793).

Dank u wel. De laatste spreker is mevrouw Koekkoek van de fractie van Volt.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dank, voorzitter. Een minimotie? Nee, ik heb geen motie. Ik wil de minister en zeker ook de ondersteuning bedanken voor het debat en voor de beantwoording van alle vragen. Dank ook voor de toezegging om een reactie te geven op de standpunten verwoord in de Verklaring van Antwerpen van de industrie. Daar wilde ik eigenlijk nog een vraag aan toevoegen: kunnen in de reactie ook de positionpapers van Netbeheer Nederland, Energie-Nederland en de NVDE worden meegenomen?

Voorzitter. Afrondend wilde ik wel even stilstaan bij het debat. Ik gaf net in de interruptie al aan dat ik het wel heel zorgelijk vind dat als er een wetenschappelijk onderbouwd standpunt of doel is, je het standpunt van Nederland wilt laten afwijken van die wetenschap. Dat is niet fraai voor Nederland. Ik denk ook niet dat dat onze onderhandelingspositie op een goede manier beïnvloedt. En we hebben het echt nodig, want we moeten de klimaatdoelen van Parijs halen. Ik ben dus heel dankbaar dat de minister net heel duidelijk zijn belangen heeft laten zien en ook heeft laten zien welke dilemma's daaraan ten grondslag liggen. Ik vind dat de heer Grinwis het net heel erg mooi verwoordde. Het gaat nu om de uitwerking, maar de positieve grondhouding moet er zijn. Ik ben daar blij om en ik hoop dat we die duidelijkheid ook blijven scheppen.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister is in staat om nu reeds de moties te beantwoorden, maar nog niet iedereen heeft ze. Ik moet dus toch even een enkel ogenblik schorsen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Jetten:

Voorzitter, dank u wel. Dank aan de Kamercommissie voor het mooie debat dat we vanavond hebben gehad. En meteen door in dit tweeminutendebat; dat kunnen wij. Er zijn twee vragen. De heer Grinwis vraagt naar de betrokkenheid van de Kamer na de Milieuraad aankomende maandag. Ik stel voor dat ik en mijn opvolger de komende tijd gewoon reguliere updatebrieven naar de Kamer sturen over de discussie omtrent de 2040-doelen en het bijbehorende wetgevende pakket, zoals we dat ook bij Fit for 55 hebben gedaan. Ik zal er ook voor zorgen dat u voor de volgende pv dat procesvoorstel van mij heeft. We moeten even kijken of het nuttig is om die brieven per kwartaal te sturen of dat dat in een ander ritme kan. Ook gezien de discussie van vandaag zal ik in het verslag van de Milieuraad wat uitgebreider ingaan op mijn eigen inbreng in de Raad en en marge van de Raad. Ik zal ook proberen het speelveld zo goed mogelijk aan u te beschrijven.

Mevrouw Koekkoek, ik had u inderdaad al een brief toegezegd in reactie op de Verklaring van Antwerpen van de Europese industrie. Het lijkt me nuttig om daarin ook een reactie op de positionpapers die u noemde op te nemen. Daar zal ik voor zorgen, samen met minister Adriaansens, die met mij die brief zal ondertekenen.

Voorzitter. Dan de moties. De motie op stuk nr. 257 van de heer Erkens verzoekt de regering om in de onderhandelingen de komende tijd vooral stevig in te zetten op maatregelen die knelpunten kunnen wegnemen. Die motie geef ik graag oordeel Kamer. Dat is volgens mij ook helemaal in lijn met de brede inzet van de Kamer vanavond in het debat. De motie op stuk nr. 257 krijgt dus oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 258 van de heer Flach ontraad ik. We hebben alle sectoren nodig om onze doelen te halen. Het is juist belangrijk om ook in Europa afspraken te maken over ons belastingstelsel omdat met name voor de industrie het level playing field cruciaal is. Daar hebben we ook echt strengere Europese afspraken voor nodig in de groene fiscaliteit. De motie op stuk nr. 258 is dus ontraden.

De motie op stuk nr. 259 van mevrouw Teunissen en mevrouw Kröger vraagt om transparantie in het aandeel van emissiereductie, landgebruik en CCS. Het is nuttig om te weten hoeveel we per sector doen, dus het oordeel over deze motie laat ik graag aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 260 van mevrouw Teunissen. U weet dat ik inzet op strengere duurzaamheidseisen in Europa voor biogrondstoffen en dat ik dat ook doe in UNFCCC-verband. Een volledig verbod op de inzet van biogrondstoffen vindt het kabinet niet verstandig. De motie op stuk nr. 260 is ontraden.

Voorzitter. Bij de motie op stuk nr. 261 sta ik wat uitgebreider stil, want dit was de kern van het commissiedebat. Even los van het feit dat ik het helemaal eens ben met de overweging om meer vliegbelastingen in te voeren, ga ik toch vooral even in op het dictum. U vraagt mij om mij voorlopig niet te committeren aan het EU-klimaatdoel voor 2040. Echter, de Europese klimaatwet schrijft voor dat er een 2040-doel moet komen. Dus dát er een 2040-doel komt, is logisch. Daar zijn we het volgens mij vanavond ook wel over eens geworden in het commissiedebat. De komende tijd zullen we met elkaar debatteren en onderhandelen over de hoogte van dat 2040-doel. Daarvoor beginnen de gesprekken echt pas aanstaande maandag. We hebben nog een proces van zo'n twee jaar te gaan, waarbij de nieuwe Commissie in 2025 waarschijnlijk een definitief voorstel zal doen voor de hoogte van het klimaatdoel van 2040 en in 2026 het wetgevingspakket zal vaststellen met alle maatregelen die erbij horen om dat doel van 2040 daadwerkelijk te halen. Ik hecht er zelf sterk aan dat het voorstel van Eurocommissaris Hoekstra is gebaseerd op het wetenschappelijk advies van de Europese klimaatraad. Dat zegt dat een reductie met tussen 90% en 95% in 2040 zal voldoen aan de klimaatrechtvaardigheid die de Europese Unie heeft na te leven richting andere delen van de wereld. Het voorstel van Commissaris Hoekstra voor 90% zit dus eigenlijk aan de onderkant van dat wetenschappelijk advies. Dat is ook de reden voor het kabinet om een positieve grondhouding te hebben bij dat voorstel voor 90%. Dat gaat natuurlijk alleen maar lukken als de Europese Commissie er een goed uitvoeringspakket naast legt, met snellere vergunningverlening voor energie-infrastructuur, het voorkomen van fossiele lock-ins, een goed sociaal beleid tegen energiearmoede, een slimmere stikstofaanpak en gericht beleid om bepaalde sectoren in Europa te helpen verduurzamen, zodat ze competitief zijn ten opzichte van industrie buiten de EU. Ik denk ook dat het voorstel van de Europese Commissie in lijn is met de oproep van onder andere eigenlijk alle politieke jongerenorganisaties, die deze week het kabinet en de Kamer hebben opgeroepen om te zorgen dat het rechtvaardig en ambitieus klimaatbeleid blijft.

Als ik het helemaal plat mag slaan: ik ga eigenlijk doen wat u van mij vraagt. Ik ga maandag nergens een handtekening zetten. Maandag beginnen de onderhandelingen over het Europese klimaatdoel en die ga ik constructief maar kritisch in. Ik verlang ook fatsoenlijke voorstellen van de Europese Commissie om dit te halen en ik zal de Kamer uitgebreid op de hoogte houden van de voortgang van die onderhandelingen, zodat u kan oordelen of dat totaalpakket voldoende is. Dus ik vind eigenlijk de motie niet nodig en op dit moment ook niet behulpzaam, wil ik die onderhandelingen in Europa effectief kunnen voeren. Als u over een halfjaar, een jaar of anderhalf jaar vindt dat ik er onvoldoende uit gesleept heb, dan staat het u als Kamer natuurlijk helemaal vrij om de minister terug naar de tekentafel te sturen of te zeggen: nu zijn we ertegen. Maar nu is dat eigenlijk nog te vroeg.

De voorzitter:

Maar als de minister zegt dat de motie overbodig is, kunnen we die overnemen. Dan hoeven we er ook niet over te stemmen.

Minister Jetten:

Dat gaat me dan weer net te ver.

De voorzitter:

Ik dacht: ik help u een beetje.

Minister Jetten:

Misschien dat mevrouw Postma, mij gehoord hebbende in het commissiedebat en vanavond, zegt: deze motie kan ik nu aanhouden en ik houd de minister de komende maanden gewoon heel scherp aan alle toezeggingen die hij vanavond heeft gedaan. Daar kunt u mij bij het verslag van de Milieuraad al meteen op controleren.

Mevrouw Postma (NSC):

Het is echt belangrijk als je zo'n vergadering ingaat met een positieve grondhouding, zo van: we gaan dit allemaal doen, we gaan dit regelen, maar er ligt echt een pakket onder dat niet makkelijk uitvoerbaar is. Daar moet keihard aan gewerkt worden. Sommige maatregelen moeten nog herzien worden en andere erin worden gezet om te zorgen dat we in de buurt komen van het doel dat geadviseerd wordt. Daar ligt mijn grote zorg. Als wij er nu al met een positieve grondhouding ingaan, denken ze allemaal dat het wel weer goed zal komen met Nederland. We hebben Europees heel veel gezien dat het niet goedkomt, als we ons nu al vast gaan leggen, zonder dat we scherp zijn over hoe we willen zorgen dat we die maatregelen gaan halen.

De voorzitter:

En dus houdt u uw motie niet aan?

Minister Jetten:

Mijn laatste poging dan. Ik heb me de afgelopen tweeënhalf jaar zeer zwaar ingezet in zowel de Energieraad als de Milieuraad. Ik ben stad en land afgelopen en lidstaten afgelopen en ik heb de Commissie platgelobbyd om uiteindelijk tot goede pakketten te komen. De positie van Nederland in de Energieraad en de Milieuraad is juist van de bruggenbouwer die heel streng is op de voorstellen van de Europese Commissie.

Ik heb u vanavond beluisterd in het commissiedebat en uw zorg zit eigenlijk niet op het doel an sich, want dat volgt gewoon netjes het wetenschappelijk advies waar u ook waarde aan hecht. Uw zorg zit op de inhoud van de maatregelen die daarbij horen, en daar moet Eurocommissaris Hoekstra gewoon beter werk gaan leveren. Dat is ook mijn inzet, de komende tijd. Ik doe een beroep op u om mij de ruimte te geven om op heel korte termijn die coalitie van Europese klimaatministers te bouwen, zodat we maximale druk op de Commissaris zetten. Een wetenschappelijk doel van 90% zien wij ook als verstandig, maar dat kan alleen met een fatsoenlijk uitvoeringspakket en daar gaan we de komende tijd, met u, over onderhandelen. En als dat niet goed genoeg is, ja, dan ligt alles open.

De voorzitter:

Ja, zo wordt het 23.00 uur. Pompedepompedepom … Gaat u iets zeggen? Of gaat u iets doen? Ja, ik laat maar even een stilte vallen.

Mevrouw Postma (NSC):

Ik wacht netjes, voorzitter, tot u mij het woord geeft. Zo schijnt dat te horen.

De voorzitter:

Dat doe ik altijd met mijn wenkbrauwen. Maar u heeft, denk ik, gewoon wat bedenktijd nodig, hè? Of niet?

Mevrouw Postma (NSC):

Ik heb zeker wat bedenktijd nodig, maar mag ik één ding? Want wat ik hier hoor … Ja, het klopt: ik vind het pakket dat hier ligt gewoon niet goed genoeg. Ik vind het op sommige punten gewoon niet uitvoerbaar. Ik verwacht echt dat, als we dit niet goed fiksen maar akkoord gaan met de doelstelling, we onszelf in de problemen brengen.

De voorzitter:

Ja, maar als de motie niet wordt aangehouden, wil ik wel een oordeel van de minister.

Minister Jetten:

De motie-Erkens gaat mij een heel duidelijke opdracht geven om tot een beter wetgevingspakket te komen en daar zal ik mij dus ook vol voor inzetten, ook in lijn met het debat dat we vandaag hebben gevoerd. De motie-Postma c.s. op stuk nr. 261 ontraad ik dan, maar wellicht dat mevrouw Postma die nog wil aanhouden. Volgens mij ga ik via de motie-Erkens helemaal tegemoetkomen aan de zorgen die de Kamer vandaag geuit heeft.

Over de motie-Postma op stuk nr. 262 over CCS laat ik het oordeel graag aan de Kamer.

De motie-Vermeer/Postma op stuk nr. 263 is eigenlijk een beetje buiten de orde van dit debat. Na zijn inbreng van zojuist snap ik wel waarom hij deze motie nu indient, maar hier zit nog zo veel in op de inhoud, dat ik nog een uur lang zou kunnen uitweiden over wat ik allemaal doe om die waterstofproductie van de grond te krijgen. Wat ik zou willen voorstellen, is dat ik u nog een brief stuur waarin in inga op een aantal van deze elementen en hoe ik daaraan uitvoering geef. Wellicht wilt u de motie dan aanhouden tot het tweeminutendebat Klimaat en energie, want ik denk dat ik aan een deel van uw zorgen al tegemoet kan komen op basis van eerder moties van uw fractie.

De heer Vermeer (BBB):

Voorzitter, dat is akkoord.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Vermeer stel ik voor zijn motie (31793, nr. 263) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Jetten:

De motie-Kröger/Teunissen op stuk nr. 264 vraagt om een doel dat nog hoger is dan de 90%. Gezien het debat, ontraad ik deze motie.

De motie-Kröger/Teunissen op stuk nr. 265 gaat ook over CCS-definities. Ik vind die verstandig, want een gelijk speelveld in Europa helpt ook in Nederland. Die motie geef ik dus oordeel Kamer.

Tot slot de motie-Van Houwelingen op stuk nr. 266. Die staat zo ver af van de inzet van het kabinet dat het de heer Van Houwelingen niet zal verrassen dat ik deze motie ontraad.

Ik heb alle moties gehad, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Om 20.30 uur gaan we stemmen. Ik schors een kwartier.

De vergadering wordt van 20.16 uur tot 20.32 uur geschorst.

Naar boven