10 Kansspelen

Aan de orde is het tweeminutendebat Kansspelen (CD d.d. 06/10).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Kansspelen naar aanleiding van een commissiedebat dat op 6 oktober is gevoerd. Ik heet de minister welkom. Ik heet verder uiteraard ook de leden welkom.

Voordat ik het woord geef aan de eerste spreker van de zijde van de Kamer, geef ik het woord aan mevrouw Kuik van het CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter, ik zou mijn collega's graag willen vragen of ik mee mag doen aan dit debat. Mevrouw Bikker heeft voortreffelijk het woord namens het CDA gevoerd in de commissie, toen ik bij de verhoren van de enquêtecommissie zat. Maar ik zou nu toch nog graag twee vragen aan de minister stellen. Mijn dank zou groot zijn.

De voorzitter:

Ik zie daar twee heren twijfelachtig kijken, maar ook zij gaan akkoord. Dus welkom, mevrouw Kuik.

Dan gaan we nu door met de eerste spreker van de zijde van de Kamer, mevrouw Bikker namens de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank u, voorzitter, en dank voor het goede commissiedebat dat we hadden. Daarin werd duidelijk dat willen we zo snel mogelijk het verbod op ongerichte gokreclames in werking laten treden, het belangrijk is dat we hier nu als Kamer niet opnieuw uitspraken over gaan doen. De minister moet het nu namelijk zo snel mogelijk naar de Raad van State kunnen sturen. Ik ben hem zeer erkentelijk dat hij in ieder geval die spoed vanuit het ministerie wil betrachten. Ik hoop dat er in de Raad van State ook met snelheid aan dat advies wordt gewerkt. Maar daar gaan we niet over! Ik heb het alleen maar gezegd.

Twee moties naar aanleiding van het commissiedebat. Ik lees ze voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er grote zorgen zijn over de toename van gokdeelname en de verslavingsproblematiek die daarmee gepaard zal gaan;

overwegende dat de Nationaal Rapporteur Verslavingen ook over gokverslaving heeft te rapporteren;

overwegende dat preventie op het gebied van gokverslaving daarom van het grootste belang is en dat de lessen van preventie bij bijvoorbeeld alcohol, drugs en tabak veel goede voorbeelden kennen;

voorts overwegende dat het preventiebeleid onder andere verbeterd kan worden door een integrale en langdurige benadering, meer wetenschappelijk onderbouwde interventies en een breed aanbod gericht op risicogroepen, zoals jongvolwassenen, en dat dit alles onafhankelijk van aanbieders dient plaats te vinden;

verzoekt de regering op korte termijn met voorstellen te komen om de preventie-inzet op het gebied van kansspelverslaving te verbeteren in lijn met de inzet voor preventie tegen andere verslavingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Van Nispen en Kuik.

Zij krijgt nr. 198 (24557).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

De tweede motie ziet op cryptocurrencies. Degenen die het debat hebben gevolgd, zullen niet verbaasd zijn dat ik die samen met mevrouw Ellemeet indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onderzoek van het Nibud en de Rabobank laat zien dat meer dan een kwart van de jongeren cryptovaluta bezit;

constaterende dat er nationaal en internationaal vanuit verslavingszorg zorgen zijn over gokelementen in de handel in cryptovaluta en dat ook de Autoriteit Financiële Markten eerder waarschuwde voor gamification in beleggingsapps;

verzoekt de regering vanuit de ministeries van Financiën, Justitie en Veiligheid, en Volksgezondheid, Welzijn en Sport met een nadere beschouwing te komen op verslavingsgevoelige elementen in de handel in cryptovaluta en beleggingsapps en daarbij in te gaan op de vraag of en, zo ja, op welke plekken regulering gepast kan zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Ellemeet.

Zij krijgt nr. 199 (24557).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, ik heb nog dertien seconden. Voorts ben ik van mening dat het WK in Qatar alsjeblieft geen gokfestijn moet worden!

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bikker namens de ChristenUnie. De volgende spreker is de heer Van Nispen namens de SP.

De heer Van Nispen (SP):

En daar zou ook geen regeringsdelegatie naartoe moeten gaan. Maar dat even terzijde, want daar gaat dit debat niet over.

De Tweede Kamer heeft een verbod op gokreclames afgedwongen en de minister gaat daarmee aan de slag. Dat is echt belangrijk, maar ik ben wel buitengewoon teleurgesteld dat het waarschijnlijk niet gaat lukken om dat voor 1 januari in te voeren. Dat is echt teleurstellend. Ik wil de minister vragen alles op alles te zetten om dit wel voor elkaar te krijgen, juist omdat het zo belangrijk is. Wat kan de minister hier nog aan doen?

Daarnaast hoop ik niet dat het verbod op sportsponsoring daardoor ook zou opschuiven, want dat zou helemaal onwenselijk en onnodig zijn. Die datum staat gewoon en het kan die datum blijven. We zouden het liever eerder zien, maar we kunnen daar niets meer aan veranderen. Het zou in ieder geval niet mee moeten opschuiven. Ik hoop die bevestiging van de minister te horen.

Ik heb een vraag over de overkoepelende speellimieten. We kunnen dus wel een systeem optuigen voor alle aanbieders, waarin zij kunnen zien of iemand wel of niet mag spelen, het Cruks, maar we zouden het niet voor elkaar kunnen krijgen om een systeem voor overkoepelende speellimieten op te tuigen. Dat snap ik niet zo goed. Waarom kan het niet, minister? En wat is er voor nodig om de obstakels weg te nemen?

Dan twee moties, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het niet wenselijk is dat wanneer een aanbieder op dit moment iemand gedwongen wil laten inschrijven in het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen (Cruks), het soms zes weken duurt voordat dit ook daadwerkelijk is gebeurd, wegens beperkte capaciteit bij de Kansspelautoriteit;

voorts van mening dat de Ksa haar wettelijke taken, zoals vergunningverlening, toezicht en handhaving, goed moet kunnen uitvoeren, zodat kwetsbare mensen goed beschermd worden en malafide ondernemers geen voet aan de grond krijgen op de kansspelmarkt;

verzoekt de regering te bezien of de huidige capaciteit van de Ksa toereikend is om adequaat te kunnen voldoen aan alle wettelijke taken die de Ksa heeft en, indien dit niet het geval is, met voorstellen naar de Kamer te komen om dit op te lossen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Kuik en Bikker.

Zij krijgt nr. 200 (24557).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er aan het einde van het jaar 2,5 miljoen euro in het Verslavingspreventiefonds zit, terwijl er na negen maanden al meer dan 100 miljoen euro aan reclameactiviteiten is uitgegeven en spelers het eerste halfjaar al voor een half miljard euro vergokt hebben;

overwegende dat er nog nauwelijks preventieactiviteiten zijn ontplooid vanuit het Verslavingspreventiefonds;

van mening dat de balans tussen aan de ene kant wervende activiteiten van de gokbranche en aan de andere kant de activiteiten om verslavingen te voorkomen zoek is;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de afdracht voor het Verslavingspreventiefonds meer in lijn wordt gebracht met de uitgaven van kansspelaanbieders aan reclameactiviteiten, zodat meer en effectief preventieaanbod ontplooid kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Kuik en Bikker.

Zij krijgt nr. 201 (24557).

Dank u wel, meneer Van Nispen namens de SP. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Heerema namens de VVD.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter, dank u wel. We hebben een boeiend debat gehad over kansspelen, waarbij ik merkte dat de minister en ik elkaar niet overal in konden vinden. Ik zal de minister bijvoorbeeld wat betreft evenementen en de sponsoring daaromtrent nog van nadere informatie voorzien, omdat ik denk dat we daar echt slimmer mee bezig moeten zijn om ervoor te zorgen dat we in ieder geval mooie grote evenementen naar Nederland kunnen blijven halen. Dat staat wel onder druk met de koers die nu gevaren wordt.

Voorzitter. Ik heb een motie op een heel ander onderdeel. Daar hebben we ook over van gedachten gewisseld. Dat ging namelijk over het amendement dat in 2015 is ingediend, wat ertoe gaat leiden dat de kansspelbelasting verlaagd gaat worden. Volgens mij is dat onverstandig om te doen, want met het verlagen van de kansspelbelasting gaan meer mensen gokken. Dat is volgens mij niet wat we zouden moeten willen in deze Kamer. Die middelen kunnen veel makkelijker besteed worden aan of preventie of sport, of misschien wel aan alle twee. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het amendement op stuk nr. 16 (33996) van Van Wijngaarden en Mei Li Vos verankert dat meeropbrengsten van de online kansspelen gebruikt moeten worden om een verlaging van de kansspelbelasting van 29% naar 25% te realiseren;

constaterende dat deze verlaging primair tot doel had om kanalisatie van illegaal naar legaal gokken te stimuleren;

overwegende dat deze verlaging van de kansspelbelasting het effect zou hebben dat meer mensen zouden gaan gokken en daarmee samenhangend dat meer omzet gegenereerd waardoor afdrachten naar onder andere de sport gerealiseerd konden worden;

overwegende dat het doel van het amendement om meer afdrachten naar sport te laten vloeien, buiten kijf staat, maar dat een verlaging van de kansspelbelasting niet noodzakelijk is;

overwegende dat juist preventie tegen gokverslaving een belangrijk aspect blijkt te zijn na de eerste ervaringen van de Wet kansspelen op afstand;

verzoekt het kabinet te verkennen in hoeverre mogelijke meeropbrengsten van de online kansspelen in gelijke mate ingezet kunnen worden voor de versterking van de sport enerzijds en ter ondersteuning van preventie tegen gokken anderzijds;

verzoekt het kabinet tevens de resultaten van deze verkenning voor de behandeling van de komende Voorjaarsnota met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rudmer Heerema en Mutluer.

Zij krijgt nr. 202 (24557).

Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):

We dragen sport een warm hart toe, niet alleen wij, maar veel meer mensen hier. Toch even het volgende. In dat Verslavingspreventiefonds zit nog nauwelijks geld. Daar ging een van mijn moties over. Ik weet niet goed of het nou makkelijker is wat de heer Heerema wil, namelijk dat de meeropbrengsten — ik ben benieuwd hoeveel die opbrengsten zijn — worden gesplitst. Is niet voor beide aspecten, zowel voor verslavingspreventie als zeker ook voor de sport, veel meer geld nodig? Diep in mijn hart zou het beter zijn om de sport helemaal niet zo afhankelijk te maken van de opbrengsten uit kansspelen, maar dat is een andere discussie. Zijn er nu voldoende meeropbrengsten om te doen wat we allebei zouden willen?

De heer Rudmer Heerema (VVD):

De heer Van Nispen sprak net over 2,5 miljoen in het fonds voor preventie tegen gokverslavingen. We hebben het hier over een meeropbrengst van 300 miljoen. Dat betekent dat er 150 miljoen extra in dat fonds zou kunnen komen ter preventie tegen gokken als we dat zouden splitsen. Dat lijkt mij een significant bedrag om echt iets significants te kunnen doen tegen gokverslavingen. Ik vraag de minister om een verkenning. Ik vraag niet om het te realiseren. Ik vraag om een verkenning en om naar ons terug te komen voorafgaand aan de Voorjaarsnota, zodat we dan kunnen besluiten hoe we met de meeropbrengsten om kunnen gaan. Het lijkt mij in ieder geval veel verstandiger om dat te doen via sport en preventie tegen gokken, dan het te stoppen in een kansspelbelastingverlaging waardoor er alleen maar meer mensen gaan gokken zonder dat we bijvoorbeeld de preventiepot hebben gevuld.

De voorzitter:

Dank voor uw nadere toelichting. Dan is het woord aan mevrouw Kuik namens het CDA. Zij is tevens de laatste spreker aan de zijde van de Kamer.

Mevrouw Kuik (CDA):

20% van de online gokkers is tussen de 18 en 23 jaar jong. Ik zag NOS-stories op insta. Daarop zei een jonge jongen: ja, vroeger was het uitje de dierentuin; nu zie ik gokken als uitje. Zijn verhaal ging ook over verslavingen. Dat is het topje van de ijsberg. De bedoeling was om de consumenten, jongeren, beter te beschermen. Het CDA heeft nooit geloofd in legalisatie. Het CDA was tegen en blijft tegen. De vraag aan de minister is of de minister vindt dat de consument, de jongeren, met deze wet beter af zijn. Kijkend naar de scenario's van de minister, wat is zijn doel om te voorkomen dat de cijfers er over een halfjaar nog dramatischer voor staan? We hebben gezien dat de minister hard bezig is om het verbod op reclame voor 1 januari te regelen. Heel graag. Kijkend richting Qatar doe ik ook de oproep om mensen aan te spreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, om te voorkomen dat dat één groot gokfestijn van reclames wordt.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kuik. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. Ik kijk heel even naar de minister om te zien hoeveel tijd hij nodig heeft voor de appreciaties van de moties. Ik hoor dat hij meteen over kan gaan tot de appreciaties. Dan geef ik het woord aan de minister.

Minister Weerwind:

Voorzitter. Ik ga uw hulp even vragen. Wilt u dat ik start met de moties, met de vragen, of zal ik het in volgorde doen van de sprekers?

De voorzitter:

Ik laat het helemaal aan u.

Minister Weerwind:

Als u het goedvindt, ga ik het dan doen aan de hand van de sprekers die óf vragen hebben gesteld, óf moties hebben ingediend.

De voorzitter:

Dan doen we dat zo.

Minister Weerwind:

Dank u wel. Voorzitter. 6 oktober jongstleden hadden wij inderdaad het commissiedebat Kansspelen. Daarin hebben wij onder meer uitgebreid gesproken over reclame voor online kansspelen en het verbod op ongerichte reclame. Ik kan u melden dat ik de inbreng uit de consultatie inmiddels in voorhang verwerkt heb en dat het besluit onderweg is naar de Raad van State. Daarbij zal ik de Raad van State verzoeken om dit besluit met prioriteit op te pakken. Ik heb tijdens het debat aangegeven tevens met de brancheorganisaties en vertegenwoordigers vanuit tv-media in gesprek te gaan over kansspelreclame. Enkelen van u verzochten mij dat ook nadrukkelijk te doen, waaronder mevrouw Bikker van de ChristenUnie. Ik heb dit opgepakt en daadwerkelijk ook gedaan. In het bijzonder hebben we gesproken over de verwachte toename van reclame voor het wereldkampioenschap voetbal voor mannen. Ik heb nadrukkelijk gevraagd om de reclames rond het wereldkampioenschap te matigen. De twee brancheorganisaties voor online kansspelen en de brancheorganisatie voor tv-marketingorganisaties hebben bevestigd dat zij het belang van matiging zien en zich daaraan committeren. Ik kan u alleen maar aangeven dat het een zeer constructief gesprek was, waarvoor ik de branche zeer dankbaar ben. Ze hebben me er wel op geattendeerd dat er ook partijen zijn die niet aangesloten zijn bij brancheorganisaties. Die partijen wil ik, ook aan de hand van dit debat, hierbij nog eens met klem oproepen om niet het onderste uit de kan te willen halen. Een goed verstaander heeft daarbij genoeg aan een half woord, dunkt mij.

De voorzitter:

Voor u uw betoog vervolgt, geef ik het woord aan de heer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):

Ik heb een hele korte vraag hierover. Kunnen partijen die zich niks gelegen laten aan deze heldere oproep van de minister, of ze nou wel of niet aangesloten zijn bij die brancheorganisaties, mogelijk ook bijvoorbeeld boetes tegemoetzien vanuit de Kansspelautoriteit of misschien zelfs intrekking van de vergunning? Wat is er mogelijk in een escalatiemodel? Want wij zouden de minister daarin graag willen steunen.

Minister Weerwind:

Op het moment dat zij regels nadrukkelijk overtreden en de Ksa dat constateert, dan kunnen ze wel degelijk boetes en processen tegemoetzien, want we zitten daar kort bovenop.

Voorzitter. Dan ga ik nu over tot de beantwoording. Ik start met de motie op stuk nr. 198 van mevrouw Bikker. Het gaat over een voorstel om de preventie-inzet op het gebied van kansspelverslaving te verbeteren. Ik heb het idee en de indruk dat we op één lijn zitten. Ik heb ook in het debat toegezegd dat ik de komende tijd met nadere voorstellen kom, juist om dat preventiebeleid verder inhoud en invulling te geven. Ik kom met hoofdlijnen. Iedereen wacht op de magische brief omtrent dit dossier in november. Daarin kunt u mijn hoofdlijnen tegemoetzien. Gelet op de inhoud van deze motie, geef ik haar de appreciatie oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 199 over cryptocurrency. Ik begrijp de motie, maar mijn ambtsgenoot bij Financiën gaat over het onderwerp cryptocurrency. Ik heb u dat ook geantwoord tijdens het debat. Ik begrijp via de ambtelijke ondersteuning dat er nog dit jaar een brief komt over de regulering en consumentenbescherming. Ik leg de vraag bij mevrouw Bikker neer of zij de motie wil aanhouden totdat zij de brief krijgt of dat ze de motie toch indient.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank aan de minister voor de bereidwilligheid, ook wat betreft de vorige motie. Waar mijn zorg ligt, is dat de verslavingsgevoeligheid die speelt rondom cryptocurrency, de gevolgen daarvan en het kansspelelement, niet het eerste is waar men bij het ministerie van Financiën aan denkt. Ik hoop dat de minister voor Rechtsbescherming is aangehaakt bij het schrijven van die brief van de minister van Financiën. Als deze elementen ontbreken, dan zal ik mijn motie alsnog in stemming moeten brengen, want ik vind dat echt een belangrijke waarschuwing. Nu kunnen we het nog reguleren of in ieder geval nadenken over wat we kunnen doen, in plaats van dat we het over ons heen laten komen. Die les hebben we immers al een keer te hard moeten leren. Ik wil de motie aanhouden, maar ik hoop dat de minister dan mee gaat schrijven aan die brief. Anders moet ik haar alsnog in stemming brengen.

Minister Weerwind:

Ik beschouw dit als een winstwaarschuwing. Derhalve zal ik mijn ambtsgenoot op de hoogte stellen van uw verwachting. Ik zal mijn ambtsgenoot ook mijn diensten aanbieden in dezen.

De voorzitter:

Dank u wel daarvoor. Dan wordt deze dus aangehouden.

Op verzoek van mevrouw Bikker stel ik voor haar motie (24557, nr. 199) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Weerwind:

Dan gaan we naar motie op stuk nr. 200 van de heer Van Nispen, die ook namens CDA en ChristenUnie is ingediend. Ik vat die zo samen dat zij gaat over een uitbreiding van de handhavingscapaciteit van de Kansspelautoriteit. Zo interpreteer ik de motie. Tijdens het debat hebben wij over toezicht en handhaving gesproken. Ik heb er ook op gewezen dat de Ksa handhaaft op verschillende terreinen en dat zij dat risicogestuurd doet. De afgelopen jaren is meer capaciteit gegaan naar handhaving. Ik zie in 2022 op het gebied van toezicht en handhaving toch een stijging in de formatie van 30% ten opzichte van 2017. Ook de komende jaren zal de capaciteit worden uitgebreid waar dat nodig is. Ik denk bijvoorbeeld aan capaciteit voor toezicht op de landgebonden sector en de aanpak van illegale landgebonden aanbieders. Als ik de motie mag zien als een oproep aan mij om met de Ksa in gesprek te gaan over de vraag of er voldoende capaciteit is, dan hoor ik de boodschap goed. Ik ben continu in gesprek met de Ksa. Het heeft juist mijn volle aandacht dat ze voldoende capaciteit hebben om hun werk goed te kunnen doen. Als ik de motie zo mag interpreteren, dan geef ik de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Ja, dat mag, mits het ook specifiek gaat over de handhaving van het illegale aanbod natuurlijk, waar iedereen ook nog steeds bezorgd over is. We waren het met z'n allen ook vooral eens dat dat heel gericht aangepakt moet blijven worden, los van al die andere taken die er bovenop zijn gekomen.

Minister Weerwind:

Daar ben ik het volstrekt mee eens. Dat is ook een van de taken van de Ksa.

De voorzitter:

Kijk eens aan, dan heeft de motie oordeel Kamer. De volgende motie.

Minister Weerwind:

Die is ook van de heer Van Nispen. Het gaat om de motie op stuk nr. 201 over het iets meer in balans brengen van de uitgaven aan het Verslavingspreventiefonds. Ik wijs erop dat het Verslavingspreventiefonds is gevuld. Dat maakt het nu al mogelijk om meer te doen dan oorspronkelijk was voorzien. Ik kijk samen met het departement van VWS, maar ook met de Ksa, of het onderzoeksbudget verhoogd kan worden om meer onderzoeken te kunnen laten uitvoeren volgens de onderzoeksagenda. Daarnaast zijn we voornemens om het geld aan te wenden om juist de bewustwording van de risico's van gokken te vergroten bij de kwetsbare groepen. Bij meer geld moet je je ook afvragen: kan ik het doelmatig besteden? Kan ik het volgen en zien waar het naartoe gaat? Mocht er in de toekomst blijken dat er onvoldoende middelen zijn om de doelstelling van het Verslavingspreventiefonds te behalen, dan mag u van mij verwachten dat ik ingrijp.

U hoort hoe ik de motie lees. Er zijn activiteiten vanuit het Verslavingspreventiefonds in het kader van onderzoek, voorlichting en anonieme behandeling. Ik vind die allemaal belangrijk. Ik vind het ook van belang dat we kaders opstellen voor de zorgplicht van aanbieders en het toezicht. U weet dat ik inzet op de speellimieten. Ik heb de Ksa ook gevraagd om nadrukkelijk onderzoek te doen naar de invulling van de zorgplicht. U hoort mij zeggen dat ik de motie op die manier lees. Als ik het zo mag lezen en interpreteren, kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Van Nispen of hij akkoord is met die lezing.

De heer Van Nispen (SP):

Ja, maar er spreekt ook wel een soort onvrede uit onze motie over het huidige preventieaanbod. Dat staat echt nog in de kinderschoenen. Het is dus wel een echte oproep voor meer en effectief preventieaanbod. Dat was volgens mij ook de eerste of de tweede motie van mevrouw Bikker. Die is eraan verwant. Dat is ook wel de oproep die hier echt bij hoort. Het is niet zo van: ga vooral zo door op deze weg. Nee, er moet wel echt een stap bij wat het preventieaanbod betreft. Het staat echt nog in de kinderschoenen waar het gaat om de kansspelen. Dat is ons door deskundigen ook verteld.

Minister Weerwind:

Ook ik heb die deskundigen gehoord. De wet is een jaar oud. Kijk naar het Verslavingspreventiefonds. We moeten ook groeien en leren. Ik ben bereid om dat te doen. Dat geldt ook voor de Ksa in dezen.

De voorzitter:

Kijk eens aan. Dank u wel.

Minister Weerwind:

Er is mij gevraagd: zet alles op alles om 1 januari 2023 te halen voor het reclameverbod. U heeft mij gehoord. Ik ben het debat en alle aanwezige Kamerleden dankbaar voor het tempo dat gemaakt is en het besluit dat genomen is. Daarna heb ik niet gedraald. Ik ben overgegaan tot actie. Iedere wijziging die we nu zouden doorvoeren, zou wellicht leiden tot een veel later moment. Dus ja, mijn focus ligt op de januarimaand. Maar ik heb aangegeven dat ik dat niet in eigen handen heb. Dat hangt ook af van de behandelwijze bij de Raad van State. Die heeft daar een x-aantal weken voor. Zelf zet ik alles op alles om het in januari te realiseren. Daarin vinden wij elkaar. Er wordt hard aan gewerkt. Dat is het antwoord op de eerste vraag, die werd gesteld door de heer Van Nispen.

De tweede vraag die mij gesteld is, is om de sportsponsoring niet op te schuiven, maar ons te richten op uiterlijk 1 januari 2025. Kies dus niet voor een meeschuivende tweejaarstermijn. Zo heb ik de vraag begrepen. Ik ben iemand van: een man een man, een woord een woord. Ik probeer betrouwbaar te zijn. Als het opschuift naar 2 januari 2023, mag u verwachten dat de tweejaarstermijn ook meeschuift. Dan doe ik ook recht aan het debat dat we gevoerd hebben. Als ik het toch naar voren of achteren ga schuiven, vind ik dat niet chic ten opzichte van het debat. Ik wil dus op deze vraag dit antwoord geven.

Ik hoop dat ik de derde vraag, van de heer Van Nispen, goed begrepen heb. Kan Cruks niet worden gekoppeld aan overkoepelende speellimieten? Zo heb ik de vraag begrepen. Als leek dacht ik: misschien is dat een begaanbare weg. Ik heb mij echter laten overtuigen dat Cruks technisch heel anders is vormgegeven dan wat nodig is voor een systeem voor overkoepelende speellimieten. Ik ga een poging doen om dat toe te lichten en uit te leggen. Cruks werkt op basis van hit/no hit wanneer iemand inlogt om te spelen: ben je wel of niet capabel om te kunnen spelen? Het is een registratiesysteem. Bij speellimieten moet je voor elke speler bij elke speelactiviteit de uitgegeven bedragen in de gaten houden. Dat vergt qua organisatieontwerp totaal iets anders. Dat is de reden. Dus het is heel technisch moeilijk, onmogelijk om die twee te gaan combineren. Mij is ook aangegeven: niet aan beginnen, anders haal je echt een IT-problematiek op je hals; het is niet realiseerbaar. Ik heb u ook toegezegd dat ik met name hiernaar wil kijken en ook wil aangeven hoe ik hiermee wil omgaan in de novemberbrief. Dat is mijn antwoord op vraag drie die mij gesteld is.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Van Nispen is gaan staan. Ik zou u wel allemaal willen verzoeken om het kort te houden, want hierna komen nog twee wetgevingsdebatten. Het is inmiddels al 20.40 uur.

De heer Van Nispen (SP):

Ik ben zelf deelnemer aan dat debat, dus ik dupeer mezelf als ik het lang zou houden, voorzitter. Ik heb een vraag over die "een man een man, een woord een woord"-vraag die ik had gesteld. De minister heeft eigenlijk steeds de indruk gewekt dat het 1 januari 2025 zou zijn. Dat is op zich ook een afspraak die gemaakt is. Daarvan zou je ook kunnen zeggen: een man een man, een woord een woord. Dus vind ik het niet per se logisch om die datum mee op te schuiven. Maar goed, ik wil de minister graag aan het denken zetten; dat hoeft ook niet per se nu helemaal uitgediscussieerd te worden. De minister gaat alles op alles zetten om 1 januari te halen. Maar die 1 januari 2025 stond ook, en dat was ook een afspraak.

Minister Weerwind:

Ik ben bekend met dit standpunt, want dat heb ik eerder gehoord van de heer Van Nispen. Maar ik heb ook in het debat aangegeven wat haalbaar en uitvoerbaar was.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Minister Weerwind:

De motie op stuk nr. 202 van de VVD en van de Partij van de Arbeid vraagt om te verkennen in hoeverre meeropbrengsten van kansspelen ingezet kunnen worden voor de versterking van sport en de preventie tegen gokken. De indiener gaf ook aan dat we het tijdens het debat op een paar onderdelen niet met elkaar eens konden worden, of niet dicht bij elkaar kwamen. Ik worstel enorm met deze motie. Er wordt mij gevraagd om een verkenning. Dat heb ik u goed horen zeggen. Gelet op de complexiteit, gelet op de actoren die ik erbij moet betrekken, want ik moet ook anderen hierbij betrekken, zoals VWS en Financiën, is de Voorjaarsnota een probleem. Tegelijkertijd begrijp ik uw zorg. Als we het invoeren in januari 2023, dan zou het voor de sport consequenties hebben per 1 januari 2025. U maakt zich zorgen over de sport, want daar zit uw kernprobleem, naast dat u zich afvraagt wat wij ook kunnen doen voor de preventie tegen gokken. Ik heb u twee doelen horen noemen. Ik focus me op het eerste doel, de sport. Ik wil u dit toezeggen: ik zoek naar mogelijkheden om de motie eigenlijk oordeel Kamer te kunnen geven. Ik wil met name die gesprekken, die verkenning, beetpakken in de komend jaren. De evaluatie zou plaatsvinden in 2024. Dít specifieke onderdeel wil ik daaruit halen en naar voren trekken, dus begin 2024 oppakken, zodat we vóórdat dat verbod ingaat per 1 januari 2025 voor de sport, helderheid hebben, daar uitspraken over kunnen doen en naar oplossingen kunnen kijken. Daarom verzoek in de indiener van de motie om met name de woorden "komende Voorjaarsnota" te schrappen, zodat ik die verkenning in de tijd kan plaatsen en kan oppakken.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ik ben de minister erkentelijk voor de beweging die hij maakt om te kijken hoe we voor deze motie toch oordeel Kamer kunnen krijgen van de minister. Ik worstel er nu ook mee. Ik vond het namelijk een uitstekende motie. Want de meeropbrengsten zijn er dit jaar al. Wat ik heel graag zou willen, is dat die meeropbrengsten gewoon nu al ingezet kunnen worden, juist omdat ik die preventie nu veel belangrijker vind om te gebruiken dan over twee of over drie jaar. Dan vind ik 2024 wel erg laat. Ik zou dus kunnen leven met "we ronden die verkenning af in 2023". Ik denk dat dat haalbaar zou moeten zijn. Andere moties over die evaluatie hebben ook oordeel Kamer gekregen, zijn naar voren getrokken en hebben ook tot besluitvorming geleid. Dus ik denk dat dat bij deze ook zou moeten kunnen. Mijn tegenvoorstel zou dus zijn: als we die verkenning in 2023 kunnen laten plaatsvinden en afronden, dan hebben we een deal.

De voorzitter:

Eens kijken hoever we in de onderhandelingen komen.

Minister Weerwind:

U hoort dat ik me maximaal stretch en beweeg. Ik probeer te kijken wat kan en wat niet. Dit ligt complex voor mij. Ik wil de heer Heerema echt zo veel mogelijk tegemoetkomen, maar ik kan niet anders. Dan moet ik de motie gaan ontraden. Ik verzoek u dit keer dus met klem: beweeg mijn richting op, alstublieft.

De voorzitter:

Ik kijk nog één keer naar de heer Heerema, VVD.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ik vind dat toch echt lastig; ik zal dat eerlijk zeggen. Natuurlijk wil ik heel graag oordeel Kamer hebben voor deze motie. Maar ik denk dat deze minister het zichzelf misschien iets te moeilijk maakt met de overlegstructuren zoals hij die voor zich ziet, terwijl er op andere onderdelen van de evaluatie die plaats zouden moeten vinden moties over zijn ingediend die makkelijk oordeel Kamer hebben gekregen. Die hebben ook geleid tot ander beleid en een andere koers, vooruitlopend op de evaluatie. Dan denk ik dat dat hier toch ook echt mogelijk zou moeten zijn. Ik ben nogmaals zeer erkentelijk voor de beweging die de minister maakt. Maar 2024 is echt laat. Dat betekent dat wij een heel groot deel van de meeropbrengsten, of eigenlijk alle meeropbrengsten die de komende jaren te verwachten zijn, niet kunnen gebruiken op de termijn waarop we die nodig hebben voor preventie en ook voor sport. Het gaat me namelijk niet alleen om de sport. De minister heeft dat uitgebreid aangehaald. Het gaat me juist ook om de preventie, omdat ik ook zie dat een heel groot deel van de jongeren gokt, terwijl we daar iets tegen zouden moeten kunnen doen. Ik zou het gewoon zonde vinden om die middelen te laten liggen terwijl ze volgend jaar beschikbaar zijn en we er iets mee zouden kunnen doen. Ik neem het in overweging. Ik houd de motie niet aan. Ik laat die in stemming brengen. Ik laat u nog weten of ik die wel of niet aanpas.

De voorzitter:

Toch even voor de volledigheid: onaangepast is het oordeel zoals die nu voorligt ontraden.

Minister Weerwind:

Dat is correct, mevrouw de voorzitter. Laat ik wel stellen: ik dank de heer Heerema voor de beweging die hij in dezen gemaakt heeft. Ik wacht uw oordeel af.

De voorzitter:

Tot slot nog een paar vragen van mevrouw Kuik.

Minister Weerwind:

Zeker. Als ik de vragen goed heb beluisterd, gaat het over jongeren: zijn ze nu beter af of in het verleden? Tegelijkertijd vraag ik me af: wat ga je eigenlijk doen om juist die stijging van de kwetsbare groep te voorkomen? Zo heb ik uw vragen gehoord. Ik zie u ja knikken. Laat ik vooropstellen: het komt in kaart. We krijgen nu een keer helder wat er legaal gebeurt. Wat er illegaal gebeurt en hoeveel Nederlanders, hoeveel jonge mensen aan het gokken waren, weten we niet. Nu wil ik ze echt meer kanaliseren naar de legale kanalen, waardoor je er zicht op krijgt. Maak ik me zorgen over de stijging van het aantal jongeren dat gokt? Ja, ik maak mij zorgen, grote zorgen. Dat is ook de reden waarom ik echt gericht wil kijken hoe ik de reclame richting jongeren teniet kan doen, kan reduceren. Daar zit die worsteling. Dan hoort u ook meteen het duidelijke doel dat ik heb naar de toekomst toe met die ongerichte reclame. Daar doe ik ook een appel op. U mag best weten: toen ik met de brancheorganisaties aan tafel zat, heb ik hen dit ook voorgehouden. Enkelen onderschreven het. Misschien kwam dat ook omdat sommigen hele jonge kinderen hadden. Die zeiden tegen mij: dit is heel complex, want je moet ook technisch goed regelen dat het uitgevoerd kan worden. Zelfs zij boden hun expertise aan, naast de expertise die wij zelf hebben, om te kijken hoe ik juist die kwetsbare groep kan beschermen. Daar zet ik nu op in.

Punt, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dank aan de minister. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging over de kansspelen. Ik zie nog even … Nee, de heer Heerema komt niet naar voren lopen. Ik dacht dat hij misschien nog iets over zijn motie wilde zeggen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik wil de leden er nog op attenderen dat de stemmingen over de moties de eerste dinsdag na het reces zijn. Ik zeg iedereen dank voor de aanwezigheid en schors voor een kort moment, zodat we snel en voortvarend door kunnen naar het volgende debat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven