Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 9, item 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 9, item 4 |
Aan de orde is het tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Media 2022 (CD d.d. 06/07).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Media 2022, naar aanleiding van een commissiedebat gevoerd op 6 juli. Ik kijk allereerst naar mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Ik doe altijd mijn uiterste best om bij deze debatten aanwezig te zijn. Bij het debat dat hieraan voorafging kon het niet vanwege een ander debat, maar ik wil wel graag meedoen aan het tweeminutendebat. Ik wil dus de collega's toestemming vragen om mij te laten deelnemen ondanks dat ik niet aan het voorgaande debat heb meegedaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even rond naar de collega's om te zien of daar bezwaar tegen is. Ik zie geen formeel bezwaar. Daarmee kunt u deelnemen aan het debat. Dank daarvoor.
Dan is er nog een ander punt. De heer Sjoerdsma heeft op dit moment ook een ander debat. Hij heeft in overleg met de sprekers vóór hem verzocht om bij uitzondering als eerste spreker het woord te voeren. Ook daarover toch de vraag aan de rest van de collega's of daar bezwaar tegen is. "Bij uitzondering", hoor ik zeggen. Die uitzondering is hem dan bij dezen gegund. Dus ik nodig de heer Sjoerdsma uit om als eerste te spreken van de zijde van de Kamer, maar niet dan nadat ik natuurlijk alle leden welkom heb geheten, evenals de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Media.
De heer Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dank, voorzitter, en dank aan de collega's voor de coulance. Voorzitter. Er mag op onze publieke omroep geen plaats zijn voor racisme, het aanzetten tot haat of het uitlokken van het plegen van terroristische misdrijven. Ongehoord Nederland heeft herhaaldelijk laten zien hier lak aan te hebben, ondanks waarschuwingen en een sanctie. Ik ben blij dat de bevoegde instanties hebben aangegeven hier nu opnieuw werk van te maken en dat er opnieuw een onderzoek komt. Ik reken er echt op dat de staatssecretaris zal handelen als de bal bij haar komt te liggen, zodat er zo snel mogelijk een eind komt aan deze gevaarlijke omroep.
Voorzitter, ik maak nog even mijn eerste introductie af. Toegezegd was een onderzoek door de NCTV naar de risico's van het uitzenden van de omvolkingstheorie voor de nationale veiligheid. Inmiddels is dat een kwart jaar geleden. Ik zou eigenlijk willen vragen wanneer we de resultaten van dat onderzoek kunnen verwachten.
De voorzitter:
Dan is er een interruptie van de heer Bosma.
De heer Martin Bosma (PVV):
Ik schrik ervan wat er nu weer allemaal gebazeld wordt. "Het uitlokken van terroristische misdaden", zegt de heer Sjoerdsma, als ik foutloos heb meegeschreven. Klopt het citaat? Ja, zie ik. Dat is nogal wat. Het gaat dan blijkbaar om de term "omvolking", waar heel veel links-liberale mensen nachtmerries van krijgen. Maar de heer Filip Dewinter, die in dat programma heeft gezeten, heeft gewoon uitgelegd: "Het is helemaal geen theorie, het is gewoon wat je voor je ogen ziet. Als je naar sommige wijken gaat, zie je hoe geïslamiseerd ze zijn. Er woont geen Nederlander meer. Dat soort dingen zie je door heel Nederland en zie je door heel West-Europa. Het is geen theorie, het is gewoon wat een blind paard kan zien". Dat is toch iets heel anders dan een theorie? Dat heeft toch niets te maken met het uitlokken van terroristische misdaden? Kom nu toch!
De voorzitter:
En uw vraag is, meneer Bosma?
De heer Martin Bosma (PVV):
De vraag was: kom nou toch.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik denk dat ik even hier blijf staan. Ik zou dan de heer Bosma willen vragen hoe serieus hij de NCTV neemt. Want wat ik hier verkondigde, was niet mijn mening. Wat ik hier verkondigde, was wat de NCTV, de Nationaal Coördinator terreurbestrijding, heeft geantwoord op Kamervragen, niet alleen gesteld door mijn partij, maar door een overgrote meerderheid van de partijen hier in de Tweede Kamer. Daarin werd gewaarschuwd dat uitzendingen zoals die inderdaad net door de heer Bosma zijn aangehaald, wel degelijk gevaarlijk zijn, en werd gezegd dat deze omvolkingstheorie een inspiratiebron is geweest voor vele terroristen, of dat nu Breivik, in Noorwegen, is geweest, of die in Nieuw-Zeeland, Christchurch; verschrikkelijke aanslagen. Ik zou aan de heer Bosma willen vragen of hij die waarschuwingen niet veel serieuzer zou moeten nemen en vooral niet zou moeten bagatelliseren.
De voorzitter:
Ik kijk heel even naar de heer Bosma. Heeft hij behoefte om hierop te reageren? Ik zou namelijk wel willen voorkomen om in een tweeminutendebat het hele debat opnieuw te openen. Ik zie dat dat niet aan de orde is. Dan kijk ik naar de heer Sjoerdsma met de vraag om zijn betoog te vervolgen.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dank, voorzitter. Ik denk dat dat antwoord ook veel zegt.
Dan bij dezen de motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat geweld tegen journalisten, camerapersoneel en persfotografen de afgelopen jaren is toegenomen;
overwegende dat de stichting PersVeilig een sleutelrol speelt bij het waarborgen en bevorderen van de veiligheid van journalisten en een voorbeeld is voor vele andere Europese landen;
overwegende dat de overheid maar nadrukkelijk ook de werkgevers zorg moeten dragen voor voorspelbare financiering van PersVeilig;
verzoekt de regering om het huidige budget voor PersVeilig en het Flexibel Beschermingspakket Freelancers structureel beschikbaar te stellen en waar mogelijk de capaciteit te vergroten;
verzoekt de regering dit gezamenlijk met de werkgevers te financieren, waarbij de overheidsbijdrage komt uit de middelen voor journalistiek en de aanpak van ondermijnende criminaliteit uit het vorige en huidige regeerakkoord en werkgevers om aanvullende inzet wordt gevraagd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Sjoerdsma (D66):
Mevrouw de voorzitter. De motie wordt medeondertekend door de collega's Van Strien, Werner, Segers, Eerdmans, Mohandis en Westerveld. De heer Van Strien.
De voorzitter:
Volgens mij ben ik degene ... De heer Van Strien.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik zie de heer Van Strien staan. Het was een begroeting.
De heer Van Strien (VVD):
Voor de goede orde, ik krijg zojuist door via een lijntje dat de heer Bisschop ook wil meetekenen.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ah. Ik kijk even naar de bode of het nog mogelijk is om deze motie te onderscheppen op weg naar de reproductiecapaciteit en of ik daar nog snel de naam Bisschop aan mag toevoegen.
De voorzitter:
Dan doen we dat aldus.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik dank u zeer, ook voor het redactionele werk.
De voorzitter:
Dank u wel. Dank inderdaad ook aan de bodes voor de flexibiliteit. Dank, meneer Sjoerdsma. Dan nodig ik de heer Mohandis uit voor zijn inbreng namens de Partij van de Arbeid.
De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter. Ook aan voetbal komt een eind, wilde ik nog even zeggen.
Drie moties, dus ik ga gelijk over naar de moties. De eerste gaat over het sanctiebeleid en de rolduidelijkheid in de wet.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat binnen artikel 2.33 van de Mediawet aangaande het sanctiebeleid voor publieke omroepen verschillende instanties een rol kunnen spelen als het gaat om het intrekken van een erkenning van een omroep;
van mening dat er moet worden gekeken naar de manier waarop en op basis van welke criteria omroepen ook weer uit het bestel kunnen als zij niet voldoen aan de wettelijke vereisten;
constaterende dat er momenteel discussie is over wanneer en op welke termijn welke instantie in actie moet komen als een omroep over de schreef gaat;
verzoekt de regering te verkennen of het sanctiebeleid kan worden aangescherpt en verduidelijkt waardoor ieders rol binnen het bestel helder is, en op zo spoedig mogelijke termijn tot een voorstel hiertoe te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Mohandis (PvdA):
De volgende gaat over de wettelijke ruimte voor het intrekken van een omroeplicentie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de journalistieke code een houvast biedt in het zo juist en volledig mogelijk vervullen van deze taak;
constaterende dat artikel 2.33 van de Mediawet ruimte laat ter interpretatie aangaande het sanctiebeleid en artikel 2.88 helder stelt dat media-aanbod niet mag aanzetten tot geweld jegens een groep of personen;
constaterende dat de NPO naar aanleiding van bevindingen van de NPO Ombudsman een eerste sanctie heeft opgelegd aan een aspirant-omroep;
overwegende dat de regering daadkrachtig moet kunnen handelen wanneer afspraken door een omroep stelselmatig niet worden nagekomen;
verzoekt de regering het sanctiebeleid zoals uitgelegd in de Mediawet geen dode letter te laten zijn en na een tweede sanctie van de NPO en/of het Commissariaat voor de Media over te gaan tot intrekking van de omroeplicentie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een adviescollege wordt ingesteld om een voorstel te doen voor nieuwe toelatings- en erkenningscriteria voor het omroepbestel;
overwegende dat de publieke omroep en omroepverenigingen van groot maatschappelijk belang zijn en in een sterk veranderend medialandschap toekomstbestendig moeten blijven;
overwegende dat zowel het Commissariaat voor de Media als de Raad voor de Cultuur hebben geoordeeld dat het formuleren van nieuwe toelatingscriteria an sich niet voldoende is om de maatschappelijke worteling en kwaliteit van de publieke omroep en omroepverenigingen te blijven borgen;
verzoekt het kabinet om het adviescollege te verzoeken dat naast het formuleren van bovengenoemde criteria, in brede zin onderzocht wordt op welke wijze en in welke vorm maatschappelijke worteling, kwaliteit van de publieke omroep, de externe pluriformiteit en het bijdragen aan de wettelijke taakopdracht in de toekomst het beste kunnen worden vormgegeven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Mohandis. U heeft een interruptie van mevrouw Werner van het CDA.
Mevrouw Werner (CDA):
Ik wil heel even een dingetje scherp hebben. Hoe ziet de PvdA idealiter de toekomst van de publieke omroepverenigingen?
De heer Mohandis (PvdA):
Dat kan ik niet in een hele korte reactie zeggen. Dat vraagt visie en dat zal ik zeker ook doen richting het WGO. Daarom hou ik het nu even kort. Ik denk dat we er in een sterk veranderend medialandschap alles aan moeten doen om het mooie van dit unieke bestel overeind te houden. Ik zie wel een hele jonge generatie van mensen die veel makkelijker gebonden is aan grote internationale apps, waardoor Nederlands cultureel erfgoed — Nederlandse content — in de toekomst naar de achtergrond dreigt te verdwijnen. Daar is deze motie voor bedoeld. Idealiter zie ik nog steeds een bestel waarin omroepen ook draagvlak hebben, via leden of via waardering op andere manieren, en toegang houden, met externe makers, jonge makers … Ik kan wel doorgaan. Maar ik maak me wel zorgen. We moeten wel met elkaar die discussie blijven voeren, zoals we in 2015 hebben gedaan met het rapport van de Raad voor Cultuur. De heer Bosma en ik weten dat nog. Dat was een heel rapport over de toekomstbestendigheid; daar is ook de Mediawet voor aangepast. Dat type discussie moeten we wel met elkaar blijven voeren. Daar is deze motie voor bedoeld.
Mevrouw Werner (CDA):
Helder, maar dan toch nog even een vervolgvraag. Denkt de heer Mohandis niet dat we op deze manier de boel enorm vertragen? Als je kijkt naar de urgentie en de taak die deze commissie heeft, zijn we dan niet aan het plussen? Ik ben zo bang dat we hierin dan een enorme vertraging oplopen. Hoe kijkt de heer Mohandis hiernaar?
De heer Mohandis (PvdA):
Kijk, dat adviescollege gaat aan de slag. Daar hebben we ook een brief over gekregen. Ik vond het wel zo zuiver om te denken: als we dan toch aan de slag gaan, doe het dan iets fundamenteler dan alleen de toelatingscriteria. Ik zou ook willen kijken naar de achterdeur van ons bestel en kijken in hoeverre nieuwe omroepen — ook bestaande omroepen, maar vooral nieuwe omroepen — bijdragen aan de wettelijke taakopdracht. Dat is een hele andere manier van redeneren. Ik zou het wel zuiver vinden om met elkaar een wat meer fundamentele discussie te voeren; daar heb je op zich geen motie voor nodig. Juist omdat ik een groot hart heb voor de publieke omroep, vind ik dat we met elkaar de scherpte moeten blijven opzoeken om te zien wat er nodig is om die sterke publieke omroep ook in de toekomst sterk te laten zijn.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Werner.
Mevrouw Werner (CDA):
Ik snap het. Nou ja, goed. Waar het mij natuurlijk om gaat, is de urgente taak die deze commissie heeft. Ik wil gewoon te allen tijde voorkomen dat het enorm vertraagd wordt door maar op te plussen en op te plussen.
De heer Mohandis (PvdA):
Dat snap ik. Mijn motie is echt niet bedoeld om te vertragen, oprecht niet. Ik wil er juist voor zorgen dat we, nu er toch een commissie aan de slag gaat, verder kijken dan de toelatingscriteria. Dat is wat ik bedoel met deze motie.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan heeft u ook nog een interruptie van de heer Bosma.
De heer Martin Bosma (PVV):
De heer Mohandis haalde net wat oude herinneringen op uit een eerdere periode dat hij in de Kamer mocht zitten. Ik zit nog langer in de Kamer dan hij en ik zeg al vijftien jaar hetzelfde, namelijk dat een bepaald programma niet voldoet aan de Mediawet en dat een ander programma politiek gekleurd is, et cetera. De reactie van eigenlijk alle leden van de commissie en ook die van de bewindspersonen is al vijftien jaar lang hetzelfde. Zij zeggen: wij gaan niet over de inhoud. Ik heb meneer Segers speciaal even naar voren gehaald. Ik heb hem ooit om de oren geslagen, toen hij begon over het programma De Dokter Corrie Show, dat over seksuele voorlichting ging. Ik begon toen met: hé, maar we zouden toch niet praten over individuele programma's en over de inhoud? Dat was zoals het altijd ging. Toen verscheen Ongehoord Nederland en nu gaat de hele Kamer los op de inhoud van programma's en niet alleen op programma's, maar ook op een totale omroep die blijkbaar moet verdwijnen, die kapot moet worden gemaakt. Kan de heer Mohandis, die een intelligent mens is, mij eens uitleggen waarom zijn positie en die van zijn voorgangers, inclusief Martijn van Dam, 180 graden gedraaid is? Hij hoeft zich niet uit te laten over de rest van de mediacommissie. Hoe kan het dat het altijd not done was om te praten over programma's, individuele programma's, en over de inhoud, maar dat we hier nu wel een hele omroep willen kaltstellen? Wat is er met jullie gebeurd?
De heer Mohandis (PvdA):
Met mij is niet veel gebeurd. Ik sta nog steeds volledig achter de opvatting over het niet recenseren van programma's. De heer Bosma weet natuurlijk heel goed wat we in 2015 hebben besloten en dat noemt hij niet in zijn interruptie. Via de voorzitter zeg ik: u bent wel een van de grootste Sinterklaasjournaalrecensenten en u heeft zo wel meer programma's gerecenseerd. U zit al vijftien jaar in de Kamer. Wie weet wat de toekomst nog brengt, meneer Bosma. We hebben samen, u ook, ingestemd met een onafhankelijk instituut. Dat heet de NPO Ombudsman. Daar was u helemaal voor, juist om te voorkomen dat wij als Kamer over elk incident moesten beslissen. Er is een NPO Ombudsman. Die heeft voor de zomer een rapport geschreven over wat deze omroep allemaal niet goed doet. Er komt een sanctie uit. Het kan zomaar zijn dat er weer een sanctie uitkomt, aangezien er een nieuw onderzoek is aangekondigd door de NPO Ombudsman. Dan is er de wet, meneer Bosma. Wij zijn hier wel met elkaar de controleur van de regering en controleren of die wet ook voldoet in het geval van dit type nieuwe omroepen. Dus daar gaat het om. U was ook voor die NPO Ombudsman.
De voorzitter:
De heer Bosma voor een vervolgvraag.
De heer Martin Bosma (PVV):
Dat was voordat ik wist dat die mevrouw natuurlijk aan één oog blind is en alleen maar een linkeroog heeft. Die mevrouw zegt: "Dingen die ik bij Ongehoord Nederland zie, zie ik ook bij andere programma's: journalisten die niet doorvragen, meningen die als feiten worden verkondigd, mensen die zonder weerwoord mogen leeglopen. Ik hoor steeds meer van kijkers: we geloven jullie niet meer. Jullie missen signalen. Het ongemak over de journalistiek wordt urgenter." Dus ze valt de hele NPO aan. Dan denk ik altijd: ja, meneer Mohandis staat pal voor wat zijn fractie al vijftien jaar verkondigt, namelijk dat we niet over inhoud van programma's praten. Wat doet de heer Mohandis hier vandaag? Die wil zelfs een hele omroep weghebben. Dat is toch wel ongelooflijk. Dat is een draai van 180 graden. U verschuilt zich nu achter die ombudsmevrouw met één oog, maar waar het op neer komt is dat uw fractie gewoon 180 graden draait. Dat snap ik, maar wees daar gewoon eerlijk over en geef dat gewoon toe.
De heer Mohandis (PvdA):
Nee, het is iets preciezer. Ik begrijp het betoog van de heer Bosma enerzijds, maar anderzijds is het niet volledig. We hebben er met elkaar juist in 2015 met de motie-Ton Elias voor gezorgd, dat er een NPO-ombudsfunctie in het leven is geroepen. Als er omroepen over de schreef gaan — dat heeft u zelfs nog in een interruptie van de heer Elias gezegd — moeten we kunnen ingrijpen. Mijn voorstel geldt voor alle omroepen, ook voor andere omroepen dan Ongehoord Nederland. We doen dit voor iedereen. Het moet duidelijker. Het moet strenger. Als een omroep twee keer een gele kaart krijgt, dan kan de rode kaart getrokken worden. Daar dient de wet voor. Zo is het. Zo zuiver is het. Ik werp verre van mij wat de heer Bosma doet als hij bijvoorbeeld over FunX zegt: daar luisteren alleen allochtonen naar, dus waarom hebben we die eigenlijk? Dat is natuurlijk een totale … Het is natuurlijk een hele gekke redenering om op die manier programma's weg te zetten.
De voorzitter:
Dank u wel. Mag ik u verzoeken om kort en bondig te antwoorden?
De heer Mohandis (PvdA):
We redeneren hier vanuit de wet en vanuit de functie van de ombudsman.
De voorzitter:
De heer Segers heeft een interruptie. Nogmaals het verzoek om de interrupties en de antwoorden kort te houden. Ik snap dat het een boeiend onderwerp is dat veel vragen en emoties oproept, maar het zou toch fijn zijn als iedereen het een beetje kort en bondig houdt.
De heer Segers (ChristenUnie):
Het brengt vooral heel veel herinneringen boven aan debatten met de heer Bosma en de heer Mohandis. Ik sta hier als vervanger van collega Van der Graaf, maar ik heb heel levendige herinneringen aan debatten waarin we de hele tv-week van de heer Bosma doornamen. Dan werden er allerlei op- en aanmerkingen over programma's gemaakt. Dat was heel vermakelijk, maar dat was altijd de opmaat naar een pleidooi voor een totale sanering. Niet dat de heer Mohandis voor een sanering is, maar daar zit wel een beetje mijn zorg als het gaat om de motie over de taakopdracht voor de adviescommissie. Want we hebben elkaar in het verleden de hersens ingeslagen over discussies in de zin van "er komt een staatsomroep komen" en "er moeten wel of geen omroepen komen". De staatssecretaris heeft in het commissiedebat gezegd dat we die adviescommissie nodig hebben, maar dat we geen besteldiscussie nodig hebben in de zin van: we gaan de hele boel ondersteboven gooien, waarbij de omroepverenigingen moeten vrezen voor hun leven. Ik probeer dus even te begrijpen hoe ik de motie over de aanpassing van de taakopdracht moet verstaan. Is dit de opmaat naar een besteldiscussie waar ook de heer Bosma dan weer zijn bijdrage aan zal leveren, of hebben we iets meer rust, reinheid en regelmaat als het gaat om het bestel?
De heer Mohandis (PvdA):
Om gelijk even helder te zijn: ik heb geen motie nodig om een besteldiscussie met elkaar te kunnen voeren. Die discussie voeren we helaas wel heel vaak op het moment dat anderen een rapport schrijven en wij er iets van moeten vinden, zoals dat toen ging met het Veronicaschip, de Raad voor Cultuur, de moties-Bosma, en daarna nog veel meer. Het is wat mij betreft heel gezond als we die fundamentelere discussie om de vijf, zes, zeven jaar met elkaar voeren. Deze motie is er vooral op gericht om te voorkomen dat we nu alleen maar naar die voordeur kijken. Ik zie dat omroepverenigingen hun best doen, maar ook worstelen met de vraag hoe om te gaan met het sterk veranderende medialandschap. Ik denk dat het wel een taak is, als het gaat om meer samenwerking … We hebben toen best al wat stapjes gezet. U was erbij. We hebben toen met een vergaander voorstel van het kabinet, met de PvdA voorop, gezegd: "Het gaat wel iets te gortig. Laten we kijken hoe we het mooie van het bestel kunnen houden. Maar laten we ook streng en kritisch zijn op wat er nodig is om die toekomst, het liefst samen de omroepen, te halen." Zo sta ik er nog steeds in. We moeten er wel oog voor hebben hoe dat landschap verandert, en hoe de jonge kijkers gebonden blijven aan de omroep. Zo is de motie ingestoken. Ik heb een groot hart voor de omroep; dat weet u ook.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik wil het toch wat scherper proberen te krijgen, ook voor mijn eigen stemgedrag en beoordeling van de motie. Natuurlijk kunnen we altijd over het bestel praten. U kunt een opinieartikel schrijven waarin u zegt: dit wil ik. Dat is prima, maar ik vind dat iets anders dan het aanpassen van een taakopdracht aan een adviescommissie van de regering. Dat kan de opmaat zijn naar wéér een discussie over "moeten we wel die omroepen en externe pluriformiteit hebben?", "moet dat niet allemaal anders?", en "moeten we niet toe naar een BBC-model?". Dat soort dingen krijg je dan. Ik heb daar geen behoefte aan. Ik heb wel de behoefte om te blijven kijken hoe we die externe pluriformiteit vormgeven. Wat is dan de maatschappelijke worteling? Zijn er ook nieuwe vormen die we daarvoor kunnen gebruiken? Het denken moet niet stilstaan. Mijn vraag is dus: hoe fundamenteel is die aanpassing, die andere opdracht richting die adviescommissie?
De heer Mohandis (PvdA):
Ik denk dat ik de angst wel begrijp van de heer Segers. Dank voor deze nadere interruptie. Het gaat erom dat we veel beter kunnen kijken naar die worteling als het adviescollege wat breder kijkt. Wat mij betreft doe je dat uiteindelijk met omroepen erbij. Laat dat helder zijn. Ik kan de heer Segers moeilijk verzekeren dat er geen discussie gaat ontstaan over het bestel. Dat kan ook, sec gezien, met deze opdracht. Je kan dan ook de besteldiscussie voeren. Wij in ieder geval niet, maar anderen kunnen die dan hier neerleggen.
Ik denk wel het dat een gemiste kans zou zijn als het adviescollege heel smal naar de voordeur kijkt. Daar is de motie voor bedoeld. Kijk ook naar de achterdeur en de gebondenheid met de taakopdracht; zo is die bedoeld. Maar als ik zou toewerken naar een BBC-model — laat ik het heel scherp neerzetten — had ik dat in deze motie gezet. Laat hier gewoon nu helder zijn wat de intentie van de motie is.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Mohandis. Dank ook voor uw inbreng. Ik check even of u aan het einde was gekomen van uw inbreng.
De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter, wij komen ook omdat Lucille een terechte vraag stelt over de visie van de Partij van de Arbeid op de toekomst. Sorry, excuses, ik bedoel mevrouw Werner. Ik mag ook Lucille zeggen. Laten we bij die vraag wat langer stilstaan in het WGO Media. Ik wil daar wel recht aan doen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Mohandis. Ik nodig mevrouw Westerveld uit voor haar inbreng namens GroenLinks.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik merk wel vaker dat er verwarring of discussie is over waar wij als politici wel of niet over gaan. Laat mij duidelijk zijn: politici gaan niet over de inhoud van wat journalisten schrijven of maken. Ik sta voor de grote vrijheid van omroepen om te maken wat ze willen. Het is niet voor niets dat de politiek op grote afstand staat. Dat is meer dan terecht. Maar we hebben wel regels afgesproken waar iedere omroep zich aan moet houden, bijvoorbeeld het respecteren van de Grondwet, niet doen aan opruiing en zorgen voor kwaliteit, ook omdat het hier gaat om belastinggeld. Daarom staan wij onder de motie van de heer Mohandis, waarin staat: kabinet, grijp in als er meer dan twee sancties worden opgelegd. Want ook dat staat in de wet; dat kan het kabinet doen. Ik zie die motie als een aanmoediging om vooral in te grijpen als er twee of meer sancties worden opgelegd.
Voorzitter. Ik heb een motie over NPO Luister. Daar heb ik in het debat vragen over gesteld. Ik kreeg van de staatssecretaris het antwoord dat ze dat podcastplatform wil openstellen, maar uit de brief die afgelopen week verscheen, kregen we een ander beeld. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het van cruciaal belang is voor een toekomstbestendig mediabestel dat er Nederlandse alternatieven ontstaan voor dominante internationale audiovisuele distributieplatforms;
constaterende dat de publieke omroep werkt aan het Nederlandse podcastplatform NPO Luister en de staatssecretaris heeft toegezegd dat ook andere journalistieke podcastmakers hun content moeten kunnen aanbieden op dit platform;
constaterende dat uit de voorlopige voorbereidingsprocedure blijkt dat NPO Luister nog niet wordt opengesteld voor journalistieke kwaliteitspodcasts van derden;
verzoekt de regering alsnog NPO Luister open te stellen voor aanbieders van journalistieke kwaliteitspodcasts,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Het is een hele mondvol. Ik probeer zaken altijd duidelijk op te schrijven, maar soms kan het niet anders
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Westerveld. De volgende spreker is de heer Van Baarle namens DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Met de omroep Ongehoord Nederland is het racisme van de omvolkingstheorie, een gevaarlijke theorie, de publieke omroep binnengeslopen. Dat is onacceptabel. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Ongehoord Nederland de racistische omvolkingstheorie heeft verspreid en opruiend, discriminerend nepnieuws verkondigt;
veroordeelt dat Ongehoord Nederland met belastinggeld gevaarlijke, racistische drek verkondigt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Het is belangrijk dat we handvatten hebben om te kunnen optreden op het moment dat een omroep dit soort gevaarlijke dingen doet. Daarvoor is het noodzakelijk dat er zo snel mogelijk een uitspraak ligt op basis van onderzoek van dan wel de NPO dan wel het Commissariaat voor de Media. Maar helaas lezen wij in berichten dat dat onderzoek nog wel eens op zich kan laten wachten. Het Commissariaat voor de Media doet een algemeen onderzoek, en dat duurt nog even. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er terechte ophef is ontstaan over uitzendingen van de omroep Ongehoord Nederland, vanwege het verspreiden van de racistische omvolkingstheorie en het maken van discriminerend nepnieuws;
overwegende dat er daarom terecht constateringen worden gedaan dat Ongehoord Nederland met deze handelswijze niet voldoet aan de bepalingen in de Mediawet en aan journalistieke principes;
overwegende dat de verwachting is dat het onderzoek van het Commissariaat voor de Media pas in het tweede kwartaal van 2023 afgerond zal zijn en niet specifiek over de uitzending van Ongehoord Nederland gaat;
spreekt uit dat het wenselijk is dat de NPO of het Commissariaat voor de Media zo spoedig mogelijk specifiek onderzoek doet naar de uitzendingen van Ongehoord Nederland en zijn conclusies hierover kenbaar maakt;
verzoekt de regering om deze wens van de Kamer over te brengen aan de NPO en het Commissariaat voor de Media,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Tot slot de laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met Ongehoord Nederland racisme de publieke omroep is binnengeslopen;
verzoekt de regering de adviescommissie mee te geven te onderzoeken of in de nieuwe wet aan de voorkant beter gestuurd moet worden op pluriformiteit en antidiscriminatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie dat er nog een interruptie is van mevrouw Westerveld namens GroenLinks.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik heb een vraag over de eerste motie. Als ik goed heb geluisterd, staat daarin dat de Kamer veroordeelt wat er gebeurt bij Ongehoord Nederland. Ik vind ook van alles van wat er wordt uitgezonden. Dat heb ik ook gezegd. Tegelijkertijd schetste ik ook de terechte afstand die er is, die er zou moeten zijn. Het is maar goed dat wij als Kamer niet besluiten wat er wordt gezegd of wordt geschreven. Ik vraag me dus even af hoe ik dat woord "veroordeelt" moet interpreteren, omdat er hier ook andere moties liggen, die het kabinet ertoe oproepen om in te grijpen, zoals in de wet staat, als er twee of meer sancties worden opgelegd.
De heer Van Baarle (DENK):
Mevrouw Westerveld geeft zeer terecht aan dat wij ons als politiek in een normale situatie absoluut niet moeten mengen in de inhoud van wat de publieke omroepen, en ook media buiten de publieke omroepen, uitzenden en verkondigen. Maar dit is geen normale situatie meer. We hebben hier te maken met een omroep die een gevaarlijke, racistische omvolkingstheorie verspreidt waarvan de NCTV zegt: dit is gevaarlijk; het is mogelijk een inspiratie voor terroristische daden. Dit is een omroep die racisme verkondigt. Dat druist in tegen onze Grondwet. Dan zouden wij als politiek geen knip voor de neus waard zijn als we niet zouden zeggen: wij veroordelen het dat een racistische omvolkingstheorie wordt verkondigd, dat er racisme wordt verkondigd. Dit is een buitengewone situatie die noopt tot een buitengewone Kameruitspraak.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank aan de heer Van Baarle voor de toelichting. Misschien voor de duidelijkheid: wij vinden natuurlijk van alles van wat er wordt uitgezonden. Ergens iets van vinden is alleen iets anders dan je de vraag stellen of we er ook zelf over gaan, of dat we gewoon wetten of procedures hebben opgeschreven die tot ingrijpen zouden moeten leiden. Vandaar mijn vraag om verheldering.
De voorzitter:
Volgens mij is die verheldering gegeven. Dan dank ik de heer Van Baarle van DENK, en nodig ik de heer Martin Bosma van de PVV uit voor zijn inbreng.
De heer Martin Bosma (PVV):
Voorzitter. Het is ongehoord wat de staatssecretaris doet. Zij deed een verzoek aan het commissariaat om vaart te maken met een procedure. Het is de bekende D66-intolerantie die hier aan het werk is: een bewindspersoon die zich niet alleen uitlaat over individuele programma's, maar ook over een totale omroep. Het is een bananenrepubliek waar we in terecht zijn gekomen. Het is nog veel erger, want een minister gaat ook nog eens even zeggen, "als privépersoon" voegde hij eraan toe, dat de inhoud van een televisieprogramma "problematisch" is. Het is allemaal D66-inteelt. De minister is van D66. De staatssecretaris is van D66. De hoogste ambtenaar Media op het ministerie is van D66. Samen controleren ze de NPO, tot voor kort geleid door iemand die nu wethouder is voor D66. We wachten nog op het rapport van de ADR dat valt onder het ministerie van Financiën, waar mevrouw Kaag de minister is, van D66.
Voorzitter. Durf maar eens te zeggen dat het géén staatsomroep is. We vergaderen nu gewoon over de inhoud van televisieprogramma's. Deze hele D66-kliek heeft allemaal hetzelfde belang. Een. Verdoezelen dat de Mediawet een dode letter is en totaal niet wordt nageleefd. We gaan praten over omroepverenigingen. De praktijk is dat er één iemand is, Frans Klein, de directeur Video, die gewoon uitmaakt wat de inhoud is van televisieprogramma's en dat indeelt. Dan wordt er een penvoerder bij gezocht. Die wordt erbij geplakt. Dat is dan een omroep. Dat zijn de omroepverenigingen waar wij zo'n grote mond over hebben en die centraal staan in de Mediawet. De Mediawet wordt niet nageleefd. We zien dat ook op andere vlakken, bij artikel 2.1.2 van de Mediawet. Dat gaat over evenwichtigheid, pluriformiteit, gevarieerdheid en grote verscheidenheid. Die verscheidenheid is er niet. Het is één grote links-liberale eenheidsstreep. Het is één groot D66-geluid wat je daar hoort.
Ik heb nog één vraag in de mij resterende seconden. Er is een televisieprogramma verdwenen waar heel veel mensen naar keken. Dat is het televisieprogramma Het Dorp. Diversiteit is de grote hobby — ook dat staat haaks op de Mediawet — van onze NPO-bobo's. Mijn vraag aan de minister is: is dat programma soms geschrapt vanwege diversiteitsredenen? Er waren schrikbarend veel blanken te zien in dat programma, heel weinig Black Lives Matter-activisten en ook geen transseksuelen. Is dat de reden dat het geschrapt is? Is het vanwege de diversiteitsideologie die dat kapot heeft gemaakt?
De voorzitter:
Komt u tot een afronding.
De heer Martin Bosma (PVV):
Daar gaat mijn motie over.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de NPO de stekker heeft gehaald uit het programma Het Dorp, waar soms 1 miljoen mensen naar keken;
overwegende dat de diversiteitsideologie leidend is bij de NPO;
verzoekt de regering aan de Kamer te berichten of het programma Het Dorp is verdwenen om redenen van diversiteit,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Martin Bosma (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie van mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik vind het heel bijzonder dat mijn collega, de heer Bosma van de PVV, erover begint dat de wet een dode letter is, terwijl de enige die hier over de inhoud van programma's begint de heer Bosma zelf is. Dat is vandaag niet de eerste keer. De rest van de Kamerleden dient moties in die de staatssecretaris oproepen om bijvoorbeeld de wet uit te voeren als ze daar de mogelijkheid toe geeft. Ik wilde hier even gezegd hebben dat ik dat bijzonder vind.
De heer Martin Bosma (PVV):
De Mediawet is 100% een dode letter. Zie de invloed van omroepverenigingen die totaal gemarginaliseerd is. Zie artikel 2.1.2. De Mediawet is een totaal dode letter; dat betoog ik al vijftien jaar. Mijn conclusie is heel simpel: als de subsidievoorwaarden niet worden nageleefd, moet je stoppen met subsidiëren. Dan moet er gewoon geen geld meer naar die links-liberale D66-kliek die NPO heet en die maar één verhaal heeft, namelijk: diversiteit, klimaatsocialisme, multiculturalisme, een Europees feestje. Het is één groot D66-geluid. De wet wordt niet nageleefd. Dan moeten we daar dus geen geld meer aan geven; zo simpel is dat.
De voorzitter:
Mevrouw Westerveld voor een vervolgvraag.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
De heer Bosma gaat handig om mijn vraag heen. Mijn vraag gaat natuurlijk over het volgende. Als de heer Bosma vindt dat wij ons aan de wet moeten houden, dan moeten we het hier inderdaad niet hebben over individuele programma's, maar over de wet. Dat is mijn punt. Volgens mij is wat ik hier heb gezegd duidelijk.
De heer Martin Bosma (PVV):
Kijk eens naar artikel 2.1.2. Dat gaat over pluriformiteit, verscheidenheid, et cetera. Dat wordt dus niet nageleefd, want er is maar één geluid in Hilversum. Dat is het links-liberale D66-geluid. Kijk naar al die programma's die worden samengesteld. Kijk wie er aan het woord komen. De wet wordt niet nageleefd. Dan is er selectieve verontwaardiging over dat GroenLinks hier nu ineens staat en zegt: ja, maar dat ene programma bevalt ons niet. Je moet kijken naar het geheel der dingen en vaststellen dat de wet niet wordt nageleefd. De wet wordt al vanaf dag één niet nageleefd.
De voorzitter:
Mevrouw Westerveld, tot slot op dit punt, want ik heb het idee dat we een aantal dingen aan het herhalen zijn.
De heer Martin Bosma (PVV):
Dat vind ik ook, voorzitter, maar ze probeert het nog een keer.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Van de omroepen noem ik bijvoorbeeld Ongehoord. Daar gaat het hier over, maar we hebben er meer: we hebben PowNed, we hebben ook AVROTROS. Dat zijn nou niet bepaald omroepen waarvan je kan zeggen dat ze een links geluid vertolken.
De heer Martin Bosma (PVV):
Honderd procent.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dat is natuurlijk mijn punt niet. Mijn punt is dat we hier met elkaar zeggen dat wij niet over de inhoud van programma's gaan. Het is soms verleidelijk om daar wél dingen over te zeggen, er dingen van te vinden en die hier uit te spreken, maar wij gaan daar niet over.
De voorzitter:
Wat is uw vraag, mevrouw Westerveld?
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
De enige die dat doet, niet alleen nu maar al veel vaker — over het Sinterklaasjournaal, over FunX, over Nederlandstalige muziek op de radio — is de heer Bosma. Dat is mijn punt.
De voorzitter:
Ik hoor hier geen vraag in. Ik wil de heer Bosma bedanken voor zijn inbreng.
De heer Martin Bosma (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan nodig ik mevrouw Werner namens het CDA uit voor haar inbreng.
Mevrouw Werner (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb drie moties. Ik ga dus gauw van start.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat omroepverenigingen in staat moeten zijn om online mensen aan zich te binden en te werken aan hun maatschappelijke worteling;
overwegende dat omroepverenigingen via hun leden ook over financiën beschikken maar zij nu niet in staat zijn om dit aan onlinebinding te besteden, aangezien de NPO dit niet goedkeurt;
verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe de omroepverenigingen over de vrijheid van besteding van hun eigen middelen kunnen beschikken om te werken aan hun maatschappelijke worteling, en de Kamer hierover te informeren voor de Mediabegroting,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de wens om de regionale omroepen meer zichtbaar te maken bij de landelijke publieke omroepen al langer leeft;
constaterende dat dit intussen geleid heeft tot een blok NPO Regio van 18.00 uur tot 19.00 uur en dat de eerste resultaten positief zijn;
verzoekt de regering om in samenspraak met de regionale omroepen, College van Omroepen, de RPO en de NPO te komen tot een plan hoe het blok NPO Regio doorontwikkeld kan worden, waarbij afspraken worden gemaakt over de financiering, het borgen van de rol van regionale omroepen bij het maken van content en waarbij er meer recht wordt gedaan aan een blok van twee uur regionale programmering, en de Kamer hierover te informeren voor de Mediabegroting,
en gaat over tot de orde van de dag.
Voordat u verdergaat met uw derde motie, heeft u een interruptie van de heer Bosma van de PVV.
De heer Martin Bosma (PVV):
Mevrouw Werner maakt zich zorgen over de omroepverenigingen. Als ik de Mediawet erbij pak, zie ik dat de NPO als taken heeft het geven van sturing, het bevorderen van samenwerking, coördinatie, ordening et cetera. Maar de praktijk is dat de macht gewoon bij de NPO ligt en dat die het programma, de presentator en het productiebedrijf bepaalt. Dat ligt allemaal bij het centrale bestuur van de NPO, in casu de directeur Video van de NPO, Frans Klein. Vindt mevrouw Werner, kijkend naar deze wet en naar de praktijk, dat de wet wordt nageleefd?
Mevrouw Werner (CDA):
Wat ik tegen de heer Bosma wil zeggen, is dat dit precies is waarom ik de eerste motie heb ingediend. De publieke omroepen moeten zichzelf veel beter kunnen wortelen, ook online. Het CDA is een partij die zich hardmaakt voor de publieke omroepverenigingen en die daar ook veel meer macht naartoe wil hebben.
De heer Martin Bosma (PVV):
Dan heeft mevrouw Werner het de komende jaren heel druk, want die omroepverenigingen hebben helemaal geen macht meer. Het is gewoon de centrale sturing die het uitmaakt: ach, bij het programma Op1 hebben we nog even een omroepvereniging nodig en daarvoor pakken we die erbij. Het productiebedrijf van Jeroen Pauw wordt gewoon gecontact. Zo gaat dat. Die omroepverenigingen worden er achteraf op geplakt. Dus nogmaals de vraag of mevrouw Werner de indruk heeft dat de Mediawet op het punt van de zojuist door mij genoemde artikelen wordt nageleefd. Of deelt zij mijn mening dat de Mediawet op dat punt gewoon een dode letter is?
Mevrouw Werner (CDA):
Ik zal de heer Bosma zeker zeggen dat wat hij zegt, geen flauwekul is. Absoluut.
De voorzitter:
Ja, we hebben het genoteerd, meneer Bosma; het staat in de Handelingen.
Mevrouw Werner (CDA):
Ja, het is genoteerd: wat de heer Bosma zegt, is zeker geen flauwekul. Hij haalt er nu allerlei artikelen bij uit de Mediawet. Die moet ik gewoon even voor me hebben om te zien wat de heer Bosma precies bedoelt, maar ik denk ook dat een sterke publieke omroepvereniging te allen tijde het allerbelangrijkste is.
De voorzitter:
Uw derde motie.
Mevrouw Werner (CDA):
Ja, ik wil even zeggen dat ik deze motie echt nadrukkelijk samen met mevrouw Van der Plas indien omdat dit thema ook haar aan het hart gaat.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat voor ruim 300.000 mensen met een visuele beperking het audiovisuele media-aanbod nu nog onvoldoende toegankelijk is, aangezien er gemiddeld slechts een halfuur audiodescriptie per week aangeboden wordt;
constaterende dat de staatssecretaris in de hoofdlijnenbrief Media een wijziging van de Mediawet aankondigt;
verzoekt de regering om in de beoogde wetswijziging van de Mediawet ook, conform het coalitieakkoord, eisen op te nemen voor elke omroep, zodat voor mensen met een visuele beperking ook bij de publieke omroep een gesproken beschrijving wordt toegevoegd van wat te zien is op het tv-scherm,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dat leidt tot een interruptie van de heer Mohandis.
De heer Mohandis (PvdA):
Als ik het goed heb, ging een eerdere motie erover dat er meer ruimte moet zijn voor omroepen om online meer te doen aan binding. Kunt u dat iets meer specificeren? Dan mijn tweede vraag. Er is in het verleden geprobeerd, hoe begrijpelijk ook, om die content meer te clusteren, ook met het oog op de internationale spelers. Neem het jonge publiek. Eén app volgen is makkelijker dan achttien apps volgen. Dat is het dilemma. Ik ben dus even op zoek naar wat u hiermee beoogt.
Mevrouw Werner (CDA):
Helder. In de praktijk gebeurt het volgende. Een publieke omroep wil zich heel graag online profileren, maar dat wordt hem niet mogelijk gemaakt, ook niet met eigen middelen. Dat is wat ik wil met mijn eerste motie. Ik vind dat publieke omroepen zich online moeten kunnen profileren met eigen middelen. Daar moeten zij toe in staat zijn. Als van hen maatschappelijke worteling wordt gevraagd, dan moeten ze dat ook online kunnen doen.
De voorzitter:
De heer Mohandis, kort graag.
De heer Mohandis (PvdA):
Dat begrijp ik. Ik kan ook een eind meegaan in dat denken. De vraag is dan alleen hoe we voorkomen dat er nog meer versnippering ontstaat in een zeer snel veranderend medialandschap, met grote aanbieders, die heel goed zijn in het targeten op jonge kijkers.
Mevrouw Werner (CDA):
Ik begrijp de vraag. Het zal u niet vreemd in de oren klinken dat wij als CDA de omroepverenigingen als eerste zichtbaar willen hebben.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik heb een vraag over de laatste motie. Die vraagt om meer eisen, zodat bijvoorbeeld ook mensen die minder goed kunnen horen of zien programma's kunnen volgen. Maar volgens mij ligt het niet zozeer aan de eisen. Het ligt meer aan het feit dat heel veel aanbieders onvoldoende budget hebben om ervoor te zorgen dat programma's voor iedereen voldoende toegankelijk zijn. Ik zou mevrouw Werner daarom de volgende vraag willen stellen: als deze motie wordt aangenomen, zullen we er dan bij de Mediabegroting ook voor zorgen dat regionale omroepen en lokale omroepen budget hebben om dit uit te kunnen voeren?
Mevrouw Werner (CDA):
Ik vind dat een fantastisch idee. Dus laten we dat doen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Werner. De volgende spreker is de heer Van Strien namens de VVD.
De heer Van Strien (VVD):
Dank, voorzitter. We hadden net voor de zomer een mooi en bij tijd en wijle tumultueus en altijd inhoudelijk debat met de staatssecretaris over haar hoofdlijnenbrief Media. Er zijn een hoop ontwikkelingen in de mediasector. We proberen vanuit deze Kamer allemaal ons steentje bij te dragen aan dat pluriforme, hoogwaardige en kwalitatief hoogstaande Nederlandse medialandschap. Vandaar ook de vele moties. Met veel genoegen dient de VVD drie moties in, één samen met mijn gewaardeerde collega Mohandis, over de verscherping van het sanctiebeleid, en één met mijn gewaardeerde collega Sjoerdsma, over het structureel financieren van PersVeilig. Wat betreft die motie is het goed om te zien dat een brede groep in deze Kamer dat initiatief steunt en zich uitspreekt voor persveiligheid en persvrijheid. Tot slot dien ik namens de VVD nog de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ons pluriforme, onafhankelijke en hoogwaardige media-aanbod onder druk staat omdat media en de toegang tot informatie meer en meer gedomineerd worden door grote en veelal buitenlandse commerciële ondernemingen;
constaterende dat het daarom noodzakelijk is dat de samenwerking door publieke en private mediapartijen om Nederlandse content gezamenlijk aan te bieden moet worden versterkt;
overwegende dat een dergelijk platform op langere termijn een belangrijke positieve bijdrage kan leveren aan het bereik van de publieke omroep en daarmee aan het vervullen van de publieke taak;
constaterende dat NLZIET deze platformfunctie dient te gaan vervullen;
constaterende dat zij deze platformfunctie alleen kunnen vervullen als op dit ene platform daadwerkelijk alle content voor de kijker op gemakkelijke en toegankelijke wijze gebundeld en ontsloten wordt;
constaterende dat derhalve ook de gratis content van de NPO, RTL en Talpa linea recta moet worden doorgezet naar de gratis variant van NLZIET;
verzoekt de regering met alle betrokken partijen in gesprek te gaan om te zorgen dat alle gratis content van deelnemende partijen ook op de gratis variant van NLZIET te zien zal zijn, en de Kamer uiterlijk begin 2023 te informeren over de voortgang van deze gesprekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Strien (VVD):
Dank u wel, voorzitter. We zien uit naar de beantwoording van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Strien. Dan is de beurt aan de heer Segers van de ChristenUnie. Toch niet, excuus, want hij heeft zich aangemeld met nul minuten spreektijd. Dan mevrouw Van der Plas namens de BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Nogmaals dank aan de collega's dat ik aan dit debat kan deelnemen zonder dat ik aan het voorgaande debat heb deelgenomen.
Ik hoorde afgelopen week op de radio het programma Pointer. Zij hadden vier weken lang een studio in Almelo. Ze hebben daar met heel veel inwoners gesproken en een heel mooi programma gemaakt over de kloof tussen stad en platteland en over alles wat zich in Almelo aan kwesties voordoet. Ik zou zo graag willen dat programma's vaker de regio's in gaan. Zoals de heer Remkes gisteren heel terecht constateerde, lijkt er een enorme kloof te zijn, ook bij de media, tussen stad en platteland. De heer Bosma heeft net ook een mooie motie ingediend over Ons Dorp, dat helaas van de buis gaat verdwijnen. Ik zou graag meer regiodiversiteit willen, ook bijvoorbeeld bij talkshows. Die komen toch vaak vanuit Amsterdam en Hilversum en daarvoor worden mensen uitgenodigd die dichtbij wonen, hoewel er gelukkig ook mensen uit de regio's komen. Maar de regiodiversiteit loopt toch een beetje achter. Vandaar een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een kloof lijkt te zijn tussen stad en platteland;
constaterende dat er relatief weinig mensen uit de regio's aan talkshowtafels zitten;
overwegende dat opnames van talkshows vaak in Hilversum of Amsterdam plaatsvinden en opnames in de regio's de regiodiversiteit kunnen bevorderen;
verzoekt het kabinet om met de publieke omroepen in gesprek te gaan om vaker talkshows in de regio op te nemen en te zorgen voor meer regiodiversiteit in talkshows en op tv,
en gaat over tot de orde van de dag.
Er is een interruptie van mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dit gaat weer precies over de vraag in hoeverre wij ons moeten bemoeien met de inhoud van programma's. Ik ben ook een groot voorstander van zichtbaarheid van de regio's; dat weet mevrouw Van der Plas. Ik kom zelf uit de Achterhoek. Maar ik vind het wel lastig dat wij hier gaan bepalen hoe omroepen hun tafels moeten inrichten. Dat zou mijn bezwaar zijn tegen deze motie. Ik wil mevrouw Van der Plas vragen of zij dat herkent.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee. Ik vind dat u veel te veel paniek zaait steeds. Dat is wat ik vind. Ik zeg helemaal niet dat de staatssecretaris moet bepalen dat dat gebeurt. Ik verzoek de staatssecretaris om in gesprek te gaan met de NPO of het een mogelijkheid is, of het zou kunnen. Dat kan toch gewoon? Je kunt toch gewoon praten met elkaar? Als talkshows zeggen dat ze er geen zin hebben, dan hebben ze er geen zin in en doen ze het niet. Paniek voor niks, wat mij betreft.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Westerveld knikken. Dank voor uw toelichting. We zijn aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. De staatssecretaris heeft aangegeven ongeveer zeven minuten nodig te hebben. Dat brengt mij tot een schorsing tot 11.10 uur.
De vergadering wordt van 11.03 uur tot 11.10 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering voor de beantwoording van de resterende vragen en de appreciatie van de moties. Ik wil de mensen die al staan te trappelen voor het volgende tweeminutendebat verzoeken niet te overleggen in de zaal. Dank daarvoor. Ik wil de leden hier aanwezig vragen om de interrupties, ook gelet op de tijd, te beperken: houd het kort en beperk het tot de moties en de appreciatie daarvan. Heropen dus niet het debat; volgens mij hebben we binnenkort gelegenheid genoeg om dat te voeren. Dat gezegd hebbende kijk ik naar de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen en de appreciatie van de moties.
Staatssecretaris Uslu:
Dank u wel, voorzitter. Ik probeer het ook wat compact te behandelen. De heer Sjoerdsma vroeg naar het onderzoek van de NCTV. Ik heb navraag gedaan bij de NCTV en heb begrepen dat zij welwillend staat tegenover het idee om dit in kaart te brengen. Daarbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat de NCTV geen onderzoek doet naar personen en organisaties, en ook geen onderzoek kan doen naar onlinebronnen. Ik ga als staatssecretaris van OCW ook niet over de NCTV. Dat wil ik hier benadrukken. Ik kan de heer Sjoerdsma daarom toezeggen dat ik deze vragen doorgeleid naar mijn collega, de minister van Justitie en Veiligheid, die daar wellicht schriftelijk op kan terugkomen.
De voorzitter:
Voor u verdergaat een interruptie van de heer Bosma.
De heer Martin Bosma (PVV):
De NPO maakt sinds jaar en dag reclame voor de klimaatideologie. Dat is een complotideologie, een samenzweringsideologie. Er zijn mensen die op grond daarvan allerlei acties doen, die je bijvoorbeeld kan beschouwen als terroristisch. Is de staatssecretaris bereid om de NCTV te vragen wat de invloed is van de eenzijdige berichtgeving van de NPO inzake het klimaat en op welke manier die bijdraagt aan activisme c.q. terrorisme op het gebied van het klimaat?
Staatssecretaris Uslu:
Ik heb geen vraag aan de NCTV gesteld. Ik ga niet over de NCTV. Ik stel voor dat ik het hierbij laat met betrekking tot de NCTV.
Dan de moties. De motie op stuk nr. 254 van de heer Sjoerdsma gaat over het structureel financieren van PersVeilig. De veiligheid van journalisten is inderdaad ongelofelijk belangrijk. Mijn collega van Justitie en Veiligheid en ik dragen sinds het begin bij aan PersVeilig. Wij financieren het Flexibel Beschermingspakket Freelancers. Inzet en betrokkenheid van politie en OM en de samenwerking met de journalistieke sector zijn een fundamenteel onderdeel van het succes van PersVeilig. Uiteraard gaat het ook om de inzet van werkgevers, zoals de motie ook benadrukt. Deze motie geef ik graag oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 255 van de heer Mohandis over het sanctiebeleid. Het klopt dat meerdere instanties hierin een rol kunnen spelen en dat de samenhang tussen die instanties verwarrend kan zijn. Naar die rolonduidelijkheid en de vraag of dit aangepast moet worden, wil ik kijken. Ik kan de motie dus oordeel Kamer geven.
Dan de motie op stuk nr. 256 van de heer Mohandis over intrekking van de omroeplicentie. Het is heel belangrijk dat we de processen die de Mediawet voorschrijft zorgvuldig doorlopen. Na twee sancties en een verzoek van de NPO — dat moeten we ook niet vergeten — om de erkenning in te trekken, kan ik een afweging maken om een licentie eventueel in te trekken. Bij deze afweging moet ik echt alle relevante informatie verzamelen en betrekken. We kunnen daar niet op vooruitlopen. Deze motie doet geen recht aan die afweging en loopt vooruit op het proces. Met dergelijke, mogelijk ingrijpende beslissingen is dat heel onverstandig. Bovendien wil ik hierbij graag benadrukken dat ik alle schijn van vooringenomenheid wil voorkomen. Deze motie ontraad ik hierdoor.
De heer Martin Bosma (PVV):
Nou ja, "schijn van vooringenomenheid": die lijkt me nogal duidelijk. Ze ontkent het net, maar ik lees hier, gewoon bij de NOS: staatssecretaris Uslu is bereid de NCTV een toelichting te vragen op het risico van het uitzenden van omvolkingstheorieën. Er is helemaal geen theorie. Filip Dewinter heeft dat in dat programma gezegd. Het is geen theorie. Het is gewoon een waarneming. De staatssecretaris is wel degelijk vooringenomen door de heer Dewinter een theorie in de mond te leggen. Waarom is de staatssecretaris zo weinig zuiver op de graat over zo'n dossier dat zo nauw luistert?
Staatssecretaris Uslu:
Ik ga toch benadrukken dat ik de processen zorgvuldig en zuiver aan het doorlopen ben. Ik kan er hier wel allemaal dieper op ingaan, maar volgens mij is daar de tijd en de ruimte niet voor. We kunnen het wel hebben over de bron van de NOS. Ik neem aan dat dat een brief aan de Kamer is die ik samen met de minister van Justitie en Veiligheid heb gestuurd. Ik neem aan dat we dat samen hebben gedaan, maar ik wil er verder ook eigenlijk niet zo heel veel over zeggen. Ik moet door met mijn moties.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt, meneer Bosma.
De heer Martin Bosma (PVV):
Ik vind dit wel belangrijk, want de heer Dewinter wordt iets in de mond gelegd, namelijk dat hij een theorie aanhangt. Hij ontkent dat het een theorie is. Hij stelt gewoon dat het een waarneming is. Deze staatssecretaris spreekt nu over omvolkingstheorieën. Daarmee verdraait zij alle woorden van Filip Dewinter. Ik vind dat geen juiste manier om met een dossier dat zo gevoelig ligt om te gaan. Woorden zo verdraaien moet ze niet doen.
De voorzitter:
Uw punt is helder. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Uslu:
Oké.
De voorzitter:
Ik zie de heer Mohandis nog voor een interruptie.
De heer Mohandis (PvdA):
Op de vorige motie, toch? Of was u nog niet klaar met ...
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 256 is ontraden.
Staatssecretaris Uslu:
Ik heb de motie over intrekking nu voltooid.
De heer Mohandis (PvdA):
Ja, daar had ik dus nog een vraag over.
De voorzitter:
Een vraag over de motie op stuk nr. 256.
De heer Mohandis (PvdA):
Ja. Ik snap wat de staatssecretaris zegt over de zorgvuldigheid; ik kan dat volgen. Het gaat er uiteindelijk om dat de wet een kabinet kan laten overwegen om iets te doen. Ooit kan dat ook staatssecretaris Bosma zijn. Hij kan dan ook overwegen om iets te doen als een omroep twee keer over de schreef gaat. Stel dat dat BNNVARA zou zijn. Het gaat mij erom dat die onduidelijkheid in de wet ... Het zou natuurlijk veel zuiverder zijn als we de spelregels — ik noem het even de rodekaartprocedure: twee keer geel is rood — wat zuiverder en onafhankelijker borgen. Deze motie roept inderdaad op om in actie te komen als zich binnenkort iets zou voordoen met de omroep in kwestie, maar ze gaat ook over een mogelijke wetswijziging die het sanctiebeleid wat scherper kan neerzetten. Dus ik ben wel benieuwd hoe je er nou voor zorgt dat het niet altijd alleen een afweging bij u blijft, maar dat het ook wat strakker kan, waardoor twee keer geel ook rood wordt.
Staatssecretaris Uslu:
Ik betwijfel nu een beetje of deze motie over het sanctiebeleid en de rolduidelijkheid gaat. Ik heb gezegd dat ik naar de onduidelijkheid van de rollen wil kijken. Over het intrekken van een omroeplicentie heb ik gezegd dat de procedure helder is en dat ik die procedure zo zuiver mogelijk wil doorlopen. Dus ik begrijp het niet zo goed. Ik heb het gevoel dat we beide moties nu een beetje door elkaar halen.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Mohandis. Graag kort, als het kan.
De heer Mohandis (PvdA):
Oké, ik haal het even uit elkaar. Over het aanscherpen van het sanctiebeleid hebben we het gehad: oordeel Kamer. Dan deze motie. Uiteindelijk vraagt deze motie ook om een heldere rodekaartprocedure. Nu betekent twee keer geel dat u, of in de toekomst misschien meneer Bosma in uw rol, kan zeggen: ik ga erover nadenken. Is het niet zuiverder om straks in de wet te zeggen dat twee keer geel gewoon rood is?
Staatssecretaris Uslu:
Ik wil hier toch heel erg duidelijk in zijn. De bestuurlijke ruimte en afweging van een bewindspersoon zijn ongelofelijk belangrijk voor de zorgvuldigheid. Ik wil dat niet minder belangrijk maken. Ik blijf bij mijn afweging.
De voorzitter:
De motie wordt ontraden. De motie op stuk nr. 257.
Staatssecretaris Uslu:
Dan de motie-Mohandis over de verbreding van de opdracht aan het adviescollege. De opdracht aan het adviescollege is heel zorgvuldig tot stand gekomen. Het Commissariaat voor de Media, de NPO, de Raad voor Cultuur en het College van Omroepen hebben allemaal meegekeken. Hun input is verwerkt in de uiteindelijk opdracht. De commissie, die al aan de slag is — ik weet dat zij heel hard aan de slag is — heeft een duidelijk doel, duidelijke taken en een hele strakke deadline. Het is echt zó juli en we zitten alweer in oktober. De leden van de commissie hebben gezegd: wij gaan dit doen. Zij hebben zich gecommitteerd. Ook dat zit helemaal goed in elkaar. We moeten deze commissie een kans geven om deze taak te volbrengen. Dat lukt niet als we nu de opdracht gaan verbreden en veranderen, en daarmee vertroebelen. De opdracht is heel strak met een viertal punten. Ik kan het er hier heel lang over hebben, maar het staat ook duidelijk in de brief. Het gaat over instroom, beoordeling, verantwoording en daarmee mogelijke uitstroom. Het zit allemaal in de opdracht om daar goed over te adviseren. Ik wil de motie ontraden. Wel kan ik zeggen dat in de Beleidsdoorlichting mediabeleid, die binnenkort naar uw Kamer wordt verzonden, breder wordt gekeken naar de toekomstbestendigheid van het publieke bestel.
De voorzitter:
De heer Van Strien over deze motie.
De heer Van Strien (VVD):
Ik heb een korte vraag aan de staatssecretaris. De Raad voor Cultuur en het Commissariaat voor de Media hebben gezegd: als we het hebben over de toekomstbestendigheid van het Nederlandse medialandschap is het niet voldoende om alleen te kijken naar die toelatingscriteria. Hoe apprecieert zij in dat licht de opdracht aan het adviescollege?
Staatssecretaris Uslu:
De adviezen heb ik gelezen. Als ik u goed begrijp, zegt u eigenlijk dat de Raad voor Cultuur en het Commissariaat voor de Media de erkenningscriteria niet genoeg gevonden hebben.
De heer Van Strien (VVD):
Ja, de Raad voor Cultuur en het Commissariaat voor de Media zeggen dat het goed is om na te denken over de vraag hoe we het bestel toekomstbestendig houden, maar dat enkel kijken naar de vraag wat we met de toelatingscriteria niet voldoende is.
Staatssecretaris Uslu:
Inderdaad. Beide onderzoeken waren vrij kritisch. Het Commissariaat voor de Media was eigenlijk nog kritischer. Deze discussie voeren wij, naar ik me herinner, al twintig jaar: wat is die maatschappelijke worteling en hoe gaan we het bestel inrichten? Gaan we toch over op een heel ander bestel? Het is goed om die discussie om de zoveel tijd te voeren, zoals de heer Mohandis ook zei. Maar ik wil heel graag dat we nu naar die erkenningscriteria kijken, daarmee het onderzoek behapbaar maken en de commissie ook een duidelijke opdracht geven. Discussie is goed, maar we moeten niet weer verzanden in grotere discussies. De opdracht moet helder en duidelijk zijn. Als we in juli een voorstel krijgen voor die erkenningscriteria ... Ik heb het gevoel dat meneer Van Strien ...
De voorzitter:
Volgens mij gaan we nu een nieuw debat voeren. De motie is ook niet namens meneer Van Strien. Ik zou toch willen verzoeken ...
Staatssecretaris Uslu:
Gaan we niet doen. Ik ontraad 'm.
De heer Mohandis (PvdA):
Heel kort. De staatssecretaris geeft wel aan dat de beleidsdoorlichting misschien op z'n plaats zou zijn. Ik noem een heel concreet punt in het dictum. Ik kijk dus ook even hoe ... Het adviescollege vond ik zuiver, omdat dit al aan de slag gaat. Maar als het langs een andere route ook kan, sta ik ervoor open om samen die andere route te verkennen.
Staatssecretaris Uslu:
Laten we dat dan samen bij de beleidsdoorlichting oppakken.
De voorzitter:
Het oordeel blijft dus ontraden. Dan gaan we door naar de motie op stuk nr. 258.
Staatssecretaris Uslu:
Mevrouw Westerveld diende nog een motie in over de nieuwe dienst NPO Luister van de NPO. Vorige week is mijn definitieve besluit daarover inderdaad naar buiten gekomen. Voor de duidelijkheid: dit besluit sluit niet uit dat de NPO ook andere podcastmakers met hun programma's kan programmeren op NPO Luister. In het besluit roep ik de NPO juist met klem op om met andere partijen samen te werken. Daarnaast heb ik in het besluit de NPO verplicht om deze nieuwe dienst te evalueren. Bovendien gaat de NPO zelf over de programmering, zoals u zelf ook heeft gezegd. Als ik de motie zo mag interpreteren dat ik met de NPO in gesprek ga over hoe de NPO samenwerkt met aanbieders van journalistieke kwaliteitspodcasts, kan ik deze motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Westerveld knikken. Dat is dus akkoord. Dan doen we deze "oordeel Kamer". De volgende motie.
Staatssecretaris Uslu:
Dan meneer Van Baarle. Uw Kamer gaat er natuurlijk zelf over wat zij uitspreekt. Volgens mij is dat de essentie. Maar de motie vraag mij ook om deze wens over te brengen naar het Commissariaat voor de Media. Indien uw Kamer deze motie aanneemt — dat is dus aan de Kamer — kan ik dit uiteraard overbrengen aan het Commissariaat voor de Media.
De voorzitter:
Dus geen oordeel, omdat het aan de Kamer is.
Staatssecretaris Uslu:
Ja, het is aan de Kamer. Volgens mij is het op deze manier zo afgerond.
De voorzitter:
Geen oordeel.
Staatssecretaris Uslu:
De heer Van Baarle had ook een motie, op stuk nr. 261, over de opdracht aan het adviescollege. In mijn reactie op de motie van de heer Mohandis heb ik al aangegeven dat ik de opdracht aan het adviescollege niet wil verbreden en vertroebelen, om zo vertraging in het proces te voorkomen. Ik ontraad daarom deze motie.
De heer Van Baarle (DENK):
Wanneer gaan we dan wel stilstaan bij die vraag? Het is de stellige overtuiging van de fractie van DENK dat het met de toelating van omroepen niet helemaal lekker is gegaan, als we nu constateren dat we een omroep hebben die omvolkingstheorieën en racistische drek verkondigt. Wanneer gaan wij er dan wel bij stilstaan? Is het niet een beetje zonde dat als we een commissie hebben die zich buigt over onder andere de toelatingscriteria, we zo'n vraag er niet bij laten betrekken? Dan missen we toch een kans?
Staatssecretaris Uslu:
Kunt u die vraag nog een keer formuleren, heel compact, die bijvoorbeeld de adviescommissie moet meenemen in het onderzoek?
De heer Van Baarle (DENK):
Die vraag is heel compact of de eis van antidiscriminatie, de eis van een evenwichtig beeld van de samenleving en pluriformiteit, voldoende geborgd is in de huidige toelatingscriteria en de bepalingen die we hebben om te voorkomen dat we omroepen hebben die racistische drek verkondigen en haatzaaien.
Staatssecretaris Uslu:
Laat ik het zo zeggen. Ik ontraad 'm. Ik ga er wel van uit dat de commissie helder ... Ik heb in de brief gezegd dat er een proces wordt ingericht waarbij onderzoekers, jongeren en allerlei belangenorganisaties worden betrokken. Ik kan me voorstellen dat ook hierover wordt nagedacht, maar ik ben stellig in het niet veranderen van de probleemstelling, het niet veranderen van de opdracht die wij aan de commissie hebben gegeven. Want ik wil in juli gewoon die criteria hebben. Dus ik ontraad 'm. Dan zijn we het even niet met elkaar eens.
De voorzitter:
Ondanks uw oproep blijft de bewindspersoon bij "ontraden". Dan ga ik door naar de volgende motie.
Staatssecretaris Uslu:
Meneer Bosma had een motie over het programma Het Dorp.
De voorzitter:
Volgens mij slaat u de motie op stuk nr. 261 over. Kan dat?
Staatssecretaris Uslu:
Volgens mij heb ik die nu ...
De voorzitter:
De moties op stukken nrs. 260 en 261 zijn beide ontraden.
Staatssecretaris Uslu:
Dan de motie op stuk nr. 262 van de heer Bosma over Het Dorp. Waarom is dat verdwenen en heeft dat met diversiteit te maken? Overigens wil ik benadrukken dat diversiteit niet alleen over culturele achtergrond gaat. Diversiteit is ook regio. Diversiteit is ook geslacht. Diversiteit is heel breed. Maar ik heb het nog niet over de motie, hoor.
De voorzitter:
Misschien kunt u eerst alvast de motie appreciëren. Daarna staat de heer Bosma klaar voor een interruptie.
Staatssecretaris Uslu:
Die ga ik ontraden, want de NPO bepaalt zelf of programma's doorgaan of niet. Daar ga ik als staatssecretaris Media niet over. Dat is de afstand Den Haag-Hilversum die we hebben afgesproken.
De heer Martin Bosma (PVV):
De staatssecretaris komt nu met een mooi sausje over de kreet "diversiteit". Maar als ik kijk in het actieplan voor culturele diversiteit, dan moet de NPO van 25 televisieprogramma's en 25 radioprogramma's een staatje invullen. GeenStijl heeft dat heel mooi afgedrukt. Dan moet je aangeven hoeveel presentatoren, gasten, deskundigen, kandidaten, et cetera bicultureel zijn. Dat moet je aangeven, dus mensen worden beoordeeld door de NPO op raciale, biologische kenmerken. En de NPO heeft ten doel om het aantal blanken kleiner te maken, want ze hebben tot doel: 14% mensen met een wat ze dan noemen biculturele achtergrond. Ze willen dat ook stiekem doen, omdat het in strijd is met de AVG.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Martin Bosma (PVV):
Het gaat dan toch gewoon om het beoordelen van mensen op ras, op afkomst? De wens van de NPO om het aantal blanken kleiner te maken, is racistisch. Die zou best weleens tot uitdrukking kunnen komen in het dumpen van het programma Het Dorp, waarin je bijna alleen maar blanken zag.
De voorzitter:
Uw vraag is mij niet helemaal helder en ik zie ook de staatssecretaris kijken. Kunt u misschien nog kort en bondig, zonder een lange inleiding, uw vraag formuleren?
De heer Martin Bosma (PVV):
De kreet "culturele diversiteit" wordt door de NPO op raciale wijze ingevuld. Ze willen in kaart brengen wat de etnische achtergrond is van mensen. Dat is hoe zij het begrip "culturele diversiteit" invullen; zie dat actieplan. Dan is mijn vraag toch niet zo raar of die diversiteitsideologie, oftewel antiblank racisme, ook tot uiting komt in het al dan niet door laten gaan van programma's? Want het is gewoon hun streven. Klopt het wat ik zeg?
Staatssecretaris Uslu:
Ik vind het nog steeds geen heel heldere vraag. Ja, divers … Ik heb geen idee. Ik zou niet weten wat ik … Die vraag is voor mij niet duidelijk. Wat wilt u? Wat vraagt u? Ja, sorry, wat is nou de vraag? Ik kan wel ingaan op …
De voorzitter:
Probeer het nog één keer en anders zou ik willen vragen of het betoog van de heer Bosma u dan wellicht tot een ander oordeel brengt.
De heer Bosma.
De heer Martin Bosma (PVV):
Ik zal kort zijn. De NPO houdt de diversiteitsideologie aan. Dat is in strijd met de Mediawet, maar prima. Dat betekent dat zij het aantal blanken wil verminderen. Daar komt het op neer. Mevrouw Rijxman zegt: diversiteit gaat niet alleen om ras. Het gaat dus wel degelijk om ras. Dan is er een programma waarin je alleen maar blanken ziet in de regio. Dat moeten ze op het Mediapark verschrikkelijk vinden. Klopt het dat de diversiteitsideologie een oorzaak is geweest van het dumpen van een programma dat zo populair is? Er kijken 1 miljoen mensen naar.
Staatssecretaris Uslu:
Mevrouw Rijxman is niet meer de voorzitter van de NPO. We hebben nu mevrouw Leeflang als voorzitter. Dat wil ik ook even duidelijk gemaakt hebben. Ik deel deze mening van de heer Bosma niet.
De voorzitter:
Dan blijft het ontraden op deze motie?
Staatssecretaris Uslu:
Ontraden, zeker.
De voorzitter:
De volgende motie.
Staatssecretaris Uslu:
Ik ga verder met NPO Regio. Er is een motie van mevrouw Werner over en ik kan hierbij zeggen dat ik het initiatief van NPO Regio een warm hart toedraag, net als mevrouw Werner zelf. Het is een mooie samenwerking tussen de regionale en landelijke omroepen, waar alle partijen ook tevreden over zijn. Het is goed als er afspraken gemaakt gaan worden over hoe hier een vervolg aan gegeven kan worden. Daarmee kan ik deze motie oordeel Kamer geven.
Dan bespreek ik de motie-Werner over toegankelijkheid. Ik wil mevrouw Werner vragen …
De voorzitter:
Kunt u heel even … Er is namelijk enige onduidelijkheid over de vraag of de vorige motie de motie op stuk nr. 263 of de motie of stuk nr. 264 was.
Staatssecretaris Uslu:
Dat was de motie op stuk nr. 264 van mevrouw Werner.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 264 krijgt oordeel Kamer. Dan missen we nog de motie op stuk nr. 263.
Staatssecretaris Uslu:
U zegt de motie op stuk nr. 263. Even kijken, hebben we er eentje gemist? Oké, de motie op stuk nr. 263 gaan we nog doen. De motie op stuk nr. 264 hebben we nu wel geregistreerd?
De voorzitter:
Ja, de motie op stuk nr. 264 krijgt oordeel Kamer en dan komt nu de motie op stuk nr. 263.
Staatssecretaris Uslu:
De motie op stuk nr. 263 gaat over meer vrijheid voor de omroepen om meer middelen aan online te kunnen besteden. De kaders waarbinnen omroepen zich online kunnen profileren en waarmee zij werken aan hun maatschappelijke worteling, liggen vast in de Mediawet. De motie van mevrouw Werner verzoekt het een en ander in kaart te brengen en daaraan wil ik wel tegemoetkomen. Daarbij geef ik wel alvast mee dat ik het eigenlijk onwenselijk vind om afbreuk te doen aan de coördinerende taak van de NPO door hier nu uitzonderingen op te maken en daardoor de Mediawet aan te passen. Maar met die kanttekening ben ik bereid een brief te sturen met daarin de voor- en nadelen van de vrijheid van besteding door omroepverenigingen. Met deze interpretatie kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Werner knikken. De motie op stuk nr. 265.
Staatssecretaris Uslu:
De motie op stuk nr. 265 is van mevrouw Werner en gaat over toegankelijkheid. Ik wil mevrouw Werner vragen om deze motie nog aan te houden. Ik kom binnenkort met een brief over toegankelijkheid in de culturele en mediasector. Die brief stuur ik u voorafgaand aan het wetgevingsoverleg over de mediabegrotingsbrief. Ik zou graag op basis van die brief met u verder spreken tijdens het debat dat eind november staat gepland.
Mevrouw Werner (CDA):
Even heel kort. Audiodescriptie, doventolken en dergelijke onderwerpen worden allemaal meegenomen in deze brief over toegankelijkheid?
Staatssecretaris Uslu:
Ja.
De voorzitter:
Dan kijk ik even naar mevrouw Werner en mevrouw Van der Plas of zij bereid zijn om de motie aan te houden, want dan noteren we dat ook op die wijze.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Op zich wel, maar ik merk dat in vak-K heel vaak wordt gezegd "we komen nog met een brief" en zo. Mijn angst is eigenlijk een beetje dat er een brief komt, waarna we daarover gaan praten en het allemaal hartstikke lang duurt. Ik zou dan wel graag een soort deadline eraan willen hangen zodat de brief komt en we hier ook echt mee verder kunnen.
De voorzitter:
Ik hoorde het voorstel dat het vóór het wetgevingsoverleg komt. Daar zit dus een deadline aan en ook een vast moment om erover te spreken.
Staatssecretaris Uslu:
Dat is bijna over een maand, voorzitter, dus ik denk dat dit wel een afzienbare periode is.
De voorzitter:
Oké. Wordt met die toezegging de motie aangehouden? Dan nemen we dat op. Ik zie de indieners knikken.
Op verzoek van mevrouw Werner stel ik voor haar motie (32827, nr. 265) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Dan de motie op stuk nr. 266.
Staatssecretaris Uslu:
Dat is de motie van de heer Van Strien over NLZIET. Net als de heer Van Strien zie ik het belang van samenwerking tussen publieke en commerciële partijen in de mediasector, maar ik respecteer ook de onafhankelijke afweging van de deelnemers, de bedrijven die betrokken zijn. Zij beslissen autonoom over hun distributiestrategie, ook bij NLZIET. Ik treed niet in de bedrijfsvoering van NLZIET. Het is aan partijen zelf om de samenwerking verder vorm te geven en te beslissen over bijvoorbeeld nieuwe abonnementsvormen van NLZIET, maar ik ga zeker in gesprek met alle deelnemende partijen en ik zal u daarover ook informeren. Deze motie geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dank u wel. Het is oordeel Kamer, meneer Van Strien.
De laatste motie.
Staatssecretaris Uslu:
De laatste motie, op stuk nr. 267, is van mevrouw Van der Plas. We hebben hier inderdaad al gezegd dat de publieke omroepen zelf over de inhoud van de programmering gaan. Ik moet mij daar als staatssecretaris niet in mengen. Ik ontraad deze motie, maar ik kan wel toezeggen dat ik het belang van de regionale programmering meeneem in de gesprekken over NPO Regio.
Volgens mij ben ik nu door mijn moties heen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat brengt ons dan tot het einde van deze beraadslaging. Dank aan de staatssecretaris. Dank ook aan de leden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De stemmingen over de moties zijn aanstaande dinsdag. Ik schors voor een kort moment en dan gaan we door met het tweeminutendebat over mestbeleid.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-9-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.