3 Participatiewet

Aan de orde is het tweeminutendebat Participatiewet (CD d.d. 14/12).

De voorzitter:

Ik heet de minister nogmaals welkom in ons midden, evenals de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die het debat op een andere manier volgen. Ik zie mevrouw Maatoug en mevrouw Kathmann nog niet. O, daar is mevrouw Kathmann. Aangezien ik mevrouw Maatoug niet zie — ik hoor nu dat ze er niet is — geef ik als eerste het woord aan mevrouw Kathmann van de PvdA.

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Dank, voorzitter. Wegens verplichtingen in de parlementaire enquêtecommissie is mevrouw Maatoug er niet. Ik sta hier deels dus ook namens haar. Ik wil graag vier moties indienen. Verder heb ik geen tijd om nog iets te zeggen over de Participatiewet. Ik ga dus over tot de moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister voornemens is de vrijlating te verlengen van zes naar twaalf maanden, maar deze tegelijkertijd te verlagen van 25% naar 15%;

overwegende dat uitstroom naar betaald werk vanuit de bijstand drie keer hoger is bij mensen die beginnen met parttimewerk, maar dat parttimewerk bij een vrijlating van 15% amper lonend is;

verzoekt de regering om de vrijlating op 25% te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann, Maatoug en Sylvana Simons.

Zij krijgt nr. 266 (34352).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister de verplichte zoekplicht voor jongeren onder de 27 weliswaar omzet in een kan-bepaling, maar dat jongeren in strikte gemeenten dan alsnog eerst vier weken naar werk of een opleiding moeten zoeken voordat zij bijstand ontvangen;

overwegende dat jongeren de bijstand met terugwerkende kracht ontvangen over die vier weken als zij geen werk of opleiding hebben kunnen vinden, maar dat gedurende deze periode incassokosten oplopen, huurachterstanden kunnen leiden tot uithuiszetting en jongeren verder wegzakken in de schulden;

verzoekt de regering de zoekplicht voor jongeren volledig af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann, Maatoug en Sylvana Simons.

Zij krijgt nr. 267 (34352).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kostendelersnorm leidt tot onwenselijke situaties, zoals ouders die hun volwassen kinderen het huis uit moeten zetten en stellen die het zich niet kunnen permitteren om samen te wonen;

overwegende dat het ontmoedigen van samenwonen tijdens een wooncrisis onverstandig is;

verzoekt de regering de kostendelersnorm in zijn geheel af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann, Maatoug en Sylvana Simons.

Zij krijgt nr. 268 (34352).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 1,2 miljoen mensen een afstand hebben tot de arbeidsmarkt;

van mening dat basisbanen een sleutelrol kunnen spelen om te zorgen dat mensen die ongewild aan de kant staan, weer kunnen meedoen in de maatschappij in de vorm van reguliere banen met ondersteuning of in de vorm van maatschappelijk belangrijk werk dat nu te vaak blijft liggen;

overwegende dat een aanzienlijk deel van de mensen die in aanmerking komen voor een basisbaan, geen uitkering ontvangt en niet in beeld is;

verzoekt de regering een onderzoek te doen om de potentiële doelgroep van basisbanen in beeld te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kathmann.

Zij krijgt nr. 269 (34352).

Dank u wel, mevrouw Kathmann. Dan geef ik het woord aan meneer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank, voorzitter. We hebben volgens mij een goed en zorgvuldig debat met elkaar gehad. Ik heb daarin ook aangegeven dat ik aandacht wil vragen voor de AIO. Die kan naar mijn overtuiging wat beter. Ik heb afgelopen vrijdag samen met de heer Van Baarle van DENK een werkbezoek gebracht aan de SVB. Ook daar kwamen wat knelpunten naar voren. Ik ga daar een motie over indienen, maar ik zou ook aandacht willen vragen voor de complexe gevallen waarvan sprake is als iemand in het buitenland is en in verband met mantelzorg of hele ingewikkelde gevallen niet eerder terug kan, terwijl de regels binnen de Participatiewet dat wel verplichten. In het overleg met de SVB hebben we met elkaar kunnen zien dat dit toch knelt. Ik denk dat het belangrijk is om het vertrouwen aan de uitvoerder te geven om ook zelf een weging te kunnen maken wanneer er sprake is van een evident onrechtvaardige situatie. Daarom ook de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de aanvullende inkomensondersteuning ouderen (AIO) bedoeld is ter ondersteuning van ouderen met een gekorte AOW om te voorkomen dat ouderen onder het sociaal minimum moeten leven;

overwegende dat aan de AIO voorwaarden verbonden zijn die er in sommige gevallen voor kunnen zorgen dat ouderen het recht op AIO verliezen, bijvoorbeeld een langer verblijf dan dertien weken in het buitenland;

overwegende dat deze voorwaarde in zichzelf redelijk is, maar nadelig kan uitpakken in specifieke en complexe gevallen voor ouderen die voor een langere periode in het buitenland moeten verblijven in verband met bijvoorbeeld het (plotseling wegens onvoorziene omstandigheden) verlenen van mantelzorg, terwijl hun vaste lasten in Nederland doorlopen en zo onder het sociaal minimum dreigen te raken;

verzoekt de regering daarom om in overleg met de SVB te treden en de mogelijkheden voor maatwerk met betrekking tot verblijf in het buitenland, specifiek voor de hierboven geschetste situatie, te bespreken en hierover aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 270 (34352).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ceder. Ik geef het woord aan de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter, dank u wel. De heer Ceder refereerde al aan het werkbezoek aan de SVB dat we samen hebben afgelegd, met bijzondere aandacht voor de AIO. Naar aanleiding daarvan heb ik nog een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de AlO-aanvulling sprake is van een vermogensgrens om te bepalen of er recht is op toegang tot bijstandsverlening;

constaterende dat uit het rapport van Panteia genaamd "Onderzoek naar hardvochtige effecten op burgers binnen de sociale zekerheid" blijkt dat vermogensvaststellingen complex zijn voor zowel burgers als professionals en het uitvoerders ook voor dilemma's kan stellen;

overwegende dat in het onderzoek daarom wordt geconstateerd dat "in potentie zowel de invulling van besluitvormingsprocedures als communicatie en bejegening bij uitvoerders een rol spelen bij het ontstaan van hardvochtige effecten" en "er zich onder bepaalde omstandigheden dan ook hardvochtige effecten voordoen op het gebied van bestaanszekerheid";

verzoekt de regering om samen met de SVB de mogelijkheden te verkennen om maatwerk toe te kunnen passen binnen de vermogenstoets van de AIO voor gevallen waarin de vermogenstoets leidt tot hardheid in de praktijk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle en Ceder.

Zij krijgt nr. 271 (34352).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de SVB een innovatieve/technische oplossing op het gebied van gegevensuitwisseling die past binnen privacyregelgeving, in een pilot toepast om mensen te benaderen die (potentieel) recht hebben op de AIO;

overwegende dat de eerste resultaten hoopgevend zijn, en als de pilot slaagt, de SVB deze techniek structureel zou willen benutten;

verzoekt de regering om, vooruitlopend op de uitkomsten van de pilot, reeds voorbereidingen te treffen voor een mogelijke wetswijziging om structurele gegevensuitwisseling in de AlO mogelijk te maken, ten behoeve van een spoedige uitrol indien de pilot hier aanleiding toe geeft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 272 (34352).

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Dan zou ik nog twee vragen aan de minister willen stellen. Ten eerste: kan de minister bevestigen dat in de wetswijziging die komt, er terugwerkende kracht wordt ingevoerd binnen de AIO en aangeven wat de criteria daarbij zijn? Twee. Vanuit de SVB werd geopperd dat het niet gebruiken van de AIO zou kunnen worden teruggedrongen als geregeld wordt dat er sprake is van een overdracht. Bijvoorbeeld: bij het beëindigen van regelingen wijzen gemeenten mensen die de AOW-leeftijd bereiken er actief op dat de AIO bestaat. Kan de minister toezeggen dat zij een rol wil vervullen in het bevorderen van dit soort overdrachten in de richting van de SVB wanneer mensen de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Dan geef ik het woord aan mevrouw Palland van het CDA.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Van mijn kant twee moties. Als eerste een motie over de positie van sociaal ontwikkelbedrijven in de arbeidsmarktinfrastructuur, uiteraard met respect voor lokale keuzes van en verschillen tussen gemeenten op het punt van vormgeving.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sociaal ontwikkelbedrijven een cruciale rol vervullen bij het naar werk begeleiden van mensen die extra ondersteuning nodig hebben;

overwegende dat, op basis van ervaringen met de regionale mobiliteitsteams (RMT's), wordt verkend welke regionale arbeidsmarktinfrastructuur in de toekomst nodig is om werkzoekenden gericht en effectief te ondersteunen;

constaterende dat slechts in zo'n 40% van de arbeidsmarktregio's sociaal ontwikkelbedrijven zijn aangesloten bij de RMT's;

van oordeel dat de kennis en expertise van sociaal ontwikkelbedrijven binnen de arbeidsmarktregio's geborgd moet blijven;

verzoekt de regering te bevorderen dat binnen alle arbeidsmarktregio's sociaal ontwikkelbedrijven aanhaken bij de RMT's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Palland en Van Kent.

Zij krijgt nr. 273 (34352).

Mevrouw Palland (CDA):

Dan een tweede motie. Die gaat over de systematiek van de loonkostensubsidie. Daar heb ik ook een paar vragen gesteld in het commissiedebat. Om daar toch een vervolg aan te geven, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sinds 1 januari 2022 de verdeling van het macrobudget voor loonkostensubsidie (LKS) over gemeenten op basis van gerealiseerde aantallen plaatsvindt, met als doel gemeenten te stimuleren extra in te zetten op het aan de slag helpen van mensen met een hoge bijstandskans;

overwegende dat sinds 1 januari 2022 mensen die met inzet van de LKS aan het werk zijn, niet langer meetellen bij de berekening van de hoogte van het objectief te verdelen bijstandsbudget;

constaterende dat de korting op het objectieve deel van het bijstandsbudget die hiervan het gevolg is, voor gemeenten in stedelijke gebieden veel forser uitpakt dan voor landelijk gelegen gemeenten, waardoor extra inzet op de LKS financieel niet loont;

van oordeel dat het financiële verdeelmodel juist gemeenten moet belonen wanneer zij veel kwetsbare werkzoekenden met inzet van de LKS naar werk begeleiden, onafhankelijk van het verschil in bijstandskans tussen stedelijke en landelijke gemeenten;

verzoekt de regering het financiële verdeelmodel aan te passen, zodat gemeenten bij gelijke inzet van de LKS gelijk worden behandeld en het voor alle gemeenten financieel aantrekkelijk blijft om meer mensen met inzet van de LKS aan de slag te helpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Palland.

Zij krijgt nr. 274 (34352).

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Van Kent, SP.

De heer Van Kent (SP):

Dank, voorzitter. De Participatiewet is mokerhard en ruïneert levens. Wat de SP betreft moet die hele wet van tafel en moet die worden vervangen door een menswaardige wet. Een van de asociale aspecten van de Participatiewet is dat bijvoorbeeld in het geval van het toekennen van smartengeld, dat in mindering gebracht kan worden op de uitkeringen. We hebben daar een concreet voorbeeld van in Limburg, waarbij vrouwen slachtoffer zijn geworden van uitbuiting en het smartengeld gekort dreigt te gaan worden op de uitkering. We hebben daar met de minister al een debat over gevoerd. Ik zou daarom de volgende motie willen indienen, die nadrukkelijk de minister de ruimte geeft om zelf te komen met een voorstel voor een regeling die juridisch passend en houdbaar is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om met een voorstel te komen waardoor smartengeld in de Participatiewet niet langer aangemerkt wordt als inkomen of vermogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kent.

Zij krijgt nr. 275 (34352).

De heer Van Kent (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. De minister heeft aangegeven een paar minuten nodig te hebben. Ik schors de vergadering voor een paar minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Ik ga maar gauw naar de moties, ook gelet op de tijd. De eerste motie, van mevrouw Kathmann, Maatoug en Simons op stuk nr. 266, vraagt om de vrijlating op 25% te houden. Ik wil dat even corrigeren: dat is alleen voor de eerste zes maanden in dit geval. Er zijn in andere situaties ook vrijlatingen die langer doorlopen en die zijn lager. Dus dit is heel specifiek voor de eerste zes maanden. Wij gaan die nu echt verlengen. Dat is eigenlijk al het voordeel. Als de gemeente dat zinvol acht, kan die ook nog eens over het jaar heen getild worden. Dat kan nu allemaal niet. Ik heb ook gezegd en laten zien in een staatje dat op het moment dat je 'm hoger zet dan 15%, je voor sommige groepen onherroepelijk te maken gaat krijgen met terugvorderingen van rekeningen met toeslagen et cetera. Als we iets weten, is het dat mensen huiverig worden om stappen te zetten op de arbeidsmarkt als ze telkens in onzekerheid zitten over de vraag wat het netto, onder de streep, betekent voor hun inkomen. Dat is ook een van de redenen geweest dat we 'm op die 15% hebben gezet en voor een langere tijd houden. Daarom ontraad ik deze motie.

De motie op stuk nr. 267 gaat over jongeren in de bijstand en verzoekt dat hierbij alle jongeren per direct bijstand kunnen ontvangen. Er zijn ook situaties waarin jongeren veel meer gebaat zijn bij snel naar werk of een opleiding gaan. Dan hoeft het niet per se via een uitkering. Het is nu wel heel erg "vier weken en dan door". We hebben nu gezegd: we moeten eigenlijk een kan-bepaling hebben in gevallen waarin het evident is dat het niet zo gaat uitpakken. Maar deze motie zegt het eigenlijk andersom: in alle gevallen gelijk bijstand vanaf dag één. Ik denk dat dat niet hoeft en we met die kan-bepaling voldoende ruimte bieden aan gemeenten om die afweging te maken. Dus ik ontraad deze motie.

De motie op stuk nr. 268 verzoekt om de kostendelersnorm in z'n geheel af te schaffen. We hebben nu, denk ik, een betekenisvolle stap gezet met het afschaffen van de kostendelersnorm tot 27 jaar. Daar zagen we ook echt de grootste knelpunten zitten. Dat is nu gedaan. Deze motie vraagt om verder te gaan. Dat heeft ook een behoorlijk budgettair beslag. Er zit ook geen dekking bij in deze motie. Maar ik denk juist dat we met die stap naar 27 jaar echt de grootste pijnpunten daaruit hebben gehaald. Dus ik ontraad deze motie.

De motie op stuk nr. 269 gaat over de basisbanen. Ik moet zeggen dat ik altijd wel heel veel definities van de basisbanen hoor. Als iemand mij kan vertellen wat "de basisbaan" inhoudt, dan houd ik mij aanbevolen, want daarbij is er nog wel wat begripsverwarring. Iedereen gebruikt het, denk ik, een beetje voor z'n eigen voorbeeld of situatie. De vraag was om "de potentiële doelgroep van basisbanen in beeld te brengen". Nogmaals, ik vind het een ingewikkeld begrip. Ik weet niet wat hier precies staat. Ik denk ook dat we al heel veel dingen doen voor mensen aan de basis van de arbeidsmarkt en voor mensen die begeleiding nodig hebben om daar te komen. Ik ontraad dus ook deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 270 van de heer Ceder en de heer Van Baarle. De heer Ceder vraagt om een overleg met de SVB en om daarover te rapporteren. Ik kan altijd in overleg gaan met de SVB. Dat is het punt niet. In dat licht kan ik deze motie oordeel Kamer geven. Ik wil het hier wel even expliciet maken: hier wordt eigenlijk gevraagd om die dertien weken voor mantelzorg los te laten en die stap gaat echt wel verder. Ik lees de motie zo dat de heer Ceder aan de SVB vraagt hoe men omgaat met situaties, hoe strikt dat is en of men ook uit de voeten kan met de wet- en regelgeving die er ligt. Ik ga hier niet vooruitlopen op het loslaten van de dertienwekengrens et cetera. Als ik de motie zo mag lezen, kan ik die oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 271 vraagt de regering om samen de mogelijkheden te verkennen om maatwerk toe te passen binnen de vermogenstoets. Ik heb in de brief van afgelopen week al laten zien dat er in specifieke situaties maatwerk wordt toegepast, bijvoorbeeld bij de aangepaste auto. Het kan zo zijn dat mensen echt een aangepaste auto nodig hebben in hun situatie. Daar wordt dan ook rekening mee gehouden in de vermogenstoets bij de AIO. Dat is iets anders dan wanneer je een Lamborghini koopt. Ik zal met de SVB bekijken of dat maatwerk binnen de vermogenstoets vormgegeven kan worden. Als ik de motie zo mag lezen en de Kamer daarover rapporteer, dan kan ik die oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik zie de heer Van Baarle knikken. De motie op stuk nr. 271 krijgt oordeel Kamer.

Minister Schouten:

Dan de motie op stuk nr. 272. De heer Van Baarle is ongeduldig. We zijn net met de pilot gestart en hij wil die nu al definitief hebben. Ik ben erg benieuwd naar de uitkomsten van die pilot, maar hier zou ik toch echt willen vragen om de stappen voor de pilot gewoon even uit te lopen. We doen die niet voor niets. Anders hadden we de wet gelijk gewijzigd. Ik vind het dus net een beetje te voorbarig. Maar ik ben samen met de heer Van Baarle wel erg benieuwd naar de uitkomsten van de pilot. In dat licht moet ik de motie ontraden.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik heb begrip voor wat de minister zegt. We moeten het natuurlijk zorgvuldig doen. Maar ik ben op werkbezoek geweest bij de SVB en kan u eerlijk zeggen dat de eerste tekenen hoopgevend zijn. Ik wil zo graag voorkomen — ik hoop dat de minister dat begrijpt en ik vraag haar om mij daarin tegemoet te komen — dat we dadelijk na een geslaagde pilot constateren dat we iets gevonden hebben wat werkt en we vervolgens een jaar, anderhalf jaar niks doen omdat we nog moeten wachten op wetgeving. Het zou mij wijs lijken om nu alvast na te denken over hoe we het structureel kunnen borgen als de pilot slaagt, zodat we dan ook vaart kunnen maken. Ik zeg niet dat we nu al een wet moeten maken, maar wel dat we al voorbereidingen zouden moeten treffen, zodat we zo snel mogelijk de boer op kunnen gaan op het moment dat de pilot slaagt.

Minister Schouten:

Het is natuurlijk altijd zo dat wij op het ministerie niet gaan zitten duimendraaien, dus dat we niet gaan zitten wachten tot alles is gebeurd en dan denken: tsjonge, dat is interessant. Natuurlijk hebben wij ondertussen ook contact met de SVB over hoe het loopt, hoe het gaat et cetera. Maar wij doen de pilot niet voor niets. Die is echt nog maar net begonnen. Ik wil die periode echt wel even netjes uitlopen. Maar de heer Van Baarle mag erop rekenen dat wij niet van een afstand een beetje gaan zitten kijken en dan denken: tsjonge, interessant. Het zal dus ergens in het midden zitten. Maar de motie is al wel iets te definitief.

De voorzitter:

Wat doet u met de motie, meneer Van Baarle?

De heer Van Baarle (DENK):

Een terechte vraag, voorzitter. Ik kan me zo voorstellen dat we in de komende tijd nog te spreken komen over de pilot. Ik denk dus dat het verstandig is dat ik de motie voor nu even aanhoud en dat we lopende het gesprek met elkaar bekijken hoe we dit in de toekomst gaan vormgeven. Ik houd de motie dus even aan.

De voorzitter:

Dank u wel.

Op verzoek van de heer Van Baarle stel ik voor zijn motie (34352, nr. 272) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 273 over bevorderen dat binnen alle arbeidsmarktregio's de sociaal ontwikkelbedrijven aanhaken bij de RMT's. Dat lijkt me buitengewoon verstandig, dus deze motie kan ik oordeel Kamer geven. Ik zal me daarvoor ook inspannen.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 274. Wij hebben de LKS net aangepast in het verdeelmodel. Dat hebben we juist gedaan omdat we zagen dat het nu eigenlijk niet op basis van realisatie werd vergoed. Met andere woorden, de gemeenten die het heel goed deden, hadden soms een nadeel omdat zij niet de vergoeding kregen voor wat zij eigenlijk daadwerkelijk inzetten voor de LKS. Dat hebben we aangepast. Het gaat nu juist op basis van realisatie. Dat kan wijzigingen geven in het verdeelmodel, maar gebeurt dan misschien wel op een manier waarop we juist willen dat het werkt. Dat is dat het geld voor de LKS ook daadwerkelijk naar de LKS gaat en dat gemeenten die het goed doen, daarin tegemoet gekomen worden. Ik herken het beeld dat hiermee een verschil zou ontstaan tussen de steden en het platteland niet. Dat heb ik echt niet gezien. Deze stap is weloverwogen genomen, dus het is best raar om dat dan weer te veranderen. We komen dan namelijk toch weer op een systematiek waarin het niet afhangt van het aantal plaatsingen. Dat wil ik eerlijk gezegd niet, want ik wil dat de gemeenten die dat juist heel actief doen, beloond worden. Tegelijkertijd monitoren we ook altijd weer de effecten hiervan. Dat is wel pas in 2025, zeg ik ook even eerlijk tegen mevrouw Palland. Ik zal om die redenen deze motie moeten ontraden.

Mevrouw Palland (CDA):

Ik voelde het al een klein beetje aankomen, ook naar aanleiding van de discussie in het commissiedebat. Ik heb er toch nog eens even over nagedacht. Ik begrijp best dat er met de verdeling van dat budget echt een stap voorwaarts is gezet per 1 januari 2020, maar het signaal komt niet van één, maar van meerdere gemeenten en ook van de branchevereniging. Ik heb de minister in het commissiedebat horen zeggen dat het een verbetering is, maar dat het nog niet optimaal is — zo zal ik het maar zeggen — en ook dat zij ook wel nieuwsgierig is naar hoe het nou kan dat dit bij sommige gemeenten beter gaat dan bij andere. Hoe wordt dat dan in beeld gebracht? Is dat met een soort verkenning? Ik denk dat het wel relevant is om die signalen op te halen om vervolgens te bekijken of we hier dan toch niet alsnog, al dan niet eerder dan 2025, iets mee moeten.

Minister Schouten:

Ik ga niet vooruitlopen op of we hier iets mee moeten in het verdeelmodel. Nogmaals, we hebben deze aanpassing vanaf 2022 gedaan. Het is dus echt net ingegaan met een reden. Omgekeerd is een hele terechte vraag van mevrouw Palland: waarom gaat de ene gemeente daar nou ruimhartiger mee om dan de andere? Dat is ook mijn vraag. Waarom zet de ene daar nou meer op in dan de andere? Dat is precies een van de vragen die ik nu heb uitgezet om meer zicht te krijgen op hoe de LKS in de praktijk werkt. Waar wordt die ingezet? Hoe wordt die ingezet? Welke afwegingen worden daarbij gemaakt? Wij proberen een wat breder beeld te krijgen, ook van de visie op de toekomst van de sociaal ontwikkelbedrijven. Ik heb in de begroting toegezegd dat we die zullen gaan maken. Dit is een van de vragen die daarbij ook betrokken wordt. Dat doen we dus, maar ik ga niet vooruitlopen op het nu alweer terugdraaien van het verdeelmodel, want dat is eigenlijk wat er dan de facto gebeurt, waar we juist de gemeenten die het zo goed doen wilden belonen.

Mevrouw Palland (CDA):

Die beweging is goed; dat geef ik de minister zeker na. Ik ben wel benieuwd wanneer die toekomstvisie ongeveer naar ons toe komt. Dan zou ik de motie, denk ik, willen aanhouden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 274 wordt aangehouden.

Op verzoek van mevrouw Palland stel ik voor haar motie (34352, nr. 274) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

Dit is naar aanleiding van de motie van onder anderen mevrouw Maatoug; ik denk dat mevrouw Palland er ook onder staat, hoewel ik dat niet zeker weet. We krijgen ook nog een inzicht in de begeleidingskosten. Het is een set van een aantal dingen. In het planningsoverzicht dat ik naar de Kamer heb gestuurd, heb ik aangegeven dat het in Q3 komt. Ik denk dat we het net na de zomer naar de Kamer zullen sturen. Feitelijk is het Q3 maar het maakt nogal uit of het september is of november, hoewel we dan al in Q4 zitten.

Dan kom ik op de laatste motie van de heer Van Kent, waarin gevraagd wordt om nu al rekening te gaan houden met allerlei vormen van smartengeld of tegemoetkomingen. Hoewel ik de geest van de motie snap, is die wel absoluut gesteld. Eigenlijk zegt de motie: zonder het uit. Daarom moet ik deze motie ontraden. Wat ik wel wil doen, is een overzicht geven van alle vermogensvrijstellingen die in de Participatiewet gelden. Door mijn oogharen kijkend, is het namelijk best wel een complex aan vrijstellingen. Het lijkt mij dus goed om te kijken wat er op dat punt allemaal ligt en wat de rode lijn is qua vermogensvrijstellingen, zodat we daar verder inhoudelijk over kunnen spreken. Deze motie gaat echter net een stap te ver omdat die vraagt het al uit te zonderen.

De heer Van Kent (SP):

Ik heb het idee dat de minister en de SP hetzelfde vinden en willen, namelijk dat als er sprake is van uitbuiting en er smartengeld betaald wordt, dit niet verrekend wordt met de uitkering. Ik denk dat we die stap moeten gaan zetten. De minister zegt dat ze wil gaan kijken welke vrijstellingen er al zijn en dat ze er een onderzoek naar wil doen of zo …

Minister Schouten:

Gewoon het in beeld brengen en het inzichtelijk maken, omdat het nu nogal een "los zand"-overzicht is. Nu is niet echt heel scherp inzichtelijk wat er allemaal speelt en waarvoor dat geldt.

De heer Van Kent (SP):

Dus dan zou ik mijn motie zodanig willen aanpassen, dat de minister verzocht wordt om te onderzoeken hoe er omgegaan kan worden met smartengeld in het kader van de Participatiewet.

Minister Schouten:

De heer Van Kent probeert een beetje ruimte te zoeken.

De heer Van Kent (SP):

Als dat is uitgezocht, kunnen we vervolgens met elkaar spreken over hoe we die wet gaat aanpassen.

Minister Schouten:

Als ik de motie zo mag uitleggen dat ik een overzicht stuur van de vermogensvrijstellingen die er op dit moment zijn zodat we daar dan verder het gesprek over kunnen voeren, kan ik haar oordeel Kamer geven. Dat kan ik niet als we nu al, vooruitlopend, zeggen: dit gaan we dus doen. Nogmaals, hier zitten echt wat grotere vraagstukken achter, zoals wat je eronder laat vallen en wat niet. Dat heeft ook budgettaire consequenties, zeg ik ook maar even.

De heer Van Kent (SP):

Dank. Dan pas ik de motie aan en doen we het stap voor stap, zoals de regering dan altijd netjes zegt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan stel ik voor dat we inderdaad een aangepaste motie krijgen en dat de minister dan nog even een schriftelijke appreciatie geeft van de aangepaste motie. Kan dat?

Minister Schouten:

Ook nog een schriftelijke appreciatie?

De voorzitter:

Nou ja, ik denk dat u de motie eerst wilt zien. Of zegt u het nu? Dat kan ook.

Minister Schouten:

Dit is wat ik kan toezeggen om te doen. Als we daar een understanding over hebben met elkaar, kan ik de motie oordeel Kamer geven, maar als de heer Van Kent iets beoogt wat verdergaat dan dat, kan ik dat niet.

De voorzitter:

Volgens mij is er een understanding. Dan krijgt deze motie oordeel Kamer.

Minister Schouten:

Ik had nog twee vragen. Wordt de terugwerkende kracht AIO ook meegenomen in de Participatiewet? Ja.

De tweede vraag: het niet-gebruik bij de AIO voor einde regeling van bijstand naar AIO bevorderen. Dat is precies het gesprek dat ik met de SVB heb: hoe kunnen we kijken hoe die aansluiting beter gaat? In sommige gevallen gaat het al goed, maar niet altijd. Ik ga kijken hoe we dat kunnen bevorderen, want dat is inderdaad de beste manier om ervoor te zorgen dat het gebeurt. Dit heeft ook te maken met het vraagstuk van gegevensuitwisseling en privacy.

De voorzitter:

Dank. Toch nog een vraag? Graag kort en bondig als dat kan, gezien de tijd.

De heer Van Baarle (DENK):

Het is breder dan alleen de gegevensuitwisseling. Het heeft er bijvoorbeeld ook mee te maken dat als een regeling eindigt, een gemeente al proactief communiceert dat iemand mogelijk recht heeft op AIO en dat die persoon dat kan aanvragen bij de SVB. Is de minister bereid om hierover een terugkoppeling te geven voor het volgende debat waarin we spreken over de Participatiewet? Hoe heeft zij dit bevorderd? Gebeurt het genoeg? Zien we dat het effect heeft?

Minister Schouten:

Ja, dat kan ik wel doen, want wij zijn daar nu ook al met de SVB naar aan het kijken. Ik weet niet of dat helemaal lukt voor het volgende debat, maar ik ga de Kamer hierover informeren. Als het lukt, komt dat voor het volgende commissiedebat. Als u dat heel snel inplant, wordt het wat later.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging. Ik dank de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen voor haar aanwezigheid hier, net als de woordvoerders en de mensen die het debat gevolgd hebben.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Dan gaan we over naar het tweeminutendebat naar aanleiding van de Landbouw- en Visserijraad.

De vergadering wordt van 11.15 uur tot 11.18 uur geschorst.

Naar boven