3 Vragenuur

Vragenuur

Vragen Inge van Dijk

Vragen van het lid Inge van Dijk aan de minister van Economische Zaken en Klimaat, bij afwezigheid van de minister van Financiën, over het bericht "Financiële keuzes jongeren volop beïnvloed door influencers".

De voorzitter:

Ik heet de minister van Economische Zaken en Klimaat van harte welkom. Zij gaat een vraag krijgen van mevrouw Inge van Dijk, van de fractie van het CDA. Het woord is aan haar.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Voorzitter. Bij mij gaan de alarmbellen weer af als ik in het onderzoek Wijzer in geldzaken lees hoeveel jongeren tussen de 16 en 19 jaar beïnvloed worden door finfluencers. Twee derde van de jongeren die finfluencers volgen valt voor de vaak loze beloftes over snel geld verdienen. Het zijn vaak financieel kwetsbare jongeren, van wie 30% in de problemen komt door het opvolgen van adviezen. Dan kun je jezelf afvragen waarom zulke jonge mensen niet beter worden beschermd. Mogen finfluencers wel financieel advies geven? Welke partijen zitten hierachter die beïnvloedbare jongeren het geld uit hun zak kloppen door aansprekende figuren in te zetten? Wordt daar geen toezicht op gehouden?

Voorzitter. We stellen dit punt niet voor de eerste keer aan de orde. Een klein jaar geleden vroegen wij in een debat dat ging over toezicht op cryptoactiva ook al om het tevens toepassen van de strenge regelgeving voor traditionele beleggingsreclames op cryptoreclames. Hierover zouden overleggen plaatsvinden, maar tot nu toe lijkt het vooral bij overleg te blijven.

Dan stel ik mijn eerste concrete vraag. Die ziet op de leeftijd van jongeren. Het rapport heeft jongeren in de leeftijd van 16 tot 19 jaar onderzocht. Dat zijn jongeren die nog niet financieel onafhankelijk zijn. Waarom mogen jongeren die niet financieel onafhankelijk zijn überhaupt gokken met dit soort financiële producten? Is er helemaal geen leeftijdsverificatie op platforms? Zo niet, waarom niet? Hoe kunnen we dat dan zo snel mogelijk regelen?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Adriaansens:

Voorzitter, dank. Mevrouw Van Dijk stelt een aantal vragen. Allereerst stelde ze een vraag over finfluencing. Ik ben, mede namens de minister van Financiën, eigenlijk wel heel blij dat we hier aandacht aan besteden. Het is namelijk ook de Week van het geld. De minister van Financiën, die op dit moment verhinderd is vanwege de Ecofin-Raad in Brussel, benadrukt dat hij het echt jammer vindt dat hij hier niet kan staan, omdat het belang van goede voorlichting bij het doen van geldzaken zo centraal op zijn netvlies staat. Dat heeft juist zo veel aandacht van zijn ministerie.

In algemene zin breng ik toch even de volgende nuancering aan. Finfluencing hoeft in beginsel niet verkeerd te zijn, maar het gaat daarbij natuurlijk wel over het soort informatie dat je deelt. Daar zit wel degelijk een keerzijde aan, zoals mevrouw Van Dijk ook zegt. Als finfluencers jongeren namelijk verleiden om onverstandige keuzes te maken en daar zelf van profiteren, dan gaat er dus iets mis. Daarom is het dus heel belangrijk dat jongeren al op jonge leeftijd met geld om leren te gaan. Dat kan bijvoorbeeld door zich financiële vaardigheden eigen te maken. Je wil ook dat ze controle krijgen op hun geld en voorbereid zijn op financiële redzaamheid. Er is bijvoorbeeld het platform Wijzer in geldzaken. Dat is een voorbeeld van een mooi initiatief van onder meer het ministerie van Financiën, dat de financiële fitheid in Nederland wil bevorderen. Maar bevorderen alleen is niet genoeg, zoals mevrouw Van Dijk ook zei. Het gaat er ook om dat er wettelijke regels moeten zijn. Die zijn er ook als het gaat over financiële zaken. De finfluencers dienen zich ook te houden aan de regels, zoals onder meer staat beschreven in de Wet handhaving consumentenbescherming en de Verordening machtsmisbruik. De AFM houdt daar toezicht op. Als het gaat over algemeen consumentengedrag, dan doet de ACM dat. Als het gaat over financiële zaken, dan doet de AFM dat. De Europese Commissie heeft recent ook voorstellen gedaan om de regels voor finfluencingactiviteiten op het gebied van beleggen aan te scherpen. Het kabinet ondersteunt die voorstellen ook van harte. Dit ten aanzien van de vragen over de finfluencing.

Mevrouw Van Dijk vroeg daarna naar het overleg over de cryptoreclames. Ik sta hier namens de minister van Financiën. Ik zal de vraag omtrent de voortgang over het overleg naar hem doorgeleiden. Ik zal hem ook vragen of hij de Kamer daar spoedig over wil berichten.

Dan ten aanzien van het online gokken. Dit is best een hele specifieke vraag, zeg ik tegen mevrouw Van Dijk. Ik weet dat via de DSA en de DMA, en via platforms, nu veel meer regulering voor handen is om controle te houden op illegale activiteiten. Daar wordt ook op gehandhaafd, onder andere door de ACM. We proberen dus op die manier om het digitaal misbruik maken van deze, soms toch wat kwetsbare, jongeren te voorkomen.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Misschien zal het antwoord op mijn volgende vraag wel in het stuk "aanscherpen" liggen. Dat hoor ik dan graag van de minister. Maar mijn zorg ligt ook bij het fenomeen "finfluencers". Want hoeveel van hen hebben volgens de minister een degelijke financiële basis? In de regel moet iemand die financieel advies geeft namelijk een vergunning hebben, maar de regels zijn hierover onduidelijk. Onder welke wet vallen ze überhaupt? Je hebt namelijk de Wft, maar je hebt ook de Wet oneerlijke handelspraktijken, waaronder het strafbaar is om misleidende informatie te verstrekken of belangrijke informatie achterwege te laten. Mijn vraag is: wat zijn nou precies de regels voor finfluencers? Maar misschien nog belangrijker is de vraag: wat zouden de regels móéten zijn? In hoeverre vindt de minister het verantwoord dat finfluencers financiële adviezen geven en reclames maken die met name kwetsbare en beïnvloedbare mensen aanzetten tot gokken met geld? De AFM heeft inderdaad een toezichthoudende rol, maar vindt er dan ook voldoende toezicht plaats?

Minister Adriaansens:

Ik denk dat dat een hele terechte vraag is. Er is een dunne lijn tussen wat adviseren is en wat informeren is. Als het informeren is, dus je maakt bijvoorbeeld een video en je zegt "bankier bij die en die bank" of "ik heb een leuke ervaring met dat en dat product", dan is dat in beginsel algemeen geaccepteerd. Maar als je echt gaat zeggen "je moet dit nemen" en je noemt daarbij allerlei voordelen, dus als je meer in de sfeer van adviseren komt, dan heb je echt een vergunning nodig. Dus als je financieel advies wil geven, dan mag je dat in beginsel niet doen zonder vergunning. Daar hoort dan ook handhaving en toezicht op te zijn. Zoals ik net zei, geeft de Wet handhaving consumentenbescherming aan dat je niet mag misleiden. De AFM houdt daar bij financiële diensten toezicht op. Je hebt natuurlijk ook nog het provisieverbod bij financiële diensten. Dat betekent dat je als beleggingsonderneming geen provisie mag geven als iemand een klant bij je aandraagt. Zo is er dus wel de nodige regelgeving. Maar mevrouw Van Dijk kaart terecht aan dat ook de vraag over toezicht en handhaving een hele belangrijke is. De zorgen rondom handhaven zal ik dan ook doorgeven aan de minister van Financiën. Ik zal vragen of hij specifiek kan aangeven wat er op dat gebied allemaal gebeurt.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Tot slot. Hoe pakken we dit probleem nou het meest effectief aan? Moeten we ons vooral op de influencers richten of moeten we dieper kijken? Want hoe gaan we om met de opdrachtgevers van de influencers, die, als je erover nadenkt, toch wel een walgelijk businessmodel hebben, gericht op het soms nog kinderen geld afhandig maken? Zij betalen influencers namelijk voor reclame voor hun product. Of kunnen we beter naar platforms kijken waarop influencers posten? Die kunnen namelijk misleidende content van influencers verbieden. Graag een reactie van de minister.

Ik hoor in de beantwoording heel veel acties die nodig zijn. Maar mijn meest concrete vraag is: welke vervolgstappen gaan we zetten om hier écht een stap in te maken? Want het zal je maar overkomen dat je een kind hebt dat hierdoor in financiële problemen raakt. Als dat kind onder de 21 jaar is, heb je als ouder ook een probleem te pakken.

Minister Adriaansens:

De zorgen deel ik. Ik begon ook met aan te geven hoe belangrijk het is dat we aandacht besteden aan het belang van financiële redzaamheid. Dus we moeten vooral beginnen waar we nog de grootste basis hebben om iemand daarin op te leiden, voor te lichten. In de Week van het geld wordt daar heel veel aandacht aan besteed, met name door het ministerie van Financiën, maar ook door andere organisaties, zoals het platform Wijzer in geldzaken. Er worden lespakketten gemaakt voor scholen. Er worden video's gedeeld op social media die voorlichting geven aan jongeren over hoe je verantwoord met geld kan omgaan. Er zijn ook gastlessen op scholen. Er is een heel pakket aan maatregelen dat vooral in de preventieve sfeer moet werken aan meer bewustzijn van en meer kennis over hoe je met geld omgaat.

Het tweede onderwerp dat u aangeeft, is de suggestie van die opdrachtgevers. Daarom gaf ik ook het verschil aan tussen informeren en adviseren. Als er echt misbruik wordt gemaakt van een positie, waarbij een influencer dus een heel gerichte adviesrol heeft omdat die daartoe wordt aangezet door een beleggingsonderneming of iets dergelijks, een financieel bedrijf, dan zit je in de sfeer dat je daar een vergunning voor moet hebben, en dat moet gecontroleerd worden. Dus dat mag niet zomaar. Als het informeren is, dan is er veel meer mogelijk.

Zoals mevrouw Van Dijk in het derde onderwerp aangaf, hebben wij ook de platformregulering, die inmiddels, zou ik bijna zeggen, op volle kracht begint te komen. We hebben de DSA, de DMA. Wij hebben allerlei reguleringen, waarbij er ook een verantwoordelijkheid wordt gelegd bij platforms en bij de providers van deze diensten.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dan echt tot slot. Ik hoor heel veel reactie, maar ik hoor weinig actie. Gaan we nou concreet iets extra's doen naar aanleiding van het onderzoek dat er onlangs is gekomen en de signalen die we eigenlijk al best wel lang hebben? Ik ben gewoon zo bang dat we denken dat we voldoende tools in handen hebben, maar dat we over twee jaar zeggen: oei, als we dit hadden geweten, hadden we echt strakker moeten optreden. Ik heb daar zorgen over. Maar dit zal, denk ik, niet het laatste gremium zijn waar we dit zullen adresseren.

Minister Adriaansens:

Dan toch nog even een laatste reactie. Uit het onderzoek komt naar voren dat ongeveer net zo veel jongeren geld hebben verloren als hebben bespaard. Dus het is heel goed om de balans waar het hier over gaat, in de gaten te houden. Er zijn ook heel veel jongeren gebaat bij het feit dat ze zich verdiepen in geldzaken. Het is cruciaal dat finfluencers, soms wel of niet bewust, toch een beetje misbruik maken van hun positie of dat ze niet in de gaten hebben wat voor impact het heeft. Daar moet het toezicht op zien. Er is voldoende regulerend kader. Het is best een grote doelgroep. Het gaat over heel veel. We hebben steeds meer influencers. De vraag is of je dat toezicht op een goede manier kan uitvoeren. Daarom spitste ik mijn antwoord een beetje daarop toe. Ik zal de vraag hoe dat toezicht zich ontwikkelt, doorgeleiden naar de minister van Financiën. Maar als ik zie wat er nu aan regelgeving is en wat de uitkomsten van het onderzoek zijn, dan ligt daar niet precies het probleem en wordt er ook heel veel gedaan aan preventie, omdat dat mensen uiteindelijk veel weerbaarder maakt.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dan wachten we het antwoord op de toezichtvraag nog af. Dank je wel.

De voorzitter:

Prima. Dank u wel. Tot zover dit onderwerp.

Naar boven