Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 9, item 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 9, item 6 |
Aan de orde is het tweeminutendebat Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen (22112, nr. 3481).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat over de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen, in het verlengde van een schriftelijk overleg. De aanleiding is dat wij vandaag aan het einde van de ochtend of het begin van de middag van het kabinet de beantwoording op schrift hebben gekregen. De reden waarom wij hier vandaag nu al bij elkaar zitten, is dat een aantal zaken prangend zijn voor een EU-bespreking. Ik zou alle leden ook hierbij, gelet op de tijd, willen vragen om de inbreng maar ook de interrupties echt te beperken tot het nu voorliggende onderwerp en tot wat echt nodig is voor de bespreking in EU-verband. Er wordt ook nog nader over dit onderwerp gesproken in een commissiedebat als het echt ter besluitvorming voorligt.
Dat gezegd hebbende nodig ik mevrouw Vestering uit voor haar inbreng namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Vorig jaar heeft de Tweede Kamer een motie van mij aangenomen om tussendoelen te stellen voor het uitfaseren van landbouwgif, een belangrijke motie. De Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen — wij noemen dat altijd gewoon "landbouwgif" — ligt nu ter discussie voor in Europa. Die verordening stelt zulk soort tussendoelen. Ik roep de minister dus op om stevig voor deze doelen te gaan staan en in de EU samen op te trekken met medestanders om ervoor te zorgen dat deze doelen niet worden uitgehold. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de milieubelasting door bestrijdingsmiddelen op de juiste wijze moet worden berekend ten behoeve van een correcte monitoring van het reductiedoel;
constaterende dat conventionele bestrijdingsmiddelen vaak duizenden keren giftiger zijn dan laag-risicomiddelen, maar dat dit onvoldoende mee wordt gewogen in de berekenmethode in annex 1 bij het voorstel voor een Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen;
overwegende dat hierdoor niet giftigheid, maar het aantal gebruikte kilogrammen de voornaamste maatstaf wordt, waardoor het gebruik van biologische en laag-risicomiddelen onbedoeld ontmoedigd wordt;
verzoekt het kabinet zich in te zetten voor een berekeningsmethode in annex 1 van het voorstel voor een Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen waarin toxiciteit op een juiste wijze wordt meegewogen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen een verbod voorstelt op het gebruik van pesticiden in kwetsbare gebieden, zoals in woongebieden en beschermde natuurgebieden, met bufferzones van drie meter rond deze gebieden;
constaterende dat uit onderzoek van het RIVM blijkt dat pesticiden tot wel 250 meter van percelen teruggevonden worden in huizen, urinemonsters en zelfs tot in de luiers van baby's;
verzoekt de regering ervoor te pleiten dat de voorgestelde bufferzones in de verordening fors worden uitgebreid en hiervoor medestanders te zoeken onder de andere lidstaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Vestering. Dan is de volgende spreker de heer Tjeerd de Groot van D66.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Voorzitter. Ik heb een dilemma, want ik had een soortgelijke motie als een motie van de Partij voor de Dieren en volgens mij komt er nog één. Ik laat het ook even over aan de collega's die mede hebben ondertekend, maar ik stel voor dat D66 ook onder de motie van de Partij voor de Dieren komt. Dan heb ik één motie over voorzorg bij twijfel over gewasbescherming.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Europese risicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen nu te weinig rekening houdt met bijvoorbeeld de effecten van cumulatieve blootstelling en de ontwikkeling van neurologische ziekten zoals parkinson;
overwegende dat het belangrijk is dat lidstaten bij twijfel over de veiligheid voor mens en milieu de mogelijkheid hebben nationale beperkingen op te leggen aan het gebruik van middelen;
constaterende dat in het voorstel voor een Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen een verwijzing naar het voorzorgsbeginsel ontbreekt, waardoor lidstaten mogelijk meer beperkt worden in hun nationale vrijheid om middelen te verbieden of te beperken;
verzoekt het kabinet zich maximaal in te spannen voor herintroductie van het voorzorgsbeginsel in het voorstel voor een Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen op een wijze dat lidstaten de vrijheid hebben om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te beperken of te verbieden als er twijfel bestaat over de veiligheid voor mens en milieu,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer De Groot. Dank ook voor de inbreng. Dan is de beurt aan mevrouw Beckerman namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Goedemiddag, voorzitter. Ook van onze kant welkom aan de minister. Ik vind het een erg goed voorstel, maar ik heb zelf ook twee voorstellen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de voorlopige verordening de ambitie omschreven staat om het chemischemiddelengebruik en risico terug te dringen met 50% in 2030;
overwegende dat tussentijdse monitoring bij kan dragen aan het behalen van dit doel;
verzoekt de regering als inzet mee te nemen om een tussendoel van ten minste 30% reductie in chemischemiddelengebruik en risico in 2028 te realiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het rapport A loud lobby for a silent spring een belangrijk deel van de lobby van de bestrijdingsmiddelenindustrie blootlegt;
overwegende dat het onwenselijk is dat producenten en ontwikkelaars van bestrijdingsmiddelen een zeer sterke invloed proberen uit te oefenen op Europees beleid inzake het aan banden leggen, toelaten of informeren over de risico's van het gebruik van bestrijdingsmiddelen;
verzoekt de regering zo spoedig mogelijk met een voorstel te komen om deze lobbyactiviteiten te onderzoeken en aan banden te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
U ook bedankt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het de beurt aan de heer Bisschop namens de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb slechts één motie. Daarnaast is er natuurlijk ook altijd emotie als er over gewasbeschermingsmiddelen wordt gesproken. Daar wordt dan onmiddellijk het etiketje "landbouwgif" opgeplakt. Als je je oor te luisteren legt in de sector, je op werkbezoeken gaat en je je afvraagt hoe het wordt gebruikt, dan hoor je niet alleen dat het aan strikte regelgeving onderhevig is, maar ook dat het als medicijn wordt gebruikt. Naar analogie van de kwalificatie "landbouwgif" zou je medicijnen dan "lichaamsgif" moeten noemen. Dat gaat de SGP veel te ver. Dan de motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de voorgestelde verordening grote gevolgen kan hebben voor Nederlandse teelten;
overwegende dat het primair sturen op halvering van het aantal kilogrammen gewasbeschermingsmiddelen niet past bij de gewenste sturing op verlaging van de milieubelasting;
overwegende dat een vergaande invulling van de wijze waarop Integrated Pest Management, ofwel geïntegreerd ziektemanagement, toegepast moet worden, wringt met de diversiteit van sectoren en teelten en de noodzakelijke speelruimte voor agrarische ondernemers om geïntegreerde gewasbescherming vorm te geven;
verzoekt de regering zich uiterst kritisch op te stellen bij de beoordeling van en het overleg over het genoemde voorstel en ervoor te zorgen dat het vakmanschap van agrarische ondernemers op een goede manier uitgedaagd en niet belemmerd wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel.
De heer Bisschop (SGP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan nodig ik de heer Van Campen uit voor zijn inbreng namens de VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Twee moties, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het voorstel van de Europese Commissie voor de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen voornamelijk gericht lijkt te zijn op het verminderen van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen;
van mening dat het minstens zo belangrijk is dat het voorstel ook gericht is op het verminderen van de behoefte aan chemische gewasbeschermingsmiddelen door het ontwikkelen en beschikbaar stellen van alternatieven;
overwegende dat elke agrarische ondernemer heus minder gewasbeschermingsmiddelen wil gebruiken, maar dat alternatieven dan wel voorhanden moeten zijn;
overwegende dat deze alternatieven kunnen variëren tussen niet-chemische middelen, middelen met een lagere milieu-impact, nieuwe veredelingstechnieken zoals CRISPR-Cas, en technologieën als precisielandbouw en mechanische bestrijding;
verzoekt de regering om bij de onderhandelingen in Brussel te borgen dat de verordening zich richt op de toelating en ontwikkeling van alternatieven en dat bij verloop van chemische gewasbeschermingsmiddelen automatisch een alternatief gevonden dient te worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Een vraag van de heer De Groot.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Bedoelt de heer Van Campen nu dat er geen middel geschrapt kan worden als er nog geen alternatief beschikbaar is?
De heer Van Campen (VVD):
Dat is wel wat ik zeg. Ik vind dat de druk moet worden opgevoerd om alternatieven te bieden. We zien bijvoorbeeld in de bollenteelt al dat telers vaak terugvallen op traditionelere middelen met veel meer milieu-impact, omdat de alternatieven niet voorhanden zijn, en dat wat ze al eerder gebruikten gewoon vervalt omdat de herkeuring niet wordt aangevraagd. Ik vind dat onwenselijk.
De voorzitter:
De heer De Groot, tot slot.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Maar dan ga je dus eigenlijk een incentive creëren voor producenten waarvan de middelen mogelijk gezondheidsschade of schade aan ons milieu veroorzaken of blijken te veroorzaken. Eigenlijk zegt u: ga maar niet werken aan alternatieven, want dan mag er een ander middel op de markt. Ik vind dat heel vreemd. Steun voor het idee dat er alternatieven moeten komen. Maar geen steun voor deze uitruil in Brussel dat het oude mag worden voortgezet als er geen nieuwe middelen zijn. Ik vind dat een rare onderhandelingsinzet, als het tenminste zo bedoeld is, maar misschien vergis ik me.
De voorzitter:
Kort graag.
De heer Van Campen (VVD):
Het is goed dat de heer De Groot deze vraag stelt. Laat ik dit meteen rechtzetten. Het mag niet zo zijn dat deze inzet betekent dat de industrie zich maar kan verschuilen achter procedures. Dat is absoluut niet de bedoeling. Ik vind alleen wel dat we voldoende alternatieve middelen moeten hebben, helemaal aansluitend bij de gedachte van geïntegreerde gewasbescherming, waarmee je toewerkt naar veel minder impact. Dat is eigenlijk de gedachte die erachter zit. Het mag op geen enkele wijze een excuus zijn voor de industrie om verdere ontwikkeling van geïntegreerde gewasbescherming te voorkomen; absoluut niet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik ben een beetje in verwarring, want er is toch altijd een alternatief? Er is een langjarig beproefd concept: de biologische landbouw.
De heer Van Campen (VVD):
Daarom noemde ik ook niet alleen chemie, maar had ik het ook over mechanische mogelijkheden en andere alternatieven. Dat vind ik juist zo charmant aan de gedachte van geïntegreerde gewasbescherming: je kiest een aanpak met zo min mogelijk middel en inzet en met zo min mogelijk milieu-impact. Maar dan moeten die alternatieve middelen er wel zijn. Ik noemde net het voorbeeld van de bollenteelt. Daarin zien we dat bepaalde middelen niet worden verlengd omdat de aanvraag niet wordt gedaan of omdat er Europees wellicht te weinig gebruik van wordt gemaakt. Daardoor vallen telers terug op middelen met veel meer milieu-impact. Ik hoop dat mevrouw Bromet het met mij eens is dat dat onwenselijk is en dat we dat moeten willen voorkomen.
De voorzitter:
Ik wil wel een debat over de moties voorkomen. Volgens mij is het goed dat er een verduidelijkingsvraag is gesteld. We kunnen straks stemmen en daarmee kan iedereen zijn oordeel geven. Volgens mij heeft de heer Van Campen het toegelicht. Heeft u nog een verduidelijkingsvraag? Die sta ik dan nog toe, maar daarna ga ik door naar mevrouw Vestering.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik denk dat het een overbodige motie is omdat de biologische landbouw altijd een alternatief is. Als het gaat over de bollenteelt, dan zou ik de heer Van Campen willen wijzen op de firma Huiberts in Noord-Holland. Die doet dat heel goed.
De heer Van Campen (VVD):
Ik ben het gewoon niet met mevrouw Bromet eens omdat de biologische teelt echt niet per definitie altijd een alternatief is voor iedere ondernemer in alle gebieden. Door de inzet te kiezen die mevrouw Bromet kiest, denk ik dat je ondernemers juist veel meer in de traditionele, gangbaardere technieken houdt, in plaats van dat je de overgang naar geïntegreerde gewasbescherming kiest. Ik vind de inzet die mevrouw Bromet verkiest onverstandig.
De voorzitter:
Mevrouw Vestering voor een verduidelijkingsvraag over de motie.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Zeker. Straks hebben we de situatie dat je allerlei verschillende landbouwgiffen die op een lijst staan om voor vervanging in aanmerking te komen — giffen waarvan we weten dat ze hormoonverstorend of kankerverwekkend zijn of die schade toebrengen aan het milieu — nog wel mag gebruiken zolang er geen vervanging is. Denkt de heer Van Campen niet dat het veel verstandiger is om vervanging juist aan te moedigen door giftige stoffen te verbieden?
De voorzitter:
Graag een kort antwoord.
De heer Van Campen (VVD):
Dan wil ik wel dat het alternatief er is. Ik kan voor de derde keer mijn voorbeelden uit de bollenteelt benoemen. Dat is gewoon een wezenlijk voorbeeld uit de praktijk. Telers vallen dan terug op middelen met grotere milieu-impact. Dat vind ik onwenselijk. Ik ben het met mevrouw Vestering eens dat de beweging moet zijn naar zo min mogelijk chemie. Ik sta voor iedere prikkel die daarbij kan helpen. Maar ik vind wel dat we dan een alternatief moeten bieden. Dat is de voorwaarde die ik stel, zoals gewisseld in het interruptiedebat met de heer Tjeerd de Groot.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Wat zegt de heer Van Campen dan tegen de omwonenden van percelen waar dit soort landbouwgiffen nog langer gebruikt mogen worden en die zich zorgen maken over hun gezondheid of die van hun kinderen?
De heer Van Campen (VVD):
De heer Van Campen zegt tegen die omwonenden dat het niet zo mag zijn dat mensen zich daar zorgen over maken. Dat is ook exact de reden dat we in het coalitieakkoord met elkaar hebben afgesproken dat we met elkaar gaan kijken hoe die zorgen eruitzien, waar die leven, wat dat betekent en wat de gezondheidseffecten zijn. Nogmaals, dat is ook de reden waarom ik namens mijn fractie een voorstel doe om die beweging naar geïntegreerde gewasbescherming verder te stimuleren.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Campen. Vervolgt u uw betoog.
De heer Van Campen (VVD):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) slechts beperkt capaciteit heeft voor toelating van nieuwe middelen;
overwegende dat er onwenselijke geluiden uit de sector komen dat het Ctgb vanwege zijn goede reputatie een onevenredig zware toelatingsportefeuille in de wacht heeft staan ten opzichte van andere Europese lidstaten;
van mening dat alle lidstaten een evenredige bijdrage moeten leveren bij de goedkeuring en toelating van nieuwe gewasbeschermingsmiddelen op de Europese markt;
verzoekt de regering tijdens de onderhandelingen in Brussel over de verordening de evenredige bijdrage van alle lidstaten ten aanzien van goedkeuring en toelating van nieuwe gewasbeschermingsmiddelen mede-inzet te laten zijn;
verzoekt de regering om huidige knelpunten bij het Ctgb ten aanzien van goedkeuring en toelating van nieuwe gewasbeschermingsmiddelen op de Europese markt in kaart te brengen, en de Kamer hierover te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank aan de heer Van Campen. Dan geef ik het woord aan de heer Thijssen namens de Partij van de Arbeid.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. Twee moties van mijn fractie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat categorie 1-gewasbeschermingsmiddelen veelal minder schadelijk zijn dan die van categorie 2;
overwegende dat één reductiedoelstelling voor beide categorieën ertoe kan leiden dat reductie in categorie 1 de reductieopgave in categorie 2 kan beperken;
verzoekt de regering om te pleiten voor een aparte reductiedoelstelling voor categorie 2-middelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Thijssen (PvdA):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een toename van het aandeel van biologische productie zal bijdragen aan de reductiedoelen uit de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen;
overwegende dat de Van-Boer-tot-Bordstrategie van de Europese Commissie beoogt dat 25% van de boeren biologisch produceert in 2030, terwijl dat aandeel in Nederland nu 4% is;
overwegende dat het aandeel biologische productie onvoldoende groeit;
verzoekt de regering om dit jaar een doelstelling en plan te formuleren waarmee op korte termijn het aandeel biologische boeren een flinke boost krijgt, en ten minste het Europese doel behaald wordt in 2030,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. U refereerde al aan mevrouw Bromet en het woord is nu ook aan mevrouw Bromet, namens GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Voor de nieuwe minister: in dit debat gebruiken we allemaal verschillende woorden voor hetzelfde en de keuze verraadt een beetje waar je staat in de discussie. Ik heb vandaag gekozen voor het woord "bestrijdingsmiddelen".
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat water en bodem leidend zijn;
constaterende dat driekwart van onze wateren van onvoldoende of slechte chemische kwaliteit is en bestrijdingsmiddelen hier een aanzienlijke bijdrage in hebben;
overwegende dat het niet gebruiken van bestrijdingsmiddelen snel een einde maakt aan de vervuiling met bestrijdingsmiddelen;
verzoekt de regering om overal daar waar bestrijdingsmiddelen nu nog een bijdrage hebben aan slechte waterkwaliteit, het gebruik ervan zo aan banden te leggen dat bestrijdingsmiddelen geen belemmering meer zijn voor de Kaderrichtlijn Water,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
En ik heb nog een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat strengere regels voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen, zonder extra middelen voor toezicht en handhaving, de kans op fraude en misbruik vergroten;
overwegende dat er nu nog onvoldoende inzicht en toezicht is op de gehele keten van productie en import, tot handel en toepassing;
verzoekt de regering om een volgsysteem te ontwikkelen waarbij elke kilo bestrijdingsmiddel kan worden gevolgd en verantwoord,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Bromet. Dan geef ik het woord aan de heer Boswijk van het CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie kiest in het voorstel voor het meten van het aantal gebruikte kilogrammen met de HRI;
constaterende dat de Nederlandse land- en tuinbouw zich kenmerkt zich door een hoge productie per oppervlakte-eenheid;
overwegende dat de verlaging van risico's en van milieubelasting kan worden ingevuld door technische ontwikkelingen, zowel door precisietechnologie als door emissiereductie;
overwegende dat de Brusselse regels onder andere tot doel hebben het beschermen van mens en milieu tegen chemische gewasbeschermingsmiddelen;
overwegende dat het agrarisch bedrijfsleven en het ministerie van LNV al een aantal jaren samenwerken in de ontwikkeling van de Milieu-indicator Gewasbescherming (MIG);
verzoekt de regering om in de voorgestelde verordening in te zetten op milieu-impact en niet op hoeveelheden kilogrammen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Boswijk (CDA):
Excuus. Ik heb de motie weer dubbelzijdig geprint.
De voorzitter:
Ik zie dat er een verduidelijkingsvraag over deze motie is van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee. Ik heb eigenlijk een soortgelijke motie, dus die dien ik dan niet in.
De heer Boswijk (CDA):
Kom over en help!
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil deze motie graag medeondertekenen.
De heer Boswijk (CDA):
Top! Kijk!
De voorzitter:
Dank u wel daarvoor. Ik zie dat dit met enthousiasme wordt ontvangen. Gaat u door met de tweede motie.
De heer Boswijk (CDA):
Jazeker.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie op 22 juni 2022 de concepttekst voor de nieuwe Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen heeft gepubliceerd;
overwegende dat de voorgestelde tekst een eenzijdig doel kent, namelijk het verminderen van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen, en nauwelijks perspectief biedt voor boeren om te komen tot meer weerbare teeltsystemen, weerbare bodems en weerbare planten;
overwegende dat het georganiseerde agrarisch bedrijfsleven een transitie naar weerbare teeltsystemen en weerbare planten wil, met een beperkte en gerichte inzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen;
overwegende dat de verduurzaming wordt gestimuleerd door een laagdrempelige en versnelde toelating van laag-risicostoffen, van basisstoffen en van biologische middelen, ook wel de groene middelen genoemd, en daarnaast het snellere toestaan van moderne veredelingstechnieken, zoals CRISPR-Cas, noodzakelijk is om versneld tot weerbare rassen te komen;
verzoekt de regering om in aansluiting op de voorgestelde verordening zich ertoe te verplichten dat de wettelijke barrières voor moderne veredelingstechnieken en groene middelen worden weggenomen en dat de toepassing hiervan wordt gestimuleerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Boswijk (CDA):
Hier hebben we al eerder moties over ingediend in de afgelopen anderhalf jaar. Ik hoop dus echt dat dit de laatste keer is dat we hierover een motie indienen, want we willen heel graag met z'n allen eindelijk een stap gaan zetten, en de sector ook.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boswijk. Dan gaan we door naar de laatste spreker van de Kamer, mevrouw Van der Plas namens BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de verplichting om in gevoelige gebieden geen gewasbeschermingsmiddelen meer te gebruiken én in zones van 3 meter rondom deze gebieden en oppervlaktewater;
overwegende dat in bijvoorbeeld de glastuinbouw verwaaiing of afspoeling vanaf het landbouwperceel onmogelijk is;
verzoekt de regering om bij de Europese Commissie te pleiten voor onderzoek naar de mogelijkheden voor een uitzonderingspositie voor bedrijven waarin het risico op verwaaiing of afspoeling vanaf het perceel niet aan de orde is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de verordening een eenzijdig doel kent, namelijk het verminderen van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen;
overwegende dat boeren en tuinders de transitie naar weerbare teeltsystemen en weerbare planten, met een beperkte, gerichte inzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen onderschrijven;
verzoekt de regering om in de verordening laagdrempelige stimuleringsprogramma's op te nemen en middelen beschikbaar te stellen voor de programma's:
-precisieland- en -tuinbouw;
-biologische land- en tuinbouw;
-ontwikkeling IPM-tools voor duurzame teeltsystemen;
-kennisverspreidingsprogramma's,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan wil ik de laatste seconden die mij resten ...
De voorzitter:
U hoeft ze niet op te maken, maar vooruit.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
... althans, in dit debat — laat ik dat erbij zeggen, anders roep ik weer van alles over me af en ik heb nog geen zin om dood te gaan — gebruiken om ook voor de mensen die thuis kijken aan te geven dat boeren en tuinders er niet op uit zijn om hun velden vol te spuiten met gif. Boeren en tuinders zijn bezig met het beschermen van hun gewassen. Zij doen dat op een heel effectieve en heel verantwoorde manier. Eigenlijk willen ze het liefst niks gebruiken. Het wordt pas op het laatst, als het echt nodig is, gebruikt. Ik vind dat hier vaak een heel verkeerd beeld neergezet wordt, alsof onze boeren en tuinders vrolijk rondlopen met de gifspuit en het leuk vinden om alles dood te spuiten. Dat is gewoon totaal niet aan de orde. Wat dat betreft ben ik heel blij met de antwoorden van de heer Van Campen op de vragen daarover. Dat wilde ik hier graag nog even rechtgezet hebben.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Van der Plas. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de Kamer. Meneer De Groot, ik ga niet nog een nieuwe interruptie toestaan. We lopen al redelijk uit de tijd. Is het een punt van orde?
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ik had nog een paar seconden over van mijn spreektijd en wilde daarin nog even de ambtelijke staf bedanken. Wellicht helpt dat ook nog bij de appreciatie, maar daar gaat het niet om. Zij hebben heel kort de tijd gehad. Dat wilde ik graag nog inbrengen.
De voorzitter:
Ik denk dat het goed is om dat te benoemen, want het is inderdaad een monsterklus geweest, dus dank daarvoor. De minister heeft gevraagd om tien à vijftien minuten te schorsen. Ik schors tot twintig voor twee, ook gelet op de tijd. Er zitten ook nog collega's achter ons die nog een hele avond moeten. Ik wil de minister vragen om zo kort mogelijk te appreciëren. Er waren geen aanvullende vragen. De Kamer mag dus ook alleen over de appreciaties een vraag stellen. Dank u wel.
De vergadering wordt van 13.28 uur tot 13.44 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering voor de appreciatie van de moties door de minister. Daarbij geef ik nogmaals aan dat we wat mij betreft inleidende woorden en nadere toelichtingen, ondanks dat we die uiteraard altijd waarderen, in dit geval achterwege laten. Gelet op hetgeen wat nog na ons zit, wil ik vragen het zo kort en bondig mogelijk te maken, te volstaan met een appreciatie en een en ander alleen toe te lichten als dat echt nodig is. De minister.
Adema:
Ik begrijp uw vraag, voorzitter, maar het gaat wel om het debat over gewasbescherming. Dat is niet al te simpel; soms is er een toelichting nodig. Ook refererend aan al wat eerder is ingebracht: de ambtenaren hebben heel druk gewerkt om het allemaal voor elkaar te krijgen. Ik wil de Kamer er heel erg voor bedanken dat zij wilde meebewegen om het debat schriftelijk af te wikkelen en dat zij de souplesse en bereidheid heeft opgebracht om nog zo laat de reactie van het kabinet en deze minister te ontvangen. Heel veel dank daarvoor.
Dan ga ik naar de moties, mevrouw de voorzitter. Wat wordt gevraagd in de motie op stuk nr. 3499 zie ik als een inspanningsverplichting, geen resultaatsverplichting. Met die opmerking krijgt zij oordeel Kamer wat mij betreft.
De voorzitter:
Omdat wij hier vandaag nog over gaan stemmen, merk ik op dat deze motie mede is ingediend namens de heer Tjeerd de Groot.
Adema:
De motie op stuk nr. 3500 van mevrouw Vestering. De Nederlandse inzet op de bescherming van water en gevoelige gebieden is dat er slechts onder specifieke omstandigheden afgeweken mag worden van de voorgestelde bufferzones van 3 meter. Ik vind het belangrijk dat de breedste zones juist worden ingesteld waar ze de waterkwaliteit verbeteren. Uniformering met de derogatiebeschikking, het GLB en het Nationaal Strategisch Plan is daarbij de inzet. Ik ontraad de motie.
De voorzitter:
Voordat u doorgaat, heeft mevrouw Vestering een verduidelijkende vraag over het oordeel.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Ik was onlangs op werkbezoek op een akkerbouwperceel waar gif werd gespoten met van die grote machines met van die hele lange armen. Hoe moet je in de praktijk — misschien kan de minister dat uitleggen — 3 meter afstand houden als daarnaast een perceel ligt met een prachtige tuin met een trampoline waar kinderen spelen?
Adema:
Ik begrijp wat u zegt. We hebben het hier over een verordening. Een verordening moet heldere grenzen kennen. Daar zullen de agrariërs zich aan moeten gaan houden. Dat zullen we ook handhaven. Er zullen heel specifieke gevallen zijn waar je met elkaar discussie over kunt voeren, maar de verordening is straks helder.
De voorzitter:
Ik ga door naar de volgende appreciatie, anders wordt het toch een inhoudelijk debat. Volgens mij zijn de punten helder en zijn die ook al eerder gewisseld. De motie op stuk nr. 3501.
Adema:
De motie-Tjeerd de Groot op stuk nr. 3501. In de richtlijn is het voorzorgsbeginsel opgenomen. In die zin vind ik de motie overbodig. Maar ik wil 'm ook niet ontraden, dus oordeel Kamer wat mij betreft.
Dan hebben we de motie op stuk nr. 3502 van mevrouw Beckerman van de SP. U wilt tussendoelen formuleren in de reductie. De implementatie van deze verandering gaat zelfs door tot 2028, dan pas. Dat betekent dat een tussendoel geen zin heeft. Ik ontraad de motie.
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 3503 over de lobbyactiviteiten voor bestrijdingsmiddelen. Ik ontraad de motie, want het staat individuele bedrijven en organisaties vrij om op te komen voor hun belangen. Vanzelfsprekend moet dit transparant en volgens de regels gebeuren. Daarover is geen enkele twijfel. Maar ik ontraad de motie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Over de vorige motie. Wij vinden dat heel logisch en het geeft de betrokkenen ook veel inzicht in wat hen te wachten staat. Anders moet er misschien ineens heel veel gebeuren in 2030 of in 2029. Ik vind de beantwoording nog wel erg mager over waarom de motie wordt ontraden.
Adema:
U kunt het mager vinden. Maar zoals ik al zei: het is pas in 2028 geïmplementeerd. Waarom zullen we dan in 2028 al direct een doel hebben, als de implementatie nog maar net gereed is? Ik ontraad deze motie dus nog steeds. Dank u wel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de minister bij zijn standpunt blijft. De volgende motie.
Adema:
Ik heb mijn appreciatie gegeven van de motie op stuk nr. 3503.
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 3504 van meneer Bisschop. Natuurlijk moet de overheid niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten. Vanuit dat perspectief laat ik de motie aan het oordeel van de Kamer.
Dan ga ik over naar de motie op stuk nr. 3505 over de alternatieven. Meneer De Groot had net een interruptie. Ik sluit me bij hem aan wat betreft het risico op het doorzetten van de chemische bestrijdingsmiddelen om op zo'n manier te voorkomen dat er een nieuwe markt moet gaan ontstaan door alternatieven en het businessmodel overeind te houden of zelfs nog verder uit te breiden. Dat risico, zoals ook de heer De Groot aangaf, is voor mij reden om dat deel in ieder geval te laten vervallen. Maar ik vind de beschikbaarheid van niet-chemische alternatieven wel heel belangrijk. Daar zou ik wel graag in mee willen gaan. Als u het laatste deel van het dictum zou willen laten vervallen en alleen het eerste deel zou willen laten staan, dan krijgt de motie oordeel Kamer wat mij betreft. Anders ontraad ik 'm.
De heer Van Campen (VVD):
De minister leest de motie eigenlijk heel juist. Er moet een prikkel zijn om tot alternatieven met een lager risico te komen. Het mag echt nadrukkelijk niet zo zijn dat dit oude situaties in stand houdt. Dat is volstrekt onwenselijk. Ik vind het alleen belangrijk dat we wel alternatieven bieden voor telers en dat dit onderdeel wordt van de discussie in Brussel. De minister leest de motie precies zoals ik die had bedoeld. Als er nog tekstuele wijzigingen gevonden moeten worden, dan kan ... O nee, we gaan er zo over stemmen. Maar de minister interpreteert de motie juist.
De voorzitter:
Laat ik het even samenvatten. De minister heeft gevraagd iets te schrappen. U geeft aan: kunnen we niet met deze toelichting de motie laten zoals die is met de duiding die de minister daaraan toegevoegd heeft? Ik kijk even naar de minister.
Adema:
Ik begrijp het. Ik ben duidelijk geweest in mijn beantwoording en daar blijf ik ook bij. Ik vind dat van deze motie een verkeerd signaal uitgaat naar het bedrijfsleven. Als u een andere formulering kunt vinden of dat deel laat vallen, dan vind ik dat prima. Ik onderschrijf wel wat u ermee wilt bereiken, maar met dit dictum zou ik vanuit het bedrijfsleven blij zijn. Ik denk niet dat dat de bedoeling is op dit dossier.
De heer Van Campen (VVD):
Ik houd de motie even aan en ik ga tot een precisering van het dictum komen. Ik realiseer me dat we er weliswaar niet vandaag over stemmen, maar ik meen dat volgende week pas in de tweede ambtelijke werkgroep wordt gediscussieerd. Er volgen nog een derde en een vierde. Ik zal de motie zo aanpassen dat die tegemoetkomt aan de terechte zorgen zoals die zijn benoemd door de minister.
De voorzitter:
Dank u wel. U houdt 'm aan en anders is die ontraden.
Op verzoek van de heer Van Campen stel ik voor zijn motie (22112, nr. 3505) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Adema:
De motie van meneer Van Campen op stuk nr. 3506. Ik vind dit heel goede verzoeken. Ik ga dit ter hand nemen. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.
Dan heb ik nog de motie op stuk nr. 3507. Ik wil ook even verwijzen naar de motie van mevrouw Vestering. Deze motie krijgt wat mij betreft oordeel Kamer.
Dan is er nog de motie van de Partij van de Arbeid op stuk nr. 3508. Ik verwacht eigenlijk het actieprogramma biologische landbouw vóór het eind van het jaar aan u te kunnen toesturen. Dus wat mij betreft oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik kijk heel even naar de heer Boswijk. Volgens mij hebben we zijn motie nog niet gehad, maar hij heeft toch een vraag.
De heer Boswijk (CDA):
Nee, ik ben even zo collegiaal om iets te vragen over de motie op stuk nr. 3507. Dat heb ik even gemist. Dat is een motie van collega Thijssen en Bromet, maar collega Vestering werd genoemd. Dus misschien ben ik abuis, maar ik ben even benieuwd wat het oordeel over de motie op stuk nr. 3507 nu is.
Adema:
Oordeel Kamer.
De voorzitter:
Het was onder verwijzing naar een motie van mevrouw Vestering. Ik denk dat daar het misverstand zit, maar goed om het even te dubbelchecken, zeker gelet op de stemmingen nog vandaag. Dan kreeg de motie op stuk nr. 3508 ook oordeel Kamer, volgens mij. We waren gebleven bij de motie op stuk nr. 3509.
Adema:
De motie op stuk nr. 3509 krijgt oordeel Kamer, want mijn hele beleid is hier eigenlijk op gericht.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3510.
Adema:
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 3510 van mevrouw Bromet. Ik begrijp wat zij zegt, maar we gaan nu voor het eerst gebruiksgegevens registreren, dus er gaat al een enorme slag gemaakt worden in de registratie. Daarmee zonderen wij ons ook uit van veel andere Europese lidstaten. Daar willen we nu eerst mee aan de slag. Ik wil deze motie dus ontraden.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 3511.
Adema:
Dit lijkt ook een beetje op de intentie van de motie van mevrouw ... Ik wil haar naam goed uitspreken.
De voorzitter:
Vestering.
Adema:
Het is even wennen. Sorry, mevrouw Vestering. Mijn diepe verontschuldigingen.
De voorzitter:
Dat geeft helemaal niet. Ik vermoed zo dat u elkaar nog vaker zult treffen.
Adema:
Ik denk het wel. Er zijn deze dagen meer gezichten aan mij voorbijgegaan, zoals u zich kunt voorstellen. Ik ben dus blij dat u enige clementie hebt.
De voorzitter:
Krijgt de motie op stuk nr. 3511 oordeel Kamer?
Adema:
Ja, hoor. Die krijgt oordeel Kamer. Ik neem het mee.
Dan de volgende motie, op stuk nr. 3512. Met dit punt ben ik heel dedicated aan de slag en dat blijft natuurlijk zo, zeg ik tegen meneer Boswijk. Die middelen zijn van uitermate groot belang. Ik zet mij in heel Europa en in heel Nederland hiervoor in. Oordeel Kamer wat mij betreft.
De motie op stuk nr. 3513 van mevrouw Van der Plas. Over deze motie wil ik graag het oordeel aan de Tweede Kamer laten. De glastuinbouw heeft op sommige punten een bijzondere positie. Daar waar geen risico's zijn voor mens, dier en milieu — dat is namelijk wel mijn uitgangspunt bij het hele dossier van gewasbescherming, zoals u kunt begrijpen — kunnen uitzonderingen natuurlijk op hun plek zijn, dus oordeel Kamer.
In de motie op stuk nr. 3514 wordt gevraagd om een stimuleringsregeling. We hebben het vandaag over de verordening. Een verordening is geen stimuleringsregeling. Maar het voorstel vraagt de lidstaten wel om in te zetten op het gebruik van alternatieven en daar ook de kennis voor over te dragen. Dus vanuit dat perspectief kunnen we een stimuleringsregeling in het leven roepen, maar dat kan niet onder deze verordening. Dat valt daar gewoon buiten. Het is gewoon een Europese verordening, dus die kunnen we niet op deze manier hierin meenemen. We steunen dus het idee, maar de vorm is eigenlijk niet de juiste. Maar misschien komen we daar in een ander debat nog eens op terug.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
En als ik in het dictum zet: "verzoekt de regering om in de verordening laagdrempelige stimuleringsprogramma's op te nemen"?
Adema:
Nee, dat kan niet. Het gaat hier om een Europese verordening. Wij kunnen niet onze eigen stimuleringsprogramma's opnemen in een Europese verordening. Het gaat hier om een Europese verordening.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
En als ik "in de verordening" eruit haal? U zegt eigenlijk: dat kunnen we best doen, maar niet in deze verordening.
Adema:
Dan zou ik het nog iets willen afzwakken. Omdat u het hier heel erg koppelt aan de verordening, heb ik 'm ook zo ingestoken. Dan zou ik willen dat er staat: een onderzoek doen naar stimuleringsmogelijkheden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
We gaan de motie wijzigen, denk ik. Dat moet dan wel heel snel, want we moeten straks stemmen.
De voorzitter:
Er zijn twee smaken. Als u wilt dat er vandaag nog over gestemd wordt, dan moet het inderdaad heel snel. De andere optie is om de motie aan te houden, net als de heer Van Campen deed met zijn motie, en haar dinsdag in stemming te brengen. Ik kan niet zo goed beoordelen of er echt een noodzaak is om er vandaag nog over te stemmen. Maar de optie van de heer Van Campen is ook mogelijk.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ga dat even overleggen.
De voorzitter:
Wordt de motie dan nu aangehouden? Want we gaan over een halfuur al stemmen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik houd de motie nu aan, maar het kan zijn dat ik 'm zo meteen of dinsdag weer indien.
De voorzitter:
Oké. Dan houden we het in de gaten. Als u 'm nu indient, dan wordt die vooralsnog ontraden. We noteren dat als stemadvies. Ik zie dat de heer Grinwis naar voren komt rennen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voor de helderheid: als mevrouw Van der Plas de woorden "in de verordening" vervangt door "te onderzoeken hoe", krijgt de motie oordeel Kamer. Dus als de motie anders wordt aangepast, weet mevrouw Van der Plas ook waar ze aan toe is en hoe de collega's ernaar kijken.
Adema:
Ja, dat was ook mijn vraag aan mevrouw Van der Plas.
De voorzitter:
Dank u wel daarvoor. Dat was volgens mij ...
Adema:
Dank u wel, voorzitter. Ik ben er doorheen.
De voorzitter:
... de laatste motie. Ik dank de minister en complimenteer hem met zijn eerste optreden hier in de plenaire zaal. Het was een hele vuurdoop! Ik wilde de vergadering eigenlijk afsluiten, maar ik zie dat de heer De Groot toch nog een vraag heeft. Meneer De Groot, tot slot.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ik heb een vraag over de motie-Bisschop op stuk nr. 3504. Die heeft oordeel Kamer gekregen. In een van de overwegingen staat dat een vergaande invulling van de wijze waarop IPM toegepast moet worden, wringt met de diversiteit van sectoren en teelten. Deelt de minister die overweging?
De voorzitter:
Heel kort, want dit is weer een inhoudelijke vraag en we hadden afgesproken dat vooral de indiener vragen zou stellen.
Adema:
Ik heb dat dictum niet bij de hand. Ik heb alleen een verkort dictum gekregen van mijn ambtelijke organisatie, waarin staat: de Kamer spreekt uit. Ik heb de overwegingen niet bij de hand, dus ik kan daar helaas op dit moment geen antwoord op geven.
De voorzitter:
Tot slot, meneer De Groot.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Dan wil ik de minister verzoeken om dat toch nog eens goed door te lezen, want dat wringt natuurlijk met het hele concept van geïntegreerde gewasbescherming. Het gaat er juist om dat we het gebruik daarvan terugbrengen, want anders blijft het maar een toverwoord. Dat wil ik nog even meegeven aan de minister.
De voorzitter:
Dank u wel daarvoor. Ik rond bij dezen de beraadslaging af.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 14.25 uur en dan gaan we verder met de stemmingen. Daarna volgen de Algemene Financiële Beschouwingen.
De vergadering wordt van 14.00 uur tot 14.25 uur geschorst.
Voorzitter: Bergkamp
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-9-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.