2 Aanbieding van de verantwoordingsstukken voor het jaar 2021

Aan de orde is de aanbieding van de verantwoordingsstukken voor het jaar 2021.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Financiën en de president van de Algemene Rekenkamer van harte welkom, alsmede natuurlijk de leden in de zaal, de mensen op de publieke tribune en de mensen die dit op een andere manier volgen. Daarnaast heet ik van harte welkom de overige leden van het college van de Algemene Rekenkamer, namelijk de heer Irrgang en mevrouw Joziasse, alsook de secretaris van de Rekenkamer, de heer Van der Werf, en ook de directeur-generaal van het Centraal Bureau voor de Statistiek, mevrouw Angelique Berg, die bij ons te gast is vanwege het gelijktijdig aanbieden van de Monitor Brede Welvaart. Ik heet natuurlijk ook van harte welkom mevrouw Corien Prins, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Waarom zeg ik "natuurlijk"? Dat is omdat wij voorafgaand aan dit moment een Verantwoordingsontbijt hebben gehad, met een zeer mooie bijdrage van mevrouw Prins over digitalisering en de wijze waarop dat het werk van ons en van de overheid beïnvloedt.

Ik wil nu het woord geven aan de minister van Financiën.

Minister Kaag:

Mevrouw de voorzitter. "Doe wat je kunt, als het moet alleen, maar het liefst samen." Dit is een citaat van Marga Klompé uit het dagboek dat ze bijhield in haar jaren als parlementariër. In 1956 was zij de eerste vrouwelijke minister van Nederland. Vandaag, ruim een halve eeuw later, sta ik voor u als eerste vrouwelijke minister van Financiën. Beter laat dan nooit, zou ik willen zeggen. Hopelijk is dit het begin van een nieuwe traditie van vrouwelijke schatkistbewaarders.

Ik markeer haar citaat op Verantwoordingsdag omdat het een van de mijlpalen is in de begrotingscyclus die we met elkaar hebben afgesproken. "Doe wat je kunt, het liefst samen", schreef Klompé. Dit is zo'n dag waarop iedereen zijn of haar onmisbare functie vervult in onze democratie: de ministeries, het kabinet, het parlement en de Algemene Rekenkamer. Iedereen doet dat vanuit de eigen rol, maar met als gezamenlijk doel om het geld van ons allemaal zo goed en verantwoord mogelijk te besteden.

We kijken terug op een moment dat veel aandacht in onze maatschappij uitgaat naar het heden. Het jaar waarin we leven, 2022, bracht een oorlog op ons continent, die nog altijd voortduurt. Mensenlevens worden verwoest en steden vernietigd. En ook de wereldeconomie, en natuurlijk onze economie, is geraakt. Het zijn urgente tijden, die veel van ons vragen. Toch is terugblikken en verantwoording afleggen in crisisperiodes van groot belang. Het gaat immers om geld dat we gezamenlijk opbrengen en dat we uitgeven in het belang van ons allemaal, voor onszelf en voor volgende generaties, lokaal en mondiaal.

Het is mijn eerste Verantwoordingsdag, zoals u weet, mevrouw de voorzitter, als minister van Financiën. Het is terugzien op de begroting van een demissionair kabinet, een kabinet in crisistijd, dat beslissingen nam met grote financiële consequenties. Met alles wat er sindsdien op ons af is gekomen, lijkt het alweer heel lang geleden, maar het jaar 2021 stond grotendeels in het teken van corona, van zorgen om zieken en verdriet om overledenen, van dichte scholen en restaurants, van mondkapjes en 1,5 meter afstand. Om getroffen bedrijven te helpen en banen te behouden, heeft de overheid bijgesprongen met steunpakketten. In 2021 gaf de overheid in totaal 345,8 miljard euro uit. Daarvan ging maar liefst 31,1 miljard naar deze steunpakketten en naar uitgaven ter bestrijding van het coronavirus, zoals vaccinaties en testcapaciteit. Het waren financiële injecties van ongekende en niet eerder vertoonde omvang.

Ondanks deze onvoorziene extra uitgaven stonden de financiën van de overheid er beter voor dan eerder was gevreesd. Zowel het begrotingstekort als de overheidsschuld was lager dan voorzien. Dat kwam ook doordat de economie het veel beter deed dan verwacht. De wereldwijde economische opleving had ook op ons land een positief effect. Samen met de veerkracht van onze samenleving, van de mensen, droeg dit bij aan onverwacht snel herstel. Er waren zelfs meer vacatures dan werkzoekenden en het aantal faillissementen lag lager dan gebruikelijk, mede door de steunpakketten van de overheid. We hebben veel extra uitgegeven, maar daar ook veel voor teruggekregen. Het zijn belangrijke lichtpunten in de levens van mensen in een jaar met veel tegenslag, ook op het persoonlijk niveau van velen.

Vandaag verantwoorden we de uitgaven die we in dit crisisjaar als rijksoverheid hebben gedaan. Dat doen we met het Financieel Jaarverslag van het Rijk en in de jaarverslagen van de departementen. Daarbij kunnen we niet zonder de beoordeling van de Algemene Rekenkamer. Graag wil ik president Arno Visser en zijn collega's hartelijk danken voor hun altijd nauwkeurige, scherpzinnige, kritische en constructieve bijdrage. De rapporten van de Rekenkamer vormen een onmisbaar fundament van ons democratisch systeem.

De coronacrisis maakte dat beslissingen met grote financiële consequenties in 2021 onder hoge tijdsdruk zijn genomen. Dat gold ook voor de compensatie van de gedupeerden in de toeslagenaffaire en de aardbevingsschade in Groningen. Daarbij hebben ministeries snel diverse regelingen opgesteld. Het was een sterke wens vanuit het kabinet, het parlement en de maatschappij om zo snel mogelijk te helpen. Die snelheid ging soms ten koste van de gebruikelijke en gewenste zorgvuldigheid. Op basis van de bevindingen van de Rekenkamer, die president Visser hierna in zijn speech zal toelichten, zal de gehele rijksoverheid hier echt mee aan de slag moeten, dus ook mijn eigen departement. Ik vind het van groot belang dat we hier de komende periode aantoonbare verbeteringen in aanbrengen.

De eerste stappen hiertoe heb ik reeds gezet met mijn collega's, bijvoorbeeld door het belang van het budgetrecht van uw Kamers, het recht van het parlement om tijdig wijzigingen in de rijksbegroting te beoordelen, in diverse gremia bij departementen te benadrukken. Ook ga ik stappen zetten in het overleg met departementen om de kwaliteit van hun financieel beheer te verbeteren, zodat departementen ook onder hoge tijdsdruk of in turbulente omstandigheden goed blijven presteren. De komende periode zal het kabinet bovendien de rijksbrede financiële kaders, zoals de Regeling financieel beheer van het Rijk, onder de loep nemen. Het is complex. Ik moet daarbij zeggen dat het niet van vandaag op morgen geregeld is. Ik hoop ook op uw begrip daarvoor. Rust in het begrotingsproces is en blijft van groot belang, zowel in periodes van voorspoed als in periodes van tegenslag.

Om verantwoorde keuzes te kunnen blijven maken, is het van grote waarde om vast te houden aan één vast besluitvormingsmoment over de begroting. Dat heeft twee belangrijke voordelen. Allereerst kunnen we alle belangen zorgvuldig tegen elkaar afwegen. Ten tweede geeft het ons meer tijd om alles volgens de regels te doen. Het draagt dus zowel bij aan beter beleid als aan de rechtmatigheid van wat we doen. De afgelopen periode was vanwege corona zo turbulent dat we de rust niet altijd hebben kunnen bewaren. Niettemin is het ook in turbulente tijden belangrijk om vast te houden aan een degelijk proces. Dat is wellicht nog belangrijker. Hier ga ik mij samen met de rest van het kabinet en het parlement voor inspannen. Zo kunnen we keuzes maken die ons land op koers houden, voor een stabiele, welvarende en groene toekomst en voor een land waarin het goed leven is voor huidige en toekomstige generaties.

Mevrouw de voorzitter. Het heden toont immers opnieuw de fragiliteit. Na een jaar van economische neergang was er vorig jaar onverwacht economische voorspoed. Maar met de agressie van Rusland, van Poetin, waarvan Oekraïne het slachtoffer is — die houdt de rest van de wereld ook in zijn greep — ziet de wereld van vandaag er ook weer anders uit. Het leed van de Oekraïners staat voorop, maar u en ik weten dat de gevolgen voor de wereldeconomie en onze eigen economie groot zijn. Hoe dit eindigt, is nog ongewis. Het maakt het belang om in de geest van Marga Klompé te werken, om samen te doen wat we kunnen, nog groter. Ik kijk uit naar die samenwerking.

Mevrouw de voorzitter. Dan bied ik u hierbij graag de stukken aan.

De voorzitter:

Ik dank de minister van Financiën voor de stukken en haar bijdrage. Dank u zeer. Dan geef ik het woord aan de president van de Algemene Rekenkamer.

De heer Visser:

Dank u, voorzitter. Ik sta hier nu een aantal jaren. Ik vind het dit jaar moeilijker dan voorgaande jaren om de juiste woorden te vinden. Ik sta hier met een ongemakkelijk gevoel, omdat we een goedkeurende verklaring moeten geven, terwijl veel zaken niet goed gaan. Op papier keuren we goed wat in werkelijkheid niet goed gaat. Ik sta hier ook met een ongemakkelijk gevoel, omdat we zien dat de crisis veel van mensen vraagt en er hard wordt gewerkt op de departementen en door bewindslieden. Dat realiseren we ons, maar sommige dingen moeten gezegd worden. Dat is ons werk. Ik wil daarbij zeggen dat toewijding en inzet van individuele ambtenaren en bewindspersonen het probleem niet zijn. Dat was vorig jaar niet zo en nu ook niet. Toch blijkt uit ons onderzoek dat dingen niet goed zijn gegaan. Het zijn vaak problemen die een lange voorgeschiedenis kennen. Die is langer dan het jaar waarover dit verantwoordingsonderzoek gaat. Die problemen moet je benoemen om ze te verklaren en een oplossing te vinden.

Voorzitter. Om dat te illustreren, neem ik u mee naar de Oekraïne van de negentiende eeuw en de daar geboren schrijver Nikolaj Gogol. In zijn meesterwerk Dode zielen beschrijft hij een man die met zijn koets en koetsier door het land reist, van landeigenaar naar landeigenaar. Hij legt hun steeds dezelfde vraag voor: mag ik bezit van u overnemen? Mag ik iets kopen? Wat hij wil kopen, is uitzonderlijk. Dat is iets merkwaardigs. Hij vraagt: heeft u lijfeigenen die zijn overleden, maar nog niet zijn uitgeschreven uit het register? Zo reist hij door het land. Hij wil geld geven voor iets wat eigenlijk niets waard is: papier. Dat leidt tot rare taferelen, vreemde onderhandelingen en merkwaardig gedrag. De meeste grootgrondbezitters reageren argwanend. Sommigen denken zelfs bestolen te worden. Er zijn er die meer geld vragen, omdat hun overleden timmerman zo'n goede vakman was. Het doel is om al dat papier waarop de namen van die dode zielen staan, bijeen te brengen als onderpand voor een grote hypotheek, want de hoofdpersoon wil geld en status.

