9 Leerlingenvervoer

Aan de orde is het tweeminutendebat Leerlingenvervoer (CD d.d. 19/10).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Leerlingenvervoer, dat gehouden wordt naar aanleiding van een commissiedebat dat eerder vandaag gevoerd is en dat als ik het goed heb begrepen, een levendig debat is geweest. Ik wil dus aan de leden voorstellen, ook gelet op de tijd en op een aantal andere debatten die er ook vandaag zijn, om hier het debat niet opnieuw te doen maar ons te focussen op de dingen die echt nog moeten in dit tweeminutendebat. Ook qua interrupties zal ik daar toch rekening mee houden; laten we ons vooral richten op verduidelijkingsvragen aan de minister of aan elkaar, maar niet het debat heropenen. Ik zie al de eerste spreker van de zijde van de Kamer klaarstaan. Ik wil wel nog even de minister welkom heten en uiteraard ook de andere leden. Maar dan geef ik als eerste de heer Van Meenen namens D66 het woord.

De heer Van Meenen (D66):

Dank, voorzitter. Jammer dat we het niet allemaal nog weer eens over mogen doen. Het was een mooi debat en een echte leraar legt het gewoon nog eens een keer uit als iedereen het allang begrepen heeft, maar dat terzijde. Ik heb een tweetal moties. De eerste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er veel problemen zijn omtrent het leerlingenvervoer in het (voortgezet) speciaal onderwijs en dat hierdoor duizenden leerlingen te laat of niet op school aankomen;

constaterende dat de ouders van deze leerlingen wel een reiskostenvergoeding kunnen ontvangen wanneer zij zelf hun kinderen naar school brengen, maar dat zij nu niet in aanmerking komen voor een vergoeding voor het inhuren van plaatsvervangend vervoer zoals een taxi;

overwegende dat ouders een boete kunnen krijgen wanneer hun kind niet voldoet aan de leerplicht, maar dat dit niet geldt voor gemeenten als kinderen door hun toedoen onderwijs missen;

van mening dat de huidige situatie zeer schrijnend is en dat zo snel als mogelijk oplossingen moeten worden gevonden voor deze kwetsbare kinderen die ook effect hebben op de korte termijn;

spreekt uit dat de gemeenten de kosten van ouders voor plaatsvervangend vervoer zoals taxi's moeten vergoeden zolang het vervoer voor hun kind(eren) niet op orde is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen, Paul, Segers, Kwint, Beertema, Westerveld, De Hoop, Bisschop, Pouw-Verweij, Ephraim, Van der Plas, Omtzigt, Van Baarle, Dassen, Den Haan, Wassenberg, Sylvana Simons en Gündoğan.

Zij krijgt nr. 122 (31521).

Zo veel ondertekenaars en nog heeft u de minister niet weten te overtuigen!

De heer Van Meenen (D66):

Ik neem geen risico's.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een groot tekort is aan chauffeurs in het leerlingenvervoer voor het (voortgezet) speciaal onderwijs;

overwegende dat dit voor veel schrijnende situaties zorgt;

verzoekt de regering een landelijke campagne op te zetten om chauffeurs te werven voor het leerlingenvervoer;

verzoekt de regering knelpunten weg te nemen die mensen ervan weerhouden om chauffeur te worden, door bijvoorbeeld rekening te houden met eerder verworven competenties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Meenen.

Zij krijgt nr. 123 (31521).

De heer Van Meenen (D66):

Ten slotte heb ik nog een vraag aan de minister: is de minister bereid een brief te sturen naar alle Nederlandse gemeenten waarin hij de conclusies van dit debat deelt en waarin hij suggesties op een — laat ik zeggen — indringende manier voorlegt aan de gemeenten, waarbij hij ook suggesties meeneemt die bijvoorbeeld in de rondetafel gedaan zijn door andere partijen dan de politieke partijen?

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank, meneer Van Meenen namens D66. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Kwint namens de SP.

De heer Kwint (SP):

Dank, voorzitter. Ook vanaf hier nogmaals een woord van dank en waardering voor de leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs die dit met vereende krachten bij ons op de agenda hebben gekregen. Dat is mij eerder niet gelukt. Ze zijn dus al een stuk verder dan ik ben.

Dat betekent niet dat er niks te doen blijft in het leerlingenvervoer. Dat werd eerder vandaag wel duidelijk, ook bij de hoorzitting. Daarom twee aanzetten daartoe.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat chauffeurs in het leerlingenvervoer vaak slecht betaald worden en kleine contracten hebben;

constaterende dat door nauwere samenwerking bij leerlingen-, zorg- en doelgroepenvervoer het beter mogelijk wordt voor chauffeurs om een voltijdsbaan te realiseren;

verzoekt het kabinet om voor het eind van het jaar een plan te presenteren waardoor meer chauffeurs een voltijdsdienstbetrekking kunnen krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint, De Hoop, Van Baarle, Beertema en Westerveld.

Zij krijgt nr. 124 (31521).

De heer Kwint (SP):

Iedereen gaat er uiteindelijk immers zelf over hoeveel die werkt. Ik heb de moties per ongeluk dubbelzijdig afgedrukt. Ik heb de achterkant dus doorgestreept.

De voorzitter:

Dank voor deze toelichting. Stelt u zich voor dat er iets misgaat!

De heer Kwint (SP):

Ik ben helemaal niks zonder mijn medewerker in de buurt; alles gaat fout.

Dan nog een tweede motie. We hebben het over de korte termijn gehad en over de lange termijn. De minister zei terecht dat we op de lange termijn misschien toch nog eens moeten kijken of er wat veranderingen noodzakelijk zijn. Ik ben de beroerdste niet. Dan denk ik dus even mee.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kortermijnoplossingen in het leerlingenvervoer noodzakelijk zijn, maar dat er op lange termijn structureel oplossingen moeten komen;

constaterende dat het systeem van aanbestedingen heeft geleid tot een druk op vergoedingen en arbeidsvoorwaarden voor chauffeurs en gebrekkig vervoer voor mensen die dit nodig hebben;

verzoekt het kabinet om samen met vervoerders, gemeenten, scholen, ouders en leerlingen een toekomstvisie te schetsen met voldoende leerlingenvervoer, door goed opgeleide vakmensen, en in deze visie expliciet de mogelijkheden mee te nemen om af te zien van aanbesteding,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint, De Hoop, Van Baarle, Beertema en Westerveld.

Zij krijgt nr. 125 (31521).

De heer Kwint (SP):

Dat was 'm, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kwint. We zullen de passage in de Handelingen over uw medewerker even naar hem of haar doorgeleiden. Die zal daar blij mee zijn.

De heer Kwint (SP):

Ja, dan zul je zien dat die wél goed geprint wordt.

De voorzitter:

Dank daarvoor. Dan is de volgende spreekster mevrouw Westerveld namens GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Kinderen hebben recht op onderwijs. Met het ondertekenen van het VN-Gehandicaptenverdrag heeft Nederland gezegd dat mensen met een handicap alle middelen moeten hebben om hun leven zo in te richten als zij dat willen. Dat geldt ook voor kinderen. We schenden dus een aantal fundamentele mensenrechten op het moment dat kinderen met een handicap niet naar school kunnen. Dat moeten we niet van ons afschuiven met het argument: daar gaan de gemeenten over. Daar moeten ook wij wat van vinden. Ik ben dan ook blij met de gezamenlijke oproep van deze verschillende Kamerfracties. Ik wil de minister ook nog vragen om dit heel serieus te nemen en volgens mij doet hij dat ook. Laten we er met elkaar voor zorgen dat kinderen vanaf volgende week — na de herfstvakantie werd vanochtend gezegd — gewoon naar school kunnen.

Tegelijkertijd moet er ook wat gebeuren op de langere termijn. We hebben gekeken hoe ons vervoer voor mensen met een beperking is geregeld. Vanochtend zaten we met twee bewindspersonen, maar er hadden net zo goed vier bewindspersonen kunnen zitten, want eigenlijk is het verdeeld over vier ministeries, via ontzettend veel verschillende uitvoeringsinstanties en via ongelofelijk veel regelingen. Vervolgens gaat het natuurlijk wel allemaal om dezelfde bedrijven en, nog belangrijker, om dezelfde personen. Volgens mij, volgens ons, zouden we ook moeten kijken hoe we op de langere termijn zorgen voor een eenduidige regeling. We moeten daarmee bureaucratie voorkomen en ervoor zorgen dat het voor iedereen beter wordt geregeld, want mensen met een handicap hebben gewoon het recht om hun leven in te richten op de manier waarop ze dat willen. Daarom heb ik ook een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ieder kind recht heeft op onderwijs zoals beschreven in de Grondwet en het VN-Gehandicaptenverdrag;

constaterende dat Nederland zich door dit verdrag ook heeft gecommitteerd aan internationale afspraken over de verbetering van toegankelijkheid op alle terreinen;

constaterende dat deze rechten worden geschonden door de aanhoudende problemen in het leerlingenvervoer;

constaterende dat een duidelijke verantwoordelijkheid ontbreekt bij doelgroepenvervoer, omdat het is belegd bij zowel gemeenten als het Rijk en daar onder vier ministeries valt;

overwegende dat hierdoor het beleid is versnipperd, de bureaucratie groot is, en vervoersbedrijven soms kleine contracten hebben per doelgroep;

verzoekt de regering om met de ministeries van OCW, VWS, SZW en IenW gezamenlijk te verkennen wat de winst is van het samenvoegen van al het doelgroepenvervoer om hiermee zowel de dienstverlening voor gebruikers als de arbeidsomstandigheden van chauffeurs te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en De Hoop.

Zij krijgt nr. 126 (31521).

Dank u wel, mevrouw Westerveld. Dan is de volgende spreker de heer De Hoop namens de PvdA.

De heer De Hoop (PvdA):

Dank, voorzitter. Wij zijn hier heel vaak bezig om zelf dingen te agenderen, maar ik denk dat het goed is om te benoemen dat wij hier vandaag zijn, omdat de leerlingen van het speciaal onderwijs dit zelf geagendeerd hebben. Wekenlang zijn zij in de pen gesprongen. Ze hebben er echt alles aan gedaan om hun problematiek zelf naar voren te brengen. Ik vind dat terecht, bewonderenswaardig en ook nog eens hartstikke stoer, Elijah Delsink voorop. Ik wil dus ook mijn complimenten aan hen geven.

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel kwetsbare scholieren van het (voortgezet) speciaal onderwijs schrijnende problemen ondervinden bij het leerlingenvervoer;

overwegende dat de vervoersbedrijven die deze scholieren dagelijks lange reistijden laten maken, meestal nog altijd werken binnen de marges van de modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

spreekt uit dat het in het belang van deze kwetsbare doelgroep wenselijk is dat de VNG deze modelverordening aanpast zodat de dagelijkse reistijden voor de betreffende scholieren worden gebonden aan een aanmerkelijk lager maximum,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Westerveld, Kwint, Van Meenen, Paul, Van der Plas en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 127 (31521).

De heer De Hoop (PvdA):

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Hoop. Dan is de volgende spreker namens de Kamer de heer Van Baarle, DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel voor het woord, voorzitter. Ik heb een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs in het commissiedebat heeft aangegeven dat het hem bemoeilijkt wordt om verantwoordelijken aan te wijzen voor de oplossing van het probleem van het leerlingenvervoer;

constaterende dat het Wmo-vervoer wel een decentrale toezichthouder heeft, maar het leerlingenvervoer niet;

verzoekt de regering om te verkennen of het inrichten van een vorm van toezicht op leerlingenvervoer mogelijk is en dit in samenhang te bezien met de doelgroepen van Valys en Wmo,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Kwint, Peters, De Hoop, Van Meenen, Paul, Beertema en Westerveld.

Zij krijgt nr. 128 (31521).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland momenteel een tekort aan buschauffeurs in het leerlingenvervoer kent;

overwegende dat buschauffeurs in het leerlingenvervoer vaak slechts zestien uur per week mogen werken en dus ook maar voor zestien uur uitbetaald krijgen;

van mening dat dit de functie van buschauffeur in het leerlingenvervoer onaantrekkelijk maakt;

verzoekt de regering om aan tafel te gaan met KNV Zorgvervoer en Taxi om de mogelijkheid te bespreken om banen te combineren, zodat het beroep van buschauffeur in het leerlingenvervoer aantrekkelijker kan worden gemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Kwint, De Hoop, Van Meenen, Beertema en Westerveld.

Zij krijgt nr. 129 (31521).

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Baarle. Dan is nu het woord aan de heer Peters namens het CDA.

De heer Peters (CDA):

Voorzitter. Vanmorgen spraken we over de problemen die leerlingen in een behoorlijk aantal gemeenten ervaren met het leerlingenvervoer. Zoals uitgebreid gedeeld in dat debat is het leerlingenvervoer sinds 1987 een gemeentelijke taak, net zoals de groenvoorziening en het onderhoud van sportvelden. Niemand ontkent de problemen die leerlingen ervaren en niemand ontkent de ernst ervan. Net doen of we vanuit Den Haag een oplossing kunnen regelen, is een recept voor teleurstellingen bij ouders en kinderen die hier nu naar kijken. We wekken wel de indruk dat we wat kunnen doen, maar dat is niet zo, ook niet met de moties die vandaag worden aangenomen. We gaan niet de regie terugbrengen naar het Rijk. We gaan geen grotere wettelijke eisen stellen. We gaan geen extra geld beschikbaar stellen. We gaan enkel uitspreken dat we vinden dat het probleem moet worden opgelost. Je kunt net zo goed een put graven en daarin uitspreken dat je iets vindt. Dan gebeurt het ook nog steeds niet. Dat gaat tegenvallen. Daarom roep ik vanaf deze plek niet de minister op om iets te doen — want hij gaat er niet over — maar alle wethouders en raadsleden van Nederland. Ik vind niet dat we in de Tweede Kamer gemeenteraadje moeten spelen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ook ik vind niet dat we in de Tweede Kamer gemeenteraadje moeten spelen. Ik vind wel dat we — als we die taak bij gemeenten willen beleggen — in de Tweede Kamer ervoor moeten zorgen dat gemeenten in staat worden gesteld om zich te kunnen houden aan afspraken die bijvoorbeeld in de Grondwet of in internationale verdragen staan. Daarom zijn er door verschillende collega's en door mijzelf moties ingediend die wel degelijk vragen om verandering van wetten en regels. Als de heer Peters vindt dat we niet gemeenteraadje moeten spelen, dan moet hij op z'n minst voor die verschillende voorstellen stemmen die vragen om een aanpassing van wet- en regelgeving. Dan kunnen we ons houden aan al die mooie beloftes die we gedaan hebben, zoals het recht op onderwijs.

De heer Peters (CDA):

Ik doel hier op moties die uitspreken dat we modelverordeningen gaan vervangen, net alsof gemeentes wettelijk verplicht zijn een modelverordening te gebruiken. Dat zijn ze niet. Daar gaat gewoon de gemeenteraad over. Die stelt dat vast. De democratisch gekozen eerste overheid, de gemeenteraad, stelt de verordening vast. En dan gaan wij hier uitspreken dat we die modelverordening moeten veranderen, zodat de leerlingen na de herfstvakantie beter worden vervoerd. Dat is gewoon flauwekul. Wij zijn mensen gewoon een rad voor ogen aan het draaien met die onzin. En daar ben ik gewoon fel op tegen. Daar reageer ik ook fel op, omdat er nu wel ouders thuis zijn die denken: o, als mijn kind niet goed vervoerd wordt, dan ga ik gewoon naar de gemeente met een bonnetje van de taxi die ik heb besteld, want de Tweede Kamer vindt dat de gemeente die moet gaan vergoeden. Dat spreken wij hier met z'n allen uit en dat vind ik gewoon raar. Moties waar dadelijk op wordt gezegd "op dit punt kunnen we de wet misschien aanpassen om het leven van mensen te vergemakkelijken" zal ik op hun merites beoordelen. Misschien kan ik er voor stemmen, maar wij moeten zeker niet de indruk wekken dat wij er met twee spreekt-uitmoties voor gaan zorgen dat leerlingen na de herfstvakantie een beter leerlingenvervoer krijgen. Dat wordt gewoon door gemeentes vastgesteld en betaald. Dat is al sinds 1987 zo en ook na vandaag.

De voorzitter:

Nog één slotvraag. Ik wil het debat niet heropenen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Natuurlijk moeten we geen valse beloftes doen, maar we kunnen wel dingen vinden in de Kamer. We kunnen op z'n minst bekijken wat er op termijn moet gebeuren om wetten en regels zo aan te passen. Ik hoop inderdaad dat de heer Peters ook goed naar alle voorstellen kijkt …

De heer Peters (CDA):

Zeker.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

... die vragen om zaken op de langere termijn op te pakken. Dat is zeker onze verantwoordelijkheid.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Peters (CDA):

Dat is onze verantwoordelijkheid en daar wil ik zeker naar kijken.

De heer Van Meenen (D66):

Om goede redenen kon de heer Peters na zijn eigen bijdrage niet bij het debat zijn. Als hij er wel geweest was, had hij gehoord dat deze winstwaarschuwingen uitgebreid in het debat aan de orde zijn geweest, ook vanuit de indieners van moties. Ik vind het dus wat merkwaardig dat hij hier nu staat alsof hij de enige is die mensen moet gaan waarschuwen voor al die andere rare mensen, achttien partijen nota bene, die onder mijn motie staan. Het klinkt een beetje als de spookrijder die zegt: "Eén spookrijder? Het zijn er wel honderd!". Bovendien is dit precies wat we hier aan het doen zijn. De heer Peters eindigt zijn oproep met dat hij de gemeenten oproept om dit te doen. Nou, dat is ook precies wat deze motie noemt. Dan denk ik dat het krachtiger is dat we dat met een verenigde Kamer doen dan dat alleen de heer Peters denkt dat hij dat staat te doen. Want dat is precies wat in deze motie wordt verzocht.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Van Meenen (D66):

Gemeente, neem je rol. Nee, het is geen vraag. Het is een opmerking.

De voorzitter:

Het is een opmerking. Oké. Dan behoeft die ook geen antwoord, maar ik geef daar wel de gelegenheid toe.

De heer Peters (CDA):

Ik zeg dan in dit geval dat het wat mij betreft geen honderd spookrijders zijn, maar wel achttien.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Peters namens het CDA. Dan is de laatste spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Paul namens de VVD.

Mevrouw Paul (VVD):

Dank, voorzitter. Vanochtend hebben we inderdaad uitgebreid met elkaar gesproken over de problemen met het leerlingenvervoer en over tijdelijke noodoplossingen, maar ook over de behoefte aan en de noodzaak van structurele oplossingen. Daarover gaat mijn motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het leerlingenvervoer voor een grote groep leerlingen niet goed functioneert;

overwegende dat een aanpak voor de korte termijn noodzakelijk is, maar dat op langere termijn structurele oplossingen nodig zijn;

overwegende dat gemeenten vaak verschillende soorten zorgvervoer los van elkaar aanbesteden, waardoor chauffeurs maar enkele uren per dag kunnen werken;

overwegende dat gesprekken tussen ouders en gemeenten leiden tot de beste invulling van de vervoersbehoefte van een leerling;

overwegende dat onnodige drempels om taxichauffeur te worden weggehaald moeten worden;

overwegende dat het organiseren van thuisnabij onderwijs bemoeilijkt wordt door regelgeving;

verzoekt de regering in overleg met alle relevante partijen tot structurele oplossingsrichtingen te komen en deze aan de Kamer aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paul, Van Meenen, Segers en De Hoop.

Zij krijgt nr. 130 (31521).

Dank u wel, mevrouw Paul. U heeft een interruptie van de heer Kwint. Dus voor u weggaat ...

De heer Kwint (SP):

Ik geloof dat er al een meerderheid onder staat, maar wat gebeurt er de komende maanden niet wat wel gebeurt als deze motie wordt aangenomen?

Mevrouw Paul (VVD):

Wacht even. Ik moet de vraag even goed begrijpen. Wat gebeurt er de komende maanden niet ...

De heer Kwint (SP):

Wat maakt deze motie uit?

Mevrouw Paul (VVD):

Deze motie maakt uit dat er gekeken gaat worden naar structurele oplossingen om het probleem rond leerlingenvervoer op te lossen. Wat dat precies is, dat kan ik niet invullen.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Kwint.

De heer Kwint (SP):

Dan moet ik constateren dat ik meer vertrouwen heb in een VVD-minister dan u! Ik bedoel: het is toch zijn werk om na te denken over structurele oplossingen?

Mevrouw Paul (VVD):

Dat klopt.

De heer Kwint (SP):

Nou, oké.

Mevrouw Paul (VVD):

Volgens mij heb ik in die motie een aantal handvatten daarvoor geboden, en ik heb er alle vertrouwen in dat de minister daarmee aan de slag gaat.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Paul. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de Kamer. De minister heeft aangegeven dat hij direct door kan gaan naar de appreciatie van de moties. Ik praat wat langzamer, zodat de moties ook rondgedeeld kunnen worden en de laatste er ook bij zit. Nu dat gedaan is, geef ik de minister het woord.

Minister Wiersma:

Voorzitter. Dank aan de Kamer voor de doortastendheid om hier meteen een tweeminutendebat op te hebben. Ook dank dat we het debat überhaupt vandaag hebben kunnen voeren in de commissie en daarvoor ook een rondetafel hebben gehad. En met name dank — dat is via de Kamer al meermaals uitgesproken — aan LBVSO die dit op de agenda heeft gezet en dit ongetwijfeld ook op de agenda gaat houden. Wat mij betreft gaan wij ze daarbij helpen, en dan vooral met oplossingen.

Voorzitter. Daarmee kom ik op de moties. Ik wil daarbij gezegd hebben dat ik hier sta namens mijzelf, maar ook nog namens een aantal andere departementen die ook zo hun invulling geven aan moties. Dus die appreciaties neem ik ook mee.

Ik kom op de eerste motie, die op stuk nr. 122 van de heer Van Meenen. Dat is een spreekt-uitmotie, dus daar heb ik zelf niet zoveel over uit te spreken. Maar omdat er in een klein debat over gewisseld is, hecht ik er toch aan om daar iets over te zeggen vanuit de verantwoordelijkheid die ik heb. Ouders kunnen inderdaad een kilometervergoeding krijgen als zij hun kind zelf brengen. Dat is nu ook al zo. Deze motie roept eigenlijk gemeenten op om dat daadwerkelijk te benutten. Het is overigens voor gemeenten nu al mogelijk om taxi's in te zetten. We zien dat dit op sommige plekken als noodoplossing gebeurt, maar ook op heel veel plekken niet. Het is een aanmoediging om dat te doen. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de gemeenten en niet bij de ouders. Ik zeg dat, omdat die motie de suggestie kan wekken dat ouders deze keuze zo meteen automatisch zelf kunnen maken en dat dit tot een verwachting bij de gemeente leidt. Ik wil de verwachting van de ouders wel zo goed mogelijk kunnen waarmaken. In dit geval ligt dit in de handen van de gemeente en niet in die van mij. Daarom is het ook een spreekt-uitmotie. Ik zeg er nadrukkelijk bij dat het overigens ook nog een risico op verwachtingen en mogelijk tekorten kan opleveren, want gemeenten kunnen ritten combineren en ouders kunnen dat niet makkelijk organiseren. De uitvoering is er erg bij gebaat dat de gemeenten de coördinatie en de regie pakken. Ik zie de motie als een aanmoediging aan gemeenten om dat te doen, maar wil dit er wel even bij zeggen.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 123. Die apprecieer ik namens mijn collega van IenW. De motie verzoekt om een landelijke campagne en het wegnemen van knelpunten. Deze motie moet mijn collega ontraden. De acties waar deze motie om vraagt, zijn al in gang gezet en daarom wordt de motie ontraden. Het Sociaal Fonds Mobiliteit is een nationale wervingsactie gestart voor het aantrekken van chauffeurs voor doelgroepenvervoer onder de noemer "Sleur? Word chauffeur!" Ik zie geen reden om vanuit de overheid een dergelijke campagne te starten. Met de aanpassing van de termijn voor het leerwerktraject wil ik chauffeurs extra tijd bieden om hun benodigde certificaten te halen. Doelgroepenvervoer is specifiek bedoeld voor kwetsbare groepen in de samenleving, zoals kinderen in speciaal onderwijs, mensen met een beperking, zieken en oudere mensen. Het vervoer van deze groepen vraagt daarom om kwaliteit en vaardigheden waarvoor een bepaald minimumniveau gewenst is. Het is niet verstandig deze eisen te verlagen. De motie op stuk nr. 123 wordt dus ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de motie op stuk nr. 124.

Minister Wiersma:

Ik kom tussendoor op een toezegging. De heer Van Meenen vroeg aan mij of ik gemeenten een brief wil sturen met suggesties en urgentie, als ik het zo mag samenvatten. Ik vind dat een goed idee. Dus laten we dat doen. Ik zal die brief aan de gemeenten sturen. Laten we afspreken dat we dat niet alleen nog dit jaar doen, maar ook snel doen. Ik ga bij mijn departement kijken wat we daar snel aan kunnen doen.

Voorzitter. Ik kom op de motie op stuk nr. 124. Ook die is voor mijn collega van IenW. De motie verzoekt het kabinet om voor het eind van het jaar een plan te presenteren waardoor meer chauffeurs een voltijds dienstbetrekking kunnen krijgen. Deze motie wordt ontraden. Afspraken over dienstbetrekkingen zijn onderdeel van de arbeidsvoorwaarden. Het opstellen van een dergelijk plan is aan werkgevers en werknemers. De overheid is in dit geval geen werkgever en dus niet in de positie om dit te doen. Werkgevers en werknemers zouden in gezamenlijkheid moeten kijken hoe hier invulling aan kan worden gegeven.

De voorzitter:

De heer Kwint.

Minister Wiersma:

Nou mis ik mijn collega van IenW al, voorzitter.

De heer Kwint (SP):

Ja, dat is balen voor de minister. Het kabinet had gelijk gehad wanneer ik gezegd had dat het kabinet ervoor zorg moet dragen dat meer chauffeurs een voltijds dienstbetrekking krijgen. Het kabinet heeft wel degelijk een rol in het ervoor zorgen dat op verschillende, door de overheid betaalde terreinen, zoals leerlingen-, zorg- en doelgroepenvervoer, het door betere samenwerking mogelijk wordt dat mensen langer gaan werken. Het probleem is nu vaak simpelweg — ik hoef dat de minister niet uit te leggen, want hij heeft die verhalen ook gehoord — dat je met 16 uur in een week bijvoorbeeld klaar bent. Dat is geen baan. En dus ga je op een gegeven moment een andere baan zoeken. Den Haag kan zeggen "we zijn er niet uitgekomen", maar dan zitten we hier volgend jaar weer en zijn er nóg minder chauffeurs die dat werk moeten doen.

Minister Wiersma:

Hier zit een impliciete vraag in. Die wil ik wel even expliciet maken. Ik snap de vraag van de heer Kwint en ik vind dat hier een reactie op kan komen. De collega van IenW was door persoonlijke omstandigheden niet in staat om hier te zijn. Dat kan gebeuren. Ik zal dit — dat doet u ook, voorzitter — doorgeleiden naar het kabinet en speciaal naar mijn collega van IenW zodat zij daar kennis van kan nemen en mogelijk nog een aanpassing in de appreciatie naar de Kamer kan sturen.

De voorzitter:

Vooralsnog noteren we: ontraden.

Minister Wiersma:

Ja. De motie op stuk nr. 125 verzoekt het kabinet om samen met vervoerders, gemeentes en scholen een toekomstvisie te schetsen met voldoende leerlingenvervoer, door goed opgeleide vakmensen, en in deze visie expliciet de mogelijkheden mee te nemen om af te zien van aanbesteding. Dit is een beetje dezelfde strekking als waar we straks bij de VVD nog op komen. Die beide moties passen ook in het debat. Ik wil het overleg en de toekomstvisie als optie ook meenemen. Er zijn uiteraard wel wat bezwaren, of in ieder geval dingen waar we overheen moeten stappen en waar ik niet alleen zelf overheen kan stappen, zoals ook al in het debat is aangegeven. Maar juist het doelgroepenvervoer bij elkaar houden, biedt dan heel veel voordelen. Ik deel dat zeer met de indiener en ik neem dat dus ook graag mee. De motie krijgt dan ook oordeel Kamer.

Ik wil daar wel het volgende bij zeggen. Ik heb in het debat toegezegd om een aantal dingen te sturen in december. Er komt een lijstje aan dingen bij die ik mee moet sturen. De monitor die we voor het laatst hebben gedaan in 2016, komt nu rond 1 december. Ik wil die zo snel mogelijk naar de Kamer sturen. Ik stel voor dat ik die naar de Kamer stuur, maar dat ik daar nog geen appreciatie of toelichting bij schrijf. Ik doe het wel heel snel daarna, nog dit jaar. Maar ik neem even de ruimte om daarin de weging van de monitor mee te nemen, ondertussen het gesprek met de VNG daarover te voeren en de Kamer daarover te updaten en uit te leggen hoe ik invulling ga geven aan deze motie, als die wordt aangenomen. Maar ook als de motie niet wordt aangenomen, vind ik deze nog steeds sympathiek.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk met een schuin oog even naar de tijd. De uitgebreide toelichtingen worden erg gewaardeerd, maar wellicht kan de minister …

Minister Wiersma:

Dat waardeert u helemaal niet, voorzitter. Maar dat is helemaal geen probleem als het door de Kamer maar gewaardeerd wordt.

De voorzitter:

Ik probeerde dat met een glimlach te zeggen, maar helaas.

Minister Wiersma:

Ik ben hier helemaal naartoe gekomen en heb de hele avond vrijgehouden.

De voorzitter:

Zeker, maar een aantal van uw collega's ook. Maar laten we niet ons debat nog langer laten duren.

Minister Wiersma:

Oké, vooruit.

De voorzitter:

Uw collega komt nu zelfs al binnen lopen, zie ik.

Minister Wiersma:

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 126. Het nadeel van een debat voeren en op dezelfde dag moties indienen, is dat de tijd relatief kort is. Zeker als er sprake van afstemming is in het hele ingewikkelde plaatje dat mevrouw Westerveld heeft laten zien. U kunt het zo niet zien, maar van een afstand ziet u wel dat het ingewikkeld is. Dat is natuurlijk weer veel te lang, voorzitter, maar ik zal niets over het plaatje vertellen. Ik zal u wel vertellen dat dat ermee te maken heeft dat wij de afstemming beperkt kunnen doen. Bij deze motie ligt het doelgroepenvervoer ook bij VWS. Dat betekent heel nadrukkelijk dat wij aan hen vragen wat zij met deze motie kunnen. Er staan woorden in als "verkennen". Maar ik heb hier wel de appreciatie van VWS. Ik zal kijken of ik deze week nog even contact met hen kan opnemen. Ik ben van harte bereid om te kijken of er nog iets aan te doen valt, maar voor nu is de appreciatie dat dit in principe een zeer ingrijpende stelselwijziging zou kunnen zijn en dat de mogelijkheden wat betreft het gezamenlijk aanbesteden, wat in deze motie wordt gevraagd, nu al tot de mogelijkheden van gemeenten behoren. Deze motie wordt dan ook ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 127 van de heer De Hoop. Dat is een spreekt-uitmotie, maar hij spreekt ook mijn wens uit.

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 128 van de heer Van Baarle. Dat is een goede motie die ook past in de lijn van het debat. Ik kom graag in de brief van december terug op hoe we die verkenning gaan doen. Daarmee kan deze motie oordeel Kamer krijgen. In december kom ik dan terug op de uitvoering daarvan.

Dan kom ik namens mijn collega van IenW op de motie op stuk nr. 129 over Zorgvervoer en Taxi en het verzoek om aan tafel te gaan met KNV. Deze motie krijgt oordeel Kamer. Op het eerste gezicht lijken er overigens geen belemmeringen te zijn om dat nu ook al te doen. Veel chauffeurs combineren in de praktijk al het contractvervoer met andere vormen van taxivervoer. Dat is een keuze die werkgevers en werknemers zelf maken. Maar de staatssecretaris van IenW vindt het prima om hierover met KNV in gesprek te gaan om te bezien of er belemmeringen zijn. Als deze motie op die manier geïnterpreteerd mag worden, dan is het dictum oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Van Baarle. Hij knikt. Dan doen we dat op deze manier.

Minister Wiersma:

Dank. Dan hebben we de de motie op stuk nr. 130. Dat is de laatste motie, van de VVD en die vertoont wat gelijkenis met de motie van de SP. Dat is toch wel mooi. Deze motie vraagt om een langetermijnstrategie. In het debat is dat ook aan de orde geweest. Er moet ook ingezet worden op taken als integraal aanbesteden, keukentafelgesprekken tussen ouders, leerlingen en gemeenten, meer thuisnabij onderwijs, en eisen rondom chauffeursopleidingen, samen met de relevante ministeries: VWS en IenW. Maar ook voor de partijen die we vandaag al een paar keer genoemd hebben — VNG, KNV, LBVSO, O&O — ligt hier een verantwoordelijkheid die we graag samen oppakken. Het is ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid. OCW is niet als enige in the lead, maar wij hebben wel een rol om dit bij elkaar te brengen, en die zie ik. Op de vraag hoe we dat gaan doen, kom ik terug in de brief in december. De motie op stuk nr. 130 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie dat dit toch nog vragen oproept, in ieder geval bij de heer Van Meenen, D66.

De heer Van Meenen (D66):

Ik heb een korte vraag over mijn motie op stuk nr. 123. Als ik het goed begrepen heb, dan zegt de minister dat die motie eigenlijk overbodig is. Ik vraag hier om een landelijke campagne van de ministeries, van de regering, om chauffeurs te werven. Ik begrijp dat die overbodig is. Betekent dat dat dit al gaat gebeuren? Hoe moet ik dit precies duiden?

Minister Wiersma:

De acties waar de motie om vraagt, zijn al in gang gezet. Daarom wordt de motie ontraden. Ik noemde de campagne "Sleur? Word chauffeur!". Sociaal Fonds Mobiliteit is die campagne gestart voor het aantrekken van chauffeurs. De staatssecretaris geeft ook aan dat er vanuit de overheid geen reden wordt gezien voor die campagne. Het is dus de vraag of de heer Van Meenen zoekt naar een campagne van de overheid of naar überhaupt een campagne. Als het gaat om een campagne, dan is die er. Als het gaat om een campagne van de overheid, dan is die er niet en dan wordt het ontraden.

De voorzitter:

De heer Van Meenen, tot slot.

De heer Van Meenen (D66):

Dan heb ik nog één vraag. De campagne waarover de minister het heeft, is toch geen campagne die gericht is op het vinden van chauffeurs voor deze doelgroep?

Minister Wiersma:

Jawel, die campagne is gericht op het vinden van chauffeurs voor het doelgroepenvervoer. Dat gebeurt onder de naam "Sleur? Word chauffeur!".

De voorzitter:

"Sleur? Word chauffeur!" Nog een laatste vraag, want de volgende sprekers staan al te trappelen.

De heer Van Meenen (D66):

Dat klinkt niet heel aantrekkelijk, moet ik zeggen.

Minister Wiersma:

Ik weet niet of deze reactie van de Kamer de campagne helpt. Wij knippen dit weg uit de Handelingen.

De heer Van Meenen (D66):

Zoek je sleur, word chauffeur. Oké. Ik laat het hierbij, voorzitter.

De voorzitter:

Dan is het woord ...

Minister Wiersma:

Maar geen sleur te bekennen.

De voorzitter:

Dan is het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks. We zullen kijken of we een T-shirt kunnen laten drukken, meneer Van Meenen.

Minister Wiersma:

Nou, het is het juiste thema.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik heb even moeite om de juiste toon weer te vinden, voorzitter. Maar het gaat over mijn motie op stuk nr. 126. Wij vragen daarin, wat de kern van dit debat raakt, om structurele oplossingen voor het stelsel. Ik noem in deze motie al een oplossingsrichting. Ik vind dat als wij constateren dat iets op lange termijn een probleem is en dat het raakt aan fundamentele rechten, het de verantwoordelijkheid van de Kamer is om dan al een richting in te slaan. Dat wilde ik deze minister meegeven. Ik heb er moeite mee dat een motie door de minister wordt ontraden als we wat concreter worden, wat volgens mij ook de taak van de Kamer is.

De voorzitter:

Nog even voor de duidelijk. Als ik het goed begrepen heb, gaat het over de motie op stuk nr. 126. Klopt dat?

Minister Wiersma:

Ja, dat is de motie op stuk nr. 126. Ik zei net bewust dat dit in de aanloop zo kort is, met dat ingewikkelde plaatje dat mevrouw Westerveld aan mij gaf, en dat dat niet helpt in de afstemming. Ik heb daarom gezegd dat ik deze week nog een poging wil wagen om die afstemming te doen. Deze Handelingen worden natuurlijk ook overgebracht. Ik zal mijn ministerie vragen om nog even contact met hen te hebben om daar een goed gesprek over te voeren. Dat kunnen we ondertussen ook nog even doen met mevrouw Westerveld. Ik denk dat het hier te maken heeft met de snelheid. Als je het niet goed kan overzien, dan is het antwoord: nee. In de boodschap zit iets dubbels, want een deel van de boodschap heb ik omarmd in een aantal moties, van onder andere de heer Kwint, maar ook van mevrouw Paul. Het is dus niet zo dat het niet omarmd wordt door het kabinet, maar dit is net iets meer op het terrein van VWS, met doelgroepen. Ik denk dat de afstemming even iets beter moet, in plaats van ... Ik kan het voor nu dus niet veranderen, maar ik ga nog een poging wagen om dit zorgvuldig te doen. Misschien dat het oordeel niet verandert, maar mogelijk ook wel. In dat geval laat ik het weten, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel voor dit antwoord. Daarmee zijn we aan het einde van dit overleg gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik wil de leden er nog even op attenderen, ook gelet op de laatste discussie, dat er donderdag al stemmingen zijn. Dat is dus morgen al. Dan kijk ik toch ook even naar mevrouw Westerveld. Mevrouw Westerveld, er wordt morgen gestemd. U kunt wellicht overwegen om uw motie aan te houden, maar dat laat ik uiteraard geheel aan u.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik ga de motie even aanhouden. Intussen zaten wij het campagnefilmpje te bekijken. Dat ziet er heel goed uit.

De voorzitter:

Dat kan iedereen na de sluiting van deze beraadslagingen zelf gaan bekijken.

Op verzoek van mevrouw Westerveld stel ik voor haar motie (31521, nr. 126) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik sluit deze vergadering en dank iedereen voor de aanwezigheid. Ik schors voor een heel kort moment, zodat we een korte wissel kunnen doen. Dan wil ik eigenlijk voortvarend doorgaan met het volgende tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven