9 Landbouw- en Visserijraad d.d. 30 mei

Landbouw- en Visserijraad d.d. 30 mei

Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad d.d. 30 mei (CD d.d. 24/05).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat over de Landbouw- en Visserijraad van 30 mei jongstleden. Het commissiedebat vond plaats op 24 mei. Ik heet de Kamerleden van harte welkom. Een achttal leden uit de Kamer heeft zich ingeschreven. Ik heet de mensen die dit op afstand volgen van harte welkom, evenals de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, meneer Adema, en de minister voor Natuur en Stikstof, mevrouw Van der Wal.

Ik geef het woord aan de heer Van Campen van de fractie van de VVD. Hij staat al te trappelen.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter. Eén motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de natuurherstelverordening grote en mogelijk nog onbekende, negatieve gevolgen zal hebben voor maatschappelijke vraagstukken en ruimtelijke ordening in Nederland, zoals woningbouw, economie en natuur;

van mening dat niet alleen het verslechteringsverbod, maar ook andere onderdelen van het voorstel impact kunnen hebben op de Nederlandse economie, zoals verplichtingen na 2030, vernatting van veenweide, stedelijk groen of biodiversiteitsindicatoren en daarom verduidelijking behoeven;

overwegende dat Frankrijk en België pleiten voor een pas op de plaats met het stapelen van klimaat- en milieuwetgeving;

verzoekt het kabinet zich in te zetten om de adoptie van de Raadspositie uit te stellen totdat de gevolgen van het voorstel duidelijk zijn, in het bijzonder wat betreft het verslechteringsverbod, maar ook op andere onderdelen;

verzoekt het kabinet tevens — indien toch een Raadspositie wordt ingenomen — zich tijdens de triloogfase verder te blijven inzetten voor een voor Nederland gewenst resultaat en bereid te zijn om zo nodig na de triloog tegen de verordening te stemmen indien het voorstel onvoldoende duidelijk en flexibel is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen, Boswijk, Van der Plas, Bisschop en Graus.

Zij krijgt nr. 1543 (21501-32).

Dank, meneer Van Campen. Ik zie dat meneer De Groot en de heer Boutkan allebei een heel korte vraag aan u gaan stellen en niet komen met uitgebreide bespiegelingen dan wel argumenten. Meneer De Groot, aan u als eerste het woord.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ik kan begrijpen dat de VVD-fractie meer duidelijkheid wil. Daar is ook ruimte voor in het nationaal plan dat je moet gaan indienen. Maar goed, daar heb ik dus enigszins begrip voor. Maar realiseert de VVD zich dat je deze verordening nodig hebt om de natuur te kunnen beschermen, juist in de Natura 2000-gebieden?

De heer Van Campen (VVD):

Ik denk daar echt anders over. Waarom denk ik daar anders over? Omdat we al richtlijnen hebben, namelijk de welbekende Vogel- en Habitatrichtlijn. Die hebben we de afgelopen decennia gewoon veronachtzaamd. Dat heb ik tijdens het debat gezegd en dat heb ik al vaker gezegd. Daar hebben we te weinig aan gedaan. Dat gaan we inlopen, dat gaan we herstellen, dat gaan we repareren. We gaan ervoor zorgen dat de stikstofuitstoot, door mobiliteit, door de industrie en door de landbouw, naar beneden gaat. We gaan ervoor zorgen dat de natuur zich herstelt. Dat is een grote opgave die nu al niet vanzelf gaat en die al heel moeizaam gaat, maar waar we toch voor gaan. Mijn fractie is van mening dat daar op dit moment niet nog meer starre wet- en regelgeving en juridificering bij nodig zijn. Dat brengt ons alleen maar verder van huis.

De heer Boutkan (Volt):

Ik hoorde de heer Van Campen volgens mij net zeggen dat hij een soort onderzoek wil naar de gevolgen voor de economie. Als ik het goed heb gehoord, staat dat in zijn motie. Klopt dat?

De heer Van Campen (VVD):

En naar de gevolgen voor de bouw van woningen en de leefbaarheid in Nederland, en naar de effecten van alle andere onderdelen waarover nog geen duidelijkheid is en die voortvloeien uit deze natuurherstelverordening. Dit is door de heer Boutkan dus iets te nauw geïnterpreteerd. Het is echt wel meer dan dat.

De heer Boutkan (Volt):

Neenee, dat begrijp ik wel, maar ik wil dit even heel scherp hebben. Want hoe rijmt de heer Van Campen dat dan met wat een bestuurslid van de ECB vandaag heeft gezegd? Ik citeer: "Als de staat van de natuur in hetzelfde tempo achteruit blijft gaan als nu, lijden deze bedrijven schade en worden de kredietportefeuilles van banken risicovoller. Onze economie is afhankelijk van de natuur. Het verwoesten van de natuur komt dus neer op het verwoesten van de economie." Dit naar aanleiding van een nieuw onderzoek van de ECB naar de gevolgen.

De heer Van Campen (VVD):

Een schot in de roos, een schot in de roos! Juist daarom heeft mijn fractie een fonds ingesteld om 24,3 miljard te gaan investeren in het herstellen van natuurgebieden, de verduurzaming van de landbouw en het terugdringen van de stikstofuitstoot. En daarom snap ik niet waarom de Volt-fractie niet heeft ingestemd met de instelling van dat fonds om dat voor elkaar te krijgen. Dus ik zou de vraag eigenlijk terug willen stellen aan de heer Boutkan.

De voorzitter:

Nee, hoor.

De heer Boutkan (Volt):

Ik wil het best opnieuw …

De voorzitter:

We gaan het debat niet opnieuw doen. Ik heb al van tevoren aangegeven dat dat niet de bedoeling is. U kunt een motie indienen en een enkele vraag stellen en daarmee het debat afronden.

We zijn aangekomen bij de heer De Groot van de fractie van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Die natuurherstelverordening is gewoon nodig, want in 1992 was er een Vogel- en Habitatrichtlijn. Eigenlijk hadden we daar dus al aan moeten voldoen, maar die was te vrijblijvend. In 2010 zeiden ze in de Aichi-doelstelling: we gaan de biodiversiteit in 2020 tot stilstand brengen. Niet gelukt. Dus de Europese Commissie zegt: "Nu moeten we toch echt met een verordening gaan werken. Dan moet je echt een plan maken waar je jezelf aan gaat houden, want kennelijk stroomt het bloed toch waar het niet gaan kan, niet alleen in Nederland, maar ook in andere lidstaten. We zullen die biodiversiteit, naast het klimaat, gewoon moeten gaan redden. Daarom is die verordening nodig." Wij zullen dus tegen die verordening stemmen. Dit is geen stemverklaring, maar dan weet u dat vast.

Voorzitter. Ik heb ook nog een motie over een ander gevaar voor de volksgezondheid. Die gaat over pesticiden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het gebruik van bepaalde pesticiden de kans op ongeneeslijke hersenziektes tot wel 60% verhoogt;

overwegende dat sectorpartijen in de EU studies naar de schadelijke effecten van pesticiden achter hebben gehouden;

overwegende dat er ondanks deze achtergehouden studies een toenemend aantal onderzoeken is dat een verband legt tussen parkinson en pesticidengebruik;

overwegende dat parkinson in Frankrijk al erkend wordt als beroepsziekte onder landbouwers;

verzoekt de regering op grond van statistisch onderzoek te bezien of parkinson aangemerkt moet worden als beroepsziekte onder landbouwers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 1544 (21501-32).

Dank voor uw bijdrage, meneer De Groot. Dan zijn we aangekomen bij mevrouw Akerboom namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Nederland is volgens de minister voor Natuur te klein en te dichtbevolkt voor de strenge Europese natuurherstelwet zoals die nu voorligt. Dat stelde ze in Het Financieele Dagblad dit weekend. Dat ben ik eigenlijk helemaal met haar eens. Nederland is veel te dichtbevolkt, met honderden miljoenen landbouwdieren en velden vol met veevoer. De minister zei er niet bij dat we de helft van onze grond gewoon gebruiken voor de vee-industrie. Is de minister het met mij eens dat Nederland ruimte genoeg heeft voor natuur wanneer we veel minder vlees en zuivel gaan produceren en consumeren? Graag een reactie. Want kwantitatief houden we dan veel meer ruimte over. Die kunnen we inzetten voor natuur en de transitie naar natuurinclusieve, plantaardige landbouw. Kwalitatief is het ook een verademing voor de natuur, want minder dieren betekent minder stikstof en minder mest. Nou, de minister voor Natuur weet als geen ander hoezeer de natuur daar nu door onder druk staat. Ik wil de minister daarom oproepen om zich niet langer in te zetten voor de totale uitholling van de natuurherstelverordening.

Voorzitter. Ik heb ook nog een motie over landbouwgif, want bij het vragenuur deze week gaf de minister van Landbouw aan dat Nederland het voorstel voor een Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen van harte ondersteunt. Dat is heel goed, maar er bereiken ons nu berichten dat de Landbouw- en Visserijraad een Raadsconclusie wil voorleggen die die verordening ernstig uitholt. Mijn eerst vraag is: klopt dat? Ik heb daarover ook een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de insectensterfte dit jaar opnieuw alarmerend is, met een halvering van het aantal hommels en een kwart minder vlinders;

constaterende dat de minister van LNV heeft erkend dat dit zorgelijk is en heeft aangegeven dat Nederland in ieder geval het voorstel Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen van harte ondersteunt;

constaterende dat in het coalitieakkoord staat dat de "ingezette omslag naar geïntegreerde gewasbescherming, IPM, wordt geïntensiveerd";

constaterende dat er een compromisvoorstel over de verordening bij de Landbouw- en Visserijraad ligt, waaruit de verplichte maatregelen voor IPM lijken te zijn geschrapt;

verzoekt de regering zich in te zetten voor behoud van de verplichte IPM-maatregelen en hiervoor medestanders te vinden bij andere lidstaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Akerboom.

Zij krijgt nr. 1545 (21501-32).

Dank, mevrouw Akerboom. Ik zie een korte vraag van de heer Boswijk, een verduidelijkende vraag over de motie.

De heer Boswijk (CDA):

Nee, een opmerking, voorzitter. Ik hoorde mevrouw Akerboom namelijk al een paar keer zeggen dat de helft van de Nederlandse landbouwgrond wordt gebruikt voor veevoer, maar dat is feitelijk onjuist. 49% van ons grondgebied wordt gebruikt voor de landbouw, in de breedste zin. Dat is dus ook al de huidige akkerbouw die voor de plantaardige sector is. Het gedeelte voor veevoer is ongeveer een kwart. Dus dat is de helft van wat mevrouw Akerboom hier zegt.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Onze fractie heeft het ook heel goed uitgezocht, en wij komen erop uit dat twee derde van de grond wordt gebruikt voor landbouw, en daarvan twee derde in totaal voor de veehouderij, inclusief alle stallen en het veevoer bij elkaar. Dus wij komen wel degelijk uit op ruim de helft. Maar daar kunnen we dalijk even over twisten.

De voorzitter:

U kunt dat met een kopje thee straks ook nog op allerlei andere plekken doen. Dank, mevrouw Akerboom.

Mevrouw Van der Plas, aangekomen namens de fractie van BBB, voor haar bijdrage. Ga uw gang.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Meerdere Europarlementariërs die kritisch zijn op de natuurherstelwet voelen zich bedreigd, gechanteerd en gemanipuleerd. Bedreigd voelen ze zich omdat ze in het kantoor van Frans Timmermans te horen kregen dat Timmermans geen enkel voor boeren gunstig wetsvoorstel meer indient als Europarlementariërs niet instemmen met de natuurherstelwet. Ik vind dat schandalig. Het is de uitvoerende macht, het zijn bewindspersonen, die Europarlementariërs, gekozen volksvertegenwoordigers — mind you! — onder druk zetten om vóór een wet te gaan stemmen. Dit kan écht niet. En daarom heb ik een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie in de EU een lobby heeft opgezet om draagvlak te krijgen bij de Europarlementariërs, voor de Europese Commissievoorstellen met betrekking tot de zeer ingrijpende natuurherstelwet;

constaterende dat bedrijven en organisaties die zijn aangesloten bij het EU Business & Biodiversity Platform in een e-mail tips kregen over hoe ze twijfelende politici in het Europees Parlement kunnen bewerken om alsnog voor de wet te stemmen;

overwegende dat Europarlementariërs zich onder druk gezet en zelfs gechanteerd voelen;

overwegende dat het onacceptabel is dat Eurocommissarissen of welke bewindspersonen dan ook, gekozen volksvertegenwoordigers op deze wijze benaderen;

verzoekt de minister zich hier in de Landbouw- en Visserijraad krachtig tegen uit te spreken en deze mogelijke vertrouwensbreuk te bespreken met de Europese Commissie en de bij de natuurherstelwet betrokken Eurocommissarissen Timmermans en Sinkevičius in het bijzonder, en hier op de kortst mogelijk termijn in een brief aan de Kamer op terug te komen, en deze te informeren over dit gesprek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas, Van Campen, Boswijk en Bisschop.

Zij krijgt nr. 1546 (21501-32).

De heer Azarkan (DENK):

Dank, mevrouw Van der Plas. Dan zijn we aangekomen bij de heer Bisschop namens de Staatkundig Gereformeerde Partij. Gaat uw gang.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u zeer. Ik heb twee moties of eigenlijk drie, maar de laatste laat ik even liggen. Die wordt te zijner tijd mede namens de SGP ingediend door mevrouw Van der Plas bij het tweeminutendebat over het mestbeleid, waaraan ik niet mee kan doen.

De eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat met een beroep op toepassing van technische processen steeds meer planten, plantengenoom en planteneigenschappen geclaimd worden onder het octrooirecht, waardoor het kwekersrecht en het verbod op het patenteren van planten ondermijnd wordt;

van mening dat het claimen van natuurlijke planteneigenschappen onder het octrooirecht, gelet op de gewenste vrijheid van veredeling, beschikbaarheid van genetisch materiaal en gewasdiversiteit, voorkomen moet worden;

verzoekt de regering het probleem van het patenteren van op klassieke wijze veredelde planten aan te kaarten in de Landbouw- en/of Milieuraad en op korte termijn in samenwerking met andere lidstaten bij het Europees Octrooibureau proactief aan te dringen op het voorkomen van het patenteren van op klassieke wijze veredelde planten en het claimen van planteneigenschappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bisschop, Van der Plas, Vedder, Grinwis, Bromet, Akerboom, Beckerman, Thijssen, Graus en Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 1547 (21501-32).

De heer Bisschop (SGP):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering zich niet alleen te verzetten tegen het verslechteringsverbod maar ook tegen de eisen voor natuurherstel buiten Natura 2000-gebieden, het hoge percentage landbouwgronden met landschapselementen en de eisen voor vernatting van veenweidegebieden, zodat we deze vormen van natuurherstel in eigen hand houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 1548 (21501-32).

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, ik heb nog één vraag, als u mij de laatste seconden daarvoor toestaat. Vandaag en gisteren kwamen er allerlei gegevens naar buiten over de rekentool met betrekking tot de gecombineerde opgave. Daardoor worden de boeren weer eens op kosten gejaagd: reken het nog maar eens eventjes door, want wij hadden een rekenfout in onze tool. Mijn vraag is of de minister bereid is om de extra kosten die hiermee gemoeid zijn gewoon te vergoeden, gezien het feit dat de oorzaak van de fout bij de overheid ligt.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank, meneer Bisschop. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Bromet namens de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ben het met u eens dat we minder moties moeten indienen, dus ik heb geen motie, maar ik heb wel een vraag. Ik heb vaak commentaar op lobbyisten over de timing van hun brief of de inhoud van hun brieven, maar we hebben nu een brief gekregen van de volledige Nederlandse natuurbescherming over de mythes die de ronde doen over de natuurherstelverordening. Die zijn allemaal, stuk voor stuk, ontkracht. Ik weet niet of het me lukt om ze allemaal voor te lezen, maar ik ga het proberen.

  • -Mythe 1: de natuurherstelwet is te vaag en niet goed uitgedacht.

  • -Mythe 2: de natuurherstelwet maakt de energietransitie onmogelijk.

  • -Mythe 3: onze voedselzekerheid komt in gevaar door de natuurherstelwet.

  • -Mythe 4: Nederland gaat verder op slot door het verslechteringsverbod in de natuurherstelwet.

  • -Mythe 5: de natuurherstelwet gaat ons veel geld kosten.

  • -Mythe 6: de natuurherstelwet is de wens van ivorentorenambtenaren.

  • -Mythe 7: Frankrijk en België hebben verzocht om op de pauzeknop te drukken.

Ik zou mijn collega-Kamerleden willen aanraden om deze brief goed te lezen. Mijn verzoek aan de minister is om te reageren op deze brief.

De voorzitter:

Ik heb geen motie gehoord. U kunt uw zienswijze daarop geven, maar dat kan natuurlijk ook in een debat. Er is één vraag gesteld aan de minister. Graag een hele korte reactie van beide heren.

De heer Van Campen (VVD):

Het is meer een vraag aan collega Bromet, want ik zou haar willen vragen wat haar reactie dan is op de impactanalyse die Arcadis heeft uitgevoerd over de natuurherstelverordening. Daarin staat wel degelijk dat de gevolgen en de impact van de verordening heel erg groot gaan zijn voor de Nederlandse economie en überhaupt voor de Nederlandse samenleving.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Daar kan ik echt wel twintig minuten over praten. Ik vond het mooi dat mijn collega van Volt net een rapport van de ECB voorlegde waarin staat dat juist de economie hele grote schade aangedaan dreigt te worden door het gebrek aan natuurbescherming. Dat is ook wat we zien in de hele stikstofaanpak, waarbij de VVD een belangrijke rol heeft gehad in het veroorzaken van dit probleem. GroenLinks denkt er anders over. Wij willen de natuur beschermen. De natuur is de basis van ons bestaan en ook de basis van onze economie.

De voorzitter:

Meneer De Groot, ook een korte vraag.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Daar ben ik het helemaal mee eens. Wat is de andere kant van de mythes? U noemt nu de mythes op, maar dan versterkt u eigenlijk de mythes. Wat staat daartegenover in die brief?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik weet niet of ik dat allemaal mag voorlezen, want dat gaat echt de perken te buiten.

De voorzitter:

Ik stel voor …

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Mag ik er één noemen? Ik heb toch nog één minuut.

De voorzitter:

Zeker, mevrouw Bromet. U mag er zeker een noemen. Ik kan me zo voorstellen dat die brief via u terecht zou kunnen komen bij de heer De Groot. Dan kan hij die ook lezen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De heer De Groot heeft die brief al, want alle Kamerleden hebben deze brief.

Laat ik er eentje uitzoeken die vaker vergeten wordt, namelijk "onze voedselzekerheid komt in gevaar door de natuurherstelwet". "Onze voedselzekerheid komt juist in gevaar als we op deze manier doorgaan en blijven inzetten op verdere intensivering van de landbouw. Door de slechte staat van de natuur kampen we met verdroging, wat ook voor de landbouw desastreuze gevolgen heeft. De extreme droogte dit voorjaar in Italië en Spanje zijn exemplarisch. Daarnaast gaat het bijzonder slecht met bestuivers zoals bijen, zo ook in het landelijk gebied. Ook 2023 lijkt een dramatisch jaar te zijn voor vlinders, hommels en bijen. Dat terwijl bestuivers noodzakelijk zijn voor meer dan 75% van onze voedingsgewassen. Juist door in te zetten op natuurherstel investeren we in voedselzekerheid op de lange termijn. Zoals de Europese Commissie stelt: 'Er is aangetoond dat herstel van agro-ecosystemen op lange termijn positieve gevolgen heeft voor de voedselproductiviteit en dat het herstel van de natuur fungeert als een verzekeringspolis om de duurzaamheid en veerkracht van de EU op lange termijn te waarborgen.'"

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Bromet. Ik merk op dat de brief vanochtend naar de leden van de commissie voor LNV is gestuurd. Ik zie iedereen knikken, dus het ziet er toch naar uit dat dit een soort samenwerking was tussen mevrouw Bromet en de heer De Groot.

Ik geef graag het woord aan de heer Boswijk van de CDA-fractie voor zijn bijdrage.

De heer Boswijk (CDA):

Dank, voorzitter. Wij zijn als CDA in het debat stevig en kritisch geweest op de voorliggende natuurherstelverordening, maar niet omdat wij tegen natuur zijn. Integendeel, wij geloven zelfs dat we flink moeten investeren in natuurherstel en dat de boeren daar een hele grote rol in kunnen spelen. We zien dat de verudi… Verudificering … Goedemorgen! Ik had een ander woord moeten kiezen, maar jullie begrijpen wat ik bedoel.

De voorzitter:

Juridisering.

De heer Boswijk (CDA):

Zo. We zien dat dat ervoor zorgt dat natuurherstel soms juist wordt tegengegaan. We zien bij de stikstofaanpak zelfs dat boeren die al heel goed bezig zijn, zoals biologische boeren die zelf vrijwillig Natura 2000-gebieden of NNN-gebieden aanleggen, nu als dank een reductieopgave aangeven. Dat slaat alle motivatie weg. Om te voorkomen dat we dit nu nog een keer gaan krijgen en we onvoldoende weten waar we aan toe zijn, hebben we de motie van collega Van Campen zojuist mee ingediend, die het kabinet oproept om zich stevig te verzetten in Brussel en waar nodig een beter voorstel te maken. Wij wensen de minister alle wijsheid en sterkte toe, want we zitten nu al heel erg klem.

Voorzitter. Ik sluit me aan bij opmerkingen van collega Van der Plas. Ik heb de stukken ook gelezen. Ik heb ook collega's gesproken uit het Europees Parlement. Ik vind het belangrijk dat de minister ter sprake brengt dat dit niet de manier is hoe wij met elkaar omgaan en dat de Commissaris daarop wordt aangesproken.

Ten slotte, voorzitter. Een aantal weken geleden heb ik een enquête overhandigd aan minister Adema over de vele klachten die er zijn rond de Gecombineerde opgave. Meer dan 400 mensen hebben die ingevuld. Ik ben verbijsterd dat er nu weer een storing in het systeem zit en dat de schuld en het probleem bij de boeren op het bordje worden gelegd. Wij hebben daar gisteren vragen over gesteld. Ik heb vanmorgen gezien dat de minister de termijn twee weken wil verlengen, maar de realiteit is nu al dat alle adviesbureaus volledig vol zitten en dat twee weken echt onvoldoende is om al die opgaves weer door te lezen. Daarom is mijn vraag aan de minister of dat niet een langere periode kan zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ook u bedankt voor uw bijdrage, meneer Boswijk. Dan zijn we bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer en dat is de heer Boutkan, namens de fractie van Volt.

De heer Boutkan (Volt):

Dank, voorzitter. Schoon water om in te zwemmen, schone lucht om in te ademen, genoeg water in droge zomers en natuurlijk het grote gevoel van geluk als alles in bloei staat: daarom pleit ik hier vaak voor een betere natuur en meer natuurherstel. En als dat voor sommige leden van dit huis niet genoeg is: ook een groot deel van onze economie is verbonden aan de natuur, dus een sterke verordening is hard nodig. Vanmiddag heeft een bestuurslid van de Europese Centrale Bank, Frank Elderson, een uitspraak gedaan over het nieuwe rapport hierover van de ECB, dat eraan komt. Ik citeer: 75% van de bankleningen gaat naar bedrijven die afhankelijk zijn van ecosysteemdiensten, om aan te geven hoe kwetsbaar de economie is voor de huidige verslechtering van de natuur.

De reden dat ik dit noem, is dat het duidelijk begint te worden dat de natuur niet alleen moet worden hersteld om de redenen die ik eerst noemde, maar ook omdat natuurherstel belangrijker is dan ooit voor onze economie, of je nu links of rechts bent en of je nu van natuur of van geld houdt. Het is dan ook heel pijnlijk dat er partijen zijn die deze verordening, die de natuur verder wil versterken, blokkeren of willen uitstellen. Ik vind dat zeer onverstandig.

De voorzitter:

Ook u bedankt voor uw bijdrage, meneer Boutkan. Dan zijn we aangekomen bij het einde van de termijn van de zijde van de Kamer. De ministers hebben aangegeven eigenlijk in één keer door te kunnen. Wilt u misschien enkele ogenblikken schorsen? Nee? Dan stel ik voor dat we gewoon doorgaan met de beantwoording van enkele vragen en de appreciatie van de moties. Mijn complimenten alvast, meneer Adema, want u deed dat net uitstekend: kort maar krachtig appreciëren, zo nodig gevolgd door een motivatie. Ik stel voor dat ik u het woord geef. Het woord is aan de minister, de heer Adema.

Adema:

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik word er stil van. U voert op deze manier de druk natuurlijk enorm op bij deze appreciaties.

De voorzitter:

Ik heb alle vertrouwen in u.

Adema:

Ja, daar was ik al bang voor. Ik zal mijn best doen. Ik beantwoord twee vragen die eigenlijk beide gaan over de Gecombineerde opgave. Daarbij is iets vreselijk misgegaan in het systeem. Er zit namelijk specifiek in het deel voor de ecosysteemdiensten, dat de agrariërs invullen, een rekenfout in het systeem, waardoor zij bijvoorbeeld op zilver zouden kunnen uitkomen, terwijl zij gingen voor goud. Wij hebben direct gezegd dat in ieder geval datgene wat werkelijk gedaan is in het veld, leidend is voor de uitkering die men krijgt. Als men dus goud heeft ingevuld en activiteiten op goud heeft ingezet, en het nu op zilver zou staan, dan nog krijgt men goud uitgekeerd. Dat willen wij aan het einde van het jaar goed regelen, want die boeren hebben daar recht op.

De heer Boswijk gaf aan dat ik de schuld bij de boeren heb gelegd. Dat herken ik niet en daar neem ik ook afstand van, eerlijk gezegd. Wij hebben in de brief namelijk duidelijk aangegeven dat er een fout is gemaakt en dat er een fout in het systeem zit bij de RVO. Dat is één. Twee. We hebben aangegeven dat ik met RVO in gesprek ben om ervoor te zorgen dat het goed wordt opgepakt, maar bijvoorbeeld ook om ervoor te zorgen dat het in de communicatie naar de boeren beter gaat; dat is belangrijk. Drie. Er is veel fout gegaan bij de Gecombineerde opgave; dat realiseer ik me zeer. Dat moet dus anders, want dat kan niet weer zo. Daarom heb ik met de RVO de afspraak gemaakt om, zodra de inschrijving gesloten is en de zaak verder in gang wordt gezet, in de tweede helft van het jaar een goede evaluatie uit te voeren en te kijken wat er nodig is om ervoor te zorgen dat de Gecombineerde opgave vanaf 1 januari, of vanaf volgend jaar, goed loopt. Ik heb inderdaad aan RVO aangegeven dat ik wil dat er twee weken extra ruimte komen. Dat gaat in feite alleen om het deel ecosysteemdiensten dat moet worden ingevuld: goud, zilver of brons. Het andere deel hoeft niet te worden gedaan, omdat dat niet raakt aan deze computerfout.

Zoals u weet, moest de Gecombineerde opgave worden opgegeven voor 15 mei. Ik had al vier weken extra ruimte gegeven voor de Gecombineerde opgave en gezien de problematiek met de eco-regeling hebben we de boeren nu nog twee weken extra gegeven. Wij volgen de ontwikkelingen natuurlijk op de voet. U hebt een brief gekregen, of die krijgt u nog, over hoe de ontwikkeling van de opgaves loopt ten opzichte van voorgaande jaren en over wat we verwachten dat er de komende dagen nog gaat gebeuren. Wij volgen dat per dag. Op dit moment melden zich meer dan 1.000 boeren per dag via het systeem. Dat werkt ook; het systeem blokkeert niet. Daar heb ik vandaag over gesproken met de RVO. Ik wil de situatie zoals die nu is dus toch even aanzien. Nogmaals, ik volg het per dag. Moet er op wat voor manier dan ook ingegrepen worden, dan zullen we dat zeker doen, maar op dit moment willen we deze lijn toch even vasthouden.

De heer Bisschop vroeg of het mogelijk is om boeren een vergoeding te geven. Dat gaan we niet doen. Ik begrijp heel best dat de boeren meer tijd moeten investeren in de Gecombineerde opgave, specifiek in de eco-regeling, maar ze hoeven het ook niet helemaal opnieuw in te vullen. Ze moeten alleen kijken of wat zij hebben ingevuld, nog steeds klopt. In de meeste gevallen zal dat voor de boeren met een uurtje klaar zijn. Ik vind het niet gerechtvaardigd om … Dit is echt een specifiek probleem dat alleen met de eco-regeling te maken heeft. Ik vind het nu niet opportuun om daar een vergoeding voor te geven.

De voorzitter:

Dank. De heer Boswijk en de heer Bisschop hebben daar allebei een korte vraag over. Meneer Boswijk, u was eerst.

De heer Boswijk (CDA):

Ik bedoelde dat de consequenties van een fout van de overheid uiteindelijk moeten worden gedragen door de agrariër. De minister zegt dat hij eerder al vier weken extra heeft gegeven. Dat lijkt heel coulant, maar dat was natuurlijk niet voor niks. Dat was omdat het systeem eerder gewoon vastliep. Dat heb ik meerdere keren gezien: je kwam er gewoon niet in of je werd eruit gegooid nadat je het had ingevuld. Het is nu gewoon de realiteit dat het zó ingewikkeld is dat heel veel boeren zelfs over die simpele check van alleen die ecosysteemdiensten zeggen: ik ga er niet aan beginnen; ik moet het echt mijn adviseur laten doen, want die heeft het al helemaal voor mij ingevuld. Ik heb vanmiddag met een aantal adviseurs gesproken en het zat ze al tot hier. Die zeggen: ik kan dit er niet nog een keer bij hebben. Ze zeggen: twee weken is gewoon echt te kort. Wat weerhoudt de minister er dus van om te zeggen: mea culpa; we doen dit nog één keer vier weken?

Adema:

Wij hebben afspraken met Brussel over de implementatie van het GLB. Op een gegeven moment komt er ook een controle van de EU. Wij kunnen niet eindeloos doorgaan met implementeren. Ik ben het zeer met u eens dat het goed moet verlopen en dat we ze zo maximaal mogelijk de ruimte moeten geven. Wij hebben gezien dat, zeker in de laatste weken … Het punt is dat juist altijd in de laatste twee weken de meeste aanvragen binnenkwamen. Dat geldt niet alleen nu; dat gold ook in de voorgaande jaren. Boeren wachten ermee en op het allerlaatste moment vullen ze het in. We hebben nu aangegeven: jongens, probeer het eerder doen. Maar we lopen weer tegen hetzelfde probleem aan. Zo'n 1.000 boeren per dag zijn het nu aan het invullen en afwikkelen. Laten we het nog even afwachten. Als we het nu gaan verlengen, kan dat ook nog weleens tot problemen met Brussel leiden. Brussel kan dan zeggen: "Jullie zijn nu zo laat in het seizoen: alle activiteiten die je met elkaar afspreekt in de eco-regeling, in het GLB, kunnen niet meer worden uitgevoerd, laat staan gecontroleerd. Wij geven een korting op de regeling." Dat moeten we ook niet hebben. We lopen echt serieus dat risico. Nogmaals, we volgen het dag in, dag uit, elke dag, om te kijken hoe dit zich ontwikkelt en hoever we zijn. U hebt de cijfers over de ontwikkelingen ook ontvangen en anders krijgt u die vandaag of morgenochtend. Die wil ik echt even blijven volgen. We moeten ook een klein beetje druk op de ketel houden.

De heer Bisschop (SGP):

Nou, dat druk op de ketel houden is niet zo'n probleem. Die druk wordt voortdurend groter. Laat ik mijn waardering uitspreken voor de garantie die de minister afgeeft dat de getroffen maatregelen vergoed worden, ongeacht of er nu uiteindelijk als gevolg van deze fouten een andere taakstelling of een andere waardering komt. Ik zou in de eerste plaats wel aan de minister willen vragen om dat heel goed voor te bereiden, want de minister gaat er niet alleen over. Ook big brother is watching you. Die kijkt over de schouder mee. Ik vrees dat het eenvoudiger is gezegd en toegezegd, met alle waardering, dan gedaan en uitgevoerd, straks. Daar komt verder het volgende bij. Als het gaat over de kosten …

De voorzitter:

Meneer Bisschop. U was niet aanwezig, maar het is niet de bedoeling dat we hier nog uitgebreid debatten met elkaar gaan houden. Dit debat is bedoeld om een motie in te dienen, gevolgd door een korte vraag. De uitgebreide gedachtewisseling heeft u in het commissiedebat gevoerd, dus ik zou u willen vragen om uw vraag kort te stellen.

De heer Bisschop (SGP):

Ja, maar het punt is dat dit juist niet in het debat meegenomen kon worden, omdat het zich recent opgedaan heeft.

De voorzitter:

Dat begrijp ik, maar daarmee is het ook geen onderdeel geweest van de beraadslaging.

De heer Bisschop (SGP):

Ja, maar je kunt daar moeilijk een aparte vergadering voor beleggen. Ik zal het kort houden, want anders had ik de vraag nu al gesteld.

De voorzitter:

Heel graag. Ik wil heel coulant zijn en u uw vraag laten stellen, maar u geeft heel erg uw weerspiegelingen en u vertelt ook hoe complex het is. Gaat u verder.

De heer Bisschop (SGP):

Ja, zeker! Ik stel de vraag. De hele zaak is buitengewoon complex. Boeren hebben ongelofelijk veel kosten moeten maken om het te laten invullen, omdat men er zelf geen gat in zag. Daar komen deze kosten nog een keer bij. Ik vind het dan te gemakkelijk van de ministers om te zeggen: ja, maar ik ga dat niet vergoeden; dat gaan we niet doen. Ik zou de minister nadrukkelijk in overweging willen geven om daar toch een mouw aan te passen.

Adema:

Ik heb net gezegd dat wij de ontwikkelingen nauwgezet volgen. We zien ook dat er juist in de laatste weken een enorme toename is van het aantal aanmeldingen. Dat is ook een beetje waar we met voorlichting meer spreiding in proberen te krijgen. Ik heb dat net al gezegd. Heel veel boeren wachten tot dit moment om het in te vullen. Wij zien dat aan de aantallen die binnenkomen. Het specifieke probleem kost niet heel veel tijd. Het is een controle. Sta ik goed? Ik heb goud ingevuld; is het nog steeds goud? Dat is de controle die ze moeten doen. Dat is geen erg uitgebreide controle. Ik ben dus niet van plan om daar weer een heel vergoedingssysteem voor op te zetten, want dan is, zoals we in Friesland zeggen, de lak duurder dan de brief.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Van der Plas ook een vraag heeft.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja. De overheid is er voor de burger en niet andersom; woorden van de Nationale ombudsman. Dit is weer een voorbeeld dat de burger er is voor de overheid. Ik zou erop willen aandringen om die vergoeding wel te betalen. De overheid maakt een fout. Er wordt een fout gemaakt, burgers zijn er de dupe van en die horen daar gewoon voor vergoed te worden. Mijn eigenlijke vraag is een andere. De minister zegt: we kunnen niet langer, we kunnen niet steeds maar blijven implementeren. Maar dit is net gebeurd. Het is vrij actueel. Heeft de minister naar Brussel gebeld met de vraag: hier is wat er is gebeurd, het was onze fout en die boeren kunnen er niets aan doen, maar ze hebben wat meer tijd nodig; kunnen we nog even wat langer uitstel krijgen? Heeft de minister zelf besloten om het op twee weken te zetten of is er in Brussel gevraagd hoe lang het mag, werd er gezegd dat het twee weken mocht, en is er niet gepleit voor een langere periode?

Adema:

Ik begrijp heel goed dat het ongelooflijk vervelend is voor de boeren. Het is ongelooflijk vervelend dat het systeem vaak hapert. Zoals u weet, heeft dat ook ermee te maken gehad dat we versneld een aantal dingen moesten invoeren. Ik denk maar even aan de derogatiebeschikking, waarbij we echt wilden proberen om de harmonisatie te gaan regelen en waarbij we wilden proberen om bij de agrarische praktijk aan te sluiten. Overigens hebben we dat ook op verzoek van de Kamer gedaan. Dat is niet gelukt en daarom zijn we teruggefloten door de Europese Commissie en moesten we versneld gaan implementeren. Dat is ook gebeurd. Dat levert problemen op, dat ontken ik niet. Integendeel, heel veel boeren hebben er last van. Ik heb ook met boeren aan tafel gezeten die de kaarten op tafel hadden en het systeem aan het invullen waren. Ik heb het gezien en meegemaakt. Ongelooflijk vervelend. Het is een heel lastige situatie waar we met elkaar doorheen moeten.

Gelukkig hebben we afgesproken dat dit een leerjaar is van het GLB, ook voor de boeren. Fouten worden dus ook niet direct gesanctioneerd. We hebben gezegd: we gaan kijken hoe het verloopt, we kunnen hooguit waarschuwingen geven en adviseren dat ze het volgende keer zus of zo moeten doen. Zo willen we dit leerjaar inrichten. Dat hebben we ook gedaan om coulant te zijn voor de boeren. Ik heb zelf voor die veertien dagen gekozen. Ik ben nog niet met de Europese Commissie in gesprek geweest, maar weet u, de maatregelen moeten nu ook geïmplementeerd worden, anders kunnen we het niet meer controleren. Dan zijn we gewoon te laat en gaan we problemen krijgen met de Europese Commissie over de verantwoording van de budgetten. We moeten het op deze manier doen.

De voorzitter:

Ik sta geen twee vragen toe. Dat heb ik bij niemand gedaan. Het is echt bedoeld om met een korte vraag uitleg te vragen over een motie. In uw eigen inbreng had u hier aandacht voor kunnen vragen. Dat is een keuze. Ik stel voor dat de minister verdergaat.

Adema:

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik kom bij de moties.

De motie op stuk nr. 1543 van de heer Tjeerd de Groot gaat over pesticiden.

De voorzitter:

Dat is toch de motie van de heer Van Campen? Dat is de motie op stuk nr. 1543.

Adema:

Nee, maar dit is de motie op stuk nr. 1544.

De voorzitter:

Excuus, ik dacht dat u 1543 zei. Ik heb het verkeerd begrepen.

Adema:

De motie op stuk nr. 1543 wordt door mijn collega behandeld, die gaat over de natuurherstelverordening.

De motie op stuk nr. 1544 is van de heer Tjeerd de Groot. Wij zijn bezig met een onderzoek. We hebben het RIVM gevraagd om een omvangrijk meerjarig onderzoek te doen naar de gezondheidseffecten van pesticiden, waaronder Parkinson. Hierin wordt ook nadrukkelijk de blootstelling van agrariërs aan gewasbeschermingsmiddelen meegenomen. U zegt dat er een aantal rapporten niet op tafel komen. Dat signaal zal ik doorgeven aan het RIVM, want er wordt natuurlijk ook gekeken naar alle bestaande onderzoeken. Ik zou wel graag dat onderzoek willen afwachten om dan conclusies te trekken op basis van de uitkomsten van dat onderzoek. Ik zal dan ook aangeven dat de opmerking die u maakt over de rapporten, wordt meegenomen door het RIVM. Vanuit dat perspectief ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1544 wordt ontraden.

Adema:

Dan heb ik de motie op stuk nr. 1545. Die geef ik oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1546 gaat over de verhoudingen tussen de Europese Commissie en het Europees Parlement. Die gaan dus niet over de Europese Landbouw- en Visserijraad en de Commissie, of tussen de Landbouw- en Visserijraad en het Europees Parlement. Het gaat hier om de verhouding tussen het Europees Parlement en de Commissie. Het is niet aan mij en ook niet aan de Landbouw- en Visserijraad om hierin te treden. Als er al in getreden moet worden, zou dat bijvoorbeeld moeten gebeuren door de voorzitter van het Europees Parlement en niet door de leden van de Landbouw- en Visserijraad. Dus ik ontraad deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1546 wordt ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 1547. Eén ogenblik, minister. Een korte vraag op de ingediende motie kan altijd, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Toch vraag ik de minister om zich hier krachtig tegen uit te spreken, op welke manier dan ook, publiekelijk. Het kan dat de motie wel wordt aangenomen, en dan moet hier weer over worden beslist. Het raakt ons allemaal.

Nederland is ook gewoon een lidstaat. Wij zijn ook de EU. Volgens mij kan de minister dit wel gewoon doen. En anders kan het wel op een andere manier, via een statement of in de media. Maar ik wil wel graag dat de minister zich hierover uitlaat. Dit zijn namelijk praktijken die echt niet kunnen.

Adema:

Ik blijf erbij. Het gaat hier over de relatie tussen het Europarlement en de Commissie. Overigens zijn die Europarlementariërs heel goed in staat om voor hun eigen positie op te komen. Daar hebben ze de minister van Landbouw echt niet voor nodig. Dat zal ongetwijfeld aan de orde komen in de gesprekken tussen de Europarlementariërs en de Commissie. Ik blijf dus bij mijn appreciatie. Ik ontraad deze motie.

De voorzitter:

Dank. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 1547.

Adema:

Dan heb ik de motie op stuk nr. 1547, over het voorkomen van het patenteren van planten. Dat is een hele sympathieke motie die ik graag oordeel Kamer geef.

Dank u wel, meneer de voorzitter.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1547 krijgt oordeel Kamer.

Dan hebben we nog twee moties en wellicht een enkele vraag, maar dat laatste weet ik niet. Ik geef wel graag het woord aan de minister voor Natuur en Stikstof, mevrouw Van der Wal.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Dank u wel, voorzitter. Er zijn twee vragen en twee moties. De eerste vraag is van mevrouw Akerboom. Zij vraagt om een reactie op het feit dat er ruimtegebrek is in het kader van de natuurherstelverordening. Ik wil mevrouw Akerboom er graag op wijzen dat het Nationaal Programma Landelijk Gebied waarmee wij bezig zijn, niet stuurt op het aantal dieren. Het stuurt op het behalen van stikstofreductiedoelstellingen, natuurherstel, klimaatdoelen en op waterkwaliteit. Het resultaat van de aanpak kan zijn dat er minder dieren zullen zijn. Daarnaast gaat het in het dichtbevolkte Nederland — daar zit de zorg wat betreft de natuurherstelverordening — om alle activiteiten in Nederland die altijd dicht bij Natura 2000-gebieden liggen. In die zin heb ik ook de dichtbevolktheid van Nederland genoemd. Dat is ook waar onze zorg zit.

De tweede vraag is van mevrouw Bromet. Die betreft de brief van de Vogelbescherming over alle mythes. Ik kan mevrouw Bromet zeggen dat ik een aantal mythes herken. Een aantal mythes zijn denk ik iets genuanceerder. Voor ons als kabinet is het Arcadisrapport leidend. Daarin worden wel degelijk ook zorgen geadresseerd. Ik heb tijdens het debat duidelijk aangegeven dat het kabinet de doelen en de ambitie van de natuurherstelverordening echt onderschrijft. Daarover gaat onze discussie niet. Onze zorgen zitten 'm echt op het verslechteringsverbod en nog specifieker op de manier waarop dat wordt vormgegeven. Dan gaat het om de resultaatverplichting, project voor project. Daarvan heb ik inderdaad gezegd: als dat voor heel Nederland geldt, dan is Nederland daarvoor gewoon te klein. We zijn ons wel aan het inzetten om dat om te zetten in een inspanningsverplichting. Die is ook bindend, maar dan op nationaal niveau. Ik wil het beeld wegnemen dat wij tegen de hele verordening zouden zijn.

Voorzitter. Dan de twee moties. De motie op stuk nr. 1543: oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1543 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Dan de motie op stuk nr. 1548. Die moet ik ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1548 wordt ontraden.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Ja.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 30 mei. Ik dank de mensen die het debat op afstand hebben gevolgd. Ik dank de Kamerleden. Ik dank de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister voor Natuur en Stikstof.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties wordt op 13 juni gestemd. Ik wens iedereen een prettige avond.

Naar boven