Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 35, item 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 35, item 2 |
Vragenuur
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.
Vragen Inge van Dijk
Vragen van het lid Inge van Dijk aan de minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht "Vertrekkend ASML-topman: als we niet hier kunnen groeien, doen we dat elders".
De heer Bosma (PVV)
De voorzitter:
We gaan door met het vragenuurtje. Een hartelijk woord van welkom aan de minister, die een probleempje had met haar pasje maar nu binnen is. Fijn dat u bij ons bent. Ik geef graag het woord aan mevrouw Inge van Dijk van de fractie van het CDA, die een vraag gaat stellen aan de minister van Economische Zaken en Klimaat. Het woord is aan mevrouw Inge van Dijk.
Mevrouw Dijk van (CDA)
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank, voorzitter. Allereerst, fijn dat de minister er weer is na haar ziekte en afwezigheid. Ik heb een aantal vragen over ASML, maar ook bredere vragen die verder gaan dan ASML. De vertrekkend topman van ASML, Peter Wennink, waarschuwde vorige week namelijk: "Als de politiek niet oppast, is het risico groot dat Nederland voor ASML te klein wordt." Voor mij is de vraag dan wat hierachter ligt. Waarom geeft de topman van zo'n strategisch, belangrijk bedrijf dat door ieder ander land met open armen zou worden ontvangen, dit signaal? Ik zie dit als het luiden van de noodklok. Waarderen we onze ondernemers en bedrijven nog? Hebben we voldoende visie op hoe we omgaan met onze grote spelers, de spelers die ons internationaal vooropzetten en bijdragen aan onze strategische autonomie? Veel ondernemers hebben het gevoel dat hun bijdrage voor lief wordt genomen, zowel financieel als maatschappelijk. Mijn eerste vraag aan de minister is dan ook hoe zij deze waarschuwing uitlegt.
De heer Bosma (PVV)
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Adriaansens
Minister Adriaansens:
Voorzitter, dank. Ik was erg blij dat u met Achterberg startte. Dat brengt ons in andere sferen. Dat proberen we even vast te houden, want volgens mij is het signaal dat wordt afgegeven, zeer serieus. Mevrouw Van Dijk weet volgens mij als geen ander dat ik mij dat ook zeer, zeer aantrek en dat wij ons zeer inspannen om te zorgen dat we een goed ondernemersklimaat hebben voor bedrijven in alle soorten en in alle maten in Nederland. Wij hebben namelijk een cultuur waarin grote en kleine bedrijven van elkaar afhankelijk zijn. We kunnen het dus hebben over ASML, maar in de slipstream daarvan hebben we het over honderden leveranciers, vaak familiebedrijven, kleinere bedrijven die afhankelijk zijn van het soort geweldig grote wereldspelers als ASML.
Het signaal van de CEO van ASML trek ik mij zeer aan. Ik kan me er ook wel iets bij voorstellen, want hoe hard ik ook probeer om met het beleid een bepaalde stabiliteit voor elkaar te krijgen — want ik zou bijna zeggen: goed beleid is saai beleid — het lukt ons niet om enige rust te betrachten in de dynamiek van de dagelijkse opgave die we hebben, de kortetermijnopgave. Ik heb daar meerdere brieven over naar uw Kamer gestuurd. Ik heb ook het belang van de waardering voor bedrijven iedere keer benadrukt. Ik zie daar in de debatten bij een aantal volksvertegenwoordigers ook echt wel veel support voor, maar als er een vraag is om op een gegeven moment naar middelen te kijken, dan gaan wij toch weer ingrijpen in die stabiliteit. Die hartenkreet moet ik wel kwijt, want dit gaat bijvoorbeeld over de 30%-regeling, maar er zijn meer zaken waarmee het bedrijfsleven moeite heeft om die snel te verwerken. Het gaat hier over een tegemoetkoming in de kosten voor buitenlandse kenniswerkers. Daarover heeft de Kamer een amendement aangenomen, waar de heer Wennink in dit geval specifiek aan refereert. Maar het probleem is veel breder dan dat. Wij hebben van oudsher een prachtig ondernemersklimaat en we hebben een goede economie, maar dat zijn allemaal foto's en die kijken terug. Als je kijkt naar de opgaven en uitdagingen die wij voor de komende decennia hebben, dan zie je dat we te weinig mensen hebben en een lage, afnemende arbeidsproductiviteit. We hebben grote opgaven, bijvoorbeeld als het gaat over de energietransitie en de zorg. We moeten ervoor zorgen dat mensen mee kunnen doen in deze samenleving en dat we onze welvaart kunnen blijven voeden en daarmee al die uitgaven kunnen doen aan zorg, wegen en onderwijs. Daar hebben we het bedrijfsleven voor nodig. Dan moeten we vooral zorgen voor stabiliteit en voorspelbaarheid.
Mevrouw Dijk van (CDA)
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik denk dat mijn tweede vraag hier wel een beetje op aansluit. Ik zie ook dat we de groei van een bedrijf als ASML, maar ook de bredere discussie over het verdienvermogen van Nederland veel te eng aanvliegen. We hebben binnenkort een debat hierover, maar dit gaat over veel meer dan alleen het terrein van deze minister. Als je stabiliteit wilt, dan betekent dat een effort op veel meer vakministeries. Het gaat over fiscaliteit, investeringen, de arbeidsmarkt, de ruimte, geopolitiek enzovoorts. We moeten dus echt muren gaan afbreken tussen departementen, want anders gaan we het niet redden, ook die zo gewenste stabiliteit niet. Mijn tweede vraag is dan ook: hoe zorgt de minister dat we deze discussie snel breder gaan trekken en dat de Kamer dit ook terug gaat zien in de uitvoering van concrete plannen?
Minister Adriaansens
Minister Adriaansens:
Dit is nou precies wat we aan het doen zijn en wat ik aan het doen ben. Ik ben het namelijk volledig met mevrouw Van Dijk eens. Dit zijn niet sec onderwerpen voor het ministerie van Economische Zaken. Sterker nog — dat probeer ik ook te zeggen — eigenlijk zou de hele ministerraad bezig moeten zijn met de economische gesteldheid van ons land, omdat dat een voorwaarde is om al die andere agenda's te kunnen uitvoeren. Dat ben ik dus met u eens. Om het concreet te maken: we hebben bijvoorbeeld recent een maritiememaakindustrieagenda opgesteld om te zorgen dat we echt op een deelgebied extra maatregelen nemen. Dat doe ik dan ook samen met IenW en Defensie, bijvoorbeeld. Op het gebied van het vestigingsklimaat trek ik ook weer samen op met de staatssecretaris van Financiën. De strategische agenda voor de regio Brainport Eindhoven heb ik, volgens mij, in november 2022 aan uw Kamer heb gezonden. Daar komt het Bestuurlijk Overleg Brainport Eindhoven uit voort. Ik trek daarin samen op met de ministers van OCW, Binnenlandse Zaken en IenW. Het zijn dus gezamenlijke efforts, want dit zijn overstijgende problemen die we met elkaar moeten aanpakken.
Mevrouw Dijk van (CDA)
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Fijn dat we het eens zijn. Alleen — nogmaals, ik ben redelijk nieuw op deze portefeuille — bij het voorbereiden van de eerste debatten zag ik echt nog veel te veel versnippering. Ik denk dus dat we hier nog een serieuze stap te zetten hebben.
Het derde signaal, dat ik ook heel serieus neem, is de omgeving van ASML, want het is geen eiland. Er wonen mensen omheen die te maken krijgen met grote veranderingen en ook dat aspect verdient aandacht. De lokale politiek in Veldhoven zegt: laten we elkaar helpen; laten we samenwerken. Ook ASML wil die samenwerking. Zij willen mee-investeren in de infrastructuur, woningen voor inwoners, scholing en de brede welvaart. Mijn lokale collega van het CDA in Veldhoven zei vandaag, terecht, in het Eindhovens Dagblad: we moeten niet achter een muur tegen elkaar gaan gillen, maar met open armen naast elkaar gaan staan.
Voorzitter. ASML is ook onderdeel van de Brainportregio. Ik vind dat de groei van ASML hoog op de agenda van het Bestuurlijk Overleg Brainport moet staan. De urgentie moet omhoog en er is actie nodig. Hoe kijkt de minister naar een Delta-actieplan en is zij bereid om dat op de agenda te zetten van het eerstvolgende bestuurlijke overleg?
Voorzitter. Ik noemde zojuist al dat deze onderneming mee wil investeren in de omgeving. Dat samenwerkingsmodel spreekt het CDA heel erg aan. Ziet de minister andere plekken of bedrijven in Nederland waar dit goed zou kunnen werken en kan bijdragen aan de kwaliteit van samenleven? Hoe kan zij dit faciliteren?
Afsluitend. Ik denk dat we toe moeten naar een nieuwe overlegeconomie. Mijn voorganger Mustafa Amhaouch heeft een motie ingediend over het opzetten van een nationale industrietafel. Kan de minister aangeven of deze motie al is uitgevoerd?
Minister Adriaansens
Minister Adriaansens:
Een boel vragen ineen, dus ik hoop dat ik ze allemaal goed terugpak. Allereerst vraagt u urgentie voor de aanpak van de Brainportregio. U noemt specifiek ASML, maar ik zou het breder willen bekijken, ook omdat deze bedrijven zelf aangeven dat zij verbonden zijn met elkaar. ASML is er zelfs een voorvechter van om dat in samenhang te bekijken. Wij nemen de Brainportregio zeer serieus. Er stond in het regeerakkoord ook aangegeven hoe belangrijk Brainport Eindhoven als mainport is voor Nederland. Daarmee wil ik niets afdoen aan al die andere plaatsen in Nederland waar ook heel veel samenwerking is en waar wordt gewerkt aan vernieuwing. We hebben een aantal hele mooie plekken in Nederland, niet alleen clusters maar ook campussen, waar wordt gewerkt aan nieuwe werkzaamheden, de uitdagingen van de toekomst, oplossingen voor de energietransitie en noem maar op. Er is in 2022 inderdaad een strategische agenda vastgesteld. Daarin zijn afspraken gemaakt over de waardeketen, talentontwikkeling en over hoe je ervoor kan zorgen dat de mensen beschikbaar zijn. Er is namelijk een chronisch tekort aan mensen die het werk kunnen doen. Dat is een algemeen probleem. Dat gaat niet alleen over de knappe koppen, maar ook over de gouden handjes. Het gaat om de volledige breedte. Dat gaat ook over de infrastructuur.
Als vervolg daarop hebben we een plan gemaakt. In het Bestuurlijk Overleg Brainport monitoren we de voortgang van die agenda. Er is ook 1,6 miljard vrijgemaakt om de schaalsprong te maken die beoogd is in Veldhoven, in Brainport Eindhoven. Ongeveer 60% daarvan wordt door het Rijk opgebracht; ik heb dat niet helemaal scherp, maar ruim 1 miljard komt van de rijksoverheid. Dat betreft een plan met allemaal acties tot 2030. Dat gaat bijvoorbeeld over infrastructuur als een busstation. Knooppunt XL hoort daar bijvoorbeeld bij. Daar hoort ook een verbinding bij tussen de campus en het centrum en HOV4. Daar hoort ook een voorziening bij zodat bussen over de vluchtstrook kunnen rijden, zodat je de mobiliteit bevordert. Maar het gaat ook over de ontwikkeling van 50.000 woningen.
Voorzitter. Mevrouw Van Dijk refereerde aan de rol van dit soort bedrijven in de regio. Met name ASML is zeer betrokken bij de ontwikkeling van de regio in brede zin. Zij dragen financieel bij aan de bereikbaarheid, maar bijvoorbeeld ook aan scholing van kinderen op de basisschool. In 2022 hebben ze 19.000 kinderen geschoold via een programma om technologieonderwijs te geven. Dat heet de Junior Academy. Maar ze investeren ook. Ze geven namelijk financiële steun aan woningbouwcorporaties om die woningen te ontwikkelen, en dat is niet alleen maar bedoeld voor medewerkers van ASML. De waarde van dit soort bedrijven is los van hun economische waarde dus ook maatschappelijk gezien heel erg groot.
U vroeg: gebeurt dat ook op andere plekken? Wel degelijk zijn er ook op andere plekken heel veel ontwikkelingen gaande. In Wageningen gaat er een cluster heel erg over technologieontwikkeling. We hebben het in Leiden als het over biotech gaat. We hebben het inmiddels ook — dat bevindt zich in een prillere fase, maar heeft wel veel potentie — in het noorden van het land, in Eemshaven Delfzijl en met de verbinding met de campus in Groningen. We zien op veel plekken dat dit soort samenwerkingen tussen overheid, bedrijven en kennisinstellingen heel goed kunnen gaan en dat daar ook de kracht van Nederland zit.
U vroeg als laatste nog naar de motie van de heer Amhaouch. U vraagt dat terecht. Ik heb begrepen dat er in juni van dit jaar een inhoudelijke reactie komt.
Mevrouw Dijk van (CDA)
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel voor de beantwoording. Ik miste nog één dingetje. Ik vroeg inderdaad naar die brede samenwerking, maar het unieke vind ik hier dat er nagedacht wordt over samenwerken met de samenleving, over de brede welvaart op de agenda. Ik hoor u over onder meer de kennis en … Dat is allemaal waar, maar ik geloof dat we zulke grote ontwikkelingen alleen maar duurzaam kunnen vormgeven als we het ook echt doen met de omgeving. Dat mis ik nog een beetje in de beantwoording. Ik hoop dat de minister ook daar voldoende aandacht voor blijft houden.
Minister Adriaansens
Minister Adriaansens:
Als u mij toestaat, zou ik daar iets aan willen toevoegen. Ik ben het daar namelijk echt mee eens. Als wij de laatste decennia íéts te weinig hebben gedaan, dan is dat in brede zin kijken hoe de welvaart neerslaat bij iedere Nederlander. Ik vind dat ik daarin als minister van Economische Zaken een belangrijke rol heb. Daar wordt het geld verdiend en je moet zorgen dat mensen daarvan kunnen meeprofiteren. In juli 2023 heb ik een visie opgeleverd: Perspectief op de Nederlandse economie. Die schetst over vier pijlers hoe de economie van Nederland eruit zou moeten zien. Die pijlers zijn de volgende. De economie moet innovatief, duurzaam en schoon zijn, in de brede zin van het woord. Die moet ook werken aan een sterk Nederland en een weerbaar Europa. Daarmee bedoelen we dat het ook over economische veiligheid gaat, steeds meer. Daar moet die aan bijdragen. Je kunt daar allerlei afwegingen in maken, maar dat moet natuurlijk verder worden uitgewerkt. Maar u bedoelt de vierde pijler. Expliciet toegevoegd aan het economisch perspectief is daarom dat mensen moeten kunnen profiteren van de welvaart die wij genereren. Brainport Eindhoven laat zien dat dat kan. Op veel meer plekken in Nederland wordt daaraan gewerkt, maar dat moeten we meer zichtbaar maken. We moeten bedrijven uitdagen om te laten zien wat zij voor de mensen in de omgeving kunnen betekenen en al betekenen. Welke sportclub wordt er niet gesponsord door een bedrijf? Sportclubs zouden anders bijna niet meer kunnen bestaan. Maar dan doen we ze tekort, want er gebeurt veel meer dan dat. Dus ja, het is een belangrijk onderdeel van de economische agenda.
De heer Bosma (PVV)
De voorzitter:
Prima, dank u wel.
De heer Paternotte (D66)
De heer Paternotte (D66):
Het gaat om ASML, het belangrijkste bedrijf van de wereld en een van de motoren van de Nederlandse economie. De topman van ASML luidde de noodklok. Dat snap ik wel. Hij zei daarbij twee dingen. Het eerste was de expatregeling, waarop de minister inging. Het tweede wat hij noemde waren de internationale studenten. Daarvan zei hij: dat talent hebben we wel echt nodig in Nederland. Ik snap de zorg wel, want er zitten nu vier partijen aan een onderhandelingstafel die plannen hebben om dat, in hun woorden, "fors, drastisch in te perken". Ziet de minister dat de vraag om daar voorzichtig mee te zijn ook onderdeel is van de oproep van ASML? Is eigenlijk bekend, weten wij, wat het voor de economie betekent als er fors minder internationale studenten naar Nederland mogen komen?
Minister Adriaansens
Minister Adriaansens:
Ja, ik zie wat het probleem is. Het probleem is inderdaad dat we te weinig mensen hebben om het werk te doen in de brede zin. Daarom heb ik ook samen met onder andere de ministers van SZW en OCW ruim een jaar geleden een Actieplan Groene en Digitale Banen gelanceerd. We werken daar heel gericht aan. Maar we moeten wel eerlijk zijn: we hebben eigenlijk te weinig mensen om het werk te doen. We zullen toch goed moeten bekijken op welke plekken we echt iemand van buiten nodig hebben. Dat zal heel gericht moeten plaatsvinden. Dat heb ik al eerder gezegd. De vraag is wie wij nodig hebben, niet in de brede zin, maar echt heel gericht. We weten aan de andere kant namelijk ook dat er druk staat op onze voorzieningen. We hebben te weinig woningen. We moeten er wel voor zorgen dat iedereen … Geen baan zonder bed, zegt de minister van SZW zo mooi. Dat is natuurlijk ook zo. Je moet dus wel goed zorgen voor de mensen die hiernaartoe komen. Die moeten echt een bijdrage leveren die niet door een Nederlander geleverd kan worden. Dat is een heel subtiel proces en dat wordt nu op allerlei plekken besproken.
Bij die internationale studenten zagen we ook een verdringing. Op het moment dat er hier, in de volle omvang waarin dat gebeurde, internationale studenten komen, zullen we daarbij kritischer moeten zijn. Daar helpt ook die visie die ik heb opgeleverd heel erg bij, en ook de Nationale Technologie Strategie die ik recent heb gelanceerd. Laten we nou bekijken waar we het verschil kunnen maken. Als wij iemand nodig hebben, laten we dat dan ook echt heel gericht op die plekken doen waarvan we er ook echt de meerwaarde van hebben.
Mevrouw Martens-America (VVD)
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dank aan de minister voor alle antwoorden. Ik zie ASML in dezen eventjes als een symbool voor een aantal andere grote bedrijven. Recent is er natuurlijk een rapport over de maritieme maakindustrie naar ons toegekomen. Ik ben eigenlijk heel benieuwd of de minister nu al een korte reflectie kan geven op de uitdagingen waartegen ASML aan loopt. Spelen die ook in andere sectoren?
Minister Adriaansens
Minister Adriaansens:
Dat is een terechte vraag. Ik zal het antwoord proberen te beperken, want er zijn nogal wat uitdagingen. De chipsupplychain, de keten van het maken van chips, van ASML is een hele geopolitiek gevoelige productie. Daarbij speelt die vraag in ieder geval heel specifiek. Wij willen niet dat bepaalde hoogwaardige kennis die wij hier hebben, voor verkeerde doeleinden gebruikt wordt. Maar in algemene zin gaat het natuurlijk over mensen, over personeel. Ik heb ook een monitor van het ondernemingsklimaat gedaan. Waar hebben bedrijven nou problemen mee? Nou, met best wel een aantal zaken, maar er komen twee dingen echt prominent naar voren, namelijk personeel en netcapaciteit. Dat is van een heel andere orde dan waarover we het hier hebben, maar dat zijn eigenlijk de twee grote triggers waarvan bedrijven echt onrustig worden. Dat zie je hierbij ook terugkomen. Maar daarnaast zijn er natuurlijk meer problemen, want wij maken ook een energietransitie door. Mensen moeten kunnen verduurzamen. Zeker kleinere bedrijven hebben niet altijd toegang tot kapitaal en financiering. We moeten opletten met de stikstofruimte. Er worden dus niet altijd vergunningen verleend. Infrastructureel zijn er natuurlijk ook nog wel wat uitdagingen. Dat is dus allemaal breder. Maar die twee zijn eigenlijk echt overal wel top of mind.
Mevrouw Postma (NSC)
Mevrouw Postma (NSC):
Ik werd toch wat getriggerd door het gedicht dat u zo mooi voorlas over iets wat heel treurig is, namelijk de watersnood. Maar daarna hebben wij als Nederland vol kracht de Deltawerken gebouwd. In de regio Eindhoven kennen wij natuurlijk Philips. Decennia geleden stond Philips eigenlijk een beetje voor dezelfde uitdaging als ASML nu. Het is een bedrijf waar wij echt ontzettend trots op zijn. Mijn vraag is wat wij kunnen leren van het verleden van Philips, waarin het ook is gaan investeren in woningen, wegen en opleidingen van mensen. Wat kunnen wij van Philips leren op het gebied van woningbouw? Wat passen wij daarvan nog niet toe? Want wij moeten eigenlijk met z'n allen weer een fantastisch nieuw Deltawerk neerzetten in Nederland, zodat we dit bedrijf hier houden.
Minister Adriaansens
Minister Adriaansens:
Dat onderschrijf ik zeer. Je ziet bedrijven zich er steeds meer bewust van worden dat ze ook aan de bevolking duidelijk moeten maken wat hun meerwaarde is. Het is niet meer vanzelfsprekend dat iedereen dat begrijpt en altijd accepteert. Daar moeten we de juiste aandacht voor hebben; dat is continu onderwerp van gesprek. Bedrijven zoeken ook naar meer manieren om kenbaar en duidelijk te maken wat er allemaal gebeurt, want er gebeurt al heel veel. Bijna alle bedrijven die ik bezoek, zijn bezig met verbindingen te leggen met het onderwijs, met kijken wat ze voor de samenleving kunnen betekenen. Dat is in een dorp anders dan in een stad. Dat staat prominent op de agenda en dat is bijvoorbeeld ook onderdeel van de Corporate Governance Code, die door beursvennootschappen wordt gehanteerd om te laten zien hoe zij goed bestuur uitvoeren, maar die ook door een heleboel andere bedrijven wordt gebruikt, ook al zijn ze daar niet toe verplicht, om te laten zien wat ze doen. Dus daar wordt ook over gesproken. Dit is de formele kant, maar je ziet het ook bij werknemers. Er is echt een war on talent gaande, dus als bedrijf ben je je heel bewust van wat de jonge generatie wil. Neem maar van mij aan, maar dat weet u waarschijnlijk zelf ook, dat jonge mensen heel duidelijk weten wat ze willen, namelijk bijdragen aan een betere wereld. Als werkgever zul je daar dus invulling aan moeten geven.
De heer Dassen (Volt)
De heer Dassen (Volt):
Ik dank de minister voor de beantwoording. ASML is een prachtig bedrijf, ontsprongen uit Philips. Het heeft er lang over gedaan om de uitvindingen te doen die nu zo groot en belangrijk voor de wereld zijn. De minister geeft net in antwoord op een vraag van de heer Paternotte aan dat niet meer alles kan. Daarover wil ik een vraag aan de minister stellen. Als we de vraag proberen te beantwoorden wat het toekomstige verdienvermogen van Nederland is, hoe gaan we er dan voor zorgen dat we inderdaad inzetten op juist die bedrijven die voor ons toekomstige verdienvermogen zo ontzettend belangrijk zijn? Hoe gaan we er ook voor zorgen dat we minder inzetten op industrieën die we misschien niet meer willen? Want als je keuzes moet maken, ook ten aanzien van internationalisering en de vraag welke studenten en arbeidsmigratie je wilt hebben, dan zul je daar ook rekening mee moeten houden, zodat dat elkaar niet kannibaliseert.
Minister Adriaansens
Minister Adriaansens:
Dat is nou precies wat we aan het doen zijn, want we zien dat we van alles te weinig hebben. We hebben grote ambities maar we zijn een klein land met op een gegeven moment ook een beperkte portemonnee. We kunnen het niet overal aan uitgeven. Maar we zijn ook een land dat van nature duizend bloemen liet bloeien. Je zou eigenlijk toch wat gerichter willen kijken waar nou echt onze sterspelers zitten, zoals 'n ASML. Aan de andere kant weet je als overheid heel goed dat je dat niet kan beoordelen. Ik kan dat niet beoordelen, wij kunnen dat hier niet beoordelen. Dat zal toch ook voor een deel ... Ik heb weleens de metafoor van een voetbalveld gebruikt. Je moet ervoor zorgen dat er überhaupt een veld is, dus dat er een ondernemersklimaat is waarin bedrijven zich kunnen ontwikkelen. Wat de vraag betreft welke bedrijven we hier willen hebben en waar we het beleid op willen richten ... Want zo zie ik dat: ik denk niet dat je kunt zeggen welk bedrijf je wel en welk bedrijf je niet wilt hebben. Nee, je creëert een omgeving waarin zij kunnen ondernemen. We hebben inmiddels heel veel beleid waar bedrijven zich aan moeten houden en op basis waarvan ze hun beslissingen zullen nemen. Neem ETS of een CO2-heffing. Je ziet dat dat richtinggevend is voor bedrijven die bijvoorbeeld te maken hebben met CO2-uitstoot. Dat geldt ook op het gebied van milieu. We hebben een heleboel regels die bepalen wat voor keuzes een bedrijf maakt. Maar het gaat erom waar we echt het verschil maken. In het kader van de Nationale Technologiestrategie heb ik gezegd: je wilt eigenlijk een volledig veld, maar wel met een spits. Dus laten we het extra geld dat we investeren vooral gericht investeren.
De heer Dassen (Volt)
De heer Dassen (Volt):
Een korte vervolgvraag. Investeren is ontzettend belangrijk, in Nederland maar ook op Europees niveau. Je ziet dat de investeringen aan het teruglopen zijn, ook op Europees niveau, en dat de relevantie van Europa op het wereldtoneel steeds kleiner wordt. We zien ook dat er bezuinigingen worden doorgevoerd op STEP of Horizon, of in ieder geval dat daar niet de investeringen worden gedaan die nodig zijn. Hoe kijkt de minister daarnaar? Zijn we nog wel bereid om voldoende te investeren en geld te mobiliseren voor ons toekomstige verdienvermogen?
Minister Adriaansens
Minister Adriaansens:
Een volstrekt terechte vraag. We moeten veel meer aan R&D doen; dat is bijna een noodkreet. We moeten zorgen dat we research and development, ontwikkelen en innovatie, veel meer op de agenda krijgen. Wij doen daar te weinig in. We geven als Nederland 2,4% van ons bbp uit aan R&D. Dat moet 3% zijn. Dat hebben we ook met elkaar afgesproken. Eigenlijk wil je dat er tegenover iedere geïnvesteerde euro, €2 aan private investering staat. Dus ik zeg niet: laat de overheid dat volledig doen. Dat moet je niet doen. Je moet als overheid de goede prikkels geven, zodat particuliere beleggers, investeerders, banken, pensioenfondsen instappen om te zorgen dat we met elkaar die ontwikkeling doormaken en dat we investeren in de nieuwe technologieën in de economie. Want stilstand is achteruitgang. Zoals de heer Dassen terecht zegt, wordt er in de landen om ons heen, maar ook in andere werelddelen, onvoorstelbaar veel geïnvesteerd. Dus het is niet alleen wat je zelf doet, maar ook wat er gebeurt in de wereld. Van bijvoorbeeld start-ups in Nederland groeit 22% door naar een scale-up, dus naar de volgende fase, maar in Amerika is dat 60%. We moeten nog heel veel stappen zetten om te zorgen dat we die dynamiek hier houden. Ik kan alleen maar bevestigen dat we dat met elkaar voor elkaar moeten krijgen, maar niet door de overheid alles te laten betalen, maar door dat gewoon slim met elkaar te doen.
De heer Bosma (PVV)
De voorzitter:
Heel goed. Tot zover dit onderwerp. Dank aan de minister voor haar aanwezigheid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20232024-35-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.