Je kunt dat boek lezen als satire, als aanklacht tegen bureaucratie en ook als kritiek op menselijk gedrag gericht op louter persoonlijk gewin. Je kunt er ook op een andere manier naar kijken. Als je meer afstand neemt van dat verhaal, dan valt iets belangrijkers op, iets wat niet wordt bediscussieerd: het lijfeigenschap zelf en de handel in mensen. Dat zijn zaken die veel erger zijn dan wat er gebeurt in de losse scènes over bureaucratie en onderhandelingen. Er is niemand, ook Gogol niet, die het systeem zelf ter discussie stelt, terwijl je als lezer ziet en begrijpt dat het systeem zelf het probleem is. Maar het was in die tijd in dat land gevaarlijk om het gezag en de gevestigde orde ter discussie te stellen. Zo ontstaat in een autocratie een situatie waarin papier en werkelijkheid ver van elkaar af komen te staan. Het is een wereld waarin een hypotheek wordt genomen op wat niet bestaat, op wat niet zou mogen bestaan, maar waaraan velen toch meewerken. Het is een wereld waarin vertrouwen verdwijnt en cynisme overheerst. Dat boek van Gogol doet ons beseffen dat Verantwoordingsdag de open samenleving symboliseert en de democratische rechtsstaat vormgeeft. Het is een metafoor, omdat onze gezamenlijke opgave is dat de papieren werkelijkheid en de echte werkelijkheid wél overeenkomen. Ons systeem van begroten en verantwoorden moet overeenkomen met wat er in de werkelijkheid, in de samenleving, gebeurt. De meer dan 320 miljard euro die vandaag centraal staat, moet zijn werk goed doen.

Voorzitter. Ik sta hier vandaag om de goedkeurende verklaring te geven bij de rijksrekening en de saldibalans. U krijgt die vandaag samen met 24 rapporten en een aanvullend onderzoek over algoritmen. Maar wat betekent een goedkeurende verklaring dan eigenlijk? Wat keuren wij goed? Wat is goed? De goedkeurende verklaring betekent niet dat alles goed gaat of dat wij alles goed hebben bevonden, integendeel. De uitkomst van het onderzoek is nogal eens dat zaken niet goed gaan. Dat blijkt dan uit die rapporten. "Goedkeuren" betekent dat ons onderzoek is afgerond en dat wij akkoord geven voor parlementaire behandeling. Daar is al wat te bespreken. Ik licht er een aantal zaken uit.

Allereerst zien we dat de rechtmatigheid van de uitgaven en verplichtingen van het Rijk onder druk staat. In 2021 was een zorgwekkend hoog percentage verplichtingen niet rechtmatig. Dat was fors meer dan vorig jaar. Ook de uitgaven overschrijden nog steeds de zogenaamde tolerantiegrens van 1%. Nipt, maar toch. Jaren, decennialang, was een hoge rechtmatigheid een verworvenheid, maar voor het derde jaar op rij is dat nu anders. In 2021 staat bij iets meer dan 1% van de uitgaven de rechtmatigheid niet vast. Dat betreft zo'n 3,3 miljard euro. Bij de verplichtingen kwam 4,83% onrechtmatig tot stand. Dat betreft ruim 15,5 miljard euro. In die gevallen is niet voldaan aan de afspraken die met u zijn gemaakt. Er is niet nageleefd wat in de wet stond of het is niet zeker dat dit is gebeurd, omdat we niet konden vaststellen dat het geld volgens de regels is besteed.

Deze problemen met de rechtmatigheid hangen voor een belangrijk deel samen met de maatregelen in het kader van de coronacrisis. We hebben op 7 april zelfs bezwaar gemaakt tegen het jaarverslag van de minister van Economische Zaken. We konden de rechtmatigheid van de geldstromen rond de regeling Tegemoetkoming Vaste Lasten niet vaststellen. Dat is een regeling voor ondernemers die door coronamaatregelen met omzetverlies kampen. Gelukkig heeft die minister, na een enorme inspanning van het departement, aan kunnen tonen dat het wél op orde was. Dat verdient een compliment.

Maar niet alleen de coronacrisis zorgde voor onrechtmatigheid. Ik noem twee andere belangrijke oorzaken.

De minister van Defensie maakte fouten bij de aanbestedingen, en meldde u niet tijdig dat verplichtingen waren aangegaan waarmee het budget werd overschreden. Beide zaken hebben we onrechtmatig verklaard. In totaal betreft dit 2,4 miljard euro.

Ook de verplichtingen die de minister van Financiën aanging in het kader van de hersteloperatie toeslagen beoordeelden wij als onrechtmatig. Deze hebben namelijk geen wettelijke basis, en die is wel vereist. Ook bijna 1 miljard euro. De bewindslieden gaven hierop een reactie. De minister van Sociale Zaken gaf aan dit oordeel wel te begrijpen en de minister van Financiën wees erop dat dit wel zo met u is afgesproken. Dat is waar, dat is waar. Maar dat maakt het niet rechtmatig. Een democratische meerderheid mag het ermee eens zijn, maar dat is niet hetzelfde als voldoen aan de voorwaarden die horen bij de democratische rechtsstaat. "Onrechtmatig" betekent hier overigens niet dat gedupeerden het geld niet meer ontvangen. Dat kan ik niet genoeg onderstrepen.

Voorzitter. "Ongemakkelijk" zei ik aan het begin. Voor het derde jaar op rij is de tolerantiegrens overschreden. Drie jaar geleden dachten we nog dat het een eenmalige uitzondering was. Toen ging het over de aankoop van aandelen Air France-KLM. Nu blijkt uit tien jaarverslagen dat de tolerantiegrens is overschreden. Die tien zijn allemaal jaarverslagen die horen bij departementen, bij ministeries. Dit alles dwingt ertoe na te denken over de vraag of en in hoeverre dat is gerelateerd aan de uitzonderlijke omstandigheden, of dat er onderliggend structureel iets aan de hand is. U en het kabinet kunnen niet om die discussie heen. Want hoe uitzonderlijk de omstandigheden ook zijn, professionele organisaties behoren voorbereid te zijn op tegenslagen. Vaak wordt gezegd dat een lekkend dak moet worden gerepareerd als de zon schijnt. Is het probleem niet juist dat bij mooi weer aan van alles wordt gedacht behalve aan het repareren van daken?

Vorig jaar kwalificeerden we het financieel beheer bij het ministerie van VWS als een ernstige onvolkomenheid, net als de hardnekkige problemen bij het vastgoedmanagement van Defensie. Dat geldt nog steeds, voor beide. Beide problemen zijn in 2021 niet opgelost. Dat is niet verwonderlijk, want beide gevallen kennen een langjarige achtergrond. De problemen hangen mede samen met het gegeven dat er een tekort is aan mensen die werken bij het financieel en materieel beheer. De afgelopen tien jaar is in dat aantal fors gesneden met als gevolg dat specifieke kennis en kunde ontbreekt op momenten dat het erom spant.

Voorzitter. Ook in de uitvoering zien we hardnekkige kwesties, zoals de aanpak van schadeherstel in Groningen, de aanpak van Q-koorts en de hersteloperatie toeslagen, maar ook het IT-beheer bij het Rijk. Ook deze problemen zijn niet vorig jaar ontstaan.

De Nationale ombudsman zei op deze plaats recent tegen u: "Voor de overheid is het zaak om door te pakken op de onderwerpen die te lang zijn blijven liggen. Er is veel beloofd en er zijn plannen gemaakt. Nu is het tijd voor concrete daden en snelheid. De burger kan niet wachten." Wij sluiten ons daarbij aan. Structurele problemen vragen aandacht voor organisatie en uitvoering, oog voor de praktijk bij het papier. We zeiden het eerder: bij veel problemen is de gemene deler onvoldoende politieke aandacht voor uitvoering. Burgers komen daardoor "klem tussen beleid en balie", zoals een onderzoekscommissie in uw Kamer treffend samenvatte. Dat is niet gisteren ontstaan, maar eergisteren, en het is niet morgen opgelost, maar overmorgen.

Structurele problemen kunnen worden opgelost met aandacht bij de top van de ambtelijke en politieke leiding. Dat illustreert ook Binnenlandse Zaken. Dat verdient complimenten. De informatiebeveiliging komt daardoor nu langzaam op orde. Een aantal jaren geleden zeiden we hier dat dat chefsache moet zijn. Nu het zo is, verbetert de situatie. Problemen worden onderkend. Er wordt geluisterd naar de werkvloer. Er is aandacht van de politiek en de ambtelijke top en er is een realistisch tijdpad. Dan komen papier en praktijk bij elkaar en kunnen dingen worden opgelost.

Daarbij hoort ook goede informatie over wat er in de echte wereld gebeurt, op de werkvloer, in de uitvoering, in de samenleving. Dat brengt me bij goed nieuws. Maar liefst 8,5 miljard trok u uit om de achterstanden in het onderwijs door de coronacrisis aan te pakken. Maar de minister sprak niet met u af wat er met het geld moest gebeuren, en ook niet hoe u straks weet of achterstanden daadwerkelijk zijn ingelopen. U stemde daarmee in. Wij stuurden een waarschuwende brief. Daarna deden we aanvullend onderzoek. We zagen in dat onderzoek die waarschuwing helaas bevestigd. Waarom is er geen interesse voor wat er in de werkelijkheid gebeurt, vroegen we ons af.

Maar de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zorgt nu wel voor een verandering in zijn reactie. Je zou bijna kunnen zeggen: een doorbraak. In de reactie op ons rapport, dat u dadelijk ontvangt, geeft de minister aan voortaan wel scherp te willen zijn en duidelijke doelstellingen te willen maken. Hij wil er ook concrete indicatoren aan verbinden. Als de afstand tussen papier en werkelijkheid te groot wordt, komt de wereld van begroten en verantwoorden akelig veraf te staan van wat er in de samenleving gebeurt. Maar wat de minister nu voorstelt, is een antwoord daarop. Dat antwoord is op meer beleidsterreinen toepasbaar dan alleen op onderwijs.

Verbetering van rechtmatigheid, versterking van de organisatie, verrijking van informatie: het draait allemaal om beheer. Goed beheer is het halve werk. Termen als "financieel beheer", "materiaalbeheer" en "informatiebeheer" mogen allemaal saai klinken, maar dat ze cruciaal zijn, wordt duidelijk in uitzonderlijke tijden, zoals in een pandemie. Maar dan is het vaak te laat, hebben ze vaak te weinig aandacht gekregen en blijken ze makkelijk wegbezuinigd. Dan was het geen chefsache.

Voorzitter. Ik begon met te vertellen dat ik hier met een ongemakkelijk gevoel sta. We geven een goedkeurende verklaring af, terwijl zaken niet goed gaan. Waarom kent Defensie na al die jaren nog steeds problemen met vastgoed? Waarom komt de hersteloperatie toeslagen zo traag op gang? Waarom blijven de kosten van de hersteloperatie in Groningen maar oplopen en raakt de uitvoering telkens vertraagd? Als ik naar de uitkomsten van onze verantwoordingsonderzoeken uit voorgaande jaren kijk, vraag ik me af waarom er zo veel vertrouwen is in fiscale instrumenten, terwijl er zo weinig bewijs is dat ze werken zoals bedoeld. Waarom wordt er zo vertrouwd op ingewikkelde bekostigingssystemen waardoor het zicht op publiek geld uit beeld raakt? Allemaal vraagtekens.

De minister van Binnenlandse Zaken maakte in haar reactie op ons onderzoek een interessante opmerking. Ze schrijft: "De overheid is een complex geheel." Dat is waar, maar let wel, het is een complex geheel gemaakt. En wat gemaakt is, kan veranderd worden. Wat complex is gemaakt, kan eenvoudig worden gemaakt. En om dat te doen is het soms nodig om de vraag te stellen of oplossingen binnen het systeem gevonden moeten worden, of dat voor de oplossing het systeem misschien ter discussie moet worden gesteld. Denk aan het verhaal van Gogol. En anders dan de in Oekraïne geboren Gogol leven wij in een vrije samenleving waarin dat kan, waarin dat mag, waarin het mogelijk is dat een kritisch parlement, een waakzame Ombudsman, een zorgvuldige Raad van State en een strenge Rekenkamer af en toe opstaan en de regering toespreken, om te voorkomen dat een hypotheek wordt gevestigd op een ondeugdelijk onderpand.

Gogol heeft dat boek, Dode zielen, nooit voltooid, dus we weten niet hoe dat afloopt. U bent wel in staat om het volgende hoofdstuk te schrijven en te bepalen hoe het verdergaat. Doe dat met duidelijke doelen en met realisme. Breng de papieren en de echte werkelijkheid bij elkaar. Dan gaat begroten en verantwoorden zicht op die werkelijkheid opleveren. Door geïnteresseerd te zijn in doelen en behaalde resultaten in de praktijk en door verder te gaan dan de papieren wereld. Alleen dan kan de afstand tussen beleid en uitvoering, tussen beleid en balie worden verkleind. Dat kost tijd en dat wordt niet in een kabinetsperiode opgelost, maar af en toe is een doorbraak mogelijk.

Dank u, voorzitter. Ik bied u hierbij de rapporten aan.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Ik dank de president van de Algemene Rekenkamer voor de stukken en zijn bijdrage; het is bij elkaar een hele stapel. Nogmaals dank aan de minister van Financiën en aan de president van de Algemene Rekenkamer voor de aangeboden stukken over de verantwoording voor de rijksbegroting 2021.

De komende weken kijken wij, eerst in het plenaire Verantwoordingsdebat op 9 juni en vervolgens in wetgevingsoverleggen in de commissies, terug op de uitvoering van het regeringsbeleid van vorig jaar. Op advies van de commissie voor de Rijksuitgaven hebben de meeste commissies dit jaar ook rapporteurs aangesteld. Ik ben daar erg blij mee want dat is een heel mooi instrument voor grote maar zeker ook voor kleine fracties om met elkaar meer de diepte in te gaan. Ik zie dit ook als een van de eerste successen van de werkgroep-Van der Staaij dat we dit in de praktijk brengen. De rapporteurs zullen hun conclusies aan de commissie voorleggen.

Daarnaast krijgen de commissies dit jaar ook weer hulp van mensen uit het land, het burgerpanel, de V100, zoals we dat noemen. De vorige keer waren dat mbo'ers en dit jaar zijn het jonge wetenschappers die hun licht doen schijnen op de jaarverslagen. Een heel mooi initiatief en ik verwacht ook dit jaar weer hele waardevolle suggesties en kritische vragen aan de verantwoordelijke ministers.

Ik dank ook het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de Monitor Brede Welvaart en de SDG's, de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, waarin aspecten van de welvaart worden belicht die niet per se in geld zijn uit te drukken, zoals gezondheid, het onderwijsniveau en het gevoel van veiligheid. Hierbij wordt ook gekeken naar de gevolgen van het beleid, niet alleen voor latere generaties maar ook voor de wereld om ons heen. Een heel mooi initiatief.

Inmiddels zetten de planbureaus en het kabinet mede op verzoek van de Kamer stappen om kenmerken van brede welvaart een plek te geven in de besluitvorming van nieuw beleid. De afrondende besluitvorming over de jaarverslagen en de slotwetten en over het verlenen van decharge voor het door de ministers gevoerde financiële beheer in 2021 is voorzien in de laatste vergaderweek voor het aanstaande zomerreces.

Tot slot wijs ik u erop dat vandaag ook de jaarrapportage 2021 Regeling grote projecten aan de Kamer is aangeboden aan de commissie voor de Rijksuitgaven. Ik vertrouw erop dat vandaag de gepresenteerde rapporten behulpzaam zijn om het beleid te beoordelen dat is uitgevoerd in 2021. Ik wens de Kamer heel veel succes om zich door deze grote stapel pakketten heen te worstelen. We gaan elkaar spreken in verschillende debatten en ook in commissies. Ik dank u wel voor uw aandacht. Nogmaals dank aan de mensen in vak-K en de ondersteuners.

Ik schors de vergadering tot 10.45 uur.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven