4 Nationaal Plan Energiesysteem

Nationaal Plan Energiesysteem

Aan de orde is het tweeminutendebat Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (CD d.d. 08/02).

De voorzitter:

Goedemorgen. Wij gaan nu een tweeminutendebat voeren met het onderwerp Nationaal Plan Energiesysteem. Op 8 februari jongstleden heeft de commissie daar een debat over gevoerd met de minister voor Klimaat en Energie. Welkom, minister Jetten. Ik heb vijf deelnemers van de zijde van de Kamer staan. De eerste spreker is mevrouw Kröger namens GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. We hadden gisteravond tot laat een debat over hoe we de verhouding tussen de markt en de overheid beter kunnen borgen. Nu hebben we het over het Nationaal Plan Energiesysteem waarin dat juist heel erg goed terugkomt. Vandaar de volgende moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat lokale opwek, opslag en deling van energie ertoe leiden dat het energiesysteem democratischer, rechtvaardiger en toekomstbestendiger wordt;

constaterende dat in het huidige Nationaal Plan Energiesysteem het decentraal energiesysteem weliswaar een plek krijgt, maar nog niet als prioriteit omarmd wordt;

verzoekt de regering energiecoöperaties, energiehubs en andere vormen van decentrale opwek een prominentere plek te geven in het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) volgens het adagium "decentraal waar het kan, centraal waar het moet",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.

Zij krijgt nr. 1354 (32813).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat energiebesparing leidt tot het verminderen van de vraag naar energie, en daarmee cruciaal is voor het halen van de klimaatdoelen alsook voor de efficiënte uitvoering van de energietransitie;

verzoekt de regering te rapporteren over de concrete doelen op energiebesparing in de periodieke Energienota, inclusief aanvullende beleidsmaatregelen indien de doelen niet gehaald worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.

Zij krijgt nr. 1355 (32813).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat energie niet alleen een markt, maar ook een essentiële publieke voorziening is;

overwegende dat de ordening van onze energievoorziening niet alleen een economisch belang dient, maar de hele brede welvaart, zoals bijvoorbeeld uitgewerkt in de publieke belangen van het Nationaal Plan Energiesysteem: rechtvaardigheid, participatie en betaalbaarheid;

constaterende dat het toezicht van de energiemarkt desondanks voornamelijk plaatsvindt op basis van efficiëntie;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe de ACM naast efficiëntie van de markt ook kan toezien op de publieke belangen uit het Nationaal Plan Energiesysteem en voorstellen hiervoor aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.

Zij krijgt nr. 1356 (32813).

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kröger. De heer Tjeerd de Groot namens D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Voorzitter. Dit is een actueel onderwerp. We zagen gisteren op het journaal dat Stedin wil voorkomen dat je elektrische auto's nog kunt opladen tussen 16.00 uur en 20.00 uur. Het is bekend dat er dan een enorme piek is in de elektriciteitsvraag, maar het is ook bekend dat er dan juist ook echt slimmere oplossingen zijn dan simpelweg het uitschakelen van de palen. Dit is toch weer afschrikwekkend voor potentiële elektrische rijders die misschien 's avonds met de auto naar hun werk moeten. D66 lijkt dat geen goed idee, vooral omdat er alternatieven zijn.

Voorzitter. De volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat netbeheerder Stedin laadpalen tussen 16.00 uur en 20.00 uur wil uitschakelen;

overwegende dat het voor de transitie naar emissievrije mobiliteit van belang is dat elektrisch rijden aantrekkelijk en toegankelijk is;

overwegende dat het vanwege netcongestie verstandig is de pieken in de elektriciteitsvraag af te vlakken, maar dat het volledig uitschakelen van laadpalen de toegankelijkheid van elektrisch rijden te veel ondermijnt;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat er 24 uur per dag voldoende laadmogelijkheden zijn voor mensen met elektrische auto's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 1357 (32813).

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Groot. Dan is het woord aan de heer Erkens namens de fractie van de VVD.

De heer Erkens (VVD):

Voorzitter. De volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kernenergie een prominente plek heeft gekregen in het NPE, maar dat er wordt uitgegaan van een aandeel kernenergie dat bestaat uit slechts twee grote kerncentrales;

overwegende dat er richting 2050 ook voor kan worden gekozen om in te zetten op een groter aandeel kernenergie bestaande uit meer dan twee grote kerncentrales;

overwegende dat meer inzet op kernenergie een nieuwe projectprocedure maar ook aanvullend ruimtelijk beleid in de vorm van herziening van het vestigings- en waarborgbeleid vereist;

verzoekt de regering om in de eerstvolgende Energienota een scenario uit te werken met een groter aandeel kernenergie bestaande uit ten minste vier grote kerncentrales in uiterlijk 2040;

verzoekt de regering om te beginnen met het herzien van het vestigings- en waarborgbeleid voor het eventueel realiseren van een grotere ambitie voor grote kerncentrales,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Erkens.

Zij krijgt nr. 1358 (32813).

Dank u wel, meneer Erkens. Dan is het woord aan mevrouw Postma namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Postma (NSC):

Goeiemorgen. We hebben veel gewisseld in het debat. Gisteravond hebben we het ook weer gehad over warmtenetten. Mijn motie gaat over de warmtenetten en de angst die wij als Nieuw Sociaal Contract hebben voor de stijging van de tarieven voor de huishoudens.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse overheid als ambitie heeft het netwerk van warmtenetten flink uit te breiden;

constaterende dat Essent heeft laten onderzoeken dat de vaste kosten van het aangesloten zijn op het warmtenet over een aantal jaar makkelijk kunnen stijgen naar €80 à €90 per maand;

constaterende dat huishoudens dan nog geen enkele gigajoule warmte gebruikt hebben;

constaterende dat onderzocht wordt om de koppeling met de gasprijs los te laten;

constaterende dat energie voor iedereen betaalbaar moet zijn;

constaterende dat overgaan op reële kosten ook het risico van prijsstijging met zich meebrengt;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe deze vaste kosten voor de huishoudens zo laag mogelijk kunnen zijn en te komen met een advies voor een maximumtarief dat ook in de toekomst draagbaar is voor huishoudens, en dit voor de behandeling van de Warmtewet naar de Tweede Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Postma en Erkens.

Zij krijgt nr. 1359 (32813).

Dank u wel, mevrouw Postma.

De laatste spreker aan de zijde van de Kamer in dit tweeminutendebat is mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet een regeling voor bio-energie met koolstofafvang en -opslag (BECCS) aan het uitwerken is, waarbij het (mede) verbranden van hout voor elektriciteitsproductie wordt gestimuleerd als de uitstoot wordt afgevangen en opgeslagen;

constaterende dat voor deze vorm van elektriciteitsproductie uit biomassa hout op grote schaal wordt geïmporteerd uit bossen in andere landen en dat het hier niet gaat om zogenaamde rest- of afvalstromen maar dat bomen specifiek worden gekapt om te verbranden;

overwegende dat het grootschalig importeren en verbranden van bomen niet duurzaam of wenselijk is;

verzoekt de regering BECCS op geen enkele wijze te stimuleren of te faciliteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 1360 (32813).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het koolstofbudget voor Nederland in het jaar 2037 op is om binnen de 1,5°C-opwarming te blijven en dat de uitstoot van broeikasgassen daarom zo snel mogelijk moet worden afgebouwd;

constaterende dat de energie-intensieve industrie op dit moment verantwoordelijk is voor 25% van de broeikasgasemissies in Nederland door intensief gebruik van aardgas, aardolie en steenkool;

overwegende dat CE Delft in het rapport "Verkenning van een fossielvrije industrie" laat zien dat een fossielvrije industrie in 2037 mogelijk is, maar dat hiervoor duidelijke keuzes gemaakt moeten worden over welke industrie wel en niet in Nederland past;

overwegende dat ook de president van De Nederlandsche Bank onlangs heeft aangegeven dat het belangrijk is voor Nederland als bepaalde sectoren, zoals vleesverwerkers en glastuinbouw, niet langer in Nederland zouden plaatsvinden;

overwegende dat het voor bedrijven en burgers belangrijk is om helderheid te hebben over overheidsbeleid op lange termijn, zodat keuzes en investeringen hierop kunnen worden afgestemd;

verzoekt de regering om een plan uit te werken voor hoe we zo snel mogelijk naar een fossielvrije industrie kunnen in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 1361 (32813).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Teunissen. De minister zou graag een minuutje of vijf gebruiken om de acht ingediende moties te beoordelen, dus ik schors voor vijf minuutjes.

De vergadering wordt van 10.53 uur tot 10.57 uur geschorst.

De voorzitter:

Nog niet alle leden zijn teruggekeerd in de zaal, maar toch hervatten we het debat, want we hadden hiervoor vijf minuten uitgetrokken en de minister heeft zich daar netjes aan gehouden. Dus ik praat nog een beetje door en wacht dan rustig af. Nou, ik denk dat we gewoon gaan beginnen, minister Jetten.

Minister Jetten:

Dank u wel, voorzitter. Ik had zelf ook nog twee inleidende zinnen, dus wellicht helpt dat om de zaal vol te laten lopen.

We hebben een buitengewoon boeiend commissiedebat gehad over een heel bijzonder stuk, namelijk het allereerste Nationaal Plan Energiesysteem, waarmee het Rijk veel meer sturing geeft aan de manier waarop ons energiesysteem zich in de komende decennia moet ontwikkelen. Via de nieuwe Energienota gaan we de koersen regelmatig bijstellen. Ook in dit tweeminutendebat merk ik hoeveel behoefte er was aan dat Nationaal Plan Energiesysteem. In de moties worden een aantal goede suggesties gedaan om dat plan nog beter te maken, maar ik benadruk wel dat de Energienota en de vijfjaarlijkse bijstelling van het Nationaal Plan Energiesysteem de grote herijkingsmomenten zijn. Houd dat dus in het achterhoofd bij het oordeel over een aantal moties.

De eerste motie, die van mevrouw Kröger op stuk nr. 1354, vraagt: decentraal waar het kan, centraal waar het moet. Die motie geef ik graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1354: oordeel Kamer.

Minister Jetten:

De tweede motie, die op stuk nr. 1355, gaat over energiebesparing, een van de belangrijkste dingen die we kunnen doen. Ik kom in het tweede kwartaal met het Nationaal Programma Energiebesparing. Daarin zitten eigenlijk ook de doelen op sectorniveau. Ik wil graag dan ook op dat moment met u van gedachten wisselen over wat de beste momenten zijn om te rapporteren aan de Kamer. Ik denk dat u ook het meeste overzicht heeft als we dat op één plek, goed overzichtelijk, doen. Maar op dit moment geef ik deze motie graag oordeel Kamer, en dan stel ik voor dat we in het voorjaar nog een keer met elkaar bespreken op welke moment die rapportage het best met de Kamer kan worden gedeeld.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1355: oordeel Kamer.

Minister Jetten:

De derde motie, die op stuk nr. 1356, ga ik ontraden. We hebben hier gisteravond in het debat natuurlijk ook bij stilgestaan, maar ik denk zelf dat een groot deel van wat in deze motie staat inmiddels ook door de ACM wordt toegepast in de werkwijze die ze nu in de volle breedte heeft. Daarbij gaat de tariefregulering inmiddels over veel meer dan alleen efficiëntie, maar juist ook over de rol die de netbeheerders in die transitie te spelen hebben, dus ik denk dat het nu onvoldoende toevoegt. Maar wellicht is het wel interessant om een keer als Kamer de ACM uit te nodigen, om met hen daar het gesprek over te voeren. En als u dan nog vindt dat ze te weinig doen, kunnen we hier wellicht op terugkomen, maar op dit moment denk ik dat dat overbodig is.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Dan ga ik toch de bal even bij de minister laten. Ik zou dan heel graag een brief hebben waarin uiteengezet wordt hoe de toezichthouder nu langs de lijnen van de publieke waarden die in het NPE zijn geformuleerd, toezicht houdt. Dan kan ik mijn motie aanhouden, als de minister mij dan overtuigend schetst hoe de toezichthouder dit doet. Maar op dit moment heb ik daar geen zicht op, en krijg ik dat zicht ook niet.

Minister Jetten:

Aan dat informatieverzoek wil ik graag voldoen. Dus ik ga kijken naar welk moment, maar ik ga proberen om dat op korte termijn te doen. U krijgt een brief van mij.

De voorzitter:

Betekent dat uw derde motie, die op stuk nr. 1356, wordt aangehouden, mevrouw Kröger?

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Correct.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (32813, nr. 1356) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Jetten:

De vierde motie, die op stuk nr. 1357, gaat over elektrische laadpalen. Ik ben het zeer eens met de heer De Groot dat automobilisten op elk moment van de dag hun auto moeten kunnen opladen, mocht dat nodig zijn. Dat kunnen we slim doen zonder het net onnodig zwaar te belasten. De motie op stuk nr. 1357: oordeel Kamer.

De voorzitter:

Oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 1357.

Minister Jetten:

Dan de vijfde motie, die op stuk nr. 1358. Ik ben afgelopen week gestart met het voornemen en het participatieplan voor de twee nieuw te bouwen kerncentrales. Het kost grote inspanningen van mijzelf, maar zeker ook van medeoverheden om inwoners op een goede manier daarin mee te nemen. Ik ben bezorgd dat als we nu te snel gaan doorschakelen naar de langere termijn, dat de nodige onrust kan veroorzaken en ook de procedure die nu loopt, kan doorkruisen. Verder vind ik ook dat meer dan de reeds geplande twee nieuwe kerncentrales een keuze is die aan een nieuw kabinet is. Dus daarom wil ik deze motie nu ontraden.

De heer Erkens (VVD):

Op het eerste aspect snap ik het van de minister: je wilt geen bestaande procedure doorkruisen zodat alles langzamer gaat. Maar het gaat uiteindelijk om onderzoeken wat de mogelijkheden in de toekomst zijn voor het energiesysteem. En dat doen we eigenlijk bij alle andere technieken wel, dus toch het verzoek aan de minister: op welke manier kan hij wel met deze motie uit de voeten?

Minister Jetten:

Dan zouden we volgens mij meer moeten kijken hoe we bij een volgende energienota richting de volgende bijstelling van het Nationaal Plan Energiesysteem op het scenario met meer kernenergie een verdere uitwerking doen. Dan hebben we ook het SMR-programma, dat dan inmiddels op volle vaart loopt samen met de provincies, en kunnen we ook op basis van die informatie het volgende NPE weer verder updaten. Dat lijkt me dus een logischer moment dan het nu al in gang te zetten. Een suggestie wellicht: in het voorjaar krijgt u van mij twee brieven over kernenergie; laten we deze discussie dan hernemen, en niet deze discussie op dit moment via deze motie proberen af te ronden.

De heer Erkens (VVD):

Ik ben een beetje aan het twijfelen over wat de minister nu verzoekt. Is dit dan oordeel Kamer met een appreciatie daarbij, dus dat u het op die manier oppakt? Is het: "Houd 'm aan tot het voorjaar"? Of is het: "Ontraden"? Want dan weet ik als Kamerlid ook wat ik er misschien mee kan doen.

Minister Jetten:

Ik blijf de motie nu ontraden, en dan is het aan de heer Erkens of hij 'm nu wil aanhouden of niet. Maar ik denk dat we dit debat beter in het voorjaar met elkaar kunnen hernemen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1358 is ontraden.

Minister Jetten:

De motie op stuk nr. 1359 van mevrouw Postma en de heer Erkens. Het lijkt me heel nuttig om richting de wetsbehandeling van de Wcw inderdaad ook dit onderdeel van de discussie goed in kaart te hebben. Hoe ziet die kostenontwikkeling voor aangeslotenen bij een warmtenet eruit en hoe kunnen we die kosten zo laag mogelijk houden? Er lopen op dit moment verschillende onderzoeken in opdracht van het ministerie van EZK, maar ook aparte onderzoeken in opdracht van de ACM en VNG. Het lijkt me dus heel nuttig dat ik voor u een overall samenvatting daarvan maak, zodat we de belangrijkste elementen daarvan kunnen benutten, en dat ik u dan per brief daarover informeer.

Dus de motie op stuk nr. 1359 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

Oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 1359.

Minister Jetten:

De motie op stuk nr. 1360. Ik zie een zeer consistente lijn van mevrouw Teunissen, maar zij zal ook mijn antwoord verwachten, namelijk dat dit onderdeel is van het voorjaarspakket van vorig jaar. Daarom ontraad ik motie op stuk nr. 1360.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1360 wordt ontraden.

Minister Jetten:

De motie op stuk nr. 1361 gaat natuurlijk over een heel relevante discussie: hoe ontwikkelt die Nederlandse economie zich? Wat voor type industrie past daarbij? De minister van EZK is daar ook volop mee bezig via het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie. We hebben recentelijk ook het bouwstenenrapport gekregen ten aanzien van de uitfasering van fossiel in ons systeem. Volgens mij is het verstandig dat een volgend kabinet op basis daarvan daar ook weer verder aan gaat werken.

De motie op stuk nr. 1361 ontraad ik op dit moment.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Het probleem hierbij is het volgende. Ik heb in de discussies gemerkt dat er heel veel behoefte is bij veel Kamerleden aan een overzichtelijk, duidelijk plan over hoe die industrie er in de toekomst uit gaat zien. Nou werkt de minister van EZK eraan. Tegelijkertijd hebben we het hier over een nationaal energieplan, wat natuurlijk heel erg met elkaar samenhangt. Volgens mij hebben we behoefte aan die samenhang en dat is ook wat de motie beoogt. Is de minister het er in ieder geval mee eens dat we ook in deze commissie, en binnen EZK, wel degelijk behoefte hebben aan zo'n plan?

Minister Jetten:

Het is inderdaad relevant om die twee zaken bij elkaar te brengen. Over het Nationaal Plan Energiesysteem hebben we gezegd dat het maximaal aanbodgericht is. De vraagkant komt vanuit het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie. Daar moet die vraag steeds concreter worden geformuleerd. Wat heb je nodig aan elektriciteit en groene waterstof en grondstoffen? En kunnen we dat dan faciliteren, en zo nee, waar zitten dan de knelpunten? Ik denk dus dat het niet zinvol is om nog een nieuw plan uit te werken, maar dat we veel meer de interactie tussen het NPVI en het NPE moeten blijven opzoeken en dat we u via de reguliere voortgangsrapportages van het NPVI erover moeten bijpraten.

De voorzitter:

Mevrouw Teunissen in tweede instantie.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Met deze motie beoog ik juist die integraliteit. Ik wil niet voor extra werk zorgen, maar ik denk dat het heel nuttig is om juist die integraliteit op te zoeken en dat in een apart plan te vatten, zodat het ook voor ons duidelijker wordt, want dat is het nu niet, welke kant we opgaan met zowel de industrie in Nederland als het aanbod van energie wat daarvoor staat.

Minister Jetten:

Ik blijf de motie ontraden, omdat ik niet denk dat er een extra plan moet komen. Ik zal me er wel voor inspannen dat we in de volgende voortgangsbrief van het NPVI een aparte passage wijden aan de koppeling tussen het NPE en het NPVI. Dat zal ik als minister voor Energie in ieder geval op me nemen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1361 is ontraden. Daarmee zijn we aan het eind van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven