2 Vragenuur: Vragen Idsinga

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Idsinga aan de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst over het bericht "Veteraan knokt door: 'Belasting pikt deel van mijn smartengeld'".

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de staatssecretaris van Financiën van harte welkom, evenals de heer Idsinga, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het mondelinge vragenuur volgen. De heer Idsinga heeft een vraag aan de staatssecretaris over het bericht "Veteraan knokt door: 'Belasting pikt deel van mijn smartengeld'". Het woord is aan de heer Idsinga, van de VVD.

De heer Idsinga (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Afgelopen zaterdag was het Veteranendag. Dat is de dag waarop wij op een feestelijke manier erkenning en waardering geven aan al die helden en heldinnen die een bijdrage hebben geleverd aan onze vrede en veiligheid tijdens militaire missies, waar ook ter wereld. De dag voor Veteranendag, dus vorige week vrijdag, las ik in het AD het verhaal van Ymo Hartzema. Hij is een Bosnië- en Afghanistanveteraan en is, net als honderden anderen, niet ongeschonden uit het oorlogsgeweld teruggekeerd. In de krant lees ik dat hij een waslijst aan ellende moet doorstaan: PTSS, gehoorschade aan beide kanten en zenuwbeschadiging. Hij is inmiddels 28 operaties verder, maar toch blijft hij vechten, niet alleen tegen zijn ziektes, maar ook tegen zijn eigen overheid, tegen de Belastingdienst welteverstaan.

Voorzitter. Wat is hier aan de hand? Jaarlijks krijgen een paar honderd gewonde veteranen een bijzondere invaliditeitsverhoging. Die vergoeding is bedoeld ter compensatie van het leed, van de pijn en van het verdriet waarmee een militair door zijn invaliditeit wordt geconfronteerd. Kortom, deze bijzondere regeling ziet op een compensatie voor immateriële schade, of heel simpel gezegd: het is smartengeld. Veteraan Hartzema ontdekte dat hier ten onrechte loonbelasting op werd ingehouden. Dat is ten onrechte, omdat onze hoogste rechter vorig jaar oordeelde dat smartengeld niet zomaar mag worden gezien als loon. Ongeveer een derde van het smartengeld lijkt dus ten onrechte door de fiscus afgeroomd.

Nadat deze veteraan eerst uren en uren tijd heeft moeten steken in ingewikkelde procedures, is zijn bezwaar kortgeleden door de Belastingdienst gehonoreerd, maar vele voormalige dienstmakkers verkeren nog in onduidelijkheid of weten überhaupt nog van niets. Wat de VVD betreft moeten deze veteranen zo snel mogelijk geholpen worden. Mijn eerste, en belangrijkste, vraag is: kan de staatssecretaris bevestigen dat over dergelijk smartengeld volgens de rechter door alle veteranen inderdaad geen loonbelasting moet worden betaald?

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Rij:

Voorzitter. In de eerste plaats wil ik onderschrijven wat de heer Idsinga zojuist gezegd heeft over veteranen, Veteranendag en wat veteranen voor dit land betekend hebben. Het is heel goed dat wij daar jaarlijks bij stilstaan. Dan kom ik op de vraag zelf. Ik heb hier uiteraard ook kennis van genomen en ik heb er direct op vrijdag overleg over gehad met de minister van Defensie. Het betreft inderdaad de regeling bijzondere invaliditeitsverhoging. Wij brengen nu samen met het ministerie van Defensie de omvang in kaart. Het schijnt om ongeveer 700 veteranen te gaan die zo'n invaliditeitsverhoging krijgen. Vervolgens kijken wij natuurlijk gezamenlijk hoe wij dit kunnen oplossen. Dat is nog niet afgerond.

De vraag is of het arrest van de Hoge Raad van vorig jaar hier een-op-een van toepassing is. Als het om individuele gevallen gaat, doen wij daar normaal gesproken niet veel uitspraken over. Wij onderzoeken natuurlijk wel hoe het in deze situatie gelopen is. Naar aanleiding van het krantenbericht hebben wij navraag gedaan bij de Belastingdienst zelf. Het bezwaar is ingediend en is gehonoreerd, maar ik begrijp dat er ook in de techniek dingen niet goed gaan. Ik denk dat het grootste bezwaar is — en dat mag niet — dat je als burger, als een bezwaar is toegewezen, vervolgens toch nog een handeling moet doen. Het wordt een beetje technisch wat ik nu zeg. Daar gaat het ook vaak fout, namelijk dat de betrokkene het in de aangifte inkomstenbelasting zelf weer moet wijzigen, terwijl het bezwaar op de loonheffing gehonoreerd is. Daar kijken wij naar. Dat mag niet. Dat moet niet. Dat betreft de individuele casus. Maar de vraag van de heer Idsinga is veel belangrijker. Ik hoop daar zo snel mogelijk op terug te kunnen komen nadat het overleg met het ministerie van Defensie is afgerond.

De heer Idsinga (VVD):

Uit het antwoord van de staatssecretaris blijkt hoe ingewikkeld dit gemaakt wordt. Veteraan Hartzema heeft dat ook zo ervaren en is dus zelf maar een initiatief gestart om zijn oude strijdmakkers te helpen. Zo heeft hij in aanloop naar Veteranendag een voorbeeldbrief gemaakt die zijn dienstmakkers kunnen gebruiken om zelf bezwaar te maken tegen de Belastingdienst. Dit is natuurlijk een hartverwarmend initiatief, maar tegelijkertijd is het ook pijnlijk dat de overheid er niet in slaagt om deze groep, die al zo veel offers heeft gebracht, te helpen. Is de staatssecretaris dat met mij eens? En, zo ja, hoe gaat hij alsnog een warme deken om deze mensen leggen door de nodige stappen te zetten om deze groep te helpen en te ondersteunen, het liefst ook nog eens proactief?

Staatssecretaris Van Rij:

Die proactiviteit is er. Nogmaals, ik heb al gezegd dat dit ook echt in nauwe samenspraak gebeurt met het ministerie van Defensie en dat moet ook echt zo, want dat beschikt over de juiste aantallen en weet wie een uitkering krijgt, waarom en of die dus valt binnen die bijzondere invaliditeitsverhoging. Het moet niet zo zijn dat anderen die het betreft nu bezwaar moeten gaan maken. Wij komen daar dus echt zo snel mogelijk op terug. Het arrest van de Hoge Raad ging echt over een brandweerman en het smartengeld dat hij in één keer in één bedrag kreeg. In deze situatie gaat het om een periodieke uitkering. Nogmaals, dat is ook een beetje techniek. Maar we moeten wel goed bekijken of dat arrest daar een-op-een op van toepassing is. Als dat niet zo is, moeten we de wet aanpassen. Dat kan. We kunnen daarvoor een uitzondering maken in box 1 of in box 3. Tegelijkertijd moeten we dan natuurlijk wel in beeld hebben wat daar dan weer de precedentwerking van kan zijn voor andere situaties buiten het ministerie van Defensie. Ik zeg toch ook het volgende tegen de heer Idsinga. A, we zitten er proactief op. Dat gaat dan om de collega-staatssecretaris van Defensie, de minister van Defensie en ondergetekende. En b, we zoeken ook naar een blijvende oplossing om te voorkomen dat mensen individueel bezwaar moeten maken, maar dat kost iets meer tijd dan een paar dagen.

De heer Idsinga (VVD):

De VVD vindt dat deze veteranen echt niet nog langer zouden moeten mogen wachten, zeker niet omdat de rechter al ruim een jaar geleden uitspraak deed. Kan de staatssecretaris toezeggen voor het einde van de zomer deze veteranen te helpen? En kan hij ook iets zeggen over een eventuele terugwerkende kracht?

Dank u wel.

Staatssecretaris Van Rij:

Ik kan toezeggen dat ik zo snel mogelijk, uiterlijk voor het einde van de zomer, met een antwoord kom op de vragen die de heer Idsinga hier gesteld heeft, met als bedoeling een blijvende regeling in het leven te roepen zodat de betrokkenen die op dit moment zo'n uitkering hebben, zich geen zorgen hoeven te maken over de fiscale behandeling daarvan. Maar nogmaals, dat kost ietsjes meer tijd en ik moet dat echt gezamenlijk met de collega-staatssecretaris van het ministerie van Defensie doen, die verantwoordelijk is voor het personeelsbeleid.

De heer Hammelburg (D66):

Als ik heel eerlijk ben, schaam ik me gewoon kapot als ik ergens de kop lees "Veteraan knokt door", en dan nog wel tegen onze eigen Belastingdienst. Het is een veteraan die zelf heeft geknokt voor onze vrede en veiligheid. Dat zouden we nooit moeten willen. Ik begrijp dat dingen ingewikkeld kunnen zijn. Ik begrijp ook dat dingen lastig kunnen zijn.

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Hammelburg (D66):

Maar ik verwacht dat hiervoor echt snel een oplossing komt. Mijn aanvullende vraag op de vraag van de heer Idsinga is dan: wanneer gaat de staatssecretaris er ook voor zorgen dat alle ongeveer 700 veteranen gewoon een persoonlijke, empathische brief krijgen waarin hun situatie wordt uitgelegd, zodat zij niet nog een keer met elkaar hoeven praten over hoe je met voorbeeldbrieven een bezwaar moet indienen of wat dan ook?

Staatssecretaris Van Rij:

Ik voel volledig mee en die empathie heb ik natuurlijk ook. Het mag niet zo zijn dat een veteraan zich moet melden via de krant en via een bezwaarschrift. Maar nogmaals, we zitten erbovenop. Het is niet alleen de Belastingdienst. Het is óók de Belastingdienst en misschien ook een wijziging in de fiscale wetgeving, maar ik kan dat niet zonder het ministerie van Defensie doen, want dat beschikt over de gegevens. Uiteraard zullen wij alle empathie die daarbij hoort aan de dag leggen, want deze mensen verdienen beter dan deze behandeling.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de staatssecretaris van Financiën danken.

Naar boven