Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 49, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 49, item 3 |
Vragen van het lid Van der Werf aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Wéér een vrouw vermoord: waarom we het moeten hebben over femicide".
De voorzitter:
Dan nodig ik mevrouw Van der Werf van D66 uit. Zij heeft ook een vraag voor dezelfde minister, de minister van Justitie en Veiligheid, over het bericht "Wéér een vrouw vermoord: waarom we het moeten hebben over femicide". Het woord is aan mevrouw Van der Werf van D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Elke acht dagen wordt er in Nederland een vrouw vermoord. In meer dan de helft van de gevallen is de dader een partner of een ex-partner. Vrouwen zijn dus vaker dodelijk slachtoffer van geweld in de relationele sfeer en mannen zijn daarbij vaker de dader. In Spanje en Frankrijk gaan mensen de straat op om hier aandacht voor te vragen, maar in Nederland praten we er nog veel te weinig over, terwijl het hier nota bene vaker voorkomt. Er is te weinig erkenning in de maatschappij en te weinig herkenning bij hulpdiensten.
Partnergeweld kent vaak een geschiedenis en ontwikkelt zich gradueel. Aan moord gaat vaak een glijdende schaal van intimidatie en geweld door de partner vooraf. En als slachtoffers dan de moed vinden om daar aangifte van te doen, dan is de situatie thuis waarschijnlijk al geëscaleerd. Veilig Thuis constateert dat er bij de eerste aangifte bij de politie meer zou moeten worden doorgevraagd, zodat men niet hoeft te wachten tot aangifte zeven of acht voordat er daadwerkelijk kan worden ingegrepen. Want dan zijn we te laat.
Daarom heb ik allereerst de volgende vragen aan de minister. Herkent zij het probleem van femicide? In hoeverre wordt er bij de politie specifiek getraind op het herkennen van signalen die op partnergeweld duiden? Welke richtlijnen bestaan daarvoor? Deelt de minister de constatering van Veilig Thuis dat de politie met name bij de eerste aangifte van partner- of ex-partnergeweld meer zou moeten doen om ervoor te zorgen dat dit stopt?
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dank u wel, voorzitter. Het is verschrikkelijk dat er in Nederland vrouwen door hun partner of ex-partner worden gedood. Dit gebeurt vaak. Het is van belang dat de onveilige situaties en onderliggende factoren van moord op vrouwen worden erkend en bestreden, voordat er mogelijk sprake is van femicide. Hiervoor is een gecoördineerde aanpak van belang, van preventie tot vervolging. Het is mooi dat ik hier sta, maar er zijn een heleboel andere bewindspersonen die hiervoor in the lead zijn. Dan gaat het over de staatssecretaris van VWS. Hij is coördinerend bewindspersoon voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Verschillende departementen, waaronder mijn departement, dragen elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid bij aan de aanpak. De verbinding tussen hulpverlening, zorg, politie en de justitieorganisaties is cruciaal. Hier is de afgelopen jaren sterk op ingezet, zowel op landelijk als op regionaal en gemeentelijk niveau.
Om er meer bekendheid aan te geven is het goed dat we spreken over hoe vaak vrouwen in Nederland worden gedood door hun partner of ex-partner. Bewustwording daarvan helpt ook echt. We hebben het vorige week in een commissiedebat uitvoerig met de minister voor Rechtsbescherming gehad over femicide. Meer bekendheid over het woord "femicide" zie ik zelf niet als doel. Ik vind het zelf ook verwarrend nu we het er de hele tijd over hebben. Dit gaat over moord, over huiselijk geweld, over eergeweld. "Femicide" maakt het voor mij eigenlijk weer extra diffuus. Het gaat om het adresseren van de achterliggende problematiek. Dat is geweld in de huiselijke sfeer.
Tot slot. Er waren terechte vragen over het actieprogramma Geweld hoort nergens thuis, de aanpak van stalking en de Ontwikkelagenda Veiligheid voorop. Dat is vorige week allemaal langsgekomen en daar verwijs ik ook naar. Er is het afgelopen jaar nog veel geïnvesteerd in bewustwording, signalering en intensieve en vroegtijdige samenwerking tussen de politie, justitieorganisaties en Veilig Thuis. We weten dat er nauw wordt samengewerkt met de politie en al die organisaties, niet alleen bij signalering. Bij het eerste signaal kunnen ze al erg effectief en snel reageren. De minister voor Rechtsbescherming kan daar meer over vertellen. We blijven samen, met andere collega's en de betrokken ketenpartners, continu bezig met het verbeteren van de aanpak. Laat ik nog eens zeggen — ik weet dat dit in deze zaal sowieso volledig ten overvloede is — dat ook als er één moord per jaar plaatsvindt dit er al één te veel is, alle inzet ten spijt. We moeten erop blijven inzetten.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dat er onduidelijkheid bestaat over wat die term "femicide" inhoudt, ben ik helemaal met de minister eens. Maar die term zegt wel heel veel over wat er achter die moorden schuilgaat. Dat is waarom experts zeggen: onderzoek nou wat de verschillen in toedracht van moord op mannen en vrouwen zijn. Welke gevallen hebben we daarvan in Nederland gehad? Nou, dat zijn er legio. Waar kregen de slachtoffers voor die moord precies mee te maken? Wat is nou de rode draad in de oorzaken van femicide? Het probleem is dat nu onvoldoende onderkend wordt hoe de aanleiding voor moord op mannen en vrouwen verschilt. Als je dat verschil weet, kan je meer doen aan preventie.
Ik noem een voorbeeld. Volgens het CBS had de politie de afgelopen jaren bij 96% van de vrouwen die slachtoffer van moord werden een dader in beeld. Voor die gevaarlijke situatie begon, was dus al lang bekend dat er iets aan de hand was en dat iemand zich in een bedreigende situatie bevond. Als ik dan kijk naar het debat dat daarover onlangs in Spanje is gevoerd en waar de regering wil dat de politie getuigenverklaringen van bedreigde vrouwen zwaarder laat wegen in de risicobeoordeling, dan denk ik dat we in Nederland toch nog een hoop dingen zouden kunnen doen. Zou de minister deze maatregel kunnen onderzoeken en willen bekijken of we die ook in Nederland zouden kunnen toepassen?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Wat ik in ieder geval bedoelde met "we moeten voorkomen dat het voor een diffuus gesprek zorgt" is — volgens mij zitten we daarin op de dezelfde lijn — dat wij in Nederland al veel langer bezig zijn met het onderzoeken van specifieke vormen van geweld die vaak gericht zijn tegen vrouwen. Daarom noemde ik in mijn lijstje bijvoorbeeld ook eergerelateerd geweld. Dat is helaas niet nieuw. Het onderzoek naar en de aanpak daarvan zijn niet nieuw. Elke keer moet je wel bekijken of er nog andere aspecten en ontwikkelingen in de landen om ons heen zijn waar we van kunnen leren. Ik zou dat graag doen, waarschijnlijk met mijn collega, de minister voor Rechtsbescherming. De toevoeging van het woord "femicide" aan het debat suggereert dat het iets nieuws is, maar dat is niet het geval. Dat is trouwens niet hoe mevrouw Van der Werf het hier neerlegt, maar dat is mijn reactie op discussies. Ik neem graag haar suggestie mee, mede namens mijn collega, de minister voor Rechtsbescherming, om te bekijken wat we van de landen om ons heen kunnen leren. Mevrouw Van der Werf heeft namelijk helemaal gelijk; daders komen heel vaak — zo moet ik dat maar zeggen — uit de directe omgeving van het slachtoffer. Dus ja, alle manieren waarop we daarop sneller kunnen reageren, zijn meer dan welkom.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Het gaat niet om de term. Het gaat om het probleem. Het gaat om de vrouwen die vermoord worden door hun partner of door hun ex en het gaat erom dat moord op vrouwen dus zo vaak in de relationele sfeer speelt. Ik hoor de minister dan doorverwijzen naar een gecoördineerde aanpak en eergerelateerd geweld. Dat laatste is een probleem dat we al langer kennen. Dit is veel breder dan dat. Toen ik voor het eerst vragen stelde over seksueel geweld, kreeg ik ook die reactie. Het ministerie van JenV zei toen: ja, VWS en OCW doen daar ook iets mee. Maar dat is een Haagse werkelijkheid waar mensen die dit treft natuurlijk heel weinig voor kopen. Erkent de minister dat zij verantwoordelijk is voor het stukje dat het functioneren van de politie betreft? En kunnen de leden van het kabinet samen optrekken om ervoor te zorgen dat er een aanpak voor of een onderzoek naar de oorzaken van femicide komt?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Natuurlijk ga ik over het functioneren van de politie. Volgens mij verberg ik niet dat ik dat vol trots doe. Er is een samenhangende aanpak. Die coördinatie betreft vooral de aanpak van de achterliggende problemen van femicide. Dat is de minister voor Rechtsbescherming. Dus als het daarover gaat, dan zou ik hem de volgende keer hier uitnodigen. Mijn punt is dat als je kijkt naar de achterliggende problemen, je tot die uitsplitsing komt van die verschillende vormen van problematiek. Dat kan eergerelateerd geweld of stalking zijn, wat overigens wel onder mij valt en waar ik ook een stevige aanpak op heb geformuleerd. Dus dan moet je daarop inzoomen. Dat is de toegevoegde waarde van inzoomen op achterliggende problemen, teneinde het daar bij de wortel aan te kunnen pakken of om een aanpak te kunnen formuleren die daarvoor geschikt is. Dat is ook waarom ik die voorbeelden naast elkaar noem en niet als een compleet iets. Sinds de jaren tachtig hebben we namelijk gezien dat bijvoorbeeld de aanpak van huiselijk geweld niet een-op-een geplakt kan worden op de aanpak van eergerelateerd geweld, omdat er anders dingen misgaan. Het is dus belangrijk om juist ook die achterliggende problematiek te benoemen en daar een gerichte aanpak op te formuleren. Volgens mij zijn we er met elkaar ook goed mee bezig. Nogmaals, alle nieuwe inzichten en informatie daarover zijn meer dan welkom, want je mag nooit denken dat je alles beheerst.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik eerst het woord aan mevrouw Ellemeet, GroenLinks.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Het zijn en blijven echt schokkende cijfers, dat een op de acht dagen een vrouw vermoord wordt in ons land. We roepen al heel lang dat we dat schokkend vinden. Het kan niet zo zijn dat we dat blijven roepen maar dat die cijfers hetzelfde blijven. Het ergste vind ik nog wel dat experts zeggen dat er patronen te ontdekken zijn en dat uit die patronen opgemaakt kan worden wat er staat te gebeuren. Dat betekent ook dat we in staat zouden moeten zijn om op tijd in te grijpen. Mijn vraag aan de minister is de volgende. Op welke manier wil zij haar politie de opdracht geven om die patronen tot zich te nemen, om die kennis te ontwikkelen en om concrete resultaatafspraken te maken zodat we die verschrikkelijke cijfers ook daadwerkelijk kunnen terugdringen?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Wat dit soort data en de bevindingen van de wetenschap ons leren, is dat je ervoor moet zorgen dat in de hele keten iedereen alert is. Er wordt gevraagd: wat gaat de politie anders doen zodat die moorden niet meer plaatsvinden? Was het maar zo, maar helaas is dat niet zo. Het gaat er juist om dat vrouwen weten waar ze terechtkunnen voor hulp. Ik herinner mij nog dat ik als adviseur in Amsterdam werkte en toenmalig wethouder Van Es van GroenLinks daarmee aan de slag ging. Als jij als buur ziet dat er iets niet klopt, waar trek je dan aan de bel? Denk niet dat wegkijken een oplossing is. Het begint daar. Het begint bij hulp vragen. Het begint bij zorg, bij de ketenpartners en zeker ook bij de politie. Herken die signalen. Er zijn speciale teams bij de politie, bijvoorbeeld voor eergeweld maar ook voor huiselijk geweld, die er samen met de ketenpartners elke keer nog alerter en nog vroeger bij proberen te zijn. We weten helaas van dit soort geweld achter de voordeur dat het soms heel lang kan duren voordat het naar buiten komt, voordat mensen het zien of voordat iemand om hulp vraagt. Het gaat dus ook om alertheid, van scholen tot huisartsen.
Mijn overtuiging is wel de volgende. Daarom verwijs ik continu naar de keten. Dat is niet omdat ik vanuit de politie of vanuit mijn rol geen verantwoordelijkheid neem. Integendeel: wil je hier echt een sluitende keten vormen waarmee je op tijd om een slachtoffer heen kunt staan, dan moeten we met elkaar de signalen herkennen. Daar zijn allerlei programma's voor gaande; ik weet dat ik ze nu niet allemaal kan noemen. Het coördineren van de achterliggende problematiek bij specifiek femicide ligt bij mijn collega, maar dit is echt iets wat we met z'n allen heel hoog opnemen. Dat deel ik volledig met mevrouw Ellemeet.
Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Het zal nooit genoeg zijn als alleen de politie ingrijpt als dat nodig is. Maar andersom geformuleerd: het zal nooit genoeg zijn als de politie niet ingrijpt op het moment dat dat nodig is. We hebben buren nodig, we hebben scholen nodig, we hebben allerlei instanties nodig en we hebben ook de politie nodig. Ze werken al heel hard. Daar wil ik niets aan afdoen, maar het probleem is en blijft zo groot dat ik aan de minister vraag of het niet verstandig zou zijn om concrete resultaatafspraken te maken met politie en andere instanties over hoe wij dit schrikbarende getal terugdringen. Hoe zorgen wij dat al die vrouwen die in nood zijn en aan de bel trekken op tijd worden geholpen, zodat we al die moorden in ons land, op onze vrouwen, niet meer in deze mate onder ogen hoeven te zien?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ten eerste noemde ik zojuist de hele keten, waar de politie een belangrijke rol in speelt. Ik laat ze er dus niet uitfilteren alsof zij minder zouden doen. In de politieopleidingen bijvoorbeeld is huiselijk geweld een heel belangrijk onderdeel. Hoe herken je het? Hoe herken je de signalen? Dat kunnen alleen opgeleide professionals. In die hele keten kunnen alleen opgeleide professionals, van zorg tot politie en alles en iedereen die daartussen en daaromheen zit, de signalen herkennen die u en ik misschien over het hoofd zouden zien. Dat is dus een wezenlijk onderdeel. Als het gaat over de achterliggende problemen en de invalshoeken waardoor dat komt, of het nou stalking is of huiselijk geweld of eergerelateerd geweld, ben je pas effectief als je een gerichte aanpak hebt. Algemeen femicide? Ik geloof niet dat we dan effectief gaan zijn. Op stalking hebben we bijvoorbeeld een heleboel verbetermaatregelen ingezet na de vreselijke moord op Hümeyra, een paar jaar geleden. De inspectie doet nu onderzoek naar hoe de aanpak nu loopt en of er nog meer verbetermaatregelen zijn. Die zullen we dan ook met elkaar omarmen en oppakken. Op die manier word je, denk ik, steeds beter in je aanpak. Dat probeer ik te betogen: je moet inzoomen op aard en omvang en dan de aard aanpakken. Dat doe je door specifieke programma's, zoals voor stalking.
De heer Wassenberg (PvdD):
Mijn vraag sluit aan op die van mevrouw Ellemeet. Femicide is helaas geen nieuw fenomeen. Het komt helaas ook niet altijd als een verrassing. We zien vaak dat er een periode van stalking aan voorafgaat. Dat leidt dan van stalking tot mishandeling of zelfs moord. Dat zien we trouwens ook in het buitenland. Er is een instrument in Nederland en het buitenland om dat allemaal in kaart te brengen. Dat heet SASH: Screening Assessment for Stalking and Harassment. Daarbij wordt alles in kaart gebracht, ook het huiselijk geweld en het risico op mishandeling of moord. Mijn vraag aan de minister is of dit middel ook in Nederland goed wordt ingezet om de risico's in te schatten. Een hoge SASH leidt vaak tot een hoog risico en veiligheidsproblemen.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Specifiek met betrekking tot stalking is de speciale aanpak aangescherpt en verbeterd. Dat was echt nodig, na die vreselijke moord waarover ik het zojuist had. In 2019 zijn die verbetermaatregelen doorgevoerd. Nu doet de inspectie er onderzoek naar. Het risicotaxatie-instrument wordt op dit moment door de politie standaard gebruikt. Dat gebeurt dus al in ons land. We zullen aan de hand van de inspectie weer zien … Dat vind ik zelf veel belangrijker. Het is niet bedoeld als "wat doen we verkeerd", maar je moet elke keer kijken waar je je aanpak kunt aanscherpen en verbeteren. Daar wordt dus ook naar gekeken. Dit specifieke instrument wordt inderdaad ingezet en standaard gebruikt.
De heer Wassenberg (PvdD):
De minister zegt "het wordt standaard ingezet", maar je ziet te vaak, ook als je kijkt naar de zaken die dan in de publiciteit komen, dat er eigenlijk al een hele keten van verontrustende waarschuwingen was en dat het dan toch uiteindelijk misgegaan is. Waar gaat het dan mis? Wordt het instrument goed genoeg ingezet? En worden die risico's wel goed genoeg ingeschat? Daar heb ik toch ernstige vragen bij.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Laat ik het dan gewoon houden op juist het onderzoek naar de aanpak van stalking dat nu gaande is, juist om al deze vragen te bekijken. Ik denk dat we met z'n allen streven naar nul slachtoffers en tegelijkertijd beseffen dat we dat helaas, in ieder geval in onze tijd hier, niet mee gaan maken. Hoe kan je ervoor zorgen dat je er steeds eerder, steeds vroeger, bij bent, steeds eerder preventief kunt optreden? Dat is precies wat we, in dit geval met de politie, maar met al die partners samen proberen te doen. Op het moment dat de inspectie er is met het nieuwe onderzoek, zorg ik er ook voor dat we niet alleen die aanbeveling omarmen, maar het ook hier neerleggen.
Mevrouw Becker (VVD):
De minister had het er al over. Een van die verschrikkelijke vormen van geweld en van doodslag en moord richting vrouwen is eergerelateerd geweld. Dat is een hele specifieke vorm van geweld, waarbij het niet alleen achter de voordeur plaatsvindt, maar waarbij eigenlijk de hele gemeenschap, de hele groep, het goedkeurt, of ertoe aanmoedigt om geweld te gebruiken. Dat vraagt dus ook een hele specifieke aanpak van de politie. Er is een speciale unit binnen de politie die hierin gespecialiseerd is. Kan de minister ervoor zorgen dat zij zeker weten dat ze in de toekomst genoeg capaciteit hebben om die vrouwen te helpen? En wat kan de minister doen om de voedingsbodem voor dit soort cultureel bepaald geweld weg te nemen? We zagen afgelopen week nog een rechterlijke uitspraak die over genitale verminking zegt: dat mag aanbevolen worden als dat in de moskee gebeurt. Misschien kan de minister er nu niet uitgebreid op ingaan, maar ik zou toch wel graag een brief van het kabinet willen ontvangen over wat we nou in de wet moeten wijzigen om ook die voedingsbodem weg te halen.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dit is echt een onderwerp dat helaas qua actualiteit niet minder wordt in ons land; laat ik het zo zeggen. Er is in 2020 een aanpak schadelijke praktijken ontwikkeld, waar dit onder valt: eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, genitale verminking, achterlating. Dat zijn allemaal vormen van cultureel gebonden en eergebonden criminaliteit, als u het mij vraagt. Zo wordt het ook gedefinieerd. Er liggen ook vaak strikt traditionele opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid aan ten grondslag. Dan hebben we het over de strafbare zaken. Dan hebben we het bijvoorbeeld nog niet — volgens mij is dat waar mevrouw Becker aan refereert — over meisjes die niet mee mogen zwemmen, die niet mee mogen met kamp, terwijl hun broertjes of jongetjes van dezelfde leeftijd dat allemaal wel mogen. Dat is ook uitsluiting op basis van eergerelateerde normen en waarden die niet stroken met hoe wij in dit land leven.
Het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld, van Willem Timmer — laat ik hem even van deze kant noemen, maar die ken ik al heel lang — doet echt uitzonderlijk goed werk. Die redden gewoon elk jaar zo veel mensenlevens. Zij hebben een hele stevige positie binnen de politie. Ik zal bij de brief waarmee ik dan, overigens met mijn collega Franc Weerwind, in zal gaan op de aard en omvang, ook meenemen hoe zij geborgd zijn bij de politie. Ik denk, ook als je kijkt naar de grote aantallen mensen die vanuit landen als Syrië de afgelopen jaren weer naar ons land zijn gekomen — in de media zag je laatst ook een stijging van het aantal gevallen van eergerelateerd geweld — dat het wel heel belangrijk is dat we er even bij stilstaan of dat team op dit moment genoeg geëquipeerd is. Ik denk van wel, maar ik kom er graag op terug.
De voorzitter:
Mevrouw Becker, was het voldoende? Ja? Dan mevrouw Mutluer, PvdA.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Vrouwenmoord is een niet te onderschatten probleem. Dat noopt wel tot een serieuze aanpak; het moet hoger op de agenda komen. Is de minister bereid om met een integraal plan van aanpak te komen, waarbij niet alleen wordt gekeken of er een gender-sensitive beleid kan worden gemaakt, maar de politie ook haar taken oppakt? 33 geweldsincidenten moeten eraan voorafgaan voordat die meldingen worden gedaan. Dat zegt iets. Dus ook de bewustwordingscampagne is heel belangrijk. Ook het psychisch geweld dat voorafgaat aan vrouwenmoord behoeft aandacht. Dat mag wat ons betreft ook strafbaar worden gesteld. Is de minister bereid om deze punten in een integraal plan van aanpak op te nemen, zodat vrouwenmoord daadwerkelijk de aandacht krijgt, politiek gezien ook, die het verdient?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dat lijkt me ontzettend belangrijk. Dat lijkt niet alleen mij belangrijk, want daar is mijn collega, de minister voor Rechtsbescherming, mee bezig. Ik kan de steun voor zijn inzet, samen met VWS, doorgeleiden.
Dan specifiek over psychisch geweld. Er zijn ook specifieke delen als het gaat over de inzet van politie en OM. Het is allemaal onderdeel van de keten. Maar half december bent u geïnformeerd over de extra aandacht juist daarvoor, ook in de strafrechtketen, vanuit de bewustwording en de expertiseontwikkeling. Het gaat erom, ervoor te zorgen dat de bewijsvoering rond psychisch geweld sneller rond komt. Dat doe ik vanuit mijn verantwoordelijkheid. Vanuit de minister voor Rechtsbescherming en VWS is men bezig met een integrale aanpak. Ik zal zeker de woorden van mevrouw Mutluer naar hen doorgeleiden. Zelf zal ik een bijdrage leveren vanuit mijn verantwoordelijkheid.
De voorzitter:
Mevrouw Mutluer, tot slot.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Het gevoel dat er een integraal plan van aanpak komt, heb ik naar aanleiding van ons recentelijke commissiedebat niet zo begrepen. Sterker nog, de collega van minister Yeşilgöz gaf zelfs aan dat hij er geen behoefte aan had om het psychisch geweld strafbaar te stellen, terwijl dat soort dwangmatige controle juist voorafgaat aan femicide en vrouwenmoord. Hoor ik de minister nu zeggen dat ze haar collega ervan gaat overtuigen dat dit soort belangrijke zaken ook in het plan van aanpak moet worden opgenomen?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Waar ik naar verwijs, is de samenwerking van mijn collega met VWS, waar al deze elementen bij elkaar komen. Ik zal in hun aanpak de extra ondersteunende woorden van mevrouw Mutluer onderstrepen. Ik ging nog expliciet in op psychisch geweld. Dat staat in die brief van 14 december, waarnaar mevrouw Mutluer ook verwees. Daarin wordt uitgelegd hoe wordt verkend, hoe bewijsvoering rond psychisch geweld versterkt kan worden en dat het er onderdeel van kan uitmaken. Het is allemaal en-en-en. Ik neem deze woorden graag mee.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Huiselijk geweld is vreselijk geweld, is gruwelijk geweld. "Huiselijk" klinkt liefelijk, maar het is de meest voorkomende vorm van geweld in Nederland. Ik zou willen zeggen dat ieder rolmodel — dat is de minister voor mij in dezen ook — heeft uit te spreken: je houdt je handen thuis, ook als het relationeel effe niet lekker loopt. Je houdt je handen thuis. Volgens mij begint het daarmee. Daarna hebben we het over alles wat we hier met elkaar in het werk proberen te stellen om die uitwassen te voorkomen. Maar het begint met: je houdt je handen thuis. Ik zou graag op dit punt een bevestiging van de minister horen. Daarnaast hoor ik graag hoe wij ervoor kunnen zorgen dat we, als daders telkens in herhaling vervallen, dat gerichter kunnen aanpakken. Eerlijk gezegd, in alle vreselijke laatste nieuwsberichten had de dader al heel wat op zijn kerfstok. Ik daag de minister uit om na te denken over wat we daar beter op kunnen doen.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Zoals heel vaak kan ik het niet beter verwoorden en zeker niet ministerwaardiger dan mevrouw Bikker: hou je handen thuis. Ik heb er weleens andere woorden voor gebruikt, maar ze hadden dezelfde lading. Ik denk dat we niet moeten onderschatten hoe belangrijk het is om normerend te zijn. Het is belangrijk dat we het blijven benadrukken en dat we niet met elkaar aannemen dat ieder mens met gezond verstand dat wel weet. Als je dan inzoomt op waarom zulke dingen gebeuren, kun je op een hele verscheidenheid aan motieven stuiten. Men mag nooit denken dat het normaal is. Daar zit natuurlijk ook een hele belangrijke taak voor mevrouw Hamer, die vanuit Sociale Zaken en VWS bezig is met het gesprek in de samenleving aangaan: wat is nou normaal gedrag als het gaat over verhoudingen, over seksueel gedrag, over wat je wel en wat je niet doet, over het moment waarop je aan de bel trekt? Volgens mij is dat ontzettend belangrijk.
Ik nam iets meer woorden om me de tweede vraag van mevrouw Bikker te herinneren, maar dat is mislukt.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Die ging erover dat je eigenlijk ziet dat het zich ontwikkelt.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ja. Aan de ene kant heb je de aspecten waarover we het zojuist hadden, zoals risicoanalyses en dergelijke. Sommige dingen kan je in patronen terugzien. Aan de andere kant zie je bij huiselijk geweld heel vaak dat het afhangt van de vraag of het slachtoffer bereid is om die aangifte te doen, om te zeggen: ik ga nu doorzetten en haal die persoon weg. Die persoon zou zomaar heel vaak je man kunnen zijn. Dat kan door de afhankelijkheidsrelaties heel moeilijk lopen. Als wij met onze zakelijke blik — als ik dat zo mag zeggen — naar een dossier kijken, is het mogelijk dat we ons afvragen hoe het kan dat het zo lang doorgelopen is. Dat is waarom dit probleem zo ingewikkeld aan te pakken is en waarom ik blijf benoemen dat die hele keten daarin noodzakelijk is. Je moet je veilig voelen om in ieder geval ergens melding te doen. Mensen moeten weten dat het speelt. Vervolgens kun je je dan bewegen naar, zoals ik het zeg, voor jezelf opkomen. Maar dat is nogal makkelijk geformuleerd als je hier staat.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Als ik al de berichten langsloop, dan zijn er bijna altijd relationele problemen. Mensen proberen het op de een of andere manier uit te maken en dan gaat het mis. Als wij erover spreken, zitten we helemaal aan het eind: als het grondig is misgegaan. In het plan van aanpak van dit kabinet, van welke minister dan ook, moet het er ook om gaan hoe je met elkaar omgaat in een relatie, ook als het tegenzit. Dat kan de overheid niet voorschrijven. Dat blijft je eigen verantwoordelijkheid. We kunnen mensen er wel een beetje in opvoeden: je spreekt dingen uit in plaats van dat je met je handen aan de slag gaat. Eén ding is zeker: dan help je iedereen de ellende in. Ik hoop dat de minister samen met het kabinet juist ook haar inzet wil tonen op de wortel van het probleem. Ik zie uit naar het plan van aanpak van de minister, waarschijnlijk de minister voor Rechtsbescherming, en ik zou graag een datum horen waarop dat verschijnt.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Mevrouw Bikker stipt precies de dingen aan. Jaren geleden, tijdens de economische crisis, zagen we in bepaalde delen van het land, in bepaalde wijken, een enorme stijging in het aantal gevallen van huiselijk geweld, omdat mensen hun huis niet verkocht kregen terwijl ze aan het scheiden waren of inmiddels al gescheiden waren. Dat is geen enkel excuus, maar als je wil weten hoe je dingen voor kunt zijn, dan moet je ook dit soort patronen beter herkennen en daarop acteren. Dat wordt in brede zin meegenomen door die ketenpartners. Elke keer leren we er ook meer van. Het wordt scherper. Ik zal dit zeker meenemen richting mijn collega's. Die zijn hier met elkaar mee bezig. Wanneer daar iets nieuws vandaan komt, mocht ik het gedurende de mondelinge vragen nog in mijn app krijgen, dan kan ik dat aangeven. Het kan ook in die brief er even bij, of het kan op een ander moment, wanneer wij elkaar weer treffen in een van de vele debatten.
De voorzitter:
U informeert de Kamer daarover.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ja, dat doe ik sowieso.
Mevrouw Kuik (CDA):
In een machocultuur verwacht je misschien femicide, maar niet per se in Nederland. Toch gebeurt het hier. Je ziet dat hier van links tot rechts we er iets aan willen doen. De minister geeft aan: we hebben al beleid gericht op stalking, wat een grote risicofactor is, en we moeten overleggen aan de kant van preventie. Gaat de minister nou in dat plan specifiek in op femicide, dus eerwraak of partnergeweld? Gaat zij kijken wat er nou in andere landen gebeurt die hier ook mee te maken hebben, zodat we dit op de best mogelijke manier en zo veel mogelijk kunnen bestrijden? We moeten die cijfers echt omlaag krijgen, want dat er in Nederland een op de acht dagen een vrouw wordt vermoord, is natuurlijk idioot en verschrikkelijk. Dat moeten we echt terugdringen, dus gaat de minister kijken wat andere landen doen dat effectief is?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dit kan ik makkelijk namens al mijn collega's zeggen: we kijken om ons heen. Daar waar er betere aanpakken zijn en men verder is om wat voor reden dan ook, kijken we hoe dat hier past. De staatssecretaris van VWS informeert namens mij en Franc Weerwind, de minister voor Rechtsbescherming, één keer per jaar over de aanpak van huiselijk geweld. Daar vallen al deze elementen onder. Dat komt dus. Daar zullen al deze zaken bij zitten, ook specifiek femicide en de aard, omvang en achtergronden daarvan. Daar is collega Weerwind druk mee bezig. Ik verwacht dat dat bij elkaar zal komen. Ik ga er echt volledig van uit dat alle lessen die wij van de omgeving kunnen leren, en zij van ons kunnen leren, heen en weer worden meegenomen.
De voorzitter:
Dank. Dan wil ik de minister van Justitie en Veiligheid van harte danken voor het beantwoorden van twee mondelinge vragen vandaag.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-49-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.