6 Armoede- en schuldenbeleid

Armoede- en schuldenbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Armoede- en schuldenbeleid (CD d.d. 01/02).

De voorzitter:

Goedemorgen en welkom terug bij deze vergadering. Aan de orde is een tweeminutendebat over het armoede- en schuldenbeleid, waar op 1 februari jongstleden een commissiedebat over is gevoerd. Van de zijde van de Kamer hebben zich zeven deelnemers aangemeld, met als eerste spreker mevrouw Synhaeve namens de D66-fractie. Ik geef haar dan ook de gelegenheid om haar inbreng te leveren.

Mevrouw Synhaeve (D66):

Dank u wel, voorzitter. Elk jaar worden er nog vele huishoudens afgesloten van water. Vorig jaar is met een ruime Kamermeerderheid een motie van D66 aangenomen, die was opgesteld door mijn voorganger Hülya Kat. Die motie riep ertoe op niet langer huishoudens af te sluiten van water. De uitvoering van die motie laat op zich wachten door een rechtszaak. Het spreekt voor zich dat wij het belang van de scheiding der machten onderstrepen, maar ondertussen moeten we wel actie ondernemen. Het daadwerkelijk regelen van hetgeen we in die motie vroegen, zal namelijk nog een tijd duren. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de motie Kat (24515, nr. 702) is aangenomen om huishoudens niet langer af te sluiten van water, maar dat de uitvoering hiervan op zich laat wachten;

constaterende dat er in de tussentijd nog steeds elk jaar honderden huishoudens worden afgesloten van water omdat ze hun rekening niet betalen;

constaterende dat er andere voorwaarden gelden voor afsluiting voor drinkwaterbedrijven dan voor energieleveranciers;

constaterende dat huishoudens veelal alleen per brief worden geïnformeerd over de mogelijkheden van schuldhulpverlening;

verzoekt de regering om in aanloop naar uitvoering van de motie-Kat er alvast voor te zorgen dat het moeilijker wordt om huishoudens af te sluiten van water, door de voorwaarden voor het afsluiten aan te scherpen zodat deze minstens gelijkgetrokken worden met het afsluiten van energie;

verzoekt de regering tevens om te bezien of het aanbieden van schuldhulpverlening voor deze huishoudens laagdrempeliger kan worden aangeboden, bijvoorbeeld door de inzet van maatschappelijk organisaties en sociale wijkteams,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Synhaeve, Mohandis en Ceder.

Zij krijgt nr. 739 (24515).

Dank u wel, mevrouw Synhaeve.

Dan geef ik het woord aan de heer Mohandis namens de fractie van GroenLinks-PvdA.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Tijdens het debat hebben wij het uitvoerig gehad over de verplichte zoektermijnen Participatiewet. Aangezien wij een wetsbehandeling in dezen tegemoetzien, zullen wij die wetsbehandeling gebruiken om met voorstellen te komen. Voor nu dus geen motie op het punt van de verplichte zoektermijn.

Voorzitter. Over kwijtschelding in de Wajong dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een groep van met name Wajongers het recht op kwijtschelding van lokale belastingen is verloren als onbedoeld neveneffect van de afbouw van de dubbele heffingskorting, terwijl deze kwijtschelding voor deze mensen onmisbaar is om rond te komen;

constaterende dat de minister weliswaar met een tijdelijke oplossing is gekomen voor deze groep, maar dat een structurele oplossing vooralsnog uitblijft, waardoor deze mensen geen zekerheid hebben over hun financiële toekomst en hun bestaanszekerheid in het geding is;

verzoekt de regering te komen met een structurele oplossing voor de groep van met name Wajongers die dit jaar niet meer in aanmerking komen voor een kwijtschelding als onbedoeld effect van overheidsbeleid, en de Kamer hierover voor het meireces te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Palmen.

Zij krijgt nr. 740 (24515).

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):

In het debat hebben we het ook gehad over het zo veel mogelijk reduceren van kinderarmoede, maar wij zullen als Kamer ook de komende periode de doelstellingen van het ingezette beleid moeten blijven nastreven en met voorstellen moeten blijven komen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kinderarmoede volgens de meest recente CPB-raming na 2025 oploopt tot 6,8% indien er geen aanvullend armoedebeleid wordt gevoerd;

constaterende dat de kinderarmoede sinds 2015 gedaald is, maar dat het CPB signaleert dat er een risico bestaat dat deze weer oploopt;

van mening dat het van cruciaal belang is dat er zo min mogelijk kinderen opgroeien in armoede;

spreekt uit dat het doel om het aantal kinderen dat in armoede opgroeit te halveren wordt gehandhaafd en dat zodoende niet wordt bezuinigd op armoede- en schuldenbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis, Palmen, Synhaeve, Ceder en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 741 (24515).

Daar heeft u een vraag over van de heer De Kort.

De heer De Kort (VVD):

Ik heb nog even een vraag over de eerste motie. Het kan zijn dat helemaal langs mij heen is gegaan in het commissiedebat, maar ik meen mij niet te herinneren dat we het over de kwijtschelding voor de Wajong hebben gehad, of het is langs me heen gegaan. Ik snap het punt dat u wil maken, want het is een kwetsbare groep, maar ik denk persoonlijk dat dit eerder thuishoort bij een commissiedebat Arbeidsongeschiktheid of Participatiewet. Maar misschien dat de minister daar ook op kan ingaan.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):

Uiteraard. Het is wel breder gegaan over kwijtschelding en ook over andere onderwerpen. Uiteraard geldt voor elk onderwerp dat het misschien ook past bij een ander debat. De reden hiervan is ook dat wij hebben gelezen dat het kabinet heeft beloofd, in ieder heeft toegezegd, dat er een structurele oplossing komt. Nou, 2025 nadert. Dat vinden wij als snel onze kant op komen, dus vandaar deze motie.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Mohandis. Dan geef ik het woord aan mevrouw Palmen namens Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Palmen (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Soms werken wetten bij strikte uitvoering heel onrechtvaardig uit in individuele gevallen. Daarom dien ik twee moties in die het uitgangspunt "eerst de mens, dan de regel en pas dan de organisatie" beter waarborgen.

Motie één.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten lokale belastingen dit jaar verhogen met gemiddeld 8,5%;

constaterende dat mensen die amper rond kunnen komen niet in aanmerking komen voor een kwijtschelding wanneer zij een bescheiden spaarpot hebben, omdat de vermogensgrenzen voor lokale belastingen lager liggen dan de vermogensgrenzen in de Participatiewet;

overwegende dat het Nibud het belang van een financiële buffer benadrukt omdat dit problemen voorkomt op individueel en op maatschappelijk niveau en dat sparen daarom niet afgestraft zou moeten worden;

constaterende dat deze maatregel voor het Rijk kostenneutraal is omdat deze gecompenseerd kan worden binnen het gemeentelijke belastingdomein;

verzoekt de regering om de vermogensgrenzen van lokale belastingen gelijk te stellen aan de vermogensgrenzen van de Participatiewet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Palmen en Mohandis.

Zij krijgt nr. 742 (24515).

Mevrouw Palmen (NSC):

Motie twee.

De Kamer …

De voorzitter:

Voor u verdergaat met uw volgende motie heeft de heer De Kort een vraag.

De heer De Kort (VVD):

Ik wil niet flauw zijn, maar het is een vergelijkbare interruptie als zojuist. Het gaat hier weer over de Participatiewet. Ik vraag me af in hoeverre we met deze motie in het huis van Thorbecke treden. Gemeenten gaan over hun eigen heffingen en ook over hun eigen kwijtscheldingen. Hoe kijkt mevrouw Palmen daarnaar?

Mevrouw Palmen (NSC):

Dank u wel, via de voorzitter, voor uw verhelderende vraag. Het gaat natuurlijk niet zozeer om de Participatiewet. Het gaat om de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Daar zit al een inkomenstoets aan die op gelijk niveau is met de Participatiewet, maar de vermogenstoets ligt niet op het gelijke niveau. Daar zit dus een ongelijkheid in. We hebben juist met elkaar de afspraak gemaakt dat we makkelijker, eerlijker en duidelijker de regelgeving willen uitvoeren. Daarnaast is het zo dat rechtsbeginselen en grondrechten afdwingbaar zijn en van hogere orde zijn dan wet- en regelgeving. Wij treden dus zeker niet in strijd met artikel 120 van de Grondwet. Het primaat van de wetgever wordt hierbij niet geschonden, omdat we juist kijken naar de effecten die het heeft op mensen.

De voorzitter:

Uw tweede motie.

Mevrouw Palmen (NSC):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de overheid dient uit te gaan van vertrouwen in plaats van wantrouwen richting burgers;

overwegende dat dit ook geldt voor het geven van ruimte en vertrouwen aan de professionaliteit van medewerkers van uitvoeringsorganisaties;

overwegende dat er een verschuiving dient plaats te vinden van "regel is regel" naar regels inclusief het effect van regels op burgers;

van oordeel dat uitvoerende overheidsorganisaties de discretionaire ruimte meer moeten benutten bij het nemen van besluiten, met het waarborgen en toepassen van grondrechten en afdwingbare rechtsbeginselen zoals de algemene beginselen van behoorlijk bestuur;

verzoekt de regering om te bevorderen dat er in opleidingen en trainingen voor medewerkers van uitvoeringsinstanties meer aandacht wordt gegeven aan het toepassen van grondrechten en rechtsbeginselen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Palmen.

Zij krijgt nr. 743 (24515).

Mevrouw Palmen (NSC):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Palmen. Dan geef ik het woord aan de heer Ceder namens de fractie van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. We hebben een mooi debat gehad. Ik heb twee moties. De eerste gaat over de herziening van het incassostelsel. De ChristenUnie en een aantal andere partijen pleiten er al langer voor om daarmee door te pakken. Het vraagt iets van incassobureaus, deurwaarders, schuldenaren, schuldeisers en schuldopkopers. Daarom wil ik vragen om dit voortvarend op te pakken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat rond het innen van schulden een volledige industrie is ontstaan van incassobureaus, deurwaarders en schuldopkopers, waarbij perverse prikkels in de huidige wetgeving leiden tot een verdienmodel ten koste van kwetsbare mensen;

constaterende dat het huidige stelsel ertoe leidt dat een kleine schuld in korte tijd kan uitgroeien tot een significant hoger bedrag waarbij enerzijds hogere incassokosten ten koste gaan van de afloscapaciteit en in feite in het nadeel zijn van de schuldeiser, en anderzijds mensen met lage inkomens en dus lage afloscapaciteit aanmerkelijk hogere kosten kwijt zijn om de schuld af te lossen;

overwegende dat er diverse rapporten liggen die een weg vooruit bieden naar een stelsel dat zowel schuldenaar als schuldeiser ten goede komt;

verzoekt de regering de voorbereidingen voor een nieuw incassostelsel gericht op collectief belang ter hand te nemen waarbij de:

  • -minnelijke fase belangrijker wordt en de gang naar de rechter steeds meer de uitzondering wordt, bijvoorbeeld door bij een onnodige rechtsgang de schuldeiser in de proceskosten te laten veroordelen;

  • -schuldeisers kunnen meedelen in beslag;

  • -gerechtsdeurwaarders een grotere verantwoordelijkheid krijgen voor een duurzame oplossing voor de schuldenaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, Palmen, Inge van Dijk en Flach.

Zij krijgt nr. 744 (24515).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter. Dan ten aanzien van buy now, pay later.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op Europees niveau een akkoord is bereikt over een herziening van de Europese Richtlijn consumentenkrediet, waardoor aanbieders van BNPL-diensten onder de reikwijdte van de richtlijn komen te vallen;

van mening dat de richtlijn zo spoedig mogelijk moet worden omgezet in nationale wetgeving om consumenten beter te beschermen en onnodige schulden te voorkomen;

verzoekt de regering om er bij aanbieders van BNPL-dienstverlening scherp op aan te dringen om, vooruitlopend op implementatie van de richtlijn, te handelen naar de geest en het doel van de aangepaste richtlijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Mohandis.

Zij krijgt nr. 745 (24515).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter, tot slot. De Nationale ombudsman heeft vandaag een rapport uitgebracht over vroegsignalering en grote verschillen tussen gemeenten. Daar moet nog een reactie op komen — dat snap ik — maar tijdens het debat is wel over de Wgs gegaan, en ook over de vraag of je geen basisminimum moet hebben qua kwaliteit. Mijn vraag is of de minister wil overwegen om in de reactie op het rapport — als zij daarin meegaat, in ieder geval, en het liefst voor het zomerreces — ook een voorstel naar de Kamer te sturen voor hoe we ervoor kunnen zorgen dat iedereen, ongeacht de gemeente waarin zij of hij woont, in ieder geval een minimum basiskwaliteit krijgt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ceder. Meneer Van Kent namens de fractie van de Socialistische Partij.

De heer Van Kent (SP):

Dank, voorzitter. Het schrappen van de kostendelersnorm zorgt ervoor dat meer mensen gaan samenleven en zorgt er daarmee voor dat er meer woningen beschikbaar komen, dat er meer mantelzorg verleend kan worden en dat er minder armoede is in Nederland. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jongeren tot 27 jaar worden uitgezonderd van de kostendelersnorm;

overwegende dat de kostendelersnorm bijstandsgerechtigden hard raakt en het sociale leven onnodig moeilijker maakt;

spreekt uit dat de kostendelersnorm volledig afgeschaft moet worden;

verzoekt de regering hiertoe een voorstel naar de Kamer te zenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kent.

Zij krijgt nr. 746 (24515).

De heer Van Kent (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer van Kent. Dat brengt ons bij de bijdrage van de heer De Kort namens de VVD.

De heer De Kort (VVD):

Dank, voorzitter. Ik ben blij met de toezeggingen die gedaan zijn in het commissiedebat. Via de voorzitter wil ik graag nog één motie indienen namens de VVD over buy now, pay later.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat "buy now, pay later"-diensten populair zijn bij jongeren;

overwegende dat het verbod voor minderjarige jongeren om van "buy now, pay later"-diensten gebruik te maken, niet effectief gehandhaafd wordt en eenvoudig te omzeilen is;

overwegende dat andere online financiële diensten voor meerderjarigen wel in staat zijn om effectief op leeftijd te handhaven met diensten als iDIN;

verzoekt de regering te onderzoeken waarom het nog zo eenvoudig is om de "buy now, pay later"-leeftijdscontroles te omzeilen;

verzoekt de regering om bij "buy now, pay later"-aanbieders strenger en effectiever te handhaven op het aanbieden van hun diensten aan minderjarigen en hierbij de toepassing van een dienst als iDIN in te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Kort en Ceder.

Zij krijgt nr. 747 (24515).

Dank u wel, meneer De Kort. Tot slot de heer Van Baarle namens de fractie van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel, voorzitter. Ik mag vandaag invallen voor mijn gewaardeerde collega Ergin, die geveld is door een keelontsteking. Langs deze weg wens ik mijn dierbare vriend Ergin graag beterschap.

Voorzitter. Ik heb een tweetal moties. Het verheugt mij dat ik vandaag ook weer met de minister voor Armoedebeleid mag debatteren. Ik hoop dat we dat in een volgende periode weer kunnen doen, zij het niet met deze minister persoonlijk, want ik denk niet dat zij nog plaatsneemt in een volgend kabinet. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een minister voor Armoedebeleid is om bestuurlijke prioriteit te geven aan armoedebestrijding;

overwegende dat de armoedeproblematiek in Nederland nog steeds hardnekkig is en bestuurlijke prioriteit geborgd dient te blijven;

spreekt uit dat in een komende regering de minister voor Armoedebeleid behouden dient te blijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 748 (24515).

De heer Van Baarle (DENK):

En dan de tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Tijdelijk Noodfonds Energie momenteel een budget van 60 miljoen euro heeft gereserveerd, met een reserve van 20 miljoen euro en 10 miljoen van een private financiering;

van mening dat het van belang is dat de Kamer ruim op tijd wordt geïnformeerd over de status van het resterende budget van het noodfonds, zodat de dekking gewaarborgd kan worden en voorkomen wordt dat hulpbehoevende huishoudens buiten de boot vallen;

verzoekt de regering om, indien blijkt dat het budget van het noodfonds dreigt op te raken, de Kamer hierover terstond te informeren en een voorstel te doen om het budget toereikend te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 749 (24515).

De heer Van Baarle (DENK):

Ik dank u bijzonder vriendelijk.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Baarle. Namens iedereen beterschap aan de heer Ergin. De minister zou graag tien minuten tijd nemen om de antwoorden en de appreciaties voor te bereiden. Daarom schors ik dan ook voor tien minuten. Tot straks.

De vergadering wordt van 12.07 uur tot 12.19 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Armoede- en schuldenbeleid. We zijn toegekomen aan de bijdrage van minister Schouten, minister voor Armoede, Participatie en Pensioenen, die haar antwoorden en een appreciatie van de moties zal geven.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Even voor de administratie: ik ben niet voor armoede — ik ben tegen armoede — maar ik ben wel voor Armoedebeleid.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel.

Minister Schouten:

Vanaf deze plaats wil ik allereerst de heer Ergin beterschap wensen. Ik hoop dat hij snel weer hier aanwezig kan zijn. Het is inderdaad ingewikkeld om debatten te voeren als je een keelontsteking hebt. Dat lijkt me niet eenvoudig.

Er zijn een aantal moties ingediend en er is één vraag aan mij gesteld. Ik ga eerst even de moties doorlopen en dan eindig ik met de vraag die aan mij gesteld is.

Allereest is er de motie van Mevrouw Synhaeve en anderen over de afsluiting van het water. Dat is een discussie die we al langer voeren. Op dit moment loopt er een rechtszaak. Ik heb begrepen dat er naar verwachting op 19 maart een uitspraak gaat komen. Ondertussen zijn wij bezig om een ronde te maken om te kijken wat voor regels nodig en mogelijk zijn om mensen daarin meer te helpen. Regioplan doet dat ook voor ons. Ik zou in het licht van de aanstaande uitspraak toch willen vragen aan mevrouw Synhaeve of zij de motie even wil aanhouden. Dan weten we namelijk echt meer. We zijn ondertussen wel aan het nadenken, dus dat hebben we niet stopgezet of iets dergelijks.

Dan met betrekking tot het tweede punt: de motie vraagt om het aanbieden van schuldhulpverlening voor die huishoudens laagdrempeliger te maken, bijvoorbeeld via maatschappelijke organisaties en sociale wijkteams. Ik lees de motie als volgt. De schuldhulpverlening moet technisch echt door de gemeente worden aangeboden, maar we zetten gewoon iedereen in om mensen te bereiken. Zo lees ik dit onderdeel. Dat snap ik en dat kan ik sowieso toezeggen. Maar vanwege het eerste onderdeel zou ik haar willen vragen of ze de motie even zou willen aanhouden, omdat we op 19 maart wat meer weten.

De voorzitter:

We kijken even naar mevrouw Synhaeve om te zien of zij de motie wil aanhouden. Anders is de motie ontraden, neem ik aan?

Minister Schouten:

Ja. Ik vind het rottig om 'm te ontraden, maar het komt gewoon net een beetje te vroeg. Ik snap de geest van de motie wel heel goed. Die uitspraak is aanstaande en de motie vraagt eigenlijk om vooruitlopend daarop dingen te doen, terwijl we bijna bij de uitspraak zijn. Mag ik 'm dan zo uitleggen dat ik het gewoon als een soort aanmoediging zie voor mij en de collega van IenW op het moment dat die uitspraak er is? Ik moet natuurlijk wel conform de uitspraak handelen, want die kan ook de andere kant op vallen, zeg ik tegen mevrouw Synhaeve. Dan proberen we gewoon zo snel mogelijk te reageren op die uitspraak. Ik probeer een middenweg te zoeken.

De voorzitter:

Ja, ik hoor het. Heel goed.

Mevrouw Synhaeve (D66):

Bij ons zit de twijfel 'm in het volgende. Op 19 maart ligt er dan waarschijnlijk wel een uitspraak, maar dat hoeft niet te beteken dat daarmee het hele proces is afgerond, want dan kunnen deze partijen natuurlijk ook weer nieuwe stappen zetten. Wat mij betreft gaan we de motie dus gewoon in stemming brengen.

Minister Schouten:

Dit ligt formeel bij de collega van IenW. Die gaat ook een reactie geven op de uitspraak van de rechter. Dat ligt dus een beetje buiten mijn invloedssfeer. Ik hoop dat mevrouw Synhaeve dat begrijpt. Als zij vraagt om meer snelle actie, dan ben ik echt afhankelijk van de collega's van IenW. Nogmaals, die zeggen dat zij graag de uitspraak van 19 maart willen afwachten. En dat snap ik.

De voorzitter:

Wat is dan al met al uw appreciatie?

Minister Schouten:

Ik vind het heel rottig om 'm te ontraden, maar dat is dan wel de consequentie als mevrouw Synhaeve 'm dan toch in stemming wil brengen.

De voorzitter:

U heeft dat goed beargumenteerd. De motie op stuk nr. 739 wordt ontraden.

Minister Schouten:

Met pijn in mijn hart. Dat wil ik er wel even bij zeggen.

Dan de structurele oplossing voor de kwijtschelding van de Wajong. Dat is de motie van de heer Mohandis. Wij hebben voor 2023 en 2024 inderdaad gezegd: zorg voor een oplossing bij de gemeenten en de waterschappen. Wij zijn bezig om te kijken naar een structurele oplossing. Ik zeg er eerlijk bij dat het best nog wel een puzzel is om het structureel goed geregeld te krijgen. Wij willen dat wel, maar wij hebben de oplossing nog niet. Als ik het dan dus voor mei moet doen, dan wordt het net te krap. Ik zet alles op alles om wel een structurele oplossing te bieden, maar ik zou de heer Mohandis willen vragen of ik iets meer tijd van hem mag hebben. Dat wordt dus richting de zomer. Anders ga ik het zeker niet halen, denk ik. Als hij daartoe bereid is, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):

Zei u nou vóór de zomer of tót de zomer?

Minister Schouten:

Voor de zomer. Voor het meireces is gewoon te snel.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):

Oké. Dan hebben we het even scherp. Het is vóór het zomerreces.

Minister Schouten:

Ja. Uw zomerreces is best lang, dus anders bent u nog wel eventjes bezig. We proberen dat wel, ja.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):

Ik wil even zeggen dat wij blij zijn dat het streven van de huidige minister is om die inspanning en die belofte na te komen. Akkoord. Ik zit even technisch te kijken of ik de motie dan nog moet aanpassen. Ik kijk u even aan, voorzitter.

De voorzitter:

Heel graag, ja. Het is fijn als moties zelf genoeg zeggen.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):

Dan zal ik 'm aanpassen.

Minister Schouten:

Als het wordt aangepast naar "voor het zomerreces", kan ik 'm hierbij gelijk al oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Dan krijgt de gewijzigde motie oordeel Kamer, waarbij de heer Mohandis het woord "meireces" zal vervangen door het woord "zomerreces". Oordeel Kamer dus. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 741.

Minister Schouten:

De motie op stuk nr. 741 is een spreekt-uitmotie, dus die is gericht aan uw Kamer.

De voorzitter:

Dus geen oordeel.

Minister Schouten:

Ik heb er wel een oordeel over, maar ik weet niet of u daarop zit te wachten! Laat ik het zo zeggen, zoals ik het ook in het debat heb gezegd: het heeft mij en het kabinet, maar vooral de kinderen die in armoede leven enorm geholpen dat er een duidelijke definitie is vastgesteld.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):

Het is een ongeschreven regel dat het niet gebruikelijk is dat een kabinet een oordeel mag geven over een spreekt-uitmotie, maar het is niet verboden. Het staat deze minister dus vrij om te vinden wat zij vindt.

De voorzitter:

Dat heeft zij net ook al gezegd. Maar voor de administratie is het "geen oordeel". Dan gaan we naar de volgende motie.

Minister Schouten:

Dan de motie op stuk nr. 742 van mevrouw Palmen, die gaat over de vermogensgrenzen rondom de lokale belastingen. Ik zit hier een beetje in een lastig parket, want deze discussie heeft ook bij de collega van BZK gespeeld. Er ligt namelijk al een motie om dit te doen, maar die is controversieel verklaard door uw Kamer. Ik zoek dus een beetje hoe ik hiermee om moet gaan, gegeven het feit dat uw Kamer zelf dit onderwerp controversieel heeft verklaard. Ik weet niet of daar een procedure voor is.

De voorzitter:

Uiteindelijk kan de Kamer altijd moties indienen en daarover stemmen, dus dat is nu het proces. Uw aanmerking is slim. De leden die zich daar volgende week bij de stemmingen over moeten uitspreken, kunnen dat erin meenemen. Het is in ieder geval een alerte opmerking van de minister.

Minister Schouten:

Ik kom er gelijk maar eventjes op dat dit echt op het beleidsterrein van BZK ligt. BZK is ermee bezig of ermee bezig geweest; de laatste stand van zaken weet ik even niet. Dit heeft ook een impact op de gemeenten en op de waterschappen en dergelijke, waar die kwijtschelding voor geldt. De heer De Kort zei dat al. Ik kan de impact zo niet overzien als het zo wordt gesteld. In dat licht moet ik deze motie ontraden. Ik adviseer u om deze discussie verder te voeren met de collega van BZK, maar nogmaals, dan moet ik ook even weten of dit wel of niet controversieel is verklaard door uw Kamer.

De voorzitter:

Dat begrijp ik. Mevrouw Palmen wil wat zeggen.

Mevrouw Palmen (NSC):

Namens Nieuw Sociaal Contract en GroenLinks-PvdA bedankt voor de beantwoording. Ik begrijp de overweging, maar ik moet wel even de opmerking maken dat wij juist afgelopen maandag een rapport hebben ontvangen getiteld Blind voor mens en recht, met daarin de oproep om politiek lef te tonen. Dat zou ik nog eens willen benadrukken. Maar uiteraard gaan we met elkaar in overleg.

De voorzitter:

Ik hoor de minister zeggen dat ze eigenlijk geen appreciatie kan geven omdat het bij een ander beleidsdomein ligt en dat ze eerst de minister van BZK hierover wil consulteren.

Minister Schouten:

Als u dit goed wil doen, zou het passend zijn om dit bij BZK te doen. Het is ingewikkeld voor mij, omdat ik de motie net heb gekregen en ik niet weet wat er nu allemaal speelt en de laatste stand van zaken niet ken. Tegelijkertijd weet ik wel dat de discussie hier al langer loopt en dat er een motie is aangenomen, namelijk de motie-Peters/Bruins. Die vroeg hetzelfde, maar is door uw Kamer controversieel verklaard. Dus ik zoek een beetje naar mijn positie in dezen. Het gaat overigens niet om het lef, zeg ik maar even in reactie op mevrouw Palmen. Het is meer zo dat we staatsrechtelijk gehouden zijn aan een positie van de Kamer als zij vindt dat wij iets wel of niet mogen doen. Daar houden wij ons dan ook weer netjes aan.

De voorzitter:

Precies. De macht ligt in de Kamer. Meneer Mohandis, liep u richting de interruptiemicrofoon? Ja.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):

De minister geeft aan dat hier iets controversieel is verklaard en er ook weer heel veel zaken ook weer oncontroversieel zijn verklaard. Het is daarom aan ons om in de procedurevergadering sec hiernaar te kijken. Maar ik ben het niet eens met de minister op het punt dat het bij een andere minister ligt, want moties zijn gericht aan het kabinet, de regering. Het is dus niet zo dat een motie per se aan die bewindspersoon gericht moet worden. Ook u kan zo'n motie, als die wordt aangenomen, overbrengen. Het is aan ons om te kijken of we het eens zijn met de uitvoering en dan kunnen we altijd nog met vervolgacties komen.

De voorzitter:

Daar heeft u inderdaad gelijk in. Alleen, het is terecht dat soms binnen de regering afstemming wordt gezocht over de inhoudelijke appreciatie. En dat is wat ik de minister hoorde zeggen. Vooralsnog noteer ik: ontraden.

Minister Schouten:

Ja. Het is mijn ambitie om van alle beleidsterreinen alles te weten, zeg ik tegen de heer Mohandis. Soms is dat niet het geval en lukt mij dat niet helemaal. In dit korte tijdsbestek lukte het mij echt niet om dat te beoordelen.

In de motie-Palmen op stuk nr. 743 wordt verzocht te bevorderen dat in opleidingen en trainingen voor medewerkers van uitvoeringsinstanties meer aandacht wordt gegeven aan het toepassen van grondrechten en rechtsbeginselen. Ik heb al gezegd dat wij dat al doen in spoor 3 van de Participatiewet voor de mensen die op het gemeentelijk domein in het kader van de Participatiewet werkzaam zijn. Ik kan vragen deze motie ook onder de aandacht brengen bij de andere uitvoerders op mijn domein. Ik weet niet of de motie over álle uitvoerders gaat, maar goed, ik lees het maar zo dat het gaat om de uitvoerders op ons domein. Ik zou wel de Ombudsman willen nazeggen dat maatwerk en hardheidsclausules geen excuus zijn voor slechte wetgeving. Als we willen dat de uitvoering beter wordt en dat bepaalde regels beter worden, dan moeten we dat uiteindelijk in de wet regelen. Dat moeten we niet alleen maar aan de individuele uitvoerders overlaten, want zij komen dan soms echt in de knel te zitten omdat ze met allerlei tegenstrijdigheden moeten omgaan. Dat is ook om de verantwoordelijkheid te leggen waar die volgens mij primair hoort te liggen en dat is hier, in de Tweede Kamer. Met deze appreciatie — ik kan het onder de aandacht brengen — zal ik deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie-Palmen op stuk nr. 743 krijgt oordeel Kamer.

Minister Schouten:

De motie-Ceder c.s. op stuk nr. 744 gaat over de herziening van het incassostelsel. In de motie wordt gevraagd om de voorbereidingen voor een nieuw incassostelsel ter hand te nemen. De minister voor Rechtsbescherming en ik zijn begonnen met een traject waarin we juist nagaan hoe we al die kosten uit de keten kunnen krijgen. Volgens mij wordt het in het regeerakkoord "schulden als verdienmodel" genoemd. Wij zijn ermee bezig om die verkenning vorm te geven. De Kamer wordt daar in het tweede kwartaal over geïnformeerd. Zoals ik de motie nu lees, sluit de strekking ervan wel aan bij de verkenning waar wij mee bezig zijn. In dat licht zou ik deze motie dus oordeel Kamer willen geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 744: oordeel Kamer.

Minister Schouten:

Dan de motie-Ceder/Mohandis op stuk nr. 745 over buy now, pay later. Het is inderdaad zo dat wij daar zorgen over hebben, met name als het om jongeren gaat. Ik kom zo nog even terug op het punt van de motie van de heer De Kort. In Europa is nu een akkoord bereikt over de herziening van de richtlijn voor het consumentenkrediet. Op die manier proberen we consumenten en met name jongeren beter te beschermen tegen overcreditering. Wij hebben zelfs al afspraken gemaakt de partijen, met de sector zelf — een gedragscode — maar het is belangrijk dat we die richtlijn snel gaan implementeren. Ik verwacht overigens wel dat de partijen zich houden aan hun eigen gedragscode. Dat is zeker van groot belang. Zoals de motie nu is geformuleerd, kan ik die dus oordeel Kamer geven, want die is in lijn met hoe wij daar zelf in zitten.

De voorzitter:

De motie-Ceder/Mohandis op stuk nr. 745: oordeel Kamer.

Minister Schouten:

Ik kom zo nog even terug op de vraag van de heer Ceder.

De motie van de heer Van Kent op stuk nr. 746 is ook een spreekt-uitmotie. Nou ja, dat is aan uw Kamer. Ik zou wel willen opmerken dat uw Kamer moet beseffen dat, nu de motie zo ruim is geformuleerd, daar een financiële consequentie van ongeveer 350 miljoen aan vastzit. Maar dat is even ter overweging aan uw Kamer.

De motie-De Kort/Ceder op stuk nr. 747 gaat ook over buy now, pay later en de leeftijdszaken. Ik heb net al gezegd hoe belangrijk ik het vind dat ook jongeren hiertegen worden beschermd. Ik kan deze motie oordeel Kamer geven als ik haar zo mag lezen dat we gaan kijken waarom het zo eenvoudig is om de leeftijdscontroles te omzeilen, hoe we daarop strenger kunnen handhaven en hoe we de leeftijdsverificatie effectiever kunnen toepassen. Als ik de motie zo mag interpreteren, dan geef ik 'm oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 747: oordeel Kamer

Minister Schouten:

Dan de tiende motie, die op stuk nr. 748. Dat is ook een spreekt-uitmotie. De heer Van Baarle zei dat hij hoopte dat hij mij niet meer tegenkwam. Ik hoop dat ik de heer Van Baarle nog wel een keertje tegenkom. Maar ik lees de motie zo als een warme aanbeveling voor iemand die zich met het armoedebeleid bezighoudt, en dat snap ik heel goed.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 748: geen oordeel.

Minister Schouten:

Dan de motie op stuk nr. 749 over het budget van het noodfonds. Ik heb uw Kamer net geïnformeerd. Wij hadden natuurlijk een dreigende overschrijding van het budget van het noodfonds. Wij hebben dat nogmaals aangevuld, ook met de storting van de energiemaatschappijen en het Rijk. Want wij hebben wel afgesproken dat er een eenderde-tweederdeverdeling is: een derde moet uit private partijen komen, twee derde wordt bijgelegd door het Rijk. Dat hebben we nu ook weer gedaan. Daarmee kunnen we ook nu weer een eind vooruit, afhankelijk van het aantal aanvragen, tot ergens medio maart. Ik zal uw Kamer zo snel mogelijk informeren als het budget op is. Ik wil wel de winstwaarschuwing geven dat het daarmee ook wel klaar is, want budget van de rijksoverheid is er eigenlijk niet meer en we hebben ook niet extra geld gereserveerd om dat nog een keer extra uit te geven. Dus in dat deel van de motie kan ik niet meegaan, maar wel natuurlijk dat ik de Kamer terstond informeer op het moment dat het budget mogelijk uitgeput is. Eigenlijk hebben we wat de motie in het eerste deel vraagt, al wel gedaan. Het tweede deel kan ik niet doen, want we hebben ook gezegd dat dit het bedrag is en dat er voor dit jaar niets meer bij komt. Dus om die reden moet ik deze motie ontraden, maar wel met de toezegging dat ik de Kamer meteen informeer als de pot op lijkt te gaan.

De heer Van Baarle (DENK):

Dat informeren is natuurlijk zeer van belang. Ik waardeer ook dat de minister aangeeft dat zij dat wenst te doen. Alleen, aan de andere kant, als we zelfs met de extra middelen die erbij zijn gekomen in het lopende jaar de conclusie trekken dat dat niet voldoende is om de mensen te helpen, dan vind ik wel dat we ook aan de regering kunnen vragen om een voorstel te doen om dat budget aan te vullen. En dat hoeft niet per se rijksfinanciering te zijn; er kan ook naar alternatieve vormen van financiering gekeken worden, of daarop een beroep kan worden gedaan. Dat is ook eigenlijk de opdracht die ik in de motie mee zou willen geven. Misschien dat de minister 'm wat breder zou kunnen interpreteren dan dat dat per definitie rijksfinanciering zou moeten zijn, en dat ze er dan wellicht wat meer mee uit de voeten kan.

Minister Schouten:

Ik snap die oproep. Sterker nog, wij hebben zelf ook veel moeite gedaan om andere partijen te bewegen om vrijwillig geld in te leggen in dit noodfonds. Maar nogmaals, dat is vrijwillig, en tot nu toe heeft dat, anders dan bij de energiemaatschappijen — waarbij ik hun echt erkentelijk ben voor dat ze dat hebben gedaan — niks opgeleverd. Dat is ook het eerlijke verhaal. Dus wij hebben dat gedaan, wij zijn daar ook nog naar aan het kijken, maar het is niet zo dat dat nu leidt tot extra stortingen in dat tijdelijke noodfonds, waardoor dat fonds door zou kunnen lopen, mocht het geld uitgeput raken. Dus ja, dat is eigenlijk ook het staande beleid, zo zeg ik maar. Maar dat heeft er dus nu niet toe geleid dat er extra geld beschikbaar is gekomen. Dus ook in dat licht moet ik de motie nu ontraden, ook omdat die verwachtingen gaat wekken waarvan ik niet weet of ik ze kan waarmaken.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 749 is ontraden.

Minister Schouten:

Ja.

Dan heb ik nog de vraag van de heer Ceder over de vroegsignalering. Ik heb het rapport net gekregen, dus excuus dat ik het nog niet heb kunnen lezen. Maar ik zal met een reactie komen, want dat doen we altijd, ook bij de Ombudsman. Dus ook een reactie op de aanbevelingen van de Ombudsman. Ik ben de Ombudsman ook zeer erkentelijk dat hij zich hierover heeft gebogen. Eigenlijk vraagt de heer Ceder of dit niet al kan meelopen in de basisdienstverlening. Het is een beetje vroeg om dat nu al te constateren, als ik nog even dat rapport goed moet lezen. Maar ik begrijp de vraag van de heer Ceder heel goed, dus ik zal die ook in mijn achterhoofd houden als ik het rapport lees en in de reactie die ik richting uw Kamer ga sturen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank aan minister Schouten, dank aan de leden. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van het ochtendprogramma, om het zo maar te zeggen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering. Om 13.45 uur wordt de vergadering hervat met het debat over de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne. Tot later, en een fijne dag.

De vergadering wordt van 12.38 uur tot 13.50 uur geschorst.

Naar boven