5 Stand van zaken rondom moties en toezeggingen op het terrein van gewasbescherming

Stand van zaken rondom moties en toezeggingen op het terrein van gewasbescherming

Aan de orde is het tweeminutendebat Stand van zaken rondom moties en toezeggingen op het terrein van gewasbescherming (27858, nr. 610).

De voorzitter:

We gaan verder met het tweeminutendebat Stand van zaken rondom moties en toezeggingen op het terrein van gewasbescherming. De eerste spreker is mevrouw Vestering.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Voorzitter. Het schriftelijk overleg waarover dit tweeminutendebat gaat, ging over de gebrekkige uitvoering van de moties die zijn aangenomen op het onderwerp landbouwgif. Ik kom persoonlijk nog uit de tijd waarin je wel van heel goeden huize moest zijn als je een motie, wanneer je die had aangenomen in de Tweede Kamer — dat is toch een heel belangrijk en gewichtig instituut — niet uitvoerde. Dan moest je wel uitleggen waarom je zo'n motie niet uitvoerde. Soms werd daar zelfs nog een minister voor naar huis gestuurd. Maar hier lijkt het eerder de regel te zijn, en kennelijk vindt de meerderheid dat allemaal prima. Ondertussen hebben we nog steeds een enorme deken van landbouwgif over ons land, met alle risico's voor onze gezondheid, die van onze kinderen en die van de natuur en alle dieren die daarin leven. Reductiedoelen die we ooit hebben gesteld, halen we niet. Daarom dien ik nog een motie in, omdat ik de hoop niet wil verliezen dat een motie in dit huis überhaupt nog iets waard is. Ik hoop dat de minister daar dan ook mee aan de slag gaat op het moment dat ie zou worden aangenomen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2013 is afgesproken dat in 2023 het aantal overschrijdingen van de milieukwaliteitsnormen voor pesticiden in oppervlaktewater met 90% moet zijn afgenomen en het aantal overschrijdingen van de drinkwaternorm in oppervlaktewater bestemd voor drinkwaterbereiding met 95% moet zijn afgenomen, wat essentieel is om ons drinkwater schoon te houden, maar ook voor de bescherming van het waterleven, waaronder vissen, kikkers en libellen;

constaterende dat deze doelen afgelopen jaar ook zijn vastgelegd in het nationale actieplan voor het duurzaam gebruik van pesticiden richting de Europese Commissie, waarmee ze onderdeel vormen van internationale afspraken;

constaterende dat uit de monitoringsrapportage van het uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030, rapportagejaar 2022 blijkt dat deze doelen niet gehaald zullen worden;

verzoekt de regering om op korte termijn concrete maatregelen te nemen om de genoemde doelstellingen voor het einde van 2023 wel te halen, waaronder mogelijk het tijdelijk verbieden van de toepassing voor alle bestrijdingsmiddelen met stoffen die de milieukwaliteitsnorm overschrijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 612 (27858).

Dank u wel, mevrouw Vestering. Het woord is aan de heer De Groot, die spreekt namens de fractie van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb eerst een vraag over de motie over grondwaterbeschermingsgebieden. De heer Rutte refereerde hier ook aan in het debat over de verkiezingsuitslag. De minister is bezig met een impactanalyse en de vraag hoe je het juridisch vorm kan geven. Die verkenningen lopen nu. Mijn vraag aan de minister is of dat voor de zomer, voor 1 juli, kan worden afgerond met het oog op de deadline van het NPLG, want dat is natuurlijk heel relevant voor de gebieden.

Voorzitter. Dan heb ik een motie. Die gaat over het bevolkingsonderzoek, dat in het coalitieakkoord is afgesproken. Dat ging vooral over de gezondheidseffecten van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, en vooral de combinaties daarvan, de mengsels. De minister is daar heel goed mee aan de slag gegaan. Alleen, de EFSA zegt nu: we gaan dat alleen doen voor individuele middelen. Daarmee zijn we eigenlijk weer terug bij af. Dus dien ik ter aanmoediging van de minister, want die is hier op de goede weg, de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de European Food Safety Authority (EFSA) haar tender heeft aangepast ondanks haar eigen bevinding dat het toelatingsbeleid van gewasbeschermingsmiddelen onvoldoende zicht geeft op de volksgezondheid en snelgroeiende ziekten als parkinson en daarom aangepast moet worden;

overwegende dat het huidige voorgestelde onderzoek op basis van oude methodieken niet toereikend is om te onderzoeken hoe het toelatingsbeleid aangepast zou moeten worden;

overwegende dat de Nederlandse wetenschap in staat is om onderzoekspilots uit te voeren en daarmee een koploper te zijn binnen de Europese Unie;

verzoekt de regering aan te dringen bij de EFSA om haar eerdere besluit na te komen en gedegen onderzoek te doen naar het toelatingsbeleid voor gewasbeschermingsmiddelen;

verzoekt de regering om in samenwerking met VWS, LNV en het RIVM de reeds toegezegde steun van Nederland te benutten voor Nederlandse onderzoekspilots naar het toelatingsbeleid ten behoeve van de volksgezondheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 613 (27858).

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Groot. Dan is het woord aan mevrouw Van der Plas. Zij zal spreken namens de fractie van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Ik heb ook één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er strenge doelstellingen worden geformuleerd op het gebied van gewasbescherming;

overwegende dat de verschuiving van gebruik naar biologische of laagrisicomiddelen soms een toename aan volumegebruik kan veroorzaken;

verzoekt de regering een trendanalyse te maken van zowel het totale gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen uitgesplitst naar de groepen synthetisch en biologisch of laagrisicomiddel, als het gebruik per hectare per toegepast middel, uitgesplitst naar deze twee soorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 614 (27858).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan de heer Boswijk. Hij spreekt namens het CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Dank, voorzitter. We hebben het de laatste tijd veel over de toename van de administriële last van de agrarische sector. Afgelopen week heb ik nog een enquête overhandigd over de gecombineerde opgave. Het is goed om te zien dat het kabinet daarop opereert.

Ik ga ook iets doen aan de toename van de administriële last voor het kabinet: ik kom opnieuw niet met een motie. Ik deel wel een beetje de frustratie van collega Vestering. Er zijn namelijk best veel moties die wij hebben ingediend en die nog niet zijn uitgevoerd. Daar heb ik een aantal vragen over. Maar eerst stel ik een vraag over de impactanalyse die wordt gedaan over het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en hoe dat zorgt voor een toename van de administratieve lasten in de sector. Ik ben benieuwd wat daarvan de voortgang is.

Ik ben ook benieuwd of de minister kennis heeft genomen van het impactassessment van de WUR over gewasbeschermingsmiddelen in de glastuinbouw. Daarbij wordt een derving van oogsten van 20% ingecalculeerd. Er ligt een motie van collega De Groot en mij om ervoor te zorgen dat groene middelen sneller worden toegelaten. Hoe verhoudt zich dat tot deze impactanalyse? Hoe kunnen wij de 20% daar bijvoorbeeld mee dempen? Is die überhaupt te dempen? Stel dat dat niet het geval is, ziet de minister dan misschien een risico dat er producten van buiten Nederland of Europa komen die van een veel slechtere kwaliteit zijn? Ik ben heel benieuwd naar de reflectie daarop en de uitvoering van de motie over het sneller toelaten van groene gewasbeschermingsmiddelen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Boswijk. Ik kijk even naar de minister. Hij denkt vijf à zes minuten nodig te hebben.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Goedemorgen, wij gaan door met het tweeminutendebat over de toezeggingen op het terrein van de gewasbescherming en luisteren naar de beantwoording van de minister en de appreciatie van een drietal moties. Het woord is aan u, meneer de minister.

Adema:

Dank u wel, meneer de voorzitter. Voor zover ik kan overzien heb ik twee vragen te beantwoorden, en er ligt inderdaad een drietal moties.

Allereerst de vraag van D66 over de grondwaterbeschermingsgebieden. We hebben daar vaker discussie over gehad. De hele grondwatersystematiek is verdeeld in drie ringen. Eerst heb je het onttrekkingsgebied. In het onttrekkingsgebied zijn sowieso geen gewasbeschermingsmiddelen meer toegestaan. Dat is de binnenste ring. Dan kom je in het grondwaterbeschermingsgebied. Dat is de tweede ring die daaromheen zit. Daar is de provincie voor verantwoordelijk. Wij voeren op dit moment een impactanalyse uit van de uitwerking daarvan. We zijn dus ook in gesprek met de provincie. Als er te weinig gebeurt, zou het kunnen zijn dat wij moeten ingrijpen als rijksoverheid. Daar gaat die impactanalyse juist over. Wij proberen goed in kaart te krijgen wat de stappen van de rijksoverheid moeten zijn voor het geval we moeten ingrijpen op plekken waar de implementatie niet goed is. Ik wil proberen om die impactanalyse voor juli bij uw Kamer de krijgen. Een kleine disclaimer daarbij, maar ik probeer het wel.

Dan de vraag van de heer Boswijk van het CDA over het impactassessment van de WUR. De WUR geeft aan dat er 20% productieverlies is door het gebruik van andere middelen, dus door het niet meer kunnen gebruiken van chemische middelen. Daar zit ook het verlies bij aan productie in verband met het invoeren van producten uit het buitenland. Dat heeft natuurlijk een relatie met elkaar. Dat is ook een deel van de impact. Wij moeten dus echt inzetten op het gebruik van groene beschermingsmiddelen. We gaan er nu ook bij het Ctgb steviger op inzetten om die meer toegepast te krijgen.

We zijn ook met de sector in gesprek over de mogelijkheid om andere teelten of weerbaardere rassen geïntroduceerd te krijgen. Daar voeren we ook gesprekken over in het kader van het landbouwakkoord. Vanzelfsprekend zou ik bijna willen zeggen, want dat heeft heel erg met de toekomst van de sector te maken. Wij kunnen het verlies aan chemische middelen economisch niet helemaal compenseren. Dat is niet mogelijk. Maar daarom zetten we juist in op de alternatieven en op een versterkte inzet op groene gewasbeschermingsmiddelen. We zijn ook aan het bezien of we de registratie van groene systemen en die van chemische systemen uit elkaar kunnen halen en naast elkaar kunnen laten lopen, zodat er ook versneld kan worden ingezet op de registratie van groene systemen. En we zetten dus in op de teelt van weerbare rassen.

Meneer de voorzitter. Dan heb ik een drietal moties.

De voorzitter:

Ja, maar voordat u daaraan gaat beginnen, zie ik twee interrupties. Ik laat de heer Boswijk dit keer als eerste gaan, want het ging tenslotte over zijn vraag. Aan u het woord, meneer Boswijk. Normaal gaan dames voor, maar in dit geval niet.

De heer Boswijk (CDA):

Even voor de mensen thuis: ik heb het nog wel geprobeerd, maar de voorzitter gaf mij eerst het woord.

Ik wou zeggen "een helder antwoord", maar dat vind ik het eigenlijk niet. Ik hoor een aantal haakjes waarvan ik denk: dat gaat de goede kant op. Maar de motie die wij hebben ingediend, is al bijna twee jaar oud. Ik zou, zonder het ministerie weer volle bak aan het werk te zetten, wel behoefte hebben aan iets meer inzicht, misschien in een soort stromenschema. Hoe speelt zich dat af in de tijd, vanaf het moment dat bepaalde middelen eruit gaan en de alternatieven in gebruik komen? Wat voor toelatingsperiodes zitten daar dan tussen? Ik zou daar iets meer feeling bij willen hebben. Is er een mogelijkheid dat het ministerie de Kamer daar iets meer in meeneemt? Dat hoeft echt niet morgen te zijn, want ik kan me voorstellen dat er andere prioriteiten zijn op dit moment.

Adema:

Dan zou ik het als volgt willen doen, meneer Boswijk. We spreken hier ook over in het kader van het landbouwakkoord en u kunt straks ook zien wat daarvan de uitkomsten zijn. U wilt graag duidelijk krijgen wanneer chemische middelen eruit gaan, wanneer de vervangers er zijn en wat de betekenis daarvan is. U vraagt mij om daarna de aanvullende informatie met u te delen, die u dan nog wenst.

De heer Boswijk (CDA):

Is het een idee om af te spreken dat die er voor het einde van het zomerreces is? Is dat een optie?

Adema:

Dat is wel een hele mooie, voor het einde van het zomerreces. Dat geeft mij een beetje het gevoel: wij gaan op vakantie, maar laat de ambtenaren maar even doorwerken aan de stukken. Zo bedoelt u het niet, hoor. Dat was een grapje, meneer de voorzitter. Op zich vind ik dat prima.

Mevrouw Vestering (PvdD):

De minister lijkt te vergeten wat de oorspronkelijke aanleiding was van dit debat, namelijk het schriftelijk overleg. Ik begon er al mee in mijn betoog: dikke stapels moties worden niet of half uitgevoerd door de minister. Ik mis dus nog een reflectie van de minister van LNV. Kijk nou eens terug op die enorme stapel moties, niet alleen die over dit onderwerp, maar met name die over landbouwgif. Waarom worden deze moties niet uitgevoerd? Kan de minister een soort oordeel geven over het instrument motie? Wat voor waarde heeft dat voor de minister?

De voorzitter:

Laten we de vraag niet te groot maken, want we hebben nog vijf minuten voor drie appreciaties.

Adema:

Die vraag, in ieder geval het antwoord, kun je inderdaad heel groot maken. Een motie is een duidelijke uitspraak van de Kamer. Het is een democratische uitslag van het hoogste orgaan in deze democratie. Wij moeten de moties dus uitvoeren. Als we ze echt niet gaan uitvoeren, moeten we daarop terugkomen bij de Kamer. Maar niet elke motie kan heel snel worden uitgevoerd; dat kunt u zich misschien realiseren. Elke motie heeft consequenties, die moeten worden onderzocht. Als er een motie wordt aangenomen, is het niet morgen al geregeld. We moeten daar echt onderzoek naar doen. We moeten kijken hoe we ze kunnen uitvoeren. Ik kan het ook omdraaien. Als wij niet uitdrukkelijk tegen de Kamer zeggen dat wij de motie niet gaan uitvoeren, dan gaan we 'm uitvoeren. Misschien gaat de ene motie wat trager dan de andere. Dat zie ik ook wel. Dat heeft ook te maken met de capaciteit van mensen. LNV is niet het grootste ministerie, maar zit met hele grote opgaven. Heel veel mensen doen hun uiterste best om ervoor te zorgen dat de Kamer op een goede manier bediend wordt — daar heeft de Kamer ook recht op — maar de capaciteit is beperkt. Daar hebben we ook mee te maken.

De voorzitter:

Gaat u verder met de appreciatie van de moties, meneer de minister.

Adema:

Ik heb drie moties. De eerste motie is van mevrouw Vestering. We delen dat de waterkwaliteit veel beter moet. Daar wordt met verschillende partijen hard aan gewerkt. Samen met IenW zorgen we ervoor dat de passage over de waterkwaliteit uit het coalitieakkoord wordt uitgewerkt. We zullen nog dit voorjaar naar uw Kamer komen met de voortgang hiervan. Ik zal het verzoek in de motie meenemen in die brief samen met IenW. Maar in het tweede deel van het dictum zegt u: "waaronder mogelijk het tijdelijk verbieden van de toepassing van alle bestrijdingsmiddelen met stoffen die de milieukwaliteitsnorm overschrijden". Vanwege het tweede deel van het dictum moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 612 wordt ontraden.

Adema:

Dan heb ik de motie ...

De voorzitter:

Niet zo snel. Mevrouw Vestering heeft daar nog een korte vraag over.

Mevrouw Vestering (PvdD):

De laatste cijfers die wij hebben zijn uit 2021 en liggen rond de 40%. Dan gaat het om een overschrijding van de kwaliteitsdoelen. We hebben echter ingezet op 10% tot 5% in 2023. Volgens de meest recente cijfers gaan wij de doelen in 2023 dus niet halen. Ik heb een optie genoemd in het tweede deel van het dictum. Maar kennelijk is "een optie" al zo zwaar dat de minister daardoor de motie in haar geheel ontraadt. Ik wil dan weten welk instrument de minister gaat inzetten om ervoor te zorgen dat de afgesproken doelen wel worden gehaald in 2023.

Adema:

Zoals ik heb aangegeven, werken wij samen met de minister van IenW hard aan de doelen rondom waterkwaliteit. Ook de passage uit het coalitieakkoord wordt samen met IenW uitgewerkt, inclusief maatregelen. Nog dit voorjaar laten wij de Kamer weten hoe wij de waterkwaliteit willen gaan verbeteren. Maar ik blijf erbij dat we het tweede deel van het dictum — het mogelijk tijdelijk verbieden van toepassing van bestrijdingsmiddelen — helemaal niet gaan doen. Dus ook de mogelijkheid overweeg ik niet, vandaar dat ik zeg dat wij deze motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 612 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 613.

Adema:

De motie op stuk nr. 613 van D66 gaat over de risicobeoordeling van neurotox en ook de stapeling van verschillende middelen, dus geen separaat onderzoek naar de middelen. Het RIVM meldde mij zeer recent dat de reikwijdte van de op 7 april door EFSA gepubliceerde call for tender — die kent u waarschijnlijk — niet toereikend is om het huidige toetsingskader van de risicobeoordeling op het gebied van neurologische aandoeningen verder te verbeteren. Ik heb die brief net van het RIVM gekregen. Uiteraard steun ik het verbeteren van het huidige toetsingskader. Er zijn middelen toegezegd voor een passend onderzoeksvoorstel. De verwachting is dat in oktober het Horizon Healthprogramma van de Europese Commissie komt, inclusief een onderzoeksoproep met een bredere scope. Het RIVM geeft aan dat de scope te smal is. Er komt dus een nieuwe oproep vanuit Europa met een bredere scope. De middelen voor die oproep zijn beschikbaar en kunnen worden ingezet. Als ik het zo mag interpreteren dat wij met die onderzoeksoproep invulling geven aan die motie, dan geef ik 'm oordeel Kamer. Uiteindelijk heb ik ook de intentie om een reactie naar de EFSA te sturen waarom de huidige call niet volstaat. Dat initiatief steun ik ook, maar we willen het wel Europees doen, in één keer. Dat vinden we wel heel belangrijk.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Even over die laatste zin, want er waren twee verzoeken. Inderdaad moet dit nog bij de EFSA worden aangegeven. U zegt zelf: het toelatingsbeleid voldoet niet. Dan heb je de kans om die combinaties van middelen te gaan onderzoeken, maar overnacht verdwijnt dat weer. Het is heel goed dat de minister daar in een brief op terugkomt.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 613 krijgt oordeel Kamer.

Adema:

Dan de motie op stuk nr. 614, die gaat over de trendanalyse. Die is overigens al af te leiden van de geharmoniseerde risico-indicator die LNV al publiceert, maar ik geef deze motie oordeel Kamer.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 614 krijgt oordeel Kamer. Daarmee komen we aan het einde van dit tweeminutendebat. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen en voor de appreciatie van de moties.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over deze moties vinden plaats op dinsdag 9 mei 2023. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken voordat we doorgaan met de Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur.

De vergadering wordt van 11.31 uur tot 11.36 uur geschorst.

Naar boven