Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 45, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 45, item 3 |
Mkb: ondernemen & bedrijfsfinanciering
Aan de orde is het tweeminutendebat Mkb: ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD d.d. 07/02).
De voorzitter:
Voordat we gaan beginnen, deel ik graag met u een gedicht van Nico Scheepmaker met de titel Electriciteit, in het kader van een aantal van de debatten die we hedenochtend op de rol hebben staan.
Electriciteit
Het is avontuurlijk te leven
in een land vol electriciteit,
waar de dingen eendrachtig streven
naar een beetje beweeglijkheid.
Je drukt op een knop en ze zoemen,
ze schudden, bewegen en draaien,
of laten zich 'bruikbaar' noemen
omdat ze op hun manier naaien.
Maar in werkelijkheid zijn ze alle
(contant of met winkelkorting)
uit de hemel op aarde gevallen
en min of meer self-supporting.
Laatst kreeg ik zo'n kreng op mijn voet:
hij snorde en dronk van mijn bloed.
Aldus Nico Scheepmaker.
Welkom aan de leden. Bij het komende tweeminutendebat hebben we acht deelnemers; welkom. Welkom ook aan minister Adriaansens van Economische Zaken voor het eerste debat dat wij vandaag gaan voeren, namelijk het tweeminutendebat Mkb: ondernemen & bedrijfsfinanciering. Op 7 februari jongstleden heeft u daar een commissiedebat over gehad.
Als eerste spreker nodig ik de heer White namens GroenLinks-PvdA uit om zijn bijdrage te leveren.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Goedemorgen, voorzitter. Goedemorgen, minister. Een motie, ook namens Tjeerd de Groot van D66.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er inmiddels een breed gedragen overtuiging is dat regelingen voor het mkb simpeler moeten worden gemaakt;
constaterende dat de RVO hier vanuit hun ervaring met de uitvoering en de behoefte van de doelgroep zelf aanbevelingen voor doet in de "Stand van de RVO";
overwegende dat er met een goede samenwerking tussen beleid en uitvoering slimme koppelingen kunnen worden gemaakt met bestaande wet- en regelgeving en kan worden voorkomen dat er concurrerende en conflicterende regelingen ontstaan;
verzoekt de regering met een plan van aanpak te komen voor de manier waarop gevolg wordt gegeven aan de aanbevelingen zoals gedaan in de "Stand van de RVO",
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Mijn tweede motie, ook mede namens Tjeerd de Groot van D66.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de verduurzaming van het mkb stagneert;
constaterende dat dit komt doordat het mkb tegen beleidsgrenzen aanloopt en verduurzaming niet als toegankelijk, voordelig en begrijpelijk genoeg ervaart;
overwegende dat daarom regie moet komen op het voortvarend blijven verduurzamen van het mkb;
verzoekt de regering in kaart te brengen welke sectoren achterblijven in verduurzaming en hoe deze kunnen worden aangespoord sneller te verduurzamen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de verduurzaming van het mkb een belangrijke rol speelt in het halen van de klimaatdoelen en dat juist deze doelgroep niet altijd toegang lijkt te hebben tot noch overzicht over de ondersteuningsmogelijkheden voor verduurzaming van bedrijfsprocessen;
verzoekt de regering in de update over de verduurzaming van het mkb te rapporteren over het gebruik van verduurzamingsmaatregelen door het mkb en in te gaan op hoe het kabinet de toegankelijkheid tot verduurzamingsmaatregelen voor het mkb voornemens is te verbeteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer White. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Grinwis namens de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank. Een drietal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ondernemers veel gegevens moeten aanleveren bij het CBS ten behoeve van analyses en dat dit gepaard gaat met een grote administratieve last;
overwegende dat ondernemers, mede in het kader van wederkerigheid, ook graag analyses van het CBS ontvangen waar zij iets aan hebben, maar dat een ministeriële regeling momenteel het CBS grotendeels verbiedt analyses in opdracht van bijvoorbeeld brancheorganisaties uit te voeren;
verzoekt de regering om in de Regeling werkzaamheden derden CBS een uitzondering te maken voor brancheorganisaties, zodat het CBS zonder restricties van de regeling ook op het verzoek van deze organisaties analyses kan uitvoeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ten tweede.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel kleine ondernemers te maken hebben met hoge regeldruk, wat hen tienduizenden euro's kost;
overwegende dat het wenselijk is om onnodige, nieuwe regeldruk zo veel mogelijk te voorkomen;
overwegende dat hiervoor toetsing van het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) van belang is;
verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat in nieuwe wetsvoorstellen altijd aandacht wordt besteed aan de mogelijkheid voor vrijstellingen of een lichter regime voor micro- en/of kleinbedrijven en afwegingen hieromtrent terug te laten komen in de memorie van toelichting,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, ten slotte. Een belangrijk onderwerp tijdens ons commissiedebat was het bieden van toekomst aan onze marktkooplieden, onze ambulante handelaren, ambulante ondernemers. Die toekomst staat onder druk door steeds hogere kosten en een te korte vergunningsduur in veel gemeenten. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat marktkooplieden, ofwel ambulante ondernemers, te maken hebben met sterk stijgende kosten door onder andere het invoeren van zero-emissiezones en afnemende inkomsten na de coronacrisis;
constaterende dat de looptijd van schaarse vergunningen in veel gemeenten lang niet toereikend is voor ambulante ondernemers om hun investeringen terug te verdienen;
overwegende dat een eerder onderzoek uit 2021 naar de terugverdientijd inmiddels achterhaald is;
verzoekt de regering om middels een gesprek met de VNG er bij gemeenten op aan te dringen om de vergunningsduur ambulante handel goed en met actuele gegevens te onderbouwen en daartoe opnieuw de terugverdientijd c.q. de optimale vergunningsduur te onderzoeken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Grinwis. Dat brengt ons bij de bijdrage van mevrouw Van Dijk namens het CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter. Dank aan de collega's voor een mooi en fijn debat en aan de minister voor de antwoorden en toch een hele constructieve houding om de problemen die er zijn mee aan te pakken.
Ik heb twee moties, die naar ik hoop vooral gezien worden als ondersteuning.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de totale regeldruk voor mkb-ondernemers voor 55% tot 85% bestaat uit externe kosten, die voor een deel worden veroorzaakt doordat wettelijke verplichtingen te onduidelijk en te complex zijn voor mkb-ondernemers;
overwegende dat grote bedrijven meer mogelijkheden hebben om advies in te schakelen over het voldoen aan regels, terwijl de regeldrukkosten voor een kleine mkb-onderneming kunnen oplopen tot wel 12% van de omzet;
verzoekt de regering in de verplichte bedrijfseffectentoets nadrukkelijk op te nemen dat bij het vaststellen van wettelijke verplichtingen als uitgangspunt wordt gesteld dat de verplichting in principe werkbaar en uitvoerbaar moet zijn binnen de eigen, ook kleine mkb-onderneming;
verzoekt de regering bij de volgende voortgangsrapportage over de aanpak regeldruk de Kamer te informeren over de verankering van dit uitgangspunt in de beleidsvorming,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dan over de mkb-financieringshub.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet werkt aan een centrale financieringshub voor het mkb met als doel de toegang tot financiering voor het mkb te verbeteren;
overwegende dat er grote behoefte is aan deze hub, zoals ook blijkt uit het Nationaal Convenant MKB-Financiering;
verzoekt de regering de centrale financieringshub te beleggen bij een onafhankelijke publieke of private organisatie met specifieke kennis van mkb-financiering en met draagvlak van betrokken stakeholders, en ernaar te streven de financieringshub in 2024 operationeel te laten zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Dijk. Dan geef ik graag het woord aan de heer Tjeerd de Groot namens D66.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Dank u, voorzitter. Mensen van het mkb vormen de ruggengraat van onze economie, maar we leerden onlangs ook dat juist heel veel kleine ondernemers moeite hebben met de verduurzaming van hun bedrijfspand of hun bedrijf. Tegelijkertijd weten we dat de kansen op economische groei juist voor die kleine ondernemers zitten op het gebied van duurzaamheid. Daarom is het zo belangrijk dat we met elkaar ook hier die betrouwbare overheid vormgeven en houden. D66 heeft de laatste jaren geïnvesteerd in verduurzamingssubsidies, maar een aantal partijen wil daar het liefst een streep door halen. We zullen toch een betrouwbare overheid moeten zijn.
Ik heb één concrete vraag over het werk dat mijn voorganger, Romke de Jong, de ondernemer in de Kamer, heeft gedaan. Hij heeft een wetsvoorstel gedaan om juist deze groep ondernemers bij een microfinancier een duurzaamheidslening tegen lage rente te kunnen geven. Dat was een amendement. Kan de minister een update geven over de uitvoering van dit amendement? Wanneer kunnen kleine ondernemers deze duurzaamheidsleningen echt aangaan?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Groot. Dan is het woord aan de heer Flach namens de fractie van de SGP.
De heer Flach (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ik kijk met veel genoegen terug op het debat dat we hebben gehad. Als oud-mkb'er vind ik het plezierig om te zien welke eensgezindheid er is in de Kamer, maar ook bij de minister, om de positie van mkb'ers te versterken en de regeldruk te verminderen. Om dat te onderstrepen dien ik twee moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie een gezant heeft aangesteld voor het verminderen van regeldruk voor mkb-ondernemers;
overwegende dat het overgrote deel van de regelgeving van de Europese Unie afkomstig is;
overwegende dat het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) bij instellingswet een rol toebedeeld krijgt bij nieuwe EU-wetgeving, maar dat regeldrukreductie bij bestaande EU-wetgeving ook op zijn plaats is;
overwegende dat Nederland een bijdrage zou kunnen leveren aan het succesvol reduceren van regeldruk vanuit de EU door input te leveren aan de mkb-gezant;
verzoekt het presidium het Adviescollege toetsing regeldruk te vragen om mede aan de hand van eerdere ATR-adviezen en na consultatie van mkb-werkgevers een verkenning uit te voeren op EU-regelgeving die mogelijk veel regeldruk met zich meebrengt voor het Nederlandse mkb, en daarover aan de Kamer te rapporteren;
verzoekt de regering vervolgens de uitkomsten hiervan over te brengen aan de mkb-gezant van de EU,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat regeldruk in de Regeling periodiek evaluatieonderzoek niet langer wordt aangemerkt als expliciet aandachtspunt, terwijl dat in de vorige versie van de regeling wel het geval was;
overwegende dat het van belang is uitdrukkelijk aandacht te besteden aan regeldrukgevolgen in periodieke beleidsevaluaties om overbodige regeldruk tegen te gaan;
verzoekt de regering regeldrukgevolgen als expliciet aandachtspunt bij beleidsevaluaties op te nemen in de Regeling periodiek evaluatieonderzoek,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Flach. Er zijn tien moties ingediend en een paar vragen gesteld. De minister wil graag vijf minuten om zich daarover te buigen voordat zij daar een reactie op kan geven. Ik schors voor vijf minuten.
De vergadering wordt van 10.28 uur tot 10.35 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug. Als de leden hun zetels weer innemen, dan hervatten we dit tweeminutendebat. Het woord is aan de minister van Economische Zaken, minister Adriaansens.
Minister Adriaansens:
Dank u, voorzitter. Ik weet dat u het op prijs stelt als ik niet allerlei inleidende beschouwingen doe, maar snel to the point kom, zodat we vandaag het tempo erin houden. Dus dat zal ik ook doen, maar niet voordat ik gezegd heb dat het debat inderdaad heel constructief was en dat dat weer echt motivatie geeft om met elkaar en met de nieuwe Kamer te werken aan het goede ondernemingsklimaat. Het debat ging met name over het mkb-bedrijf, maar dat geldt natuurlijk in de brede zin.
De motie op stuk nr. 601 van de heer White geef ik graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 601: oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
De motie op stuk nr. 602 van de heer White geef ik ook graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 602: oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
De motie op stuk nr. 603 geef ik ook oordeel Kamer. Die gaat over de rapportage over het gebruik van de verduurzamingsmaatregelen door het mkb. Ik wil daarbij graag aangeven dat ik de brief waarin ik de rapportage doe nog voor de zomer wil sturen.
De voorzitter:
Oké. De motie op stuk nr. 603 krijgt ook oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 604 van de heer Grinwis. Dat was een motie over het CBS, om een uitzondering te maken voor brancheorganisaties. In de vorm zoals de motie nu is geformuleerd kan ik 'm niet oordeel Kamer geven en moet ik 'm ontraden, maar op dit moment is het mogelijk om dit onder de €10.000 — dat gaat over een bepaalde drempel die er is — wel te doen. Dus ik zou als voorstel aan de heer Grinwis kunnen doen om naar die drempel te kijken, maar dan moet ik dat op een andere manier verwoorden en dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik zie dat meneer Grinwis daarop wil reageren.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Allereerst dank, want op zich waren wij het er in het debat over eens dat iets van wederkerigheid richting de ondernemers inderdaad wel gewenst is en dat dat er nu eigenlijk niet is. Dus als ik het goed begrijp moet dan in het dictum het woord "uitzondering" vervangen worden door "de bestaande drempel te verhogen". Is dat wat de minister voorstelt? Want dan ben ik er graag toe bereid om het woord "uitzondering" te vervangen door "de drempel te verhogen".
Minister Adriaansens:
Dan zou ik 'm nog iets willen aanpassen. Ik wil kijken wat er mogelijk is om die drempel te verhogen, want ik kan het niet toezeggen. Maar ik wil het zeker doen en de inspanning is ook zoals de heer Grinwis het verwoordt. Dus wij hebben dezelfde motivatie, maar ik verwoord het als een onderzoek en een inspanningsverplichting.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik ga even kijken hoe ik de motie aanpas, want in deze vorm is ze ontraden, dat is me duidelijk. Misschien trek ik 'm in of misschien pas ik 'm even aan. Daar kijk ik nog even naar.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 604 is ontraden, maar het kan zijn dat meneer Grinwis daar een gewijzigde versie van gaat indienen. Die zien we dan vanzelf. De motie op stuk nr. 605.
Minister Adriaansens:
De motie op stuk nr. 605 van de heer Grinwis geef ik graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 605: oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
De motie op stuk nr. 606 van de heer Grinwis en nog een aantal andere leden gaat over de ambulante ondernemers. De vraag is of ik met de VNG in gesprek ga. In het debat hebben we dat uitgebreid besproken. We zien in dat hieraan aandacht gegeven moet worden, dus ook deze motie geef ik graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 606 krijgt ook oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
Dan kom ik bij de moties van mevrouw Van Dijk. De eerste motie gaat over de verplichte Bedrijfseffectentoets. Het verzoek is om daarin nadrukkelijk op te nemen dat het werkbaar en uitvoerbaar moet zijn voor mkb'ers. Ook deze motie geef ik graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 607: oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 608 over de financieringshub. Die geef ik ook oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 608: oordeel Kamer.
Minister Adriaansens:
De heer Flach richt zijn verzoek aan het Presidium. Daar ga ik zelf niet direct over, maar het is zeer sympathiek, dus dat steun ik. Voor zover de motie op mij betrekking heeft geef ik 'm graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dat is het tweede deel van het dictum.
Minister Adriaansens:
Ja.
Dan kom ik bij de motie van de heer Flach op stuk nr. 610. De heer Flach vraagt iets wat al in de regeling zit, dus eigenlijk is de motie overbodig. Maar als de heer Flach de motie toch indient, is mijn antwoord dat ik niet over die regeling ga. De minister van Financiën gaat over deze regeling, dus moet de motie in een debat met die minister worden ingediend. Ik kan er namelijk niet inhoudelijk op ingaan. In de regeling, althans conform de wijze waarop die moet worden uitgelegd en zoals we het ook hebben besproken hebben in het debat, maakt dit daadwerkelijk onderdeel uit van de evaluaties.
De heer Flach (SGP):
De leden van de Kamer hebben geen kopie van deze motie; misschien kan die nog worden verstrekt. In de vorige regeling stond het wel. De vraag aan de minister is wat erop tegen is om dit opnieuw te doen.
Minister Adriaansens:
Ik ga er niet over, dus dat moet ik met de minister van Financiën bespreken. Misschien kan ik hier uitspreken dat ik mij daarvoor inspan. Ik weet dat het in de praktijk wel wordt toegepast. Ik wil best kijken of we het beter kunnen verwoorden in de regeling, maar wel met die kanttekening.
De voorzitter:
Ik hoor de minister zeggen dat ze hierover overleg wil hebben met haar collega van Financiën. Daarover bericht ze dan nog?
Minister Adriaansens:
Dat lijkt me wel. Daarover kunnen we dan terugrapporteren.
De voorzitter:
Dan is het op zich handig om uw motie aan te houden, meneer Flach.
De heer Flach (SGP):
Dat wilde ik inderdaad zeggen.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Flach stel ik voor zijn motie (32637, nr. 610) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Adriaansens:
Dan een vraag van D66 over het amendement van de heer De Jong dat is aangenomen bij de behandeling van de begroting in oktober 2023 om per 2024 al 10 miljoen uit Porthos beschikbaar te stellen, zodat we eerder kunnen starten met de duurzaamheidsleningen. Dat hangt een beetje samen met het verzoek dat was gedaan om een bepaald bedrag uit het Klimaatfonds te besteden aan kleinere ondernemers. Wij hebben die 10 miljoen nu verwerkt. Dat wordt waarschijnlijk in de Voorjaarsnota zichtbaar. Dat zijn wij nu aan het voorbereiden, dus dat komt weer naar de Kamer. Na een positief besluit van het Klimaatfonds in april of mei, dat ook in uw Kamer wordt behandeld, kan die 10 miljoen al dit jaar, in de tweede helft van 2024, worden ingezet voor het aanbieden van duurzaamheidsleningen. Dan zal Qredits nog wel 50 miljoen uit de markt moeten halen, want het gaat hier over leningen waarvoor garanties worden gesteld. Maar dat is de wijze waarop wij dat amendement nu uitvoeren.
De voorzitter:
Dat roept een vraag op bij meneer De Groot.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Dank u wel dat u daar zo voortvarend mee aan de slag gaat. Is het mogelijk om het toch nog te versnellen? Het verzoek was om het in ieder geval in 2024 te doen, maar nu wordt het de tweede helft van 2024. Is het mogelijk om parallel te werken of het alvast voor te bereiden om er toch iets meer vaart in te houden?
Minister Adriaansens:
Het probleem is dat het gaat om het overhevelen van middelen. Die moeten van de ene naar de andere post. Die moeten beschikbaar gesteld worden en dat moet altijd via de reguliere begrotings- en verantwoordingscyclussen die we hier hebben in uw Kamer. Anders doe ik het buiten de controle van het parlement om en dat zou ook niet goed zijn. Het staat nu in de Voorjaarsnota en komt dus begin mei, volgens mij, ter behandeling hier. Dan kan ik gelijk doorpakken en dan zouden we het vanaf 1 juli kunnen realiseren.
De voorzitter:
Meneer De Groot in tweede instantie.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
1 juli klinkt al beter.
Minister Adriaansens:
Ja, de tweede helft. Dat is voor mij 1 juli. Dan maak ik dat ervan.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ja, precies. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Er zal aanstaande dinsdag worden gestemd over de ingediende moties. Ik schors even kort voordat we voortgaan met het volgende tweeminutendebat. Dank aan de minister.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20232024-45-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.