4 Vragenuur: Vragen Azarkan

Vragen van het lid Azarkan aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Minister op vingers getikt vanwege verbod hoofddoek en keppel voor boa's".

De voorzitter:

Ik wil de minister van Justitie en Veiligheid wederom van harte welkom heten in onze plenaire zaal. Na het Nationaal Jeugddebat gisteren is ze vandaag wederom bij ons. Dat is heel fijn. Ik wil aan de heer Azarkan van DENK vragen om zijn vraag toe te lichten. De vraag gaat over het bericht "Minister op vingers getikt vanwege verbod hoofddoek en keppel voor boa's". Ik geef het woord aan de heer Azarkan van DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. Wat is neutraliteit? We weten dat onze minister van Justitie en Veiligheid daar heel veel waarde aan hecht. Een hoofddoek, een keppeltje of een kruisje zou volgens haar afbreuk doen aan de neutraliteit van de politiefunctie, maar nu ook van de boa's. Het College voor de Rechten van de Mens is daar klip-en-klaar in en zegt tegen deze minister: u stigmatiseert en u bent niet effectief. Dat deze minister van Justitie en Veiligheid nota bene nog uitgelegd moet worden dat mensen moeten worden beoordeeld op hun feitelijk handelen en niet op veronderstellingen gebaseerd op uiterlijke kenmerken, dat is wat er mis is met dit kabinet. Dat is waarom hier jarenlang mensen als fraudeur zijn aangemerkt zonder dat ze daar in de verste verte iets mee te maken hebben.

Voorzitter. Er moet dus een mensenrechteninstituut aan te pas komen om deze minister van Justitie en Veiligheid eraan te herinneren dat er ook zoiets is als grondrechten, want je zou het bijna vergeten als VVD-minister. Ik weet het: het is voor veel VVD'ers een vervelende bijkomstigheid dat er natuurlijk grondrechten zijn, zeker als het om moslims gaat. Het is misschien lastig, maar ook moslims hebben grondrechten.

Voorzitter. Ik wil de minister eerst vragen om te reflecteren op het rapport en de bevindingen van het College voor de Rechten van de Mens.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dank u wel, voorzitter. De boafunctie is enorm in ontwikkeling. Het is goed dat hier aandacht voor is, ook nu vandaag, en we hebben het over dit onderwerp vaker gehad in de Kamer. Het lijkt me ontzettend goed dat we daarbij stilstaan, want boa's doen ongelofelijk belangrijk werk.

Eind vorig jaar zijn hier in de Tweede Kamer twee moties aangenomen die betrekking hebben op uitingen van geloof of overtuiging in het boa-uniform. In reactie op deze moties zijn er in december en in maart brieven geschreven over de uitvoering van deze moties. Bij de politie — dat is recentelijk nog eens onderstreept — is afgesproken dat uitingen van geloof of overtuiging geen onderdeel zijn van het uniform en dat daar dus van wordt afgezien. Dat is in het belang van het gezag, de neutraliteit en de veiligheid van de politie op straat. Dat is erg belangrijk en ik zie geen enkele reden om dat aan te passen.

Datzelfde geldt ook voor boa's. Dat is de reden waarom ik op 11 maart uw Kamer heb geïnformeerd dat ik op korte termijn met een richtlijn zal komen waarmee de neutraliteit van boa's kan worden gewaarborgd. Daar reageren mensen op, daar reageren instituties en partijen op. Ik heb begrepen dat het College voor de Rechten van de Mens erop heeft gereageerd. Daar zijn ze natuurlijk volledig vrij in; dat kunnen ze gewoon doen. Wij zullen de reactie goed bestuderen en straks met een brief richting de Kamer komen met een reactie daarop.

De heer Azarkan (DENK):

Volgens mij waren deze vragen aangekondigd. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je dan op de vraag wat je vindt van die bevindingen van het College voor de Rechten van de Mens het antwoord krijgt "we gaan u een brief sturen". Dan hadden we dit gewoon schriftelijk kunnen afdoen. Ik zit even te kijken. Ik kijk ook even naar uw rol, voorzitter. Krijg ik antwoorden van de minister of gaan we alles schriftelijk afdoen?

De voorzitter:

De minister is gewoon aan het woord. Stelt u de vraag aan de minister en dan gaat zij antwoorden.

De heer Azarkan (DENK):

Ik zal mijn vraag nog een keer herhalen. Ik wil van de minister weten hoe zij aankijkt tegen de conclusie dat het stigmatiserend en niet effectief is als de minister intervenieert en de boa's verplicht om een uniform aan te doen.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Om de boa's verplicht een uniform aan te doen? De boa's hebben gewoon een boa-uniform, net zoals de politie een uniform heeft. Het gaat om de neutraliteit van gezagsdragers in de samenleving, die ook de bevoegdheid hebben om op te treden bij strafbare feiten, wat boa's ook doen, die ook dwangmiddelen bij zich hebben, die ook geweld mogen gebruiken, wat ook geldt voor sommige categorieën boa's. Het is ontzettend belangrijk dat zij die neutraliteit uitstralen. Ik heb kennisgenomen van wat het College voor de Rechten van de Mens zegt. Zij kunnen zeggen: daar zijn wij het niet mee eens. Het is natuurlijk volledig het recht van het College voor de Rechten van Mens om daar wat van te vinden. Daar zal ik natuurlijk inhoudelijk met een uitgebreidere reactie op komen, maar als de heer Azarkan nu aan mij vraagt of dat betekent het standpunt van de minister verandert: nee.

De heer Azarkan (DENK):

Daar was ik al bang voor. Zelfs de eigen politieagent, de hoofdcommissaris bij de politie die gaat over diversiteit, die ook verstand heeft van veiligheid, zegt: een hoofddoek zegt niks over hoe een politieagent handelt. Kijk, als zij zich zou beperken tot de politie, was het tot daaraan toe, maar als lokale gemeenschappen beslissen dat zij een boa willen met een hoofddoek, dan wordt daarop hier ook gereageerd. Het lokaal bestuur loopt voorop. Ik wil complimenten maken aan een aantal steden: Utrecht, Arnhem en Rotterdam. Die staan middenin die samenleving. Die hebben niet de luxe om hier vanuit de Haagse kaasstolp te kijken. Die voelen niet de hete adem van Geert Wilders. Dit betekent, zoals ook het College voor de Rechten van de Mens heeft vastgesteld, dat grote groepen vrouwen geschaad worden in hun maatschappelijke participatie. Dus ik wil ook van de minister weten hoe zij dan aankijkt tegen dat er dus mensen uitgesloten worden door dit beleid. De minister is voornemens om een richtlijn uit te vaardigen. Ik wil weten of die richtlijn er nou voor zorgt dat groepen mensen uitgesloten worden van deze baan.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik vraag me af of de heer Azarkan ook maar één vrouw in de samenleving of een boa een plezier doet met het aanslaan van deze toon. Voor meerdere beroepen gelden kledingvoorschriften. Dat wil niet zeggen dat je vervolgens groepen in de samenleving uitsluit. Dat betekent dat je zegt: bij dit beroep gelden deze voorschriften. Dan kan het gaan over opleidingen en kwaliteiten, maar ook of daar een uniform bij hoort of niet. Dat heeft onder andere te maken met de veiligheid, met de herkenbaarheid van, in dit geval, een boa, maar het geldt ook voor agenten. Dat spreek je dan gewoon met elkaar af. Ik heb zelf met boa's gesproken. Ik heb met burgemeesters gesproken, met raadsleden gesproken. De rode draad hierin is wel dat mensen aangeven: maak alsjeblieft niet van boa's een aparte groep, waarmee je het vervolgens helemaal politiseert en alleen maar politiek bedrijft over hun hoofden. Dat is wat hier nu gebeurt. Dat vind ik zeer spijtig. Ik heb gezegd: bij de politie hoort een uniform zonder herkenbare religieuze uitingen. Dat is de lijn die wij hier hanteren. Dat is de lijn die de minister van Justitie hier ook uitdraagt, dus daar zal de heer Azarkan het mee moeten doen. Ik zie werkelijk niet waarom boa's daar apart in behandeld zouden moeten worden. De boa-functie is ongelooflijk belangrijk in onze samenleving, om ervoor te zorgen dat bepaalde regels nageleefd worden. Ik wil heel graag dat iedereen die daar wil gaan werken, zich zeer welkom voelt en dat die ook heel duidelijk weet wat naast de opleidingseisen de basiseisen zijn, het uniform dat gedragen moet worden. Daarnaast is natuurlijk iedereen welkom die zich daarbij thuis voelt.

De heer Azarkan (DENK):

Dit is echt de omgekeerde wereld. De minister zegt "laten we het niet politiek maken", maar dat is wat er gebeurt als je intervenieert. Als in een gemeente een besluit wordt genomen door een meerderheid van de gemeenteraad, dan kun je dat ook accepteren. En het is niet dat de minister gaat over de boa. Dat weet ze. Daarom komt de minister ook met een richtlijn. De vraag is hoe hard die richtlijn is. Mijn conclusie is dat dit helemaal niet over neutraliteit gaat. We hebben deze minister niet gehoord over de niet-neutrale belastingmedewerkers die jarenlang hebben kunnen discrimineren. Ik heb haar daar nog nooit over gehoord, over mensen die bij voorbaat als fraudeur werden bestempeld op basis van hun voorkomen. En we weten dat dit in andere landen gemeengoed is, hoofddoeken bij boa's. We hebben het gezien: het Verenigd Koninkrijk, Nieuw-Zeeland, Canada en de Verenigde Staten. Die mensen handelen niet met een vooroordeel, maar gewoon in het belang van de samenleving. Het is een rare kronkel om te veronderstellen dat als je een hoofddoek omdoet, je dan per se handelt met vooroordelen. Het is raar om te veronderstellen dat je anders gaat handelen als je je hoofddoek afdoet.

Tot slot. Dat niet alleen boa's, maar ook agenten neutraal zouden zijn, is een utopie. Ieder mens heeft namelijk zijn eigen perspectief, heeft zijn eigen vooroordelen en zijn eigen valkuilen, en ook de kracht en het inlevingsvermogen variëren. Ik denk dat het een kracht zou zijn als het bewustzijn hiervan kan bijdragen aan het gelijkwaardig behandelen van en door de politie en van en door de boa's.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Azarkan. Ik geef nog even het woord aan de minister.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

De veilige taakuitvoering is een gemeenschappelijk belang. Daar speel ik ook eer rol in. Dat is ook een van de redenen waarom ik vanuit mijn rol, absoluut ook met de gemeenten en de VNG samen, ga bekijken hoe we die richtlijn vormgeven. Ik kan me daarover ook uitlaten richting de gemeenten en de VNG. Sterker nog, ik heb hier twee moties die met een meerderheid door de Tweede Kamer zijn aangenomen, waarin ik word opgedragen om dat te doen. Dat zijn twee redenen om te zeggen: ik wil het weghalen uit de politieke sfeer, en we komen gewoon met een richtlijn, samen met de VNG gemaakt. Met zo'n richtlijn weet iedere boa waar hij aan toe is.

Ik wil daar nog iets aan toevoegen. Ik hoor de heer Azarkan hier zeggen: het is toch belachelijk om te denken dat iemand die een hoofddoek draagt, vooroordelen zou hebben. Inderdaad, dat is echt belachelijk. Dat stelt hier ook niemand. Daarom zei ik net tegen de heer Azarkan dat hij echt geen vrouw met een hoofddoek en geen boa een dienst bewijst door hier te gaan beweren dat om die reden bijvoorbeeld deze richtlijn er zou komen. Het gaat om de herkenbaarheid van een boa. Het gaat om het uniform en het uitstralen van gezag. Daarbij zeggen we: daar hoort geen keppeltje, geen kruis én geen hoofddoek bij. Dus het lijkt mij niet oké om mensen op deze manier weg te zetten. Dat laat ik dus echt voor de rekening van de heer Azarkan. Maar ik ben het wel volledig met hem eens als hij zegt dat geen mens neutraal is. We kunnen objectief zijn, maar we zijn geen neutrale wezens. Daarom is het extra belangrijk dat een uniform die neutraliteit wél uitstraalt. Daar gaat het over.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Helder van de PVV wil een vraag stellen.

Alle leden kunnen weer gewoon naar de interruptiemicrofoon lopen hè. Het nieuwe regime geldt.

Mevrouw Helder (PVV):

Mijn fractie is heel blij met de brief en het standpunt van de minister, dat ze hier ook herhaalt. Een van de aangenomen moties is van de PVV. Nou heeft de minister inderdaad ook aan de Kamer geschreven dat ze met een richtlijn komt en dat ze de Kamer daarover zal informeren. Maar er staat dat ze dat in het voorjaar zal doen. Het is nu voorjaar, zij het dat het nog pas vroeg in het voorjaar is. Toch zou ik graag van de minister horen of er al een vooruitzicht is wanneer die stand van zaken over die richtlijn naar de Kamer komt.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dat durf ik nog niet te zeggen omdat die er nog niet is. We zijn er wel druk mee bezig met de VNG. Zoals mevrouw Helder weet, hebben de burgemeesters zelf ook gevraagd om nou met die richtlijn te komen. "Want", zeggen zij, "dan weten we allemaal waar we aan toe zijn." Dat zijn we nu aan het vormgeven. Dat wil ik wel zorgvuldig doen. Dus laten we zeggen dat ik daar de komende twee à drie maanden de tijd voor neem. Ik zit vaak in debatten met mevrouw Helder, dus ik weet dat ze me eraan zal herinneren en erop zal bevragen. Wellicht dat ik dit in een volgend debat iets concreter kan maken.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik stel gelijk maar een vervolgvraag. Kunnen we wel de garantie krijgen dat dit voor het zomerreces bij de Kamer op de mat ligt?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Wat mij betreft wel. Het is absoluut wel mijn insteek. Laten we afspreken dat ik in een volgend debat, bijvoorbeeld over de politie of de boa's ... Er komt overigens ook nog voor de zomer de uitgebreidere visie op de hele belangrijke taak van de boa. Daar zal het dus sowieso een plek in krijgen. Maar ik heb natuurlijk de burgemeesters en de VNG wel nodig om tot een richtlijn te komen die voor iedereen werkbaar is. Dat is de reden dat ik in maart die brief heb gestuurd, met daarin het duidelijke standpunt dat het niet moet afwijken van de politie. Daar zijn we het dan over eens en daar zijn we helder over. En vervolgens gaan we het invullen. Maar het zal in ieder geval absoluut ook in die visie op de boa moeten staan. Dus laten we "voor de zomer" samen vasthouden.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Ik zit even bij te komen van de bijdrage van de heer Azarkan, want die vond ik eerlijk gezegd op bepaalde punten echt buiten de orde. Het is juist de partij van de heer Azarkan die in een aantal steden heeft geprobeerd met deze motie te zorgen voor een uniform mét een hoofdoek. Dat is nergens in Nederland en de heer Azarkan wilde dat met boa's. We hebben hier twee moties ...

De voorzitter:

Een mondelinge vraag is een vraag aan de minister. Ik wil geen onderling debat.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Daarom stel ik mijn vraag. We hebben een meerderheid voor twee moties in deze Kamer. De minister die verantwoordelijk is voor het boa-stelsel wordt daarmee opgedragen om het uniform neutraal te houden. Daarom wil ik de minister het volgende vragen. Ze heeft net in antwoord op de vragen van mevrouw Helder gezegd dat zij voor de zomer met die richtlijn komt. Er zijn veel meningen over wel of geen hoofddoek. U voert een Kamerbrede wens uit. Dus ik zou u willen vragen om al die meningen over wel of geen hoofddoek straks te betrekken in de reactie op de richtlijn, die ik ook graag zo snel mogelijk zie. Ik wil eigenlijk zeggen: uiterlijk voor de zomer. Ik vraag u om alle meningen die er nog zullen zijn over wel of geen hoofddoek daarbij te betrekken. Bent u daartoe bereid?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

In de afweging richting de richtlijn zeker. Uiteindelijk moet er gewoon een heldere richtlijn zijn — maar volgens mij bedoelen we daar hetzelfde — waardoor iedere boa, iedere burgemeester, iedereen in het land weet waar men aan toe is. Daar werken we naartoe. Daar horen natuurlijk alle zienswijzen, meningen, ideeën en emoties bij, maar uiteindelijk denk ik dat het heel erg waardevol is om hetzelfde criterium te hanteren als bij de politie, namelijk uniformiteit en neutraliteit uitstralen. Dat is belangrijk.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Bisschop, SGP, en dan de heer Eerdmans, JA21.

De heer Bisschop (SGP):

Ik wil een beetje weg bij die richtlijn, maar focussen op de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens. Ik spreek hier met de minister van Justitie en Veiligheid. De rechtsstaat bestaat bij de gratie van het handhaven en toepassen van wet en recht. Als ik kijk naar de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens, dan is die niet zozeer gebaseerd op de toepassing van rechtsregels, wetstoepassing, maar op gevoelens, op interpretaties. Is de minister het met mij eens dat dit niet bijdraagt aan de kwaliteit van de Nederlandse rechtsstaat?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik denk dat ik hier mijn antwoord herhaal. Ik zal de analyse goed bestuderen en ik zal richting de Kamer met een brief komen over wat ik daarvan vind of — ik denk dat dit wat relevanter is — wat ik daarmee ga doen. Wat ervan wordt gevonden en wat de meningen erover zijn, laat ik graag ook vooral in dit debat aan de Kamerleden over.

De heer Eerdmans (JA21):

Ik denk dat de minister in een strak betoog en in duidelijke bewoordingen het hele verhaal van de heer Azarkan onderuit heeft gehaald. Daarvoor hulde, mede namens een meerderheid van deze Tweede Kamer. De heer Azarkan sprak ook over grondrechten. Nu vraag ik me af: is het niet een grondrecht van de Nederlander dat het hem volstrekt duidelijk is als hij wordt benaderd door een handhaver of door een politieagent, dat het hier om een inderdaad neutrale functionaris gaat, waarbij hij geen overtuiging ziet, noch van geloof, noch van een politieke overtuiging, noch van welke overtuiging dan ook? Hoe belangrijk is het wel niet voor ons als eerzame burgers of niet-eerzame burgers dat we niet op voorhand worden geconfronteerd met iemand die de wet handhaaft terwijl hij een politieke, ideologische of een religieuze pet op heeft?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik denk dat het inderdaad ontzettend belangrijk is dat je bij elke functionaris die daar namens het gezag staat en wetgeving en regels handhaaft — boa's doen dat en kunnen bij strafbare feiten optreden, zoals bij een alcoholverbod of overlast in een park; boa's gaan daarop af — die neutraliteit wil hebben, precies zoals we bij de politie verwachten. Tegelijkertijd merk ik op, in het verlengde van het debat van zojuist, dat het natuurlijk ook een grondrecht is om te geloven waarin je wil geloven, om je te kleden zoals je je wil kleden. Die dingen hoeven ook helemaal niet te botsen. Daarom begrijp die hele discussie en de retoriek van de heer Azarkan niet. Vervolgens heb je beroepen waarin een kledingvoorschrift geldt of waarin andere voorschriften gelden. Dan kun je ernaar kijken en kun je denken "daar voel ik mij wel bij thuis" of "daar voel ik mij niet bij thuis". Dat staat ook eenieder weer vrij. Er wordt absoluut niemand uitgesloten. Ik ben het hier helemaal eens met de heer Eerdmans: aan die grondrechten moet je niet komen. Dus neutraliteit is heel belangrijk. Eenieder die wil geloven, moet vooral geloven wat die wil en moet zich kleden zoals die wil.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Het College voor de Rechten van de Mens is niet de minste organisatie, dus ik kijk uit naar de juridische reactie van de minister richting het college. Mijn concrete vraag heeft betrekking op de Nationaal Coördinator tegen Racisme en Discriminatie. Die heeft u aangesteld als overheid en die heeft ook een bepaalde mening over de uitlatingen die de minister heeft gedaan. Hoe kijkt de minister aan tegen die input en wat gaat zij ermee doen?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Het staat eenieder vrij om gevraagd en ongevraagd, zoals het College voor de Rechten van de Mens heeft gedaan, adviezen en ideeën uit te brengen. Het is vervolgens aan het kabinet, in dit geval aan mij, om te kijken hoe we daarmee omgaan. Ik blijf erbij dat het ontzettend belangrijk is dat boa's, net als de politie, neutraliteit uitstralen. Ik sta ook voor al die boa's die ook willen dat dit debat niet meer hier op deze wijze politiek over hun hoofden heen wordt gevoerd. Dus zo zal ik er vervolgens mee omgaan.

De voorzitter:

Mevrouw Mutluer, uw tweede vraag.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Mijn vraag is niet beantwoord. Die ging over de Nationaal Coördinator. U had het net over het College voor de Rechten van de Mens.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik zei net …

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Oké, hetzelfde antwoord. Helder.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik gaf dat voorbeeld weer. Maar in die zin zal iedereen die om een reactie vraagt ook netjes een reactie krijgen. Uiteindelijk denk ik dat het ontzettend belangrijk is om die afweging zo te maken. Zoals ik al zei: het raakt me dat een dergelijk standpunt, een dergelijke richtlijn, meteen in een hoek wordt getrokken alsof dat discriminerend zou zijn. Daarom is het denk ik goed dat we er hier toch even bij stilstaan.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Gezagsdragers zijn mensen die namens de overheid gezag uitoefenen voor ons allemaal. Dat doen ze soms op spannende plekken in de samenleving. Dat geldt ook voor de boa's, ook in het afgelopen jaar. Zij dragen een uniform om juist de neutraliteit van de overheid tot uitdrukking te brengen, en niet de neutraliteit van henzelf. Ik zou de minister willen vragen om op dit aspect te reflecteren als zij een reactie geeft aan de Kamer. Ziet de minister welke neutrale opstelling iedere boa heeft vanuit het handhaven van wet- en regelgeving? Ieder karakter is verschillend, maar het uniform brengt tot uitdrukking wat wij als overheid meegeven aan onze gezagsdragers.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik zou het denk ik niet beter kunnen verwoorden dan mevrouw Bikker. Want dat is precies wat het is. Ieder mens is verschillend. Zoals ik net zei, staat het ieder mens te vrij om te denken en te geloven wat hij wil. Daar gaat het wat mij betreft ook echt niet over. Maar als je daar staat namens de overheid, namens het gezag, en je vervolgens ook kunt optreden richting burgers, dan is het gewoon heel erg belangrijk dat je die neutraliteit letterlijk uitstraalt. Dat doe je niet alleen met de vakbekwaamheid die je hebt, met wat je hebt geleerd en doordat je weet hoe je dat moet doen in je gedrag, maar ook door het uniform dat je aanhebt. Dat zal ik zeker meenemen in de reactie.

De heer Azarkan (DENK):

Kan de minister aangeven waarom zij heeft gekozen voor het juridische instrument van de richtlijn?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dat is onder andere wat de burgemeesters vroegen. Ik heb veel met hen gesproken. Mijn voorganger heeft natuurlijk ook veel met hen gesproken. Er liggen belangrijke uitspraken vanuit de Kamer. De heer Azarkan weet dat ik niet direct over de boa's en de inzet van de boa's ga, maar dat ik daar wel stelselverantwoordelijke voor ben. Dan kun je met elkaar een richtlijn afspreken.

De heer Azarkan (DENK):

Dat betekent dat daar lokaal van afgeweken kan worden?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dat gaan we nu met elkaar vormgeven. Ik kan niet vooruitlopen op de gesprekken die ik daar met de VNG over heb. Ik wil wel toevoegen dat ik het volgende ongelofelijk belangrijk vind, ook ter bescherming van alle boa's. Ik vind het belangrijk dat zij landelijk herkenbaar zijn en dat er niet lokaal over hun ruggen een politiek spelletje wordt gespeeld wat betreft hun positie. Dat zal wel mijn inzet zijn richting de burgemeesters. Maar we gaan kijken hoe de VNG daarin staat en hoe we elkaar het beste kunnen helpen om ervoor te zorgen dat boa's uiteindelijk veilig hun werk kunnen doen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven