9 Personen- en familierecht

Personen- en familierecht

Aan de orde is het tweeminutendebat Personen- en familierecht (CD d.d. 22/03).

De voorzitter:

We gaan vrolijk verder. Aan de orde is het tweeminutendebat Personen- en familierecht. Het commissiedebat vond plaats op 22 maart jongstleden. We hebben drie sprekers van de zijde van de Kamer. Ik geef graag als eerste het woord aan mevrouw Van Ginneken. Nee, die heeft geen spreektijd. Dan aan de heer Ellian van de fractie van de VVD. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd.

De heer Ellian (VVD):

Dank, voorzitter. Ik heb een motie en een vraag over de brief die we gisteren ontvangen hebben. Eerst de motie, over kinderontvoeringen. Voor mijn fractie is het heel duidelijk: als Nederlandse kinderen ontvoerd zijn en het vaststaat dat ze terug moeten naar Nederland of teruggeleid moeten worden in het kader van een procedure, dan moet dat ook gebeuren. Te veel kinderen zijn nu ver van huis. Daarom deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kinderontvoeringen grote gevolgen hebben voor de achterblijvende ouder maar vooral ook voor het kind;

constaterende dat het Haags Kinderontvoeringsverdrag bij niet-medewerking van een ander land een papieren tijger kan zijn;

van mening dat Nederlandse kinderen die ontvoerd zijn naar het buitenland, zo snel mogelijk terug naar Nederland moeten, zeker ten aanzien van landen die partij zijn bij het Haags Kinderontvoeringsverdrag;

verzoekt de regering om:

  • -zich maximaal in te spannen om Nederlandse kinderen die naar het buitenland zijn ontvoerd en waarvan vaststaat dat zij terug moeten naar Nederland, ook daadwerkelijk terug naar Nederland te halen;

  • -hierbij bijzondere aandacht te besteden aan het ontvoerde meisje Insiya;

  • -de Kamer periodiek te rapporteren over de resultaten van deze inspanningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ellian.

Zij krijgt nr. 79 (33836).

De heer Ellian (VVD):

Voorzitter. Het moge duidelijk zijn waarom het meisje Insiya in de motie staat. Zij moet terug. Dat wil ik hier nogmaals benadrukken.

Voorzitter. Dan de brief over interlandelijke adoptie en de voortgang. Ik dank de minister voor zijn schriftelijke toelichting. In de brief lees ik over de procedure en de uitkomst omtrent stichting Wereldkinderen dat "noch bestuurlijk, noch via de raad van toezicht banden zullen bestaan tussen de nieuwe en de oude stichting". Het zal best dat er bestuurlijk geen banden bestaan, maar het gaat natuurlijk materieel over de vraag: zijn dezelfde mensen betrokken bij het beoordelen en begeleiden van de adopties? Als dezelfde mensen daarbij betrokken zijn, is het niet goed uit te leggen dat deze stichting gekozen is, terwijl deze stichting betrokken was bij misstanden in het verleden, of althans in het verleden een rol had bij misstanden. Ik wilde het anders zeggen, maar ik zeg het eigenlijk goed.

De voorzitter:

U ging uzelf rectificeren, maar u trekt uw eigen rectificatie weer in.

De heer Ellian (VVD):

Ja, ik dacht: dat hoeft helemaal niet.

De voorzitter:

Mevrouw Mutluer van de fractie van de Partij van de Arbeid is de laatste spreker.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Het komt niet zo vaak voor dat we een week na het commissiedebat al het tweeminutendebat hebben.

Dank aan de minister voor de toezegging over de vraag die ik had ten aanzien van de cijfers omtrent kinderen in de Verenigde Staten. Het gaat om duizenden kinderen, zei ik in mijn bijdrage, die in tijdelijke of opvolgende pleegzorg zitten. Ik heb daar een brief van de minister over ontvangen. Hij maakt daarin een onderscheid tussen privaat en publiek. Vervolgens hebben we daar weer een brief over ontvangen van betrokkenen. Zij zeggen dat er in het publieke systeem onvoldoende adoptiegezinnen zijn. U snapt dat ik daarvan in de war raak. Vandaar toch een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet heeft besloten tot afbouw van de adoptierelatie met acht landen, waaronder de VS;

overwegende dat er ten aanzien van de VS geen misstanden bekend zijn;

overwegende dat er in de VS op jaarbasis gemiddeld 50.000 tot 60.000 kinderen in tijdelijke of opvolgende pleegzorg blijven;

overwegende dat kinderen uit de VS veelal uit het private systeem worden geadopteerd omdat het publieke systeem onvoldoende adoptiegezinnen vindt in de VS;

verzoekt de regering om de Centrale autoriteit in samenspraak met het Amerikaanse Department of State de hierboven genoemde argumenten en onderliggende cijferbronnen te laten beoordelen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 80 (33836).

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Voorzitter. Voor de rest hebben we het ook gehad over kinderontvoeringen. Ik ben heel blij met de toezegging van de minister dat hij wil gaan kijken naar een bijzondere leerstoel internationale kinderontvoering, die kan bijdragen aan het verkrijgen van meer kennis over de gevolgen van kinderontvoeringen. Mijn motie daarover ga ik nu niet indienen. Ik wacht op de brief. Ik hoop dat de minister met een positieve uitkomst komt. Desnoods gaan we bij de begroting een mooi voorstel doen.

Dan mijn laatste motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Centrum Internationale Kinderontvoering een belangrijke rol speelt in het voorkomen van kinderontvoering;

overwegende dat het centrum op dit moment mediation kan inzetten als een ontvoering al heeft plaatsgevonden;

van mening dat mediation juist effectief kan zijn op het moment dat er signalen van een mogelijk dreigende kinderontvoering bekend zijn;

verzoekt de regering om in samenspraak met het centrum de mogelijkheid te creëren om mediation toe te passen, nog voordat er sprake is van een kinderontvoering en een rechterlijke procedure, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 81 (33836).

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Tot zover de termijn van de Kamer. Ik had verzuimd de minister welkom te heten, maar hij weet hoezeer wij het waarderen dat hij hier opnieuw zijn opwachting maakt. Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar zijn beantwoording.

De vergadering wordt van 13.49 uur tot 13.55 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Weerwind:

Voorzitter, dank u wel. Ik start met de motie op stuk nr. 79 van de heer Ellian over de internationale kinderontvoering. Ik ben het met uw Kamer en zeker met de heer Ellian eens dat internationale kinderontvoering onwenselijk is, in welke vorm dan ook. Daarom krijgen achtergebleven ouders vanuit het Centrum Internationale Kinderontvoering en de Nederlandse Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden emotionele, procedurele en juridische ondersteuning. Met steun van u, zeg ik via de voorzitter in de richting van de heer Ellian, heeft het Kamerlid Van Nispen eind 2021 een motie ingediend om ouders en kinderen beter bij te staan en andere verdragslanden actief aan te spreken op het naleven van het Haags Kinderontvoeringsverdrag. Met inbreng van uw vaste Kamercommissie is toen een aantal gesprekken gevoerd met betrokken ouders om een en ander te concretiseren. Op 16 december heb ik uw Kamer gemeld hoe ik de ondersteuning van ouders die te maken krijgen met internationale kinderontvoering wil verbeteren. Rond de zomer van 2023 zal ik uw Kamer dan ook informeren over de voortgang van de implementatie van de maatregelen en toezeggingen die ik heb gedaan in het commissiedebat van 22 maart jongstleden. In de brief kom ik dan ook terug op de toezeggingen over het opleiden van professionals bij Veilig Thuis inzake kinderontvoering, het protocol voor kinderontvoering, de ambtelijke leerstoel kinderontvoering en het strafbaar stellen van het voorbereiden van kinderontvoering. We hebben in het commissiedebat al gesproken over het land Polen. Ik heb ook aangegeven hoe ik daarmee ben omgegaan. Ik denk niet dat ik in herhaling hoef te vallen. Voor de volledigheid wijs ik er ook op dat de Nederlandse Centrale autoriteit ouders altijd actief wijst op de klachtenprocedure bij de Europese Commissie. Dat zijn allemaal elementen. Ik geef de motie op stuk nr. 79 de appreciatie oordeel Kamer.

Als u het goedvindt, ga ik door met de vraag van de heer Ellian. Ik hoor de vraag. Laat ik helder zijn. De bestuurder en de raad van toezicht zullen niet dezelfde mensen zijn van Wereldkinderen. Laat ik daar heel helder over zijn. Tegelijkertijd zal ik ook nadrukkelijk meegeven aan stichting Wereldkinderen, aan de raad van toezicht, dat wanneer functionarissen betrokken zouden zijn bij misstanden, waarvan dat bekend is, ik niet wens dat die toetreden tot de personeelsbezetting. Daarnaast is het ook zaak dat aanwezige kennis en kunde goed geborgd worden naar de toekomst toe om de juiste dienstverlening te geven. U heeft gehoord hoe ik hiermee om wil gaan. Dat is mijn antwoord op de vraag van de heer Ellian.

De heer Ellian (VVD):

Goed. Het antwoord is duidelijk. Ik blijf een onbehaaglijk gevoel hebben bij de gang van zaken. Ik wil de minister toch vragen of hij zich kan inleven in de gevoelens van velen die de keuze voor deze stichting zien en denken: deze stichting heeft een rijk verleden, niet alles negatief, maar wel een bezoedeld verleden. Ik hoor de minister daar niet over. Als je adoptie wil, als je wil dat het vertrouwen enigszins herwonnen wordt als het gaat over interlandelijke adoptie, dan helpt dit niet. Daar zit mijn onbehaaglijke gevoel. Het gaat niet alleen om het bestuur. Het gaat ook om het signaal dat je hiermee geeft aan geadopteerden die met zichzelf in de knoei zitten doordat bijvoorbeeld sprake was van misstanden.

Minister Weerwind:

De heer Ellian verwijst naar en spreekt over een 50 jaar oude organisatie. Het rapport-Joustra heeft duidelijk gemaakt dat zich misstanden voordeden rond adoptie, bij meerdere organisaties. Dat is ook de reden … Daar heeft u mede aan bijgedragen; ere wie ere toekomt. Vergeef mij mijn Nederlands-hervormde achtergrond. Daarin heb ik ook nadrukkelijk gesteld: hoe ga je om met het bestuur, de directie en de raad van toezicht? Ik heb daar nu de functionarissen aan toegevoegd. Daar kijk ik nu ook naar.

Tot zover mijn antwoord, meneer de voorzitter.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 80.

Minister Weerwind:

Voorzitter. Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 80 van mevrouw Mutluer. Ik kan kort zijn, want ik herhaal wat ik eerder heb gezegd. Ik ga de motie ontraden. U heeft gisteren per brief mijn reflectie ontvangen op deze pleegzorgcijfers in relatie tot het besluit de adoptierelatie met de VS af te bouwen. Ik heb u daarover ook al iets aangegeven in het commissiedebat. Ik kan er weer een heel betoog over houden — ik weet hoe u dat kan waarderen — maar dan verval ik in herhaling.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Er is hierover gewoon nog heel veel onduidelijkheid. Een Kamerlid wil haar werk goed doen, dus zij vraagt de minister om een betere toelichting. Mijn vraag aan de minister, zoals die ook in het dictum is geformuleerd, is: heeft de Centrale autoriteit hier ook goed naar gekeken? Wat vindt zij ervan? Is er contact geweest met het Amerikaanse Department of State? Want als wij stellen dat het belang van het kind vooropstaat en dat een tijdelijk pleeggezin, met alle respect voor pleegouders, geen volwaardig alternatief is, moeten we daar met een andere blik naar kijken. Dat zeg ik zonder nu al conclusies te trekken, want dat wil ik niet doen. Maar ik wil wel beter geïnformeerd worden. Daar gaat de motie eigenlijk over.

Minister Weerwind:

Ik gaf net al aan dat ik u twee brieven heb toegestuurd. Ik hoor u zeggen dat u daaroverheen een andere brief heeft ontvangen van betrokkenen. Die brief ken ik niet. Vervolgens hebben mijn functionarissen wel degelijk intensief gesproken met het Department of State. De Centrale autoriteit heeft daar ook een rol in gespeeld. Aan de hand van criteria heeft zij een gebalanceerde afweging gemaakt. Niet anders dan dat. Ik zou vooral niet in herhaling treden bij dit proces. U weet dat ik in deze hele nieuwe systematiek, zoals Joustra heeft aangegeven, nadrukkelijk het kind centraal zet en niet de adoptieouders. Het subsidiariteitsbeginsel is hierin ook van belang. Ik kijk ook naar de Nederlandse wet- en regelgeving in dezen. Daar geloof ik in. Dat leidt ertoe dat ik in dezen echt bij mijn standpunt blijf. Anders krijgen we een herhaling van zetten.

De voorzitter:

Helder. Ik denk dat we er wel uit zijn, hè? Kunnen we naar de motie op stuk nr. 81?

Minister Weerwind:

Dat is een vraag, dacht ik.

De voorzitter:

Nee, dat is een bevel.

Minister Weerwind:

Een bevel? Sir, yes, sir. Excuus, u heeft inderdaad gelijk. Gaat de minister ervoor zorgen dat mediation wordt vergoed? Ik heb in het commissiedebat van 22 maart aangegeven en bevestigd dat het vanaf 1 maart 2023 voor alle partijen mogelijk is om in een gerechtelijke procedure een verwijzing te vragen naar gesubsidieerde mediation. Daarmee zijn we op 1 maart van dit jaar gestart en dat ga ik evalueren aan het einde van het jaar. U vraagt mij om vooraf de doelgroep te bedienen en het instrument in te zetten. Nu kijk ik ook naar mogelijkheden, uitvoeringsconsequenties, et cetera. Wat u mij vraagt, wil ik evalueren en meenemen in de evaluatie van 2023, zodat we kunnen bezien of dat een toevoeging kan zijn. Ik wil daar nu niet onverhoopt mee starten. Dat leidt ertoe dat ik u vraag om de motie aan te houden. Anders moet ik 'm ontraden.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Volgens mij is dit een heel concrete toezegging, als ik het zo mag interpreteren. Zo ja, dan zal ik de motie voor nu aanhouden en zal ik 'm, als ik na de evaluatie niet tevreden ben, alsnog indienen.

De voorzitter:

Heel goed.

Op verzoek van mevrouw Mutluer stel ik voor haar motie (33836, nr. 81) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven