3 Steunpakket voor de culturele en creatieve sector

Aan de orde is het tweeminutendebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector (CD d.d. 10/03).

De voorzitter:

Ik heet de bewindspersonen welkom: de minister van Economische Zaken en Klimaat, mevrouw Adriaansens, en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Uslu. We beginnen met het tweeminutendebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector plus de garantieregeling evenementen en de evaluatie van de fieldlabs. Als eerste geef ik het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter, en goedemorgen. Ik kwam gisteren weer terug in Nijmegen en ik zag daar een hele lange rij staan voor popcentrum Doornroosje. Het was weer even wennen om zo'n rij te zien staan. Het is natuurlijk heel erg mooi dat dit gisteren gebeurde. Tegelijkertijd weten we ook dat de bezoekersaantallen in de hele culturele en creatieve sector heel verschillend zijn. We weten dat bezoekers soms wegblijven. We konden dat afgelopen week ook lezen in een artikel lezen in de NRC, die een inventarisatie had gedaan. Daaruit bleek dat vooral de musea het nog heel erg moeilijk hebben.

Ik zou de staatssecretaris willen vragen of zij ook signalen krijgt dat het heel wisselend is qua bezoekersaantallen. Wat betekent dit heel concreet voor theaters, voor poppodia en voor musea? Wat betekent dit voor de rest van de keten, bijvoorbeeld voor zzp'ers? Over die zzp'ers: de staatssecretaris had ons in het debat toegezegd dat ze met een brief zou komen over de zogenoemde bestuurlijke afspraken die zouden worden gemaakt rond het trickledowneffect en dus rondom de zzp'ers. We hebben die brief nog niet gehad, dus ik zou de staatssecretaris willen vragen hoe het staat met die bestuurlijke afspraken. Wat is de status? Wat wordt daar nou precies afgesproken? Het is ons nog onduidelijk in hoeverre dit echt van de grond is gekomen.

Voorzitter. Ik hoop natuurlijk dat we een zomer tegemoetgaan waarin weer van alles kan. Maar als coronawoordvoerder weet ik ook dat er natuurlijk een nieuwe virusvariant de kop kan opsteken. Ik zou graag willen weten wat er dan gaat gebeuren. Zijn er goede afspraken gemaakt met festivalorganisatoren, bijvoorbeeld over testen bij evenementen? Wat is daarmee gedaan? Zijn we er ook klaar voor? Staan er scenario's klaar voor op de lange termijn?

Voorzitter. We dienen straks met collega Kwint een motie in over het garantiefonds.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik het woord aan de heer Kwint van de SP.

De heer Kwint (SP):

Wat een vooraankondiging op zo'n manier!

Het zal de nauwkeurige luisteraar na zowel het debat als de vooraankondiging van mevrouw Westerveld niet verbazen dat wij nog niet gerustgesteld zijn. We hopen natuurlijk allemaal dat we een zomer tegemoetgaan waarin noodzakelijke afzeggingen en inperkingen ver van ons blijven. Maar als we de afgelopen jaren iets hebben geleerd, dan is het dat je dat nooit met enige zekerheid kunt zeggen. Dan is het belangrijk dat we organisatoren helpen die al jarenlang in de problemen zitten en die simpelweg geen reserves meer hebben. Daarom het volgende voorstel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij een evenementenverbod het maximale vergoedingspercentage van het huidige garantiefonds 80% of 90% is, afhankelijk van de startdatum;

overwegende dat organisatoren van evenementen na twee jaar coronabeperkingen de 10% of 20% eigen bijdrage niet kunnen opbrengen, en daarom soms zelfs besluiten om een evenement niet door te laten gaan;

verzoekt het kabinet het maximale vergoedingspercentage van het garantiefonds te verhogen naar 100%,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Westerveld.

Zij krijgt nr. 480 (35420).

De heer Kwint (SP):

Voor de duidelijkheid: op het moment dat er dus een zomer aankomt waarin er niks afgezegd wordt, kost dit voorstel ook niks. Wanneer gaat dit voorstel geld kosten? Op het moment dat er in de hele samenleving weer beperkende maatregelen zullen zijn en we dus sowieso weer zullen moeten kijken naar allerlei steunmaatregelen. Maar op deze manier geven we organisatoren in ieder geval de zekerheid.

Dan over de mensen die al die evenementen mogelijk maken. Denk aan de podiumbouwers, de lichttechnici en de geluidstechnici. Wij horen verhalen dat heel veel mensen de sector verlaten hebben en dat het soms zelfs een belemmerende factor is bij het organiseren van evenementen. Ik snap best dat die mensen ondertussen op zoek zijn gegaan naar een baan waarbij ze wat eerder thuis zijn in het weekend, maar het is wel echt belangrijk dat we blijven investeren in goede vakmensen die de evenementen mogelijk maken. Daarom het volgende voorstel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gedurende de coronapandemie een hoop mensen die achter de schermen culturele voorstellingen mogelijk maken, zoals geluidsmensen en podiumbouwers, de sector hebben verlaten;

constaterende dat zonder deze mensen de culturele en creatieve sector een groot probleem heeft;

verzoekt de regering in het herstelplan culturele sector ook aandacht te besteden aan de arbeidsmarkt voor mensen in deze faciliterende posities en samen met de sector tot plannen te komen om de tekorten in deze beroepen weg te werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Van Strien.

Zij krijgt nr. 481 (35420).

De heer Kwint (SP):

Ik wil hier benadrukken dat er dus niet om gaat dat de staatssecretaris op haar ministerie zelf allemaal ideeën gaat bedenken. Volgens mij liggen die er in de sector ook. Die gesprekken over het herstelplan worden gevoerd. Wij zouden graag zien dat dit punt wordt meegenomen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank, meneer Kwint. Dan geef ik het woord aan de heer Van Strien van de VVD.

De heer Van Strien (VVD):

Goedemorgen, mevrouw de voorzitter. Goed om de bewindspersonen hier weer samen te zien. We constateerden in het commissiedebat ook al dat beiden nodig zijn om de culturele en creatieve sector er weer bovenop te helpen. Daarom heb ik ook aan beiden een korte vraag naar aanleiding van het commissiedebat.

Allereerst mijn vraag aan de minister. We spraken in het commissiedebat over het arrangement van het huidige garantiefonds. De heer Kwint refereerde daar ook al aan: de drie of zes weken, de 80% of de 100%. De minister gaf aan dat zij de zorgen die de Kamer en de sector hieromtrent hebben, gaat onderzoeken. Ze zei dat als de komende tijd evenementen geen doorgang kunnen vinden omdat het huidige arrangement niet past, "we dan het verkeerde arrangement hebben". Hoe staat het met die exercitie? Is de minister bereid de Kamer voor de zomer te informeren over de uitkomsten van die gesprekken en de eventuele oplossingen?

Dan mijn vraag aan de staatssecretaris. In het debat hebben we veel gesproken over de trickledown. Net ging het daar ook al over. Hoe zijn de coronasteungelden via de BIS-instellingen, de fondsen, de gemeenten en de garantieregelingen terechtgekomen bij de onderaannemers, de makers en de kunstenaars? Op basis van de gesprekken in en met het veld concludeer ik dat er deze zomer voldoende informatie ligt om die analyse te kunnen maken. Mijn vraag aan de staatssecretaris is de volgende. Kan zij toezeggen dat zij uiterlijk in Q3 al deze informatie bundelt en van een brief voorziet, waarin ze apprecieert en evalueert hoe die trickledown vanuit de verschillende stromen is gelopen en wat er beter kan?

Een tweede vraag aan de staatssecretaris gaat ook over trickledown, over een concreet voorbeeld dat zich nu aandient. Het betreft de vrije theaterproducenten en hun zzp'ers die door de trage uitgave van de compensatiegelden in liquiditeitsproblemen dreigen te komen. De aanvragen liggen er. Kan de staatssecretaris samen met het Fonds Podiumkunsten de opdracht geven om samen met Cultuur+Ondernemen spoedig tot een versnelling van die uitbetaling te komen om liquiditeitsproblemen van deze belangrijke sector te voorkomen?

Tot slot ook voor mij — het is kennelijk traditie vandaag — een vooraankondiging. Ik steun van harte de oproep in de motie-Wuiten/Van Strien die zo dadelijk wordt voorgedragen. Ik kijk uit naar al het moois dat we de komende tijd in de Statenpassage mogen gaan aanschouwen en dat ons dan zal verwonderen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Dan ga ik naar de laatste spreker, mevrouw Wuite van D66.

Mevrouw Wuite (D66):

Voorzitter. Ik moest me ook inhouden om niet te gaan micromanagen, zoals met net werd ingefluisterd door de collega, maar we worden er allemaal erg enthousiast van in eerste instantie. Ik kijk ook terug op een constructief debat met zowel de minister als de staatssecretaris, met een opstelling waarvan ik hoop dat die vaker zal worden toegepast. Ik denk dat het dringend nodig is om cultuur in een veel breder perspectief te plaatsen.

Ik heb nog één vraag aan de minister. Die heeft inderdaad ook te maken met de evenementensector en het internationale speelveld. Zouden culturele ondernemers die internationaal werken ook aanspraak kunnen maken op de garantieregeling? Daar zitten wel wat hiccups, zo heb ik begrepen. Het gaat natuurlijk over het heropenen. Dat is inmiddels gebeurd. We kijken met smart uit naar het herstelplan. Een van mijn moties heeft ook betrekking op dat waarderen, waarvan ik hoop dat dat ook hier in politiek Den Haag wat meer voelbaar zal zijn. Daarom twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat cultuur een essentieel onderdeel van onze samenleving is;

overwegende dat juist beginnende makers en producenten zijn getroffen door de coronapandemie, waardoor ze minder kansen hebben gehad om hun werk te tonen aan een groter publiek;

overwegende dat de culturele en creatieve sector meer betrokken zou moeten worden bij maatschappelijke vraagstukken;

verzoekt het Presidium om dit jaar samen met de Kunstcommissie, de Statenpassage minimaal één vergaderweek open te stellen als podium voor beginnende culturele en creatieve makers en producenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wuite en Van Strien.

Zij krijgt nr. 482 (35420).

Mevrouw Wuite (D66):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gemeenten de afgelopen twee jaar specifiek geld hebben gekregen voor het ondersteunen van de culturele sector maar dat dit nog niet altijd ten goede komt aan de culturele sector en haar makers;

overwegende dat de culturele sector nog steeds te maken heeft met de gevolgen van de coronapandemie, bijvoorbeeld in de vorm van langzaam op gang komende bezoekersstromen;

verzoekt de regering in overleg te treden met VNG en IPO om te bespreken hoe de gemeenten er zorg voor zullen dragen dat de culturele instellingen en makers die afhankelijk zijn van gemeentelijke financiering niet ten gevolge van de coronagerelateerde financiële problemen de deuren moeten sluiten of werkzaamheden beëindigen, en verzoekt de regering de Kamer over de uitkomsten van dit overleg te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wuite.

Zij krijgt nr. 483 (35420).

Mevrouw Wuite (D66):

Hartelijk dank.

De voorzitter:

Dank u. Dan zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. Ik kijk even naar de bewindspersonen of zij een korte break nodig hebben. Vijf minuten? Dan komen we over vijf minuten terug.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We gaan weer beginnen. Daarmee komen we bij de beantwoording van het kabinet.

Minister Adriaansens:

Voorzitter, dank u. Dank ook voor de inbreng van de leden van uw Kamer. Ik zal allereerst ingaan op de motie op stuk nr. 480. Die gaat over het verhogen van het vergoedingspercentage van het garantiefonds. Ik moet die toch ontraden. Ik begrijp de sympathieke achtergrond van deze motie. Daar heb ik zeker begrip voor, maar het is echt een bewuste keuze geweest van het kabinet om in de overgang van een situatie waarin corona endemisch is, een deel van het risico van het organiseren van evenementen bij de ondernemer te leggen. In de laatste brief die door een aantal bewindspersonen aan uw Kamer is gestuurd, staat ook echt duidelijk beschreven hoe we van de ene fase naar de andere gaan en de steunpakketten beëindigen. Daar hoort dit helemaal bij, zoals ik ook in het debat nader heb toegelicht. Daarom houden we vast aan de voorgenomen 90% in Q1 en 80% in Q2 en Q3. Wel hebben we toegezegd om heel goed de vinger aan de pols te houden. Ik denk dat dat heel belangrijk is. We zijn allemaal heel erg blij dat dat op dit moment niet aan de orde is. Ik wil uw Kamer ook dit nog even meegeven. Er wordt wel gezegd: als we het niet nodig hebben, dan hebben we het niet nodig en hoeven we het ook niet uit te geven. Maar het gaat wel over 120 miljoen, en daar heb ik heel simpel gezegd ook geen dekking voor. Het is echt best een groot bedrag. Als je het zou uitbreiden, dan moet je dat bedrag wel hebben, maar het is er niet. Maar het belangrijkste argument is dat het niet past bij de strategie die we hebben voor deze fase van corona.

De voorzitter:

Dan kijk ik naar de heer Kwint voor een interruptie.

De heer Kwint (SP):

De minister zegt: het wordt onderdeel van het gewone ondernemersrisico, maar het is onmogelijk om je daartegen te verzekeren. Je kunt er niks aan doen. Het overkomt je, en de overheid besluit dit mee te nemen. Op welke manier zou een ondernemer dit onderdeel moeten laten zijn van zijn gewone bedrijfsvoering, zeker als die de afgelopen jaren niet heeft kunnen gebruiken om reserves op te bouwen?

Minister Adriaansens:

Dat is voor een heleboel ondernemers die last hebben gehad van de coronalockdowns en -beperkingen een uitdaging, maar er is ook een mogelijkheid om in de zomer of in periodes waarin we weten dat er minder risico bestaat, meer activiteiten te organiseren, misschien wel met een kleine prijsverhoging. Er zijn mogelijkheden. De sector denkt daar ook over na. Er zit gewoon een grens aan wat wij met elkaar kunnen compenseren. Het is ook belastinggeld en we moeten daar op een heel verstandige wijze mee omgaan, hoeveel sympathie ik ook heb voor de motie die u hebt ingediend.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Kwint, want u heeft natuurlijk al een debat gehad.

De heer Kwint (SP):

Er zit helemaal geen grens. We kunnen dit makkelijk. Het kabinet heeft besloten het niet te doen. Dat is prima; dat is een legitieme keuze. Ik ben het er niet mee eens, maar het is niet zo dat het niet kán. Het is een reservering en je hebt best wel kans dat het geld niet eens wordt uitgegeven. Op het moment dat het wel uitgegeven moet worden, zitten we in zo'n situatie dat het zomaar zou kunnen dat de miljarden ons sowieso weer om de oren vliegen, qua steunpakketten. Ik wil hier in ieder geval wel gezegd hebben dat het niet zo is dat het niet kán. Het kan zelfs heel makkelijk.

De voorzitter:

En dat heeft u dan in ieder geval gezegd. Dan zie ik nog een interruptie van mevrouw Wuite.

Mevrouw Wuite (D66):

Ja, misschien toch ook nog een vraag daarover aan de minister. Er is natuurlijk macro-economisch ook doorgerekend dat de evenementensector de afgelopen jaren een belangrijke aanjager van de economie is geweest. Is de minister in staat om te analyseren wat het verschil is tussen 80% en 100% en wat dat voor impact heeft op die vorm van zekerheid die nodig is om die aanjagende functie van de evenementensector weer terug te pakken?

Minister Adriaansens:

Wat we zullen doen, is goed de vinger aan de pols houden. Op dit moment is het niet aan de orde in die mate dat we echt grote aanspraken verwachten op dit garantiefonds en deze regelingen. Maar om nu in alle scenario's door te denken ... Wij zijn in gesprek met de sector om goed te begrijpen hoe het met het herstel gaat en waar het moeilijk is. Daar willen we een goed gevoel voor houden. Op het moment dat er echt weer een lockdown zou komen, dan staan wij hier weer met z'n allen. Zo is het ook.

De voorzitter:

Ik wil voorkomen dat we het debat overnieuw doen. Ik wil het echt even beperken tot de motie en de reactie die de minister daarop geeft. Tot slot mevrouw Wuite.

Mevrouw Wuite (D66):

Dat klopt, voorzitter, maar ik vrees dat dit niet helemaal een antwoord was op mijn vraag. De vraag was of het verschil tussen 80% en 100% kan bijdragen aan de investeringsimpuls die je weer terug wilt geven aan de evenementensector. Dat was de vraag eigenlijk.

Minister Adriaansens:

Ik denk dat de vraag op de wijze waarop hij nu wordt gesteld, best ingewikkeld is, maar ik wil er wel naar kijken. Ik ken het bedrag dat u bedoelt. Het gaat over 120 miljoen, dus over de impact van 120 miljoen op het investeringsvermogen, want daar heb je het dan over. Dat zal verdeeld zijn over verschillende organisaties, want dat is zoals het is opgebouwd. Ik wel best kijken naar hoe dat zal uitpakken.

De voorzitter:

Dan zie ik een interruptie van mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

De minister noemt het een ondernemersrisico, maar er is natuurlijk wel een verschil, want we hebben het hier over een sector met grote en kleine spelers die voor een heel groot deel afhankelijk zijn van een aantal grote evenementen, vaak in de zomermaanden. We hebben nu al twee zomers achter de rug waarbij heel veel van deze evenementen, het grootste deel, niet door konden gaan en soms op het allerlaatste moment werden afgeblazen. Daar konden zij niks aan doen. Heel veel van deze mensen hebben al dik ingeteerd op hun eigen vermogen. Daarom zou ik de minister het volgende willen vragen. Stel dat er komende zomer weer een aantal evenementen moeten worden afgeblazen, zou het dan niet zo zijn dat als deze ondernemers over de kop gaan, de economische maar ook de maatschappelijke schade nog vele malen groter is dan als ze wel aanspraak kunnen maken op steun en daardoor hopelijk het komende jaar een doorstart kunnen maken?

Minister Adriaansens:

Twee antwoorden daarop. Allereerst hebben we met de aanpassing van de regeling voor dit jaar ook de toevoeging dat er nog drie weken respijt is als er iets wordt afgezegd wanneer een lockdown wordt aangekondigd. We hebben dus die ondernemer, de evenementenorganisator, wat meer ruimte gegeven om te anticiperen, waardoor de kosten ook iets beperkter kunnen zijn. Vaak zitten die ook in de laatste weken. Dat dekt het niet helemaal, maar dat geeft wel iets meer ruimte. Dat doet wel iets met je planvermogen.

Ten aanzien van faillissementen hebben we een algemeen instrumentarium dat ook voor deze ondernemers geldt, waarbij we kunnen helpen met het saneren en voorkomen van schulden en het geven van garanties, borgstellingen en kredieten. Er zit op dit moment onvoorstelbaar veel in het repertoire. Dat staat ook uitgebreid in de brieven beschreven. We houden daar echt de vinger aan de pols. We hebben ook casuïstiektafels waar we met elkaar proberen goed te begrijpen waar het wringt, dus waar de individuele gevallen op tafel komen om te kijken of het instrumentarium voldoet. Wij denken dat we daarmee op een goede manier de ondernemers kunnen helpen hierdoorheen te komen.

De voorzitter:

Ik zou willen voorstellen dat de beantwoording door het kabinet verdergaat.

Minister Adriaansens:

Dan kom ik bij de vraag van mevrouw Westerveld, die vroeg: wat als corona weer de kop opsteekt? Dat is mijn vertaling van uw vraag. Is dat plan er al? Wij zijn met de evenementensector intensief in gesprek — dat zijn we overigens ook met de cultuursector, want daar spreekt de staatssecretaris intensief mee — over de lange termijn en de eventuele maatregelen die zij zelf kunnen treffen mocht er weer een nieuwe lockdown dreigen. Zij willen graag zelf met een voorstel komen. Wij verwachten eigenlijk deze maand hun aanpak van hoe ze dat zouden kunnen doen, met alle ervaringen die zij de afgelopen periode hebben opgedaan. Dan kunnen wij u voor de zomer berichten over hoe dat eruit zou kunnen zien.

Voorzitter. De heer Van Strien vroeg naar de toezegging die ik eerder heb gedaan om te kijken of men nu terughoudend is in het organiseren van evenementen omdat dat risico er is en wat dat doet met de markt, om het maar zo te zeggen. Zoals gezegd zijn wij steeds intensief in gesprek met de sector. Dat is een van de goede ervaringen die we hebben opgedaan de afgelopen jaren. Wij zien nu soms wel wat terughoudendheid, maar we zien niet hele grote belemmeringen om evenementen of voorstellingen te organiseren, dus niet in die mate dat wij ongerust worden. Maar we zullen daarop letten. Ik denk dat dat belangrijk is. Hij vroeg: kunt u mij daar ook nader over rapporteren, anders dan mondeling? Ik wil best voor de zomer een brief schrijven over de ervaringen in de afgelopen maanden, zodat we ook gedwongen worden daar even heel goed naar te kijken.

Voorzitter. Dan hadden we nog de vraag van mevrouw Wuite over het internationale speelveld. Het deel over de Statenpassage laat ik over aan de staatssecretaris. Als een evenement hier plaatsvindt, is het mogelijk om de kosten die Nederland en Caribisch Nederland betreffen, dus het hele Koninkrijk, te claimen onder de regeling. Dus dat kan. Voor de mensen die internationaal werken, geldt dat voor wat hier plaatsvindt, dus in ons Koninkrijk, de kosten geclaimd kunnen worden.

Daarmee was ik aan het eind van mijn beantwoording gekomen. Dank.

De voorzitter:

Dank. Dan is het woord aan staatssecretaris. Ik kijk even of ik het spreekgestoelte iets hoger kan krijgen. Dat is misschien handiger.

Staatssecretaris Uslu:

Eerst de vraag van mevrouw Westerveld over instellingen die worstelen: heb ik daar oog voor? Instellingen worstelen met bezoekersaantallen die niet goed op gang komen. Mensen hebben veel in te halen. Er is sprake van een vrijetijdsconcurrentie. Een deel van het publiek is voorzichtig, met name het kwetsbare deel. Jongeren zijn gelukkig iets minder voorzichtig. Er zijn veel no-shows, lees en hoor ik. We missen de toeristen, met name in musea. Instellingen hebben te maken met personeelsproblemen. Denk aan de uitval van personeel en een gebrek aan technici, interieurbouwers en horecapersoneel. Voorstellingen worden geannuleerd door positieve testen en isolatie. Maar gelukkig is de cultuur open. Daar moeten we natuurlijk allemaal echt heel blij mee zijn, en dat zijn we ook. De heropstart, met name voor sommige sectoren, is wel lastig. Over het algemeen zie je dat het lastig is. Maar het is in volle gang en in beweging. Ik kan hierbij melden dat ik het in de gaten hou. Ik sta aan en ik let op.

Dan was er een vraag met betrekking tot bestuurlijke afspraken en onderzoeken rond de trickledown. Dit was een vraag van mevrouw Westerveld en ook van meneer Van Strien. Er zijn afspraken gemaakt met de VVTP en de NAPK over de trickledown. In Q3 zal ik hier de Kamer schriftelijk over informeren. Ook het rapport van de Boekmanstichting — dat onderzoek loopt; dat is specifiek gericht op zzp'ers en de doorbetaling — neem ik hierin schriftelijk mee.

De heer Van Strien vroeg mij ook naar de uitbetaling van de compensatieregeling. Daarover kan ik zeggen dat het indienen van aanvragen en de beoordeling daarvan tijd kost. Dat moet zorgvuldig gebeuren. Het Fonds Podiumkunsten zet alles op alles om dat heel snel te doen, dus om zo snel mogelijk te beoordelen en tot uitkering over te gaan. Half mei zal het fonds uitkeren. Speciaal hiervoor zijn ook mensen aangenomen. Het fonds is daar dus wel heel intensief mee bezig. In de tussentijd kunnen producenten een lening afsluiten bij Cultuur+Ondernemen om de tijd tot het uitkeren van de subsidie te overbruggen. Een opdracht is niet nodig, want het fonds is bereid en in staat om een oordeel te geven over de aanvragen, ook richting Cultuur+Ondernemen. Maar ik ben wel blij met deze vraag, want hiermee geven we aandacht aan dit onderwerp. De observatie en de zorgen deel ik ook.

De voorzitter:

Ik wil eerst even doorgaan, zodat u ook de oordelen van de moties heeft besproken. Dan kijken we aan het einde even wat er nog aan interrupties is overgebleven.

Staatssecretaris Uslu:

Oké. De motie op stuk nr. 481 is van de heer Kwint. Mag ik de motie als volgt interpreteren? We zetten in op de culturele arbeidsmarkt in den brede, en zullen de faciliterende, uitvoerende groep, werkenden in de sector, daarin ook meenemen. We zullen verder ruimte geven voor de plannen vanuit de sector. Als ik de motie zo mag opvatten, kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik zie de heer Kwint knikken, dus de motie mag op die manier gelezen worden.

Staatssecretaris Uslu:

Ik kom op de motie over de Statenpassage, op stuk nr. 482. Ik denk dat ik dat moet uitzoeken. Laat ik daarop terugkomen. Is dat een optie?

De voorzitter:

Er staat in de motie een verzoekpunt, maar het is gericht aan het Presidium. Dus dit kunt u overlaten aan het Presidium.

Staatssecretaris Uslu:

Ja, oké. Dan ben ik klaar.

De voorzitter:

De laatste motie is de motie op stuk nr. 483.

Staatssecretaris Uslu:

Is die niet al behandeld?

De voorzitter:

Is die behandeld door de minister? Ja. Die motie heeft oordeel Kamer gekregen. Oké. Tot slot is er nog een vraag van mevrouw Westerveld overgebleven.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik had nog een korte vraag. De minister zei dat zij de Kamer in het derde kwartaal, dus pas na de zomer, zal informeren over de bestuurlijke afspraken. Ik zou de minister willen vragen of dat niet eerder kan, want misschien maakt zij het nu veel te groot. Ze zegt ook: ik wil wachten op het onderzoek van de Boekmanstichting. Maar dit is iets wat we al hebben gevraagd aan de voorganger van de huidige minister, aan minister Van Engelshoven. Ik vraag niet om een heel uitgebreid en dik pakket aan uitleg. Wij willen eigenlijk gewoon een paar simpele zaken weten. Hoe staat het nou met die afspraken? Wat is er nou precies afgesproken? Welk effect heeft dat op de sector? Ik hoop dus dat die informatie wat eerder kan komen dan pas na de zomer.

Staatssecretaris Uslu:

De afspraken kan ik al eerder melden. Ik dacht dat mevrouw Westerveld ook doelde op de uitslagen van het rapport. Over de bestuurlijke afspraken kan ik de Kamer al eerder informeren.

De voorzitter:

Dank u. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de beraadslaging. Volgende week dinsdag zijn er stemmingen over de moties die zijn ingediend bij het tweeminutendebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector.

Nou zie ik mevrouw Wuite nog met haar vinger omhoog zitten. U kunt nog interrumperen. Loopt u maar naar de interruptiemicrofoon, mevrouw Wuite.

Mevrouw Wuite (D66):

Ik heb nog een vraag aan u, voorzitter, voor de helderheid. Heeft die motie op stuk nr. 483, over het in overleg treden met de VNG en het IPO, oordeel Kamer gekregen van de staatssecretaris én de minister? Heeft die motie dat oordeel gekregen van beiden? Ik ben daar nog heel even over in de war.

De voorzitter:

Ik begreep dat de minister de motie oordeel Kamer heeft gegeven. En de minister doet dat namens het kabinet.

Minister Adriaansens:

Voor alle helderheid zeg ik dat ik die motie niet expliciet heb behandeld. Dus mevrouw Wuite heeft gelijk. Maar het lijkt mij prima om die motie oordeel Kamer te geven.

De voorzitter:

Goed. Dan hebben we dat helder.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We zijn nu écht aan het einde van de beraadslagingen hierover gekomen. We stemmen volgende week dinsdag over de ingediende moties. Ik dank de bewindspersonen.

We gaan door met het volgende tweeminutendebat. Ik zie dat een aantal woordvoerders daarvoor al klaar zit.

Naar boven