10 Discriminatie, racisme en mensenrechten

Discriminatie, racisme en mensenrechten

Aan de orde is het tweeminutendebat Discriminatie, racisme en mensenrechten (CD d.d. 24/02).

De voorzitter:

We gaan verder met de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Discriminatie, racisme en mensenrechten. Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom. Ook welkom aan de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het debat volgen. Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel, voorzitter. De vreselijke zaak in Giethoorn, waarbij een Turks-Nederlands gezin racistisch is bejegend, is aangevallen en instanties deze mensen onvoldoende of niet hebben geholpen, heeft er diep ingehakt bij de fractie van DENK en bij heel veel mensen in de samenleving. We moeten voorkomen dat dit weer gebeurt. We moeten de aanpak van discriminatie versterken, zodat het nooit meer gebeurt dat mensen die daar last van hebben, die racistisch bejegend worden, in de steek worden gelaten. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vreselijke zaak in Giethoorn heeft aangetoond dat instanties in sommige gevallen niet goed in staat zijn om discriminatie te herkennen en hier goed op te acteren;

verzoekt de regering om:

  • -te onderzoeken waarom instanties in deze casus niet goed in staat zijn geweest om passende hulp te bieden en op grond hiervan verbetervoorstellen te doen;

  • -te onderzoeken of de aanwijzing discriminatie voldoende bekendheid geniet en te bezien of deze aanwijzing aanscherping behoeft;

  • -het onderzoek naar de vraag of gemeenten lokaal antidiscriminatiebeleid voeren te herhalen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Mutluer en Belhaj.

Zij krijgt nr. 289 (30950).

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. DENK is altijd een groot pleitbezorger geweest van een beleidstarget op het thema antidiscriminatie, zodat we toewerken naar een doel om het bestrijden van discriminatie afrekenbaar en kwantificeerbaar te maken. Wat dat betreft de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het regeerakkoord van de ambitie spreekt om discriminatie en racisme in onze samenleving te bestrijden;

van mening dat werken met een streefcijfer kan helpen om het antidiscriminatiebeleid aan te scherpen en kracht bij te zetten;

overwegende dat op gemeentelijk niveau al gewerkt wordt met dergelijke targets of streefcijfers, bijvoorbeeld een indicator waarin meetbaar is gemaakt in hoeverre er sprake is van de acceptatie van diversiteit;

overwegende dat meer cijfers geschikt zouden kunnen zijn voor een dergelijk target of streefcijfer, zoals meldingsbereidheid, aangiften of ervaren discriminatie;

overwegende dat de regering op het vlak van emancipatie terecht ook werkt met een vergelijkbaar streefcijfer, namelijk een streefcijfer voor acceptatie lhbti;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe een beleidstarget of streefcijfer opgesteld zou kunnen worden voor het antidiscriminatiebeleid en hier na de totstandkoming van het nationale plan tegen discriminatie van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme een voorstel voor te doen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Mutluer en Belhaj.

Zij krijgt nr. 290 (30950).

Ik dank u zeer. Ik geef het woord aan mevrouw Belhaj van D66.

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter. Als ik de zaal in kijk, dan zou ik bijna denken dat antiracisme- en discriminatiebeleid een progressieve links-liberale aangelegenheid is, aangezien alles wat aan de rechterkant zit niet aanwezig is. Ik zie dat er nu wat protest is. Ik ben gewend dat woordvoerders vooraan zitten en ik dacht dat mevrouw Van der Woude nul minuten spreektijd had, dus ik was in de veronderstelling dat ze niks zou gaan zeggen. Vandaar! Maar dat geeft niet. Ik probeerde een luchtige opmerking te maken en nu is er een halve minuut voorbij. Die luchtigheid is weg, want blijkbaar raak ik iets gevoeligs. Ik constateer alleen dat er veel collega's aanwezig zijn aan de linkerkant versus het midden.

Voorzitter. Mijn collega Boulakjar benadrukte in het debat dat mijn motie over geen gebruik van etniciteit in fraudebestrijding met dit kader niet is afgedaan. De minister bevestigde dit, maar later voegde ze eraan toe dat ze de motie meegeeft aan de staatscommissie. Daar wil ik graag opheldering over. Het kan niet zo zijn dat deze opdracht van de Kamer daarmee bij een commissie wordt geparkeerd. De motie is duidelijk: geen etniciteit als risicofactor in fraudebestrijding. Ik ga ervan uit dat het gewoon geregeld wordt.

Voorzitter. Dan nog twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV's) de taak hebben om burgers onafhankelijke bijstand en advies te geven bij de afwikkeling van discriminatieklachten;

constaterende dat er grote verschillen bestaan per gemeente in de aandacht voor antidiscriminatiebeleid, en daardoor in de mate waarin ADV's toegerust zijn om hun taak uit te voeren;

overwegende dat het Juridisch Loket, tevens een organisatie met vestigingen over het hele land waar burgers onafhankelijke bijstand en advies kunnen krijgen, een andere inrichting kent;

overwegende dat in het coalitieakkoord is afgesproken de ADV's te versterken, en dat de regering met de VNG, de ADV's en gemeenten daarover in gesprek is;

verzoekt de regering bij deze gesprekken ook expliciet te verkennen hoe de ADV's, naar voorbeeld van het Juridisch Loket, anders ingericht zouden kunnen worden, en de Kamer daarover in het najaar van 2022 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Belhaj.

Zij krijgt nr. 291 (30950).

Dank u wel.

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik ben nog niet klaar.

De voorzitter:

Uw tijd is wel bijna om.

Mevrouw Belhaj (D66):

Maar ik heb het recht om mijn motie voor te lezen als er nog tijd is, en die was er, maar de tijd loopt nu door.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er gedurende lange tijd al een roep uit de samenleving is om van 1 juli een nationale herdenkings- en feestdag te maken;

overwegende dat het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden adviseert om van 1 juli een nationale herdenkingsdag te maken;

overwegende dat in het coalitieakkoord is afgesproken om in aanloop naar het herdenkingsjaar 2023 extra aandacht te besteden aan het slavernijverleden;

overwegende dat het instellen van 1 juli als nationale herdenkings- en feestdag van belang is om een speciale dag te maken voor bezinning, dialoog en brede aandacht voor het gedeelde verleden in de Nederlandse samenleving;

spreekt uit dat 1 juli 2022 een nationale herdenkings- en feestdag wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Belhaj, Van Baarle, Leijten, Sylvana Simons, Ceder, Den Haan, Mutluer, Van Esch en Westerveld.

Zij krijgt nr. 292 (30950).

Mevrouw Belhaj (D66):

Deze motie is al eens eerder ingediend, aangehouden en toen verlopen. Ontzettend onhandig. Vandaar dat ik de motie vandaag nog een keer indien.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil u wel vragen om uw inbreng bij een tweeminutendebat de volgende keer echt wat korter te houden, want u loopt wel erg uit de tijd. Het woord is aan de heer Van Baarle van DENK voor een interruptie.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik heb een verhelderende vraag over de eerste motie, waarin mevrouw Belhaj vraagt om te onderzoeken of de ADV's conform het Juridisch Loket ingericht zouden kunnen worden. Volgens mij is er nooit iets mis mee om iets te onderzoeken, maar ik wil het wel even scherp hebben. ADV's doen natuurlijk veel meer dan alleen zo'n Juridisch Loketfunctie. Ik denk dat we toe moeten naar een model waarin we ADV's veel meer laten doen op het gebied van preventie, onderzoek en beleidsvorming van gemeenten. Ik wou gewoon even scherp hebben dat mevrouw Belhaj met die motie niet uitsluit dat we ADV's meer in hun kracht zetten, ook bij de preventieve taak.

Mevrouw Belhaj (D66):

Dat is een hele goede vraag. Nee, dat is niet het geval. Sterker nog, ik denk dat er in veel gemeentes met alle goede wil te weinig mensen zitten en dat er soms ook sprake is van te weinig back-up en begeleiding. Misschien is er een betere manier te vinden door bijvoorbeeld op nationaal niveau iets te hebben waar mensen uit alle gemeenten terechtkunnen en er sprake kan zijn van informatie-uitwisseling en het bieden van juridische ondersteuning. Maar daarbij moet dus ook aandacht zijn voor preventie.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Mutluer van de PvdA.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. De bestrijding van discriminatie en etnisch profileren blijft een hele grote uitdaging. Juist de overheid speelt daarin een hele belangrijke rol, zeker als het gaat om het gebruik van de risicoprofielen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het College voor de Rechten van de Mens voor het gebruik van risicoprofielen een mensenrechtelijk toetsingskader heeft gemaakt;

van mening dat een risicoprofiel niet tot discriminatie op grond van ras of nationaliteit mag leiden;

van mening dat slechts onder strikte voorwaarden sprake kan zijn van een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor dat onderscheid;

verzoekt de regering om de staatscommissie discriminatie en racisme te laten verkennen of het mogelijk is dat onderscheid op grond van ras of nationaliteit in risicoprofielen alleen toegepast mag worden ter bescherming dan wel ter ondersteuning van mensen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Ceder en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 293 (30950).

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Verder heb ik nog een motie naar aanleiding van de oproep van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme om een einde te maken aan het solliciteren voor een stageplek, teneinde daarmee de kansengelijkheid te bevorderen. Een dergelijke oproep onderschrijven wij. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat stagediscriminatie de kansen op een goede stageplek en daarna op de arbeidsmarkt verslechtert;

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat stageplaatsen bij de overheid voortaan in overleg met de opleidingen verdeeld gaan worden;

verzoekt de regering tevens om in overleg met werkgevers te treden om ervoor te zorgen dat ook zij voortaan in overleg met de opleidingen stageplaatsen gaan verdelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 294 (30950).

De heer Kwint (SP):

Ik heb hier een vraag over, gewoon omdat ik er zelf ook mee worstel. Is de beste oplossing voor stagediscriminatie nou het wegnemen van het stagegesprek? Ook indachtig dat wij van scholen verwachten dat zij studenten zaken leren, zoals sollicitatiegesprekken.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Het kan en-en zijn volgens mij. Als je kijkt naar alle onderzoeken merken we dat heel veel jongeren, zeker jongeren met een multiculturele achtergrond, niet aan een stageplek kunnen komen, dus niet een goede start kunnen hebben, en daarmee dus geen gelijkheid ondervinden. Daarom is het goed om wel aan die bemiddeling te doen. Daarnaast zou je natuurlijk jongeren kunnen helpen om de sollicitatiemogelijkheden te verbeteren. Dus dat kan in mijn beleving en-en.

De heer Kwint (SP):

In mijn beleving niet, tenzij ik het verkeerd begrijp. Ik ben echt op zoek om het beter te begrijpen. Op het moment dat je niet hoeft te solliciteren voor je stage, dan doe je toch die vaardigheden niet op? Dat is toch in principe wat bemiddeling voor een stageplek inhoudt? We zijn het helemaal eens over de noodzaak van het bestrijden van stagediscriminatie, laat daar geen misverstand over bestaan. Ik vraag me alleen af of dit middel ook gezien het leren van solliciteren bijvoorbeeld het beste is.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Het doel is dat de jongeren een plekje krijgen waar ze voldoende leren om uiteindelijk gewoon op de arbeidsmarkt de mogelijkheden te krijgen om een goede baan te vinden. De trainingen zouden in mijn beleving nog apart op scholen gegeven kunnen worden of in samenwerking met werkgevers. Vandaar ook onze oproep om ook met de werkgevers in gesprek te gaan, maar ook met de opleidingen, om te kijken hoe we enerzijds kunnen werken aan de mogelijkheden om de jongeren meer instrumenten te geven om uiteindelijk de arbeidsmarkt op te gaan, en aan de andere kant hun kansen vergroten, zodat ze een stageplek hebben en dus een goeie start.

Mevrouw Van der Woude (VVD):

Dank voor de vraag van de heer Kwint, want die had ik ook. Ik heb ook nog een andere. Het doel van het bestrijden van stagediscriminatie delen we helemaal, maar ik ben een beetje bang dat u de kansen gaat verkleinen voor jongeren om een stage te vinden. Wat ik weet van bedrijven is dat ze zo'n gesprek niet voor de lol doen. Zeker mkb'ers, kleinere hightechbedrijven willen echt even weten wie ze in huis halen. We hebben het bij wat mensen gaan doen niet over vakkenvullen. Ze moeten in een team werken, moeten soms met gigantisch ingewikkelde projecten werken. Dan wil je weten of je bij elkaar past en misschien zelfs voor de toekomst. Zo'n gesprek kan dan juist het verschil maken. Als werkgevers het gevoel hebben dat ze dat niet meer kunnen doen voor de stagiaire, gaan ze misschien wel afzien van stagiaires inhuren en dan vindt helemaal niemand meer een stage. U weet dat er een gigantisch tekort is.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Terug naar het doel. Het doel is nog steeds om ervoor te zorgen dat die jongeren, die op dit moment maandenlang niet aan een stageplek kunnen komen, geholpen worden, met hun school, met de werkgevers, om een dergelijke stageplek te krijgen. Dat staat los van de opmerking die u maakt, want ik denk wel dat het hartstikke belangrijk is om te kijken of de jongere die dan toebedeeld wordt aan een werkgever wel past binnen zo'n organisatie. Maar om daar een hele grote sollicitatieprocedure voor in te richten, waarvan we de resultaten in de praktijk hebben ervaren, namelijk dat een hele grote groep niet aan een stageplek komt … Als ik dat daarmee kan verminderen, dan zou ik zeggen: volgens mij kunnen werkgevers en onderwijs heel goed samen bedenken hoe dan die verdeling moet plaatsvinden. Dan kunnen uw zorgen daarin worden meegenomen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Van der Woude.

Mevrouw Van der Woude (VVD):

We hebben het niet over een heel groot traject, maar over één gesprek. Dat zou dan worden afgeschaft. U kunt zich voorstellen dat potentiële werkgevers, zeker de wat kleinere bedrijven, nogal schrikken als u het heeft over het "toebedelen" van stagiairs aan bedrijven. Dat doet ze juist terugschrikken en daarmee vergroten we dus het stagetekort.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Daar ben ik het gewoon niet mee eens. Dit is ook een oproep die de Nationale Coördinator recent heeft gedaan naar aanleiding van de gesprekken die hij heeft gevoerd. In mijn beleving heiligt het doel de middelen. Daar laat ik het dan even bij.

De voorzitter:

Dank u wel mevrouw Mutluer. Dan geef ik het woord aan Westerveld, GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Een ander onderwerp dat in het debat ook aan bod kwam, was het toetsingskader van het college. Dat toetsingskader is bedoeld om te voorkomen dat er in de praktijk etnisch wordt geprofileerd. Voor mijn fractie is nog onduidelijk hoe men dat wil doen. Als de minister zelf met al haar ambtenaren met slechts één voorbeeld kan komen van wanneer dat wel gerechtvaardigd is, wat moet dan de agent of de marechaussee op straat hier dagelijks van maken? Wat GroenLinks betreft is het grootste probleem daarmee dat etnisch profileren gewoon toegestaan blijft.

De minister gaf in het debat aan dat ze de vraag of er een verbod moet komen, niet gaat beantwoorden, maar gaat parkeren bij de staatscommissie die daarover moet gaan oordelen, alleen kan dat natuurlijk nog een paar jaar duren. Wat moeten onze wetshandhavers dan tot die tijd doen, wil ik de minister vragen. Komt er nog een vertaalslag van hoe dit eruit moet komen te zien bij de uitvoering? En wat is de formele positie van het toetsingskader op dit moment? Daarom heb ik op dit onderwerp ook een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens blijkt dat onderscheid op grond van etniciteit vrijwel nooit te rechtvaardigen is en bijna altijd leidt tot schending van het discriminatieverbod;

constaterende dat het toetsingskader risicoprofielen van het College voornamelijk een weergave is van de juridische stand van zaken;

overwegende dat er behoefte is aan meer duidelijkheid en een scherpere inkadering om etnisch profileren door de overheid in de uitvoering te voorkomen;

verzoekt de regering om op basis van het toetsingskader en de relevante mensenrechten concrete regels op te stellen om etnisch profileren tegen te gaan, zodat dit niet alleen aan de uitvoeringsorganisaties wordt overgelaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.

Zij krijgt nr. 295 (30950).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik proef bij mijn voorgangers wat ongemak als het gaat om het beleggen van de nadere uitwerking bij de staatscommissie en dat er nu ook al gevraagd wordt om actie. Ik proef ook ongemak over het definiëren wanneer je dat wel of niet zou moeten inzetten, want risicoprofilering kan in sommige gevallen ook gewoon noodzakelijk dan wel positief zijn. Tijdens het debat hebben we daar een goed gesprek over gehad. Voor onze partij gaat het nu expliciet om de risicoprofilering bij wetshandhaving in een zoektocht naar potentiële normovertreders. Volgens mij kunnen we dat uitbannen, moeten we dat uitbannen en is daar ook weinig discussie over. Daarom ook de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt het kabinet om een expliciet verbod op het gebruik van nationaliteit of etniciteit in risicoprofilering bij wetshandhaving in de zoektocht naar potentiële normovertreders te onderzoeken, en hier de Kamer over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Mutluer.

Zij krijgt nr. 296 (30950).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dit is ook een aanvulling op de eerder aangenomen motie van mevrouw Belhaj waar mijn naam ook onder stond. Die motie zag specifiek op fraude, terwijl deze een breder kader schetst, omdat wij van overtuiging zijn dat dat kan en nu ook doorgevoerd zou moeten worden.

Voorzitter. Dan een tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat beursgenoteerde bedrijven reeds in hun jaarverslag rapporteren over diversiteit in topfuncties conform de verplichting uit het Besluit inhoud bestuursverslag;

overwegende dat bestrijding van discriminatie in het bedrijfsleven verder dient te gaan dan enkel aandacht voor diversiteit bij topfuncties;

overwegende dat een rapportageverplichting geen inhoudelijke verplichtingen op bedrijven legt over de invulling van beleid ten aanzien van discriminatie, maar enkel zou verplichten om hierover te rapporteren;

verzoekt de regering met een verplichting te komen voor beursgenoteerde bedrijven om in hun jaarverslag te rapporteren over beleid ten aanzien van het tegengaan van discriminatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 297 (30950).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik wil benadrukken dat de tweede motie niet gaat om een inhoudelijke invulling, maar wel dat de bedrijven gevraagd wordt om hierover na te denken. Wij hopen hiermee ook bij te dragen aan meer diversiteit in het bedrijfsleven.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ceder. Er is een vraag van de heer Kwint, SP.

De heer Kwint (SP):

Ik had een vraag over die eerdere motie, omdat volgens mij het verschil met wat we eerder gezegd hebben, namelijk: je moet stoppen met de risicoprofilering zoals die bij onder meer de Belastingdienst gebeurd is, waarbij het inderdaad ging om bijvoorbeeld etniciteit, nationaliteit en geloofsovertuiging … Dat zou je niet moeten willen doen. Dat was een motie van mijn collega Leijten. Volgens mij was het de hele coalitie die zich daartegen keerde. Nou ben ik zelf geen woordvoerder op dit dossier, dus het zou zo maar kunnen dat ik het verkeerd begrepen heb. Maar dat was toch zo?

De heer Ceder (ChristenUnie):

Volgens mij zijn we, of ten minste het merendeel, het erover eens dat risicoprofilering of etnische profilering niet oké is. Alleen hebben we in de debatten, waar u misschien niet bij was, ook doorgeakkerd dat er situaties dan wel combinaties mogelijk zijn waarin je dat niet zou kunnen uitsluiten, bijvoorbeeld wanneer het ter bescherming van een persoon of ten positieve zou zijn. Dus: eens met de lijn, maar dit vraagt om specificering en duiding. Daarom heb ik ook aangegeven dat je het volgens mij in ieder geval niet moet willen bij wetshandhaving in de zoektocht naar potentiële normovertreders. Maar volgens mij vinden wij elkaar wel. We zien alleen dat het de afgelopen maanden of jaren lastig is gebleken om te kijken wat nou de juridische afkadering en afbakening is waarmee we uit de voeten kunnen. Ik denk dat we tijdens het volgende debat, met de motie die mevrouw Belhaj heeft ingediend en ook met die motie ik net heb ingediend, een opdracht aan de staatscommissie maar ook een praktische invulling daarvan kunnen realiseren.

De voorzitter:

Ik dank u zeer. Ik kijk even naar de minister. We schorsen vijf minuten?

De heer Kwint (SP):

Ho, ho, ho, ik wil ook graag meedoen.

De voorzitter:

Ik vind dat u al veel aan het woord bent geweest, dus mijn gevoel zei: hé … Maar u heeft nog een inbreng. Ik zie het. Excuus. We gaan horen of u iets nieuws heeft.

De heer Kwint (SP):

Ik vond zelf dat ik helemaal niet zo heel erg veel aan het woord geweest was, maar dat zegt misschien ook iets over mijn perceptie.

De voorzitter:

Meneer Kwint, gaat uw gang.

De heer Kwint (SP):

De Belastingdienst heeft gisteren een grote boete gekregen. Daar zullen ze vermoedelijk zelf niet heel veel van gaan merken, maar ze hebben een boete van 2,5 miljoen gekregen. De dag ervoor was het nieuws dat de Belastingdienst al meer dan anderhalf jaar weet dat er gewerkt werd met discriminerende criteria om frauderisico's te bepalen. Het ministerie van Financiën is daar al meer dan een jaar van op de hoogte. Ondanks herhaalde vragen vanuit de Kamer en journalisten werd dat ons niet gemeld. Een discriminerende overheid die dat ook nog eens een keer bewust verzwijgt. Ik had het er net al over.

Mijn collega Leijten diende een motie in om met discriminerende risicoprofielen te stoppen. Waarom? Omdat de gevolgen voor mensen simpelweg onmenselijk kunnen zijn. Mensen worden vermalen door de overheid, omdat ze een kenmerk hebben dat past in een profiel. De staatssecretaris gaf aan dat ze niet wilde stoppen met alles, want dat zou onwerkbaar zijn, dus doen wij een nieuwe poging, waarbij we geprobeerd hebben het nog wat nauwkeuriger te formuleren. Zo te horen zijn we niet de enige, dus ik ben benieuwd wat er uiteindelijk gaat veranderen. Want de huidige situatie is wat ons betreft simpelweg te gevaarlijk voor grote groepen Nederlanders. Het is eigenlijk best erg als je dat over je eigen overheid moet zeggen, maar dat is wel wat het is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de overheid gebruikmaakt van risicoprofilering van mensen zonder dat er een gerichte verdenking bestaat;

constaterende dat er op dit moment onderzoek wordt gedaan naar bestaande risicoprofielen binnen de overheid waarvan de regering niet kan garanderen of ze leiden tot onrechtmatige en immorele gevolgen voor onschuldige mensen;

constaterende dat er nog geen mensenrechtentoets is uitgevoerd op deze risicoprofielen;

verzoekt de regering te stoppen met het gebruik van dergelijke risicoprofielen, tenzij ze getoetst zijn en waarvan uitgesloten is dat ze leiden tot onevenredige nadelige gevolgen voor onschuldige mensen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Leijten.

Zij krijgt nr. 298 (30950).

Ik dank u zeer. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn aan de kant van de Kamer. De minister heeft aangegeven dat ze ongeveer tien minuten nodig heeft om zich voor te bereiden. Ik schors de vergadering tot ongeveer 16.30 uur.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Discriminatie, racisme en mensenrechten. Ik geef het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, dank u wel. Ik dank de leden voor hun inbreng en hun moties. Er zijn verschillende moties ingediend. Ik zal ze op volgorde langslopen.

De eerste op stuk nr. 289 is van de fractie van DENK, ook ondertekend door mevrouw Mutluer, over de vreselijke zaak in Giethoorn. Ik geef die oordeel Kamer.

De motie van DENK op stuk nr. 290 gaat over het streefcijfer. Deze motie geef ik ook oordeel Kamer.

De motie van mevrouw Belhaj op stuk nr. 291 gaat over het inrichten van de antidiscriminatievoorzieningen en de verbeteringen daarin. Ik begreep ook uit het interruptiedebatje dat het niet zozeer gaat over het kind met het badwater weggooien, maar juist over kijken wat beter kan. We zien op verschillende plekken al goede voorbeelden, dus ik geef de motie oordeel Kamer.

Voorzitter. De vierde motie op stuk nr. 292 gaat over Ketikoti en is een spreekt-uitmotie die gericht is aan de Kamer. Die laat ik dus aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 293 van mevrouw Mutluer en de heren Ceder en Van Baarle gaat over verkennen of het mogelijk is om het onderscheid op grond van ras of nationaliteit ook in de staatscommissie op te pakken. Ik wil de motie overnemen.

De voorzitter:

Ik kijk even of daar bezwaar tegen is. Mevrouw Belhaj, D66.

Mevrouw Belhaj (D66):

Geen bezwaar, maar ik wil wel nog even iets helder krijgen. Dit argument is namelijk heel vaak gebruikt in de zaak-Mpanzu Bamenga, waarin altijd werd gezegd: fouilleren door de marechaussee, dat moeten we doen om mensen te beschermen, dus we moeten bijvoorbeeld jonge vrouwen met een bepaalde nationaliteit die mogelijkerwijs slachtoffer worden van vrouwenhandel kunnen aanhouden. In welke mate is dit in het verlengde van dat, waar ik zelf geen voorstander van ben? En waarom zou je dat dan al door de staatscommissie laten onderzoeken, als dit eigenlijk al de bestaande praktijk is?

Minister Bruins Slot:

Komende maand wil ik de opdracht van de staatscommissie toesturen. Zij wordt gevraagd om te kijken hoe het beleid in de praktijk uitwerkt en daar suggesties voor te doen. In dat kader vind ik de motie heel waardevol, dus zou ik haar willen overnemen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dus de motie op stuk nr. 293 wordt overgenomen?

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, dat klopt.

De voorzitter:

De motie-Mutluer c.s. (30950, nr. 293) is overgenomen.

Minister Bruins Slot:

Dan motie van mevrouw Mutluer op stuk nr. 294 naar aanleiding van een opinieartikel, een interview met de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme in een van de media de afgelopen tijd. We hebben hier in het debat niet met elkaar over gesproken. De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme komt binnenkort met zijn nationaal programma. Dat is zíjn programma. Daarin loopt hij natuurlijk samen op met de ministeries en ook met mij als coördinerend minister. Ik wil mevrouw Mutluer vragen om de motie aan te houden. Ik vind het mooi als de Nationaal Coördinator eerst met zijn programma kan komen, dat ook echt van hem is.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Ik denk dat ik de minister goed begrijp. Ik zal haar advies op dit punt overnemen en de motie aanhouden.

Minister Bruins Slot:

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Mutluer stel ik voor haar motie (30950, nr. 294) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Bruins Slot:

Dan de motie van mevrouw Westerveld op stuk nr. 295. Ik kan de redenering van mevrouw Westerveld goed volgen. Ik snap ook dat die vragen leven, dus oordeel Kamer.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 296 van de heer Ceder gaat over een expliciet verbod op het gebruik van nationaliteit. Oordeel Kamer.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Prachtig. Zou mevrouw Mutluer daaronder mogen? Dat ben ik vergeten op te schrijven, terwijl dat wel de afspraak was.

De voorzitter:

Het wordt geregistreerd. Dank.

Minister Bruins Slot:

Dan wellicht een teleurstelling voor de heer Ceder op dit moment. Het gaat over zijn motie op stuk nr. 297. Ik ga die ontraden. Ik heb ook contact gehad met de minister van JenV. Zij is bezig met een wetsvoorstel waarmee er een evenwichtige verhouding tussen mannen en vrouwen komt in raden van commissarissen, die besluiten kunnen wijzigen. Daarin komen ook streefcijfers terecht. Zij geeft aan dat zij vooralsnog eerst die wetswijziging wil doen en niet gelijk al met aanvullende rapportageverplichtingen wil komen. Daarom ontraad ik deze motie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik kan de minister volgen in die zin dat je dingen niet tegelijkertijd wil doen. Alleen, mijn punt is dat ook dit weer ziet op topfuncties: raden van commissarissen et cetera. Mijn motie ziet juist niet op topfuncties, omdat je daar ook het grootste voordeel bij kan halen. Als ik de minister zo hoor en haar argumentatie snap, dan denk ik dat de moties elkaar niet hoeven te bijten. Ik zou er ook nog een onderzoek van kunnen maken in plaats van te eisen dat het zo moet, omdat ik echt denk dat hier een meerwaarde in zit.

Minister Bruins Slot:

Als het een onderzoeksmotie wordt, dan kan ik in ieder geval toezeggen dat ik de minister van JenV nog even vraag om er schriftelijk op te reageren. Dat lijkt me dan het beste.

De voorzitter:

Dan wil ik aan de heer Ceder vragen of hij een gewijzigde motie kan indienen. Dan krijgt die een appreciatie voor de stemmingen van dinsdag aanstaande.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter. De heer Kwint heeft ook namens mevrouw Leijten een motie ingediend die al ter sprake is gekomen bij de staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties. Ik wil die motie ontraden, in lijn met wat de staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties heeft aangegeven, namelijk dat we nu niet alles in één keer kunnen stoppen. We zijn druk bezig met de uitvoering van de motie-Klaver/Marijnissen op stuk nr. 21. De staatssecretaris heeft toegezegd om de Kamer in mei te informeren over de stand van zaken van de uitvoering van de moties.

De heer Kwint (SP):

Dat is juist niet de motie die toen is ingediend. Wij hebben juist dat hele "tenzij"-deel toegevoegd om het iets werkbaarder te maken: tenzij risicoprofielen getoetst zijn en uitgesloten is dat zij leiden tot onevenredige nadelige gevolgen voor onschuldige mensen. Eerder was het: stop gewoon met het gebruik van dergelijke risicoprofielen. Eerlijk gezegd vind ik dat nog steeds, maar goed, die heeft het niet gehaald, die is weggestemd. Nu is het: gebruik ze alleen als ze getoetst zijn en je zeker weet dat ze niet leiden tot onevenredige nadelige gevolgen. Als je die dingen niet hebt getoetst en het niet kunt uitsluiten, dan zou ik ze zeggen: gebruik ze ook niet.

Minister Bruins Slot:

De insteek van de motie-Klaver/Marijnissen op stuk nr. 21 was vooral om alles door te lopen en om te kijken wat de stand van zaken is en wat wel en niet kan. Met die hele operatie zijn we bezig. Daar komt de staatssecretaris in mei op terug. Laat ons dat gewoon eerst doen, zodat we dat goed kunnen afmaken met elkaar. Daarom zou ik op dit moment deze motie willen ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter. Er was nog een vraag van mevrouw Belhaj over de motie die zij in heeft gediend bij de begrotingsbehandeling van mijn ambtsvoorganger. Die heeft toentertijd bij de beoordeling van die motie aangegeven dat ze die motie nadrukkelijk als opdracht zou meenemen naar de Staatscommissie discriminatie en racisme. Binnen deze maand stuur ik in ieder geval de opdracht naar de Kamer. Daar krijgt deze motie een goed beslag in, waarbij deze staatscommissie ook tussentijds kan rapporteren. Dat hoeft niet jaren op zich te laten wachten.

Mevrouw Belhaj (D66):

Dat begrijp ik. Die staatscommissie is natuurlijk fantastisch, maar soms lijkt het wel alsof wij daar heel veel dingen onder voegen. Dit ligt er al en er gebeurt gewoon heel veel op dit moment. Als wij nog een paar jaar gaan wachten, zou ik dat naar vinden. Als de minister wil bewaken dat dat eerder kan komen, dan ben ik gerustgesteld.

Minister Bruins Slot:

De staatscommissie gaat natuurlijk over haar eigen proces, maar nadrukkelijk zit in de instellingsopdracht dat zij ook tussentijds kan rapporteren. En ik heb mevrouw Belhaj goed gehoord.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik dank de minister, de woordvoerders, de mensen die het debat gevolgd hebben.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan volgende week dinsdag stemmen over de ingediende moties. Ik schors de vergadering tot 16.50 uur. Dan start het debat over de initiatiefwet van mevrouw Leijten over het correctief referendum.

De vergadering wordt van 16.41 uur tot 16.50 uur geschorst.

Naar boven