25 Opschorting van afvalwaterinjecties door de NAM in Twente

Opschorting van afvalwaterinjecties door de NAM in Twente

Aan de orde is de interpellatie-Omtzigt, gericht tot de staatssecretaris Mijnbouw, over uitvoering van de motie inzake opschorting van afvalwaterinjecties door de NAM in Twente.

Tot het houden van deze interpellatie is verlof verleend in de vergadering van 8 februari 2022.

(De vragen zijn opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Aan de orde is het interpellatiedebat, aangevraagd door de heer Omtzigt, over uitvoering van de motie inzake opschorting van afvalwaterinjecties door de NAM in Twente. Even heel kort voor de mensen die dit debat volgen: een interpellatie heeft een vast stramien. Allereerst heeft de aanvrager, de interpellant, de mogelijkheid om een aantal vragen te stellen en een inleiding te geven. Hij mag niet geïnterrumpeerd worden. Dan is het woord aan de staatssecretaris, die daar dan een reactie op geeft. Ook hij mag niet geïnterrumpeerd worden. De interpellant heeft trouwens van tevoren ter voorbereiding ook schriftelijke vragen aan de staatssecretaris gesteld. Vervolgens geven we na de eerste termijn het woord weer aan de heer Omtzigt als interpellant. Hij mag dan weer zijn bijdrage leveren. Dan hebben we gewoon de volgorde van de andere woordvoerders. Vervolgens zullen we even een korte schorsing hebben. Als de woordvoerders moties hebben — dat hoeft natuurlijk niet, maar dat mag — moeten zij die meteen indienen. Dan schorsen we kort en dan hebben we de tweede termijn van de kant van de staatssecretaris. Dat zijn de spelregels.

Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van harte welkom in ons midden, evenals de woordvoerders, met natuurlijk de heer Omtzigt — de interpellant, de aanvrager — en de mensen die op de publieke tribune of op een andere manier het debat volgen.

Ik geef als eerste het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dank u wel, voorzitter. De NAM heeft een vergunning om 50 miljard liter afvalwater van de oliewinning op te slaan in oude, lege gasvelden in Twente. 100.000 liter vervuild en giftig water, een kilometer onder de grond, voor eeuwig, voor elke Twentenaar. Dat kan door de druk naar boven sijpelen. Dan heb je een ongecontroleerde milieuramp. Ik zeg "opslag", maar het is gewoon eeuwige opslag; in normaal Nederlands: lozen. Want je kunt het er nooit meer uit halen. Komt het ooit in contact met drinkwater? Dat kunnen we niet uitsluiten, zeggen experts. Maar ja, de NAM wil het filmpje van Herman Finkers waarop dat staat, offline gehaald zien.

Houdt de NAM zich dan aan de vergunning? Nou nee: gebroken buizen, lekkende buizen, gescheurde buizen die twee jaar lang geheim worden gehouden, constante overschrijding van de vergunning door een grotere hoeveelheid giftig tolueen in het water, een stiekeme poging om de vergunning te veranderen zodat er 600% hogere waarden zouden gelden. Die vergunningaanvraag was niet openbaar, totdat we er bij herhaling om vroegen. Vorig jaar augustus werden alle grenswaarden overschreden: tolueen, methylbenzeen met meer dan 1000% en ook xylenen. Wat gebeurt daar allemaal? Het moge duidelijk zijn: dit moet onmiddellijk stoppen! Dat vindt de staatssecretaris zelf natuurlijk stiekem ook, want hij steunde de motie van Agnes Mulder die daarom vroeg. En nu ligt alles tijdelijk stil door de overtredingen. Kan de staatssecretaris die motie gewoon uitvoeren, dus gewoon niet meer opstarten?

Voorzitter. De regering heeft mijn interpellatievragen gelezen. Ik kan ze niet in twee minuten voorlezen. Kan de regering garanderen dat er niets ernstigs gebeurt met het Twentse milieu? Zo nee, waarom zou je dan doorgaan in Twente of in Drenthe? Mag de NAM alles verkopen, zoals ze van plan is? Kan een buitenlandse investeerder dan alles gewoon nog jaren laten doorgaan? Kan de regering de hele oliewinning gewoon permanent onder verscherpte controle plaatsen, nu er constant ernstige overtredingen zijn? Volgens mij moeten we de NAM en andere betrokkene hier begin volgend jaar gewoon onder ede horen: een kleine groep Kamerleden, een hoorzitting over de vergunning, de verlening en de handhaving, precies zoals Gert-Jan Segers beoogde. Laat Twente in ieder geval niet eeuwig op deze afvalberg zitten! Laat die afvalberg niet verder groeien! Stop met injecteren!

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Omtzigt. Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris. De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij zittend antwoord gaat geven. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter. Ondanks dat ik al een paar jaar meeloop, is dit mijn eerste interpellatiedebat. Ik heb begrepen dat het de bedoeling is dat ik antwoord geef op de vragen die de heer Omtzigt heeft ingediend. Alvorens dat te doen, zult u het mij wel toestaan dat ik in het algemeen wat zeg en dat ik daarna in deze eerste termijn zal ingaan op de tien vragen die de heer Omtzigt schriftelijk heeft ingediend.

Voorzitter. Ik ben zelf van mening dat de afvalwaterinjectie door de NAM in Twente zo spoedig mogelijk moet stoppen. Ik ben dat eens met de interpellant, de heer Omtzigt. Ik zet daar op dit moment ook al mijn effort op. Ik zal het verhaal even goed vertellen. Toen ik aantrad, lag er een motie van mevrouw Mulder die eigenlijk twee dingen vroeg. Het eerste was of de evaluatie van dit geheel naar voren toe zou kunnen, want die was naar achteren geschoven. Ten tweede vroeg zij of er direct gestopt kon worden, dus of de afvalwaterinjectie opgeschort kon worden. Ik heb toen in brieven aan de Kamer aangegeven dat ik ging werken aan die evaluatie, maar dat ik het niet direct kon stoppen. De reden die ik daarvoor heb aangegeven, was dat de NAM binnen de vergunning handelde. Als ik dan zou stoppen, zou ik ongewenste consequenties veroorzaken ofwel in financiële zin voor de Staat ofwel doordat het stoppen nietig zou worden verklaard. Dat heb ik dus allemaal niet kunnen doen. Maar ik heb toen wel heel goed hierover nagedacht en besloten om het volgende te doen, namelijk om te proberen om de afvalwaterinjectie zo spoedig mogelijk terug te brengen, zo zou je kunnen zeggen, naar de plek waar de olie gewonnen wordt en dat is in Drenthe.

Nu zou een cynicus kunnen zeggen: dat betekent dat u het probleem alleen verplaatst. Dat is niet het geval. Wat ik van plan ben en waarover ik in overleg ben met de NAM, is om het naar Drenthe terug te brengen, daar de eerste stap van een schoner proces te zetten en dat per 1 januari. Vervolgens zullen we aan het begin van 2024 overgaan naar een zogenaamd circulair proces. De heer Boulakjar en mevrouw Mulder hebben in een motie gevraagd om aandacht aan te geven aan dat proces, omdat dat veel schoner en beter is voor de omgeving. Dat is het doel. Tegen u, voorzitter, en tegen de hele Kamer zeg ik maar even dat dit een moeizame dans is, omdat ik enerzijds natuurlijk wil proberen om de mensen in Twente te helpen en anderzijds de mensen in Drenthe geen nieuwe leed wil aandoen. Dat is dus een moeizame dans. De oplossing voor die moeizame dans is natuurlijk om het proces schoner te laten zijn. Daar is al mijn effort op gericht.

Ten slotte — hierna ga ik over tot de korte beantwoording van de vragen die de heer Omtzigt als interpellant heeft ingediend — is het de vraag: hoe zit het dan met dit jaar? Want u hoort aan mijn woorden dat ik denk dat dit per 1 januari naar Drenthe zou kunnen. De waterinjectie in Twente zal dit jaar tot juni in ieder geval niet gebruikt kunnen worden, zo heeft het SodM vorige week bekend gemaakt. Dan zal nog bezien moeten worden of we de waterinjectie in Twente opnieuw kunnen starten. Er zijn onregelmatigheden in een van de — nu wordt het wat technisch, voorzitter — putten aangetroffen, in ROW-4. Dat was een van de overgebleven putten die nog bruikbaar waren. Dat gaf het SodM aanleiding om te zeggen: voorlopig maar niet. We moeten eerst afwachten hoe dat in juni is. Als er al opnieuw opgestart zou worden in Twente, dan zal ik dat zeker onder verscherpt toezicht doen. Ik dacht dat dit een van de vragen was die de heer Omtzigt in zijn inleiding stelde. Maar daar komen we straks in het debat misschien nog wel even op terug.

Voorzitter. Ik wil kort antwoord geven op de vragen die de heer Omtzigt heeft gesteld. Aangezien ik meer tijd heb dan hij, zal ik ze keurig voorlezen.

Bent u bereid zorg ervoor te dragen dat de afvalwaterinjectie in Twente wordt opgeschort conform de aangenomen motie-Agnes Mulder en dat er dus niet wordt gewacht op nadere evaluatie? Ik heb daarvan aangegeven dat ik totaal gemotiveerd ben om een alternatief te realiseren voor de waterinjectie in Twente en dat zo spoedig mogelijk te gaan doen. De waterinjectie in Twente zal alleen opnieuw opgestart gaan worden als er geen enkele twijfel is over de veiligheid. Ik heb NAM dus opgedragen, vriendelijk gevraagd — hoe u het wil formuleren — om ervoor te zorgen dat wat zij in Drenthe vervolgens gaan doen ook schoner zal zijn en met ingang van '24 zelfs gewoon schoon, een circulair proces, zal zijn.

De tweede vraag. Herinnert u zich dat u als Kamerlid de motie om de afvalwaterinjectie op te schorten, steunde? Vindt u dat een motie die u nota bene zelf steunde, uitgevoerd moet worden? Ja. Het antwoord is natuurlijk: ja. Ik vind dat een aangenomen motie in principe moet worden uitgevoerd. Ik had geen rechtsgrond om als staatssecretaris — en niet als Kamerlid — deze motie ook uit te voeren. Dat kon ik dus niet doen. Maar ik heb daarna al mijn effort erop gericht — dat heb ik net uitgebreid verteld — om wel in de geest van de motie te handelen.

De derde vraag. Kunt u aangeven met welke technologie het geïnjecteerde en opgeslagen water, inclusief de afvalstoffen, weer uit de Twentse bodem verwijderd kunnen worden indien daartoe opdracht wordt gegeven? Uit het olieveld in Schoonebeek wordt een mengsel van aardolie en water opgepompt. In de oliebehandelingsinstallatie wordt de aardolie gescheiden van het productiewater. Dat wordt vervolgens getransporteerd naar Twente en daar geïnjecteerd. Dat geïnjecteerde productiewater zou met behulp van pompen weer uit het gasveld kunnen worden opgepompt. Dat kan. In een van de putten is overigens beton gestort. Dat zou betekenen dat het ofwel schuin uit die put moet worden gehaald of dat die put open geboord moet worden. Maar in principe kan dat.

De vierde vraag van de heer Omtzigt: indien het afvalwater niet met ten minste 99,9% van elk van de afvalstoffen verwijderd kan worden, is er dan geen sprake van lozing? Nee, er is geen sprake van lozing in de zin van de wet, want het afvalwater wordt niet toegevoegd aan het oppervlakte- of grondwater; het wordt opgeborgen. Daarom is waterinjectie alleen toegestaan in oude olie- en gasvelden. Die zijn immers aantoonbaar gas- en waterdicht. Het is niet de bedoeling om productiewater weer op te pompen, maar het is wel mogelijk.

Wat is het worstcasescenario dat is uitgewerkt rondom lekkages bij de afvalwaterinjectie? Dat is een heel serieuze vraag, tussen alle serieuze vragen, maar dit is een heel serieuze. Het worstcasescenario dat is uitgewerkt, is een scenario waarbij holtes in het zout die door zoutoplossing zouden ontstaan, worden gevuld met restaardgas dat nog aanwezig is in het reservoir. Dat zou kunnen gebeuren bij lekkages. Dit scenario is in 2016 door TNO onderzocht en beoordeeld als "onwaarschijnlijk". Maar ik heb al gezegd: SodM geeft aan — althans, NAM heeft het gemeld en SodM heeft het bevestigd — dat in een van de putten nu ook weer een onregelmatigheid aanwezig is. Daar wordt dus nu onderzoek naar gedaan. Daarom ligt het ook stil.

Een andere belangrijke vraag van de heer Omtzigt is: mag de NAM de vergunning voor afvalwaterinjectie vervreemden en bijvoorbeeld samen met de oliewinning verkopen aan een andere partij? Daar ga ik even heel precies antwoord op geven. De NAM mag het olieveld in Schoonebeek verkopen. De NAM zal bij de verkoop van haar activiteiten ook de vergunningen die daarbij horen, moeten overdragen aan een nieuwe partij. Bij de overdracht van de winningsvergunning voor Schoonebeek zal die voor toestemming aan mij als vergunningverlenende instantie moeten worden voorgelegd. Ik zal een dergelijke toestemming allereerst toetsen op technische en financiële mogelijkheden van de partij. Maar — en nu wordt het belangrijk — vervolgens zal ik ook toetsen of deze partij voldoende maatschappelijke verantwoordelijkheidszin toont. Bij deze maatschappelijke verantwoordelijkheidszin hoort wat mij betreft ook het laten zien dat de nieuwe partij voornemens is het proces dat NAM nu in gang heeft gezet om de waterinjectie om te schakelen naar Drenthe en een circulair en schoner proces toe te passen, voort te zetten. Indien ik hier onvoldoende van overtuigd ben, kan ik de toestemming om de vergunning over te dragen weigeren. De laatste kijkers zijn nu afgehaakt, denk ik. Ik ga proberen om het nu in normale mensentaal te zeggen. Als ik de vergunning overdraag, moet ik bij de overdracht van die vergunning niet alleen kijken of die partij financieel degelijk is et cetera, maar kan ik ook extra eisen stellen, omdat ik nu eenmaal met de NAM een proces ben ingegaan. De NAM heeft hier als verkopende partij zelf ook een rol. Zij zal een nieuwe partij moeten informeren dat deze afspraken zijn gemaakt.

Kunt u aangeven hoeveel relatief schone energie, gas en water er nodig zijn om de olie in Drenthe te winnen op dit moment? Wat is de energiebalans van de huidige oliewinning en wat is de kwaliteit van de olie die gewonnen wordt? De in Schoonebeek geproduceerde ruwe aardolie wordt verder verwerkt in de raffinaderij. Deze verwerkt ook reguliere aardolieproducten. NAM geeft aan dat de verhouding energiewinst tot energiekosten 4:1 is. Bij een standaardoliewinning is dat 12:1. Ik heb dat speciaal nagekeken omdat ik wist dat mevrouw Bromet daarin geïnteresseerd is. De verhouding is dan dus drie keer zo ongunstig. Dit is een ruwe benadering. Ik heb dat eerder een berekening op de achterkant van een sigarenkistje genoemd. Onlangs heeft de Kamer de motie-Kröger aangenomen over het maken van een maatschappelijke kosten-batenanalyse. Ik zal die motie uitvoeren en ik verwacht dat die analyse rond de zomer klaar is, wanneer de hele evaluatie wordt afgerond.

Is het verantwoord om deze winning met de gebruikte methodologie voort te zetten, vanuit milieu- en klimaatoogpunt? Het antwoord is in principe ja, zolang het binnen de vergunningen blijft et cetera. Ik dacht dat ik nu afdoende heb aangegeven dat ik ook vind dat het verstandig is om dit op een andere manier te gaan doen.

Indien er schade ontstaat door de afvalwaterinjectie, wie zijn er dan aansprakelijk? Is de Nederlandse Staat dan ook aansprakelijk, als gevolg van de overeenkomst tot samenwerken en de side letter en eventuele andere overeenkomsten? Ook hier zal ik vrij precies antwoorden, omdat hier een juridische kwestie speelt. In de Mijnbouwwet is geregeld dat EBN verplicht middels een overeenkomst tot samenwerking deelneemt in nieuwe olie- en gasontwikkeling. Omdat sprake was van een herontwikkeling van Schoonebeek, heeft NAM aan EBN gevraagd om deel te nemen. Mijn departement heeft daarmee ingestemd in het verleden. Een en ander is geregeld via een financial interest agreement en een joint operation agreement. De overeenkomst tot samenwerking in een side letter verwijst naar de Groningse situatie en die is hier niet van toepassing. De NAM, als exploitant, is verantwoordelijk voor de schade die ontstaat als gevolg van oliewinning in Schoonebeek en daarmee verbonden waterinjectie. EBN participeert voor 40% in de oliewinning en deelt daarmee voor 40% mee in zowel opbrengsten als kosten.

Ten slotte, de laatste vraag van de heer Omtzigt, in de lijst van tien vragen voor de interpellatie. Acht u het in overeenstemming met het klimaat- en milieubeleid van de regering en verantwoord om op deze manier, met deze aansprakelijkheid door te gaan met oliewinning en afvalwaterinjectie? Ik heb daar al afdoende antwoord op gegeven, denk ik. Of het verantwoord is of niet, ik vind het gewenst dat dit op een andere manier gebeurt en ook op een andere plek.

Voorzitter, daarmee denk ik dat ik mijn eerste termijn heb beëindigd. Ik weet niet of ik mij heb gehouden aan alle regels van de interpellatie, maar ik heb mijn best gedaan.

De voorzitter:

Het ging hartstikke goed qua regels. We zijn hiermee aan het einde gekomen van de eerste termijn van het kabinet. We starten nu met de tweede termijn.

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef als eerste weer het woord aan de heer Omtzigt, de interpellant. En daarna krijgen de collega's het woord. Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Ik heb weinig tijd, dus ik zal me beperken tot een of twee opmerkingen. Het is goed dat het beëindigd wordt, maar het is wel teleurstellend dat de staatssecretaris zegt dat het ongewenst is, maar geen uitspraak durft te doen of het verantwoord is. Als je als staatssecretaris niet durft te zeggen dat de injectie verantwoord is van 100.000 liter afvalwater per inwoner van Twente ... Dat is op zich al voldoende om onmiddellijk te stoppen. De staatssecretaris heeft gezegd dat die putten water- en gasdicht zijn. Maar met de heel dunne zoutlaag eromheen, heb ik daar ernstige twijfels bij.

Voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er zeer veel overtredingen hebben plaatsgevonden bij de afvalwaterinjectie;

spreekt uit dat het wenselijk is dat de oliewinning en afvalwaterinjectie onder verscherpt toezicht staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt, Boulakjar, Beckerman en Kröger.

Zij krijgt nr. 1 (36072).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de NAM de vergunningsvoorwaarden vele malen overtreden heeft;

constaterende dat dit geen onderdeel is van de parlementaire enquête Groningen;

besluit begin 2023 een korte parlementaire hoorzitting te houden over de oliewinning en afvalwaterinjectie, inclusief vergunningverlening, handhaving en risico's en aansprakelijkheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Beckerman.

Zij krijgt nr. 2 (36072).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering het de NAM onmogelijk te maken om de vergunning om afvalwater te injecteren, te vervreemden aan een derde partij of aan een afgesplitst onderdeel van de NAM,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt, Beckerman en Kröger.

Zij krijgt nr. 3 (36072).

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik besef dat er wat betreft de laatste motie wel een toezegging gedaan is dat die vergunning niet zomaar vervreemd wordt, maar ik denk dat het echt wenselijk is dat het gestopt wordt.

Voorzitter. U zult begrijpen dat ik het liefst heb dat die afvalwaterinjectie gewoon niet opstart. Die ligt niet per ongeluk al zes maanden stil. We hebben niet per ongeluk tien keer een overschrijding gehad van de maximale waarden van gifstoffen die erin zitten. Dit moeten we niet langer willen.

Voorzitter. Ik hoop dat we dit debat totaal vergeten, maar het erge is natuurlijk dat we dit debat over 30 jaar, als er in een keer wat misgegaan is, kunnen terugkijken. Dan weten we wie gezegd heeft dat dit nu moet stoppen, en of we doorgegaan zijn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Omtzigt. Dan geef ik het woord aan mevrouw Beckerman, SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter. De zorgen in Twente zijn groot en de zorgen in de Tweede Kamer zijn groot, en terecht. De heer Omtzigt gaf het net al klip-en-klaar aan: er zijn keer op keer overschrijdingen van gifstofnormen, problemen zijn twee jaar lang niet gemeld, en experts lieten in een filmpje, dat van de NAM offline moest worden gehaald, ook zien welke problemen er nog zouden kúnnen ontstaan. De aangenomen motie gaf Twente hoop. Het niet uitvoeren van die motie door de staatssecretaris die daar zelf als Kamerlid vóór stemde, is kwalijk.

Waar ik eigenlijk het meest door was geraakt, waren de woorden van de staatssecretaris dat we een bananenrepubliek zouden worden als de motie uitgevoerd zou worden. Dat zei hij in het programma De Hofbar. Als Groninger vond ik dat wel heel pijnlijk, omdat wij al zo lang een strijd voeren, waarbij we keer op keer zien dat de NAM, Shell en Exxon, en de Staat heel lang problemen weten te negeren. Ze doen alsof bewoners onzin vertellen; het gaat om mensen die waarschuwen omdat ze zich zorgen maken over hun leefomgeving en over hun toekomst. Keer op keer gaat zo'n vergunning dan boven de belangen van omwonenden. Met zo'n uitspraak voelt het alsof het opnieuw "Groningen" is, maar wat de staatssecretaris nu zegt, geeft gelukkig weer opnieuw hoop.

Voorzitter. Ik heb daarbij eigenlijk nog een aantal vragen. Waarom sluit de staatssecretaris niet uit dat de afvalwaterinjectie in Twente weer opnieuw wordt opgestart? Het zou toch passen bij de uitspraak van de Kamer? En als we er keer op keer tegenaan lopen dat de wet geen rechtsgrond biedt om zo'n vergunning te wijzigen wanneer die keer op keer wordt overschreden en er geen maatschappelijk draagvlak en geen draagvlak in de Kamer meer voor is, waarom veranderen we die rechtsgrond dan niet? Hoe maakt het ons tot een bananenrepubliek als we keer op keer bedrijven beschermen die dit doen? Het maakt ons toch veel meer tot een bananenrepubliek als we niet luisteren naar de Tweede Kamer en niet luisteren naar de omwonenden?

Dan Drenthe. De staatssecretaris zegt: dat gaan we dan langzaamaan schoner doen. Heeft Drenthe daar wat over te zeggen? Want de staatssecretaris heeft het over een zorgvuldig gebiedsproces. Mijn fractie vindt dat wel erg mager, omdat we hebben gezien bij mijnbouw dat provincies, gemeenten en omwonenden veel te weinig te zeggen hebben. Op dat punt wil ik een motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatssecretaris spreekt van een zorgvuldig gebiedsproces;

constaterende dat omwonenden, gemeenten en provincies bij mijnbouw feitelijk weinig mogelijkheden hebben om mijnbouw te voorkomen of te stoppen;

verzoekt de regering te borgen dat Drenthe doorslaggevende zeggenschap moet krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 4 (36072).

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter, tot slot. Ik vind echt dat we van Groningen veel moeten leren. Groningen is natuurlijk nog lang niet voorbij en ook Twente is nog lang niet voorbij. Ik heb in januari al Kamervragen gesteld omdat de NAM strafrechtelijk wordt vervolgd vanwege vervuild afvalwater. Ik heb die dus in januari gesteld maar heb nog steeds geen antwoord. Daar wil ik graag een reactie op.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Kops, PVV.

De heer Kops (PVV):

Voorzitter. Sinds 2011 injecteert de NAM zwaar verontreinigd afvalwater in de Twentse bodem op een kilometer diepte. Meerdere deskundigen waarschuwen voor de gevaren daarvan. Ik citeer er twee, met dank aan de Stichting Stop Afvalwater Twente. De heer Van Huissteden, fysisch geograaf, zegt: "Wat er diep in de bodem met dat afvalwater precies gebeurt en wat dat op de lange termijn doet, is nooit echt onderzocht". De heer Reijnders, hoogleraar Milieukunde, heeft het over verontreiniging van het grondwater, met alle risico's voor de volksgezondheid van dien. Dat is nogal wat. Maar de NAM weet van niets. Sterker nog, de NAM ontkent zelfs dat er überhaupt experts bestaan die voor al deze gevaren waarschuwen. Dat doet direct denken aan Groningen, waar de NAM jarenlang niets anders heeft gedaan dan de ellende als gevolg van de gaswinning ontkennen en de afhandeling van die ellende traineren.

Nu heeft de Kamer een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht de afvalwaterinjectie per direct op te schorten. Ook gemeenten en de provincie willen allemaal dat die injecties stoppen. Maar de staatssecretaris weigert deze motie onverwijld uit te voeren. En waarom? Omdat de NAM nu eenmaal een vergunning heeft en als zij daaraan voldoet, kunnen we die niet intrekken, want we zijn geen bananenrepubliek, zo zegt hij.

Ten eerste is het precies andersom, want juist het niet uitvoeren van een in deze Kamer democratisch aangenomen motie is typisch iets voor een bananenrepubliek. Ten tweede de vraag: voldoet de NAM dan wel aan de vergunning? Blijkbaar niet, want momenteel zit er te veel giftige stof in het afvalwater. Dat is een normoverschrijding. Dat is dus niet toegestaan. De staatssecretaris erkent dat gewoon en ook de NAM weet dat dondersgoed, want zij heeft de afvalwaterinjectie momenteel al stilgelegd. Hoe kan de staatssecretaris dan zeggen dat er geen rechtsgrond is voor het intrekken van de vergunning? Kan hij dat uitleggen? Want een overschrijding van de normen is dat toch des te meer? Waar is een vergunning anders goed voor?

Voorzitter. Dit is niet het enige incident. In februari 2021 constateerde de NAM een scheur in de buitenbuis van een waterinjectieput, een incident waarvan het Staatstoezicht op de Mijnen zegt dat het hoogstwaarschijnlijk al in 2017 is opgetreden en dus toen al opgemerkt, onderzocht en gemeld had moeten worden. Maar dat heeft de NAM niet gedaan. Ondertussen is het diezelfde NAM die haar eigen vergunning overtreedt, de gevaren van de afvalwaterinjectie glashard ontkent en nu haar eigen evaluatie of onderzoek aan het uitvoeren is. Dat is de slager die zijn eigen vlees keurt. En dat kan, zeker in het geval van de NAM, natuurlijk niet goed gaan.

Voorzitter. Wat gebeurt er dan daarna? Nou, houdt u vast. Dan gaat het Staatstoezicht op de Mijnen deze evaluatie beoordelen en de staatssecretaris daarover adviseren. Dan gaat Deltares, een instituut voor water en ondergrond, nog een review uitvoeren en de staatssecretaris daarover ook adviseren. Dan wil de staatssecretaris eerst nog het advies van de regionale en lokale overheden afwachten, wat dat ook allemaal moge inhouden. En dan gebeurt er misschien iets. Hoe bureaucratisch en tijdrovend wil je het hebben? Het is ook helemaal niet nodig, omdat zowel deze Kamer als de gemeenten en de provincie hebben besloten de afvalwaterinjectie te willen opschorten. Dat is dan ook het enige wat moet gebeuren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kops. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kröger, GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zal vanavond ook het woord voeren namens de heer Nijboer.

De dump van afvalwater door Shell en Exxon is wat mij betreft exemplarisch voor een fossiel verdienmodel. Dikke, stroperige olie, van lage kwaliteit, wordt gewonnen door het inspuiten van stoom. Dit kost heel veel energie en levert heel veel zwaar vervuild afvalwater op. Om de hele productie rendabel te houden wordt dat afvalwater tientallen kilometers verplaatst, met alle risico's op lekkage van dien, en onder de grond weggemoffeld. Eigenlijk kan je het bijna niet verzinnen en toch hebben Shell en Exxon hier al jaren een vergunning voor. Ze willen zelfs tot 2050 doorgaan met deze totaal inefficiënte fossiele productie.

Voorzitter. De hele verwerking van afvalwater blijkt een ongelofelijke puinhoop te zijn. Ik snap werkelijk niet dat de staatssecretaris dat niet als grond kan nemen om de afvalwaterdump stilgelegd te houden. Kan de staatssecretaris per ommegaande de onderzoeken naar injectieput ROW-4 en put SCH-447 openbaar maken? Hoe is het mogelijk dat in juni van 2021 putmetingen zijn uitgevoerd bij ROW-4, er grootschalige door het SodM goedgekeurde werkzaamheden op deze locatie zijn uitgevoerd en er nu pas een onregelmatigheid is geconstateerd? Hoe kan het dat de NAM voornemens was om de oliewinning in maart op te starten, de onregelmatigheid in de belangrijkste injectieput in ogenschouw nemende? Bent u het ermee eens dat de putmetingen zoals gerapporteerd in het NAM-jaarverslag over 2021 een totaal rommelig en onbetrouwbaar beeld geven? Wat is nu de kwaliteit van de injectieputten? Wat is de verklaring voor de bizarre uitschieter bij de aanwezigheid van het zeer gevaarlijke ethylbenzeen? Die was 30 keer zo hoog in augustus. Klopt het dat er eigenlijk nooit een proef is uitgevoerd met uitpompen? De staatssecretaris refereerde daar net aan naar aanleiding van een vraag van de heer Omtzigt, maar er is nooit een proef mee gedaan. En in hoeverre zijn Shell en Exxon nog een betrouwbare partij met die grote uitschieter van het gevaarlijke ethylbenzeen? Is de rechtszekerheid voor omwonenden, die zich zorgen maken over de gezondheid en het leefmilieu, niet vele malen belangrijker dan de rechtszekerheid voor deze twee fossiele reuzen?

De staatssecretaris wil het probleem oplossen door de afvalwaterdump van Twente naar Drenthe te verplaatsen. Dat is, wat ons betreft, echt geen oplossing. Wat GroenLinks betreft stoppen we met de oliewinning in Schoonebeek. Maar als die verhuizing dan toch aanstaande is, waarom dan nog voor zes maanden die afvalwaterdump weer opstarten? Hoeveel energie kost dat dan wel niet?

Voorzitter. Over die energiebalans werd net al het nodige gezegd. We moeten op grote schaal gas gaan besparen, ook vanwege de crisis in Oekraïne. Ik vind het echt onbegrijpelijk als ik kijk naar de hoeveelheid energie die gebruikt wordt in Schoonebeek. Ik begrijp dat het daarbij gaat om 344 miljoen kuub per jaar. Dat is dezelfde hoeveelheid als 300.000 huishoudens gebruiken. Het lijkt me dat dit echt niet uitkan in een goede kosten-batenanalyse en dat dit dus ook echt de stap is die we kunnen zetten om het gasgebruik te verlagen. Voorts is deze vorm van oliewinning vanwege het klimaat gewoon energetisch inefficiënt. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor de oliewinning in Schoonebeek een significante hoeveelheid aardgas wordt gebruikt in vergelijking met conventionele oliewinning;

overwegende dat de situatie in Oekraïne de noodzaak tot gasbesparing benadrukt;

verzoekt de regering de oliewinning in Schoonebeek mee te nemen in de energiebesparingsplannen van het kabinet;

verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat in de op te stellen MKBA over de oliewinning in Schoonebeek en de beleidsuitgangspunten in het afwegingskader de recente ontwikkelingen rondom gas en de situatie in Oekraïne mee worden genomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.

Zij krijgt nr. 5 (36072).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Agnes Mulder

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, dank. Ik schrok in 2016 van de wijze waarop inwoners in Twente stukliepen op de NAM bij de afvalwaterinjectie. Aan de keukentafel van de inwoners kwamen ordners vol informatie tevoorschijn. Dat vond ik vergelijkbaar met de ellende die ik Groningen zag. Die ongelijke strijd en het recht doen aan de samenleving waren voor mij reden om in 2016 een motie in te dienen om de afvalwaterinjecties in Twente op te schorten en te pleiten voor afvalwaterzuivering. De contacten met onze lokale en provinciale CDA'ers en de omwonenden waaronder Freddy Mensink en ook de anderen die hier vandaag namens SAT aanwezig zijn, heb ik altijd zeer gewaardeerd. Ik zou het ook fijn vinden als SAT antwoord krijgt op de vragen die ze hebben over het SodM. Misschien kan de minister daarvoor zorgdragen?

Voorzitter. De zesjaarlijkse evaluatie van de afvalwaterzuivering was voor ons eigenlijk het enige haakje om zaken veranderd te krijgen. Met de motie heb ik daarom geprobeerd om deze evaluatie een jaar naar voren te krijgen. Die motie kreeg oordeel Kamer maar werd niet uitgevoerd. Eind vorig jaar diende ik opnieuw een motie in, waarin ik de regering vroeg om zo snel mogelijk een besluit te nemen over de alternatieve wijze van afvalwaterverwerking en om in afwachting van dat besluit de afvalwaterinjectie op te schorten. Deze motie werd met een grote meerderheid aangenomen. Het effect van deze motie was dat alles in beweging is gekomen. De staatssecretaris geeft in zijn reactie aan dat hij de motie maar deels kon uitvoeren. Om de druk vervolgens op te voeren naar de NAM en ook de staatssecretaris, heb ik in overleg met de verantwoordelijke provinciale en lokale bestuurders opnieuw samen met D66 een motie ingediend. Want als we met de evaluatie oude stijl door waren gegaan, dan was de inschatting van de uitkomst geweest dat we nog zes jaar lang door waren gegaan in Twente. Dat is nu gelukkig een halt toegeroepen.

Voorzitter. Juist die laatste motie heeft geholpen, stel ik vast, want de staatssecretaris heeft ons laten weten dat in ieder geval eind dit jaar de afvalwaterinjectie in Twente gaat stoppen. Zover zijn we de afgelopen jaren nog niet eerder geweest. Dat mogen we hier ook weleens benoemen. De afvalwaterinjectie ligt op het moment vanwege onregelmatigheden stil. Ziet de staatssecretaris naar aanleiding hiervan nog mogelijkheden om de NAM ertoe te bewegen om de afvalwaterinjectie in Twente helemaal niet meer op te starten?

Voorzitter. Dan zijn er natuurlijk zorgen in Drenthe over het vervolg, want het probleem wordt natuurlijk niet opgelost als we de afvalwaterinjectie alleen maar verplaatsen naar Drenthe. Hoe ziet de staatssecretaris het circulaire proces voor zich en de uitvoering van het Mijnraadadvies over het betrekken van de regio? Ons gaat het om het zuiveren van die zogenaamde hulpstoffen, of gif. Die stoffen moeten de bodem niet meer in. Wat er verder aan zware metalen en stoffen uit de grond mee naar boven komt, mag wat ons betreft mee terug naar waar het vandaan komt, de diepe ondergrond in. Kan de staatssecretaris vertellen hoe hij daarvoor gaat zorgen?

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris Mijnbouw schrijft ernaar te streven om op z'n laatst eind dit jaar te stoppen met de afvalwaterinjectie in Twente;

constaterende dat bij put ROW-4 een onregelmatigheid is geconstateerd, waardoor de oliewinning in Schoonebeek, en daarmee ook de afvalwaterinjectie in Twente, ten minste tot juni is stilgelegd;

verzoekt de regering de afvalwaterinjectie in Twente dit jaar te beëindigen en de Kamer actief te informeren over de stappen die daartoe worden gezet, zodat de Kamer te allen tijde de mogelijkheid heeft om een behandelvoorbehoud te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Boulakjar, Van Wijngaarden en Segers.

Zij krijgt nr. 6 (36072).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een zorgvuldig proces met oog voor draagvlak nodig is om de afvalwaterinjectie om te schakelen naar Drenthe en dat het slechts verplaatsen van de problemen van de afvalwaterinjectie geen oplossing is;

van mening zijnde dat de veiligheid te allen tijde voorop dient te staan en de adviezen van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) daarbij leidend zijn samen met de nieuwe werkwijze zoals dringend geadviseerd door de Mijnraad;

van mening dat de omschakeling naar Drenthe alleen kan plaatsvinden indien dat op de kortst mogelijke termijn leidt tot een circulair proces, waarbij het afvalwater wordt gezuiverd en voldoet aan de inzichten van het SodM en de Mijnraad;

verzoekt de regering uiterlijk begin 2024 een circulair en schoner proces in Drenthe te hebben of anders te stoppen met afvalwaterinjectie en daarmee de oliewinning in Schoonebeek;

verzoekt de regering tevens met SodM in contact te treden over het blijvend toepassen van het verscherpt toezicht bij de verwerking van het afvalwater,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Boulakjar, Van Wijngaarden en Segers.

Zij krijgt nr. 7 (36072).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, tot slot. Wij vinden het van belang dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt voor de inwoners van Twente, maar net zo goed voor die van Drenthe. Het is aan Drenthe om daarin een eigen afweging te maken die recht doet aan de werkgelegenheid en de veiligheid. Daarom heb ik deze moties ook ingediend. Dat moeten we niet vanuit Den Haag voor hen willen bepalen. Daar gaan ze echt zelf over wat mij betreft.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Boulakjar, D66.

De heer Boulakjar (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik zou zo kunnen aansluiten bij de bijdrage van mevrouw Mulder, maar ook …

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Boulakjar.

De heer Boulakjar (D66):

Ware het niet dat ik ook een eigen bijdrage had.

Voorzitter. Twente verdient duidelijkheid over de veiligheid en toekomst van de afvalwaterinjecties door de NAM. Wat D66 betreft stopt de NAM zo snel als mogelijk met de afvalwaterinjecties in Twente. Voor ons geldt: hoe eerder, hoe beter. Zonder rechtsgrond is het ontbinden van de bestaande vergunning helaas niet mogelijk. D66 dankt de staatssecretaris voor zijn inzet om de injecties zo snel mogelijk te stoppen. Voor het eind van het jaar komt er een einde aan de afvalwaterinjecties. Dat is ruim twee jaar eerder dan eerder was gepland. Maar het uitgangspunt blijft wat ons betreft: hoe sneller, hoe beter. Kan de staatssecretaris aangeven of er mogelijkheden zijn om de NAM nog eerder te laten stoppen met de injecties in Twente? En kan de staatssecretaris toezeggen dat er in de tijd tussen nu en de sluiting streng toezicht gehouden zal worden op zowel het volgen van de vergunning als op eventuele andere risico's van de afvalwaterinjecties in Twente?

Voorzitter. De toekomst van de oliewinning in Schoonebeek en het opnieuw opstarten van de afvalwaterinjecties in Drenthe hangt wat D66 betreft samen met de veiligheid en de duurzaamheid. Alleen als Drenthe een veilige en duurzame verwerking van het afvalwater beloofd kan worden, kunnen we instemmen met een nieuwe opstart in Drenthe. Welke garanties kan de staatssecretaris geven aan de Drentenaren met betrekking tot een duurzame opstart? Kan de staatssecretaris aangeven hoe het proces in Drenthe op een zo veilig en duurzaam mogelijke manier zal worden vormgegeven? Dan een laatste poging tot een toezegging: kan de staatssecretaris toezeggen dat hij het plan in Drenthe zal voorzien van een duidelijke roadmap waarop is aangegeven hoe er werk gemaakt gaat worden van een duurzame verwerking van het afvalwater?

Voorzitter, afsluitend. Twente en Drenthe verdienen duidelijkheid over de veiligheid en de toekomst van de afvalwaterinjecties en de injectieput. Wat D66 betreft stopt de NAM zo snel mogelijk met de afvalwaterinjecties, wordt er werk gemaakt van een duurzame opstart in Drenthe en worden de injectiepunten in Twente zo snel mogelijk ontmanteld, dit alles onder ferm toezicht en inclusief een duidelijke roadmap met perspectief voor zowel Twente als Drenthe.

Voorzitter. Ik heb nog één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er duidelijkheid moet komen voor de Twentenaren over de toekomst van de injectieputten;

overwegende dat na de sluiting van de injectieputten in Twente de ontmantelingsfase moet beginnen;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de NAM over een zo snel mogelijke definitieve ontmanteling van de injectieputten die niet meer in gebruik zijn;

verzoekt de regering de Kamer hierover uiterlijk eind juni nader te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boulakjar en Agnes Mulder.

Zij krijgt nr. 8 (36072).

Dank u wel, meneer Boulakjar. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, inwoners van Nederland en speciaal de tukkers thuis en eventueel op de tribune. Ik weet niet of u bij ons uit het mooie Twente vandaan komt. Meer Twentaren in de Tweede Kamer, zou ik zeggen. Sorry, meer tukkers. Dit gaat allemaal van mijn tijd af, maar het is wel heel belangrijk.

Voorzitter. Iedere dag wordt er 3 miljoen liter afvalwater dat allerlei chemische stoffen bevat, ook die in potentie zeer gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid, geloosd in een injectieput in Twente. Er is de laatste jaren grote maatschappelijke onrust ontstaan. Dat is natuurlijk zeer terecht, ondanks de toezeggingen van de NAM dat het echt veilig is om afvalwater te injecteren.

In Groningen hebben we gezien hoe de NAM met de belangen van de inwoners omging. Daar wordt bijna meer geld uitgegeven aan het voorkomen dat men te veel compenseert voor de geleden schade, dan dat er schade gecompenseerd wordt. Er zijn miljarden aan de gaswinning verdiend. De consequenties werden op de mensen in Groningen en op mensen uit andere delen van Noord-Nederland afgewenteld. Ik kan me de grote zorgen van de inwoners die nabij de injectieput wonen, dan ook goed voorstellen. Dat de staatssecretaris in antwoord op Kamervragen aangeeft dat de NAM verantwoordelijk is voor alle gevolgschade, is gezien de historie in Groningen niet geruststellend. Ik heb het eerder in een energiedebat genoemd: bij de energietransitie naar gas waarschuwde ingenieur Willem Meiborg in 1963 al voor de effecten die gaswinning op dat gebied zou hebben. Hij gaf aan dat er alvast middelen voor vrijgemaakt moesten worden. Hij werd als dorpsgek weggezet, maar hij kreeg gelijk. Voorkom dat Twente of welke plek in Nederland dan ook een tweede Groningen wordt. Regel het nu.

Er zijn mogelijkheden om het afvalwater te zuiveren. Alleen, dat is volgens tegenstanders energieslurpend en het levert weer een reststroom op. Is het niet verstandiger in tijden van deze maatschappelijke onrust om dat toch te doen totdat er een beter alternatief is, vraag ik de minister.

De zorgen van omwonenden over de vervuiling van drink- en grondwater zijn zeer terecht, ook omdat de NAM steeds niet voortvarend optreedt op het moment dat er gebreken worden geconstateerd. Het vertrouwen in deze situatie is inmiddels tot ver onder het nulpunt gedaald. Kan de staatssecretaris garanderen dat er in de toekomst geen lekkage van afvalwater naar grondwater- of drinkwaterlagen zal plaatsvinden? Als het antwoord hierop nee is, wat gaat de staatssecretaris dan nu doen om ervoor te zorgen dat de gevolgen daarvan niet op de bewoners in Twente worden afgewenteld? Hoe gaat de staatssecretaris een tweede Groningen voorkomen? Wat zijn de harde afspraken daarover met de NAM? Is de staatssecretaris het eens met de kritiek op de vergunning van de NAM, namelijk dat het een opslagvergunning betreft daar waar het feitelijk lozing is? Kan de staatssecretaris aangeven of dat ook in strijd is met de grondslag waar deze vergunning op gebaseerd is? En is de staatssecretaris bereid om na te denken over hoe een calamiteitenfonds kan worden ingericht waar mijnbouwbedrijven een percentage van de opbrengsten in moeten onderbrengen om te garanderen dat er middelen voor getroffenen zijn op het moment dat er toch een onverwacht effect optreedt?

Tot slot, voorzitter. Ik vind het absurd dat deze overheid met twee maten meet. Waar de landbouwminister nog laat onderzoeken of vergunningen kunnen worden ingetrokken of latente ruimte uit een vergunning kan worden ingenomen, zegt deze staatssecretaris dat dat praktijken zijn die horen bij een bananenrepubliek. Het kabinet spreekt hier dus niet met één mond. Kan de minister dit bevestigen?

Let wel, het intrekken van een vergunning vinden wij ook een paardenmiddel. Maar als wij boeren ook maar een beetje te veel natuurlijke stoffen uit mest uitspoelen naar water, dan staat de wereld op z'n achterste benen, inclusief de minister. Die grote verontwaardiging mis ik hier. Daar kan ik eigenlijk met m'n pet niet bij. De risico's worden net als in de tijd van Willem Meiborg gebagatelliseerd en op de burgers afgewenteld.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Van Wijngaarden, VVD.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Dank, voorzitter. De afvalwaterinjectie gaat stoppen. Vrijwel iedereen in Twente wilde dat en het gebeurt twee jaar eerder dan de planning. Het probleem was tot nu toe de rechtsgrond. Het moest wel juridisch houdbaar zijn. Dat heeft de staatssecretaris net ook aangegeven. Ik heb toch nog een aantal vragen.

Ik zou in de eerste plaats een reflectie willen vragen van de staatssecretaris op de enorme variantie en uitschieters in de metingen. Ik zou hem willen vragen om nog een toelichting te geven op de onregelmatigheid die is ontdekt. Wat zegt het over de hele systematiek achter de metingen als zodanig dat er ineens zulke uitschieters uit naar voren kunnen komen? Dwingt dat niet ook tot reflectie op het hele meetproces en de frequentie waarmee en de manier waarop dat gebeurt? Ik ben geen mijnbouwingenieur, maar ik constateer wel dat er een enorme variantie in zit, dat er enorme uitschieters zijn. Dat leidt nu ertoe dat het stilligt. Leidt dat dan niet ook tot reflectie bij de NAM zelf? Als je met zulke uitschieters te maken hebt, vinden zij het dan nog wel verantwoord om die laatste zes maanden van het jaar door te gaan?

Dan een vraag over het verscherpt toezicht waar de heer Omtzigt om heeft gevraagd in een motie. De staatssecretaris komt tot een appreciatie van die motie, maar waar zou dat dan uit kunnen bestaan? Ik had dat ook aan de heer Omtzigt willen vragen. Maar dat mocht volgens mij niet, als ik de regels goed heb begrepen.

De voorzitter:

Dat had wel gemogen in tweede termijn.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ook bij de interpellant?

De voorzitter:

Ja.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

O, daar hadden wij al even een debatje over. Dan hebben we dat ook weer geleerd. Is er nu niet de facto al sprake van verscherpt toezicht en waar zou dat nog extra uit kunnen bestaan?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn aan de kant van de Kamer. De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij ongeveer een kwartier nodig heeft om zich voor te bereiden. Laat ik het iets naar boven afronden. Ik schors de vergadering tot 20.35 uur. Dan gaan we weer verder.

De vergadering wordt van 20.16 uur tot 20.36 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het vervolg van de interpellatie-Omtzigt over de uitvoering van de motie inzake opschorting van afvalwaterinjecties door de NAM in Twente, de tweede termijn van de kant van de staatssecretaris. Die gaat antwoord geven op een aantal gestelde vragen en zijn appreciatie geven over een aantal moties die zijn ingediend. Er mag geïnterrumpeerd worden indien nodig. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter, ik zoek nog even één blaadje voordat ik ga antwoorden. Dat kan ik nu natuurlijk weer niet vinden, maar de ambtenaren luisteren mee. Marloes, ik wil graag het blaadje waar ik het net over had. Ja, deze heet Marloes.

Voorzitter. Ik was gisteren in Twente. Was het gisteren eigenlijk? Ja, het was gisteren. Toen werd ik ontvangen door Stop Afvalwater Twente, de actiegroep die meende dat Tubanten Kelten zijn. Dat is een misverstand. Tubanten zijn Germanen, zeg ik tegen de SAT. Ik twijfel ook sterk of ze de toeters hadden die zij hadden. Dat zijn Keltische toeters en volgens mij geen Germaanse toeters, maar daar hebben we het nog wel een keer over. Ik werd heel vriendelijk ontvangen door de SAT. Daarna hebben wij een heel goed gesprek gehad met een aantal mensen die hier de tribune zitten en een bredere groep. Ik heb een gesprek gehad met een expert en ik ben ook langs geweest bij bewoners in de buurt van de afvalwaterinjectie. Zoals altijd, maakte met name dat op mij de meeste indruk. Dat is in Groningen en dat is hier ook weer. Dat is niet omdat het politiek correct is om dat te zeggen. Dat is echt waar. Zodra je daar bent en daar kijkt en er komen dames van boven de 80 jaar naar je toe die zeggen dat ze er al hun leven wonen en dat hun laatste jaren daar niet leuk waren door alles wat daar gebeurd is, dan maakt dat indruk, ook op mij.

Het was dus eigenlijk een heel nuttige, lange middag daar. Ik denk dat — dat moet Stop Afvalwater Twente zelf maar zeggen — we een vruchtbaar gesprek hadden in de zin dat we met elkaar delen dat, zoals ik al zei in reactie op de heer Omtzigt, de afvalwaterinjectie in Twente zo spoedig mogelijk weg moet. Tegelijkertijd waren de mensen van SAT ook wel zo eerlijk om te zeggen: ja, maar het moet niet zo zijn dat ze dan in Drenthe alle ellende krijgen. Dat is precies — ik zei het al — de dans die ik op dit moment uitvoer. Ik ga er zo meteen meer over zeggen, onder andere naar aanleiding van mevrouw Beckerman en de motie waarin zij vroeg om invloed van Drenthe et cetera. Ik ga zo meteen uitgebreid in op al die punten.

Ik hecht eraan om toch te zeggen dat mijn inzet er echt op gericht is om op 1 januari te stoppen, om dat te halen. Ik ga straks nog wat zeggen over de tussenperiode. Ik begrijp de zorgen van de Kamer daarover. Mijn inzet is er ook op gericht om vanaf begin '24 een circulair proces te hebben in Drenthe, een schoon proces. Ik zal straks wat zeggen naar aanleiding van de vrij pertinente vraag die mevrouw Mulder daarover stelde, want dat helpt om duidelijk te maken hoe dat proces er dan uitziet. Ik zit ook te denken. Ik heb vanmiddag een tijdlijn naar de Kamer gestuurd van wat er tot nu toe gebeurd is. Misschien is het ook wel verstandig, is het wijs — ik improviseer even — dat ik de Kamer — de heer Boulakjar vroeg daar eigenlijk om — toch een soort — ik weet niet of dat volgende week komt, maar wel snel — tijdlijn stuur van hoe de tijd eruitziet tot aan dat proces begin 2024, als dat schoon zou moeten zijn. Dat lijkt mij verstandig.

Ik wil een aantal stukjes langslopen. Ik wil wat zeggen over Twente, ik wil wat zeggen over Drenthe, ik wil wat zeggen over toezicht veiligheid en dan heb ik nog een mapje overig. Daarna ga ik de moties, voor zover dat aan mij is en het geen "spreekt uit"-moties waren, een appreciatie geven namens het kabinet.

Laat ik beginnen bij Twente en iets zeggen over die periode, want ik denk dat dat toch de allerbelangrijkste vraag is. Wat ga je nou eigenlijk doen vanaf juni, als nou in juni het SodM met een oordeel komt over die put nummer 4? Ga je dan opnieuw opstarten? Dat is volgens mij een grote vraag die hier in de Kamer leeft, en ook in Twente zelf. Laat ik daar nou twee antwoorden op geven. Ik pak dat straks ook even mee in een motie. SodM is onafhankelijk en is een toezichthouder. Vroeger, bij de Belastingdienst, zei ik altijd: de Belastingdienst luistert mee naar debatten. SodM luistert ook mee naar dit debat, en anders zal ik ze er bij SodM nog op attenderen. Het lijkt mij wijs als het SodM het verscherpt toezicht zoals men dat daar nu toepast, blijft toepassen áls er al opnieuw opgestart zou worden. Ik zal hier ook op terugkomen bij de appreciatie van de motie. Dit verscherpt toezicht lijkt mij één onderdeel van de package.

Ik kom op het tweede onderdeel van het pakket. Het lijkt mij verstandig dat ik, voordat er wordt opgestart, indringende gesprekken met de NAM zal voeren. En het lijkt mij ook verstandig om de Kamer te beloven dat ik zorg dat ik de Kamer laat weten waar die indringende gesprekken toe geleid hebben. De Kamer moet niet verrast worden door het opstarten van deze afvalwaterinjectie. Dat geldt trouwens ook voor de inwoners van Twente. En ik zeg nogmaals: het is mijn doel om zo spoedig mogelijk die injectie niet meer in Twente te hebben. Zo zou ik het proces het liefste willen doen. En ik zal proberen het zo snel mogelijk te realiseren.

Hiermee heb ik, hoop ik, een aantal vragen beantwoord, onder andere van de heer Boulakjar. Mevrouw Kröger vroeg nog naar de metingen in de putten in Twente. De NAM heeft inmiddels haar jaarverslag ingediend. Mevrouw Kröger vroeg: is dat beeld eigenlijk wel betrouwbaar? SodM zal het jaarverslag beoordelen en dan binnen twee maanden zijn conclusies aan mij melden. Dan zal ik die conclusies ook aan de Kamer melden. Dit speelt vanaf 1 april, en het zal dus binnen twee maanden gebeuren, dus ook weer voor juni. Dat zou dus goed moeten gaan.

Mevrouw Beckerman vroeg: wat is nou de verklaring voor die uitslagen bij ethylbenzeen? De concentraties van verschillende stoffen in injectiewater fluctueren. Dat wordt veroorzaakt door verschillende factoren, bijvoorbeeld de hoeveelheid stoominjectie, de hoeveelheid olie die wordt gewonnen, en het deel van het veld waaruit de olie wordt gewonnen. Voor de vergunning zijn de gemiddelde waardes van belang. Je kunt dus niet uit fluctuatie afleiden dat het per definitie niet goed zou zijn.

Mevrouw Kröger vroeg ook: hoe zit het nou met de kwaliteit van die putten? Misschien moet ik ze gewoon even stuk voor stuk langslopen. ROW-5 is beschikbaar voor injectie maar wordt niet gebruikt. ROW-2 is afgesloten. Ik heb er gisteren naast gestaan; die put is afgesloten. ROW-4 ligt stil en wordt onderzocht. Dat is de zogenaamde onregelmatigheid. En put ROW-7 ligt zo dicht bij ROW-2 dat ROW-7 stilligt totdat het onderzoek naar ROW-2 is afgerond. Ook dat heb ik gisteren kunnen zien. De putten liggen enkele tientallen meters uit elkaar.

Hoe is het mogelijk dat in juni 2021 putmetingen in ROW-4 uitgevoerd zijn en er pas nu onregelmatigheden zijn geconstateerd? NAM heeft een nieuwe, innovatieve techniek gebruikt om ROW-4 te onderzoeken. Dat onderzoek is onlangs bij SodM opgeleverd. Naar aanleiding daarvan heeft SodM gezegd: nou, dan kunnen we niet opstarten tot juni, want we moeten eerst weten of het veilig is.

Dat was wat ik te zeggen had over de putten en Twente.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik kom nog even op die enorme uitschieter van ethylbenzeen. De waarde was dertig keer zo hoog. Je ziet in het staatje: 220, 220, ... 220, 5.900. Het stijgt dus ineens naar 5.900. Ethylbenzeen is een stof die echt zeer gevaarlijk en schadelijk is voor het watermilieu en het ecosysteem. Ik wil toch heel graag hierover meer duidelijkheid. Wat kan hier nou een verklaring voor zijn?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Als mevrouw Kröger mij dit vraagt, ga ik schriftelijk reageren. Dat weet ik namelijk gewoon niet. Ik ga daar dus schriftelijk op reageren. Dat lijkt me beter dan dat ik nu ga raden. Dit is wat ik heb meegekregen uit de technische afdeling. Ik ga op de vraag van mevrouw Kröger gewoon apart schriftelijk reageren.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik krijg heel graag een schriftelijke reactie. Dit is natuurlijk iets dat in augustus is geconstateerd. Hier is meer aan de hand. Dus ik hoop heel erg dat de staatssecretaris dit echt goed laat uitzoeken. En mijn onderliggende vraag is natuurlijk: hoe betrouwbaar is dit hele systeem van meten? Hoe betrouwbaar zijn nou die rapportages? Want ja, dit is echt heel wonderlijk. Maar goed, we krijgen een schriftelijke reactie.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Laat ik schriftelijk reageren. Dan ga ik ook in op de tweede vraag van mevrouw Kröger, die daarbij hoort.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dat is merkwaardig. Ik vroeg het ook in mijn eerste termijn, maar ik kreeg er geen antwoord op. Dat ethylbenzeen gaat van 220 naar 230 naar 230 naar 270 naar 410 naar 270 en dan naar 5.900 milligram per liter. Dat gaat een factor 20 omhoog. Het is een zeer giftige stof, waarvan de grenswaarde 500 is. Je zit er ook gewoon 1.000% boven. Tolueen gaat ook naar 2.400, terwijl de grenswaarde 1.000 is. Xyleen gaat naar 1.180, terwijl de grenswaarde 1.000 is. En dat allemaal, zo uit mijn hoofd, op 10 augustus 2021. En dan wordt het stilgelegd. U snapt: er is natuurlijk een verdenking dat er iets bijgemengd is of dat er een fors iets gebeurd is. Er liggen sinds januari al vragen over van collega Beckerman of daar toevallig niet een schip bijgemengd is. Sorry, die vragen zijn van collega Kröger. Ik verbaas me erover dat die vraag nu niet beantwoord is. Ik zou wel binnen een week of twee antwoord willen hebben of hier iets heel raars gebeurd is.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik ga mijn best doen om die vraag binnen een week of twee te beantwoorden. De ambtenaren luisteren mee. Misschien krijg ik zo nog wel een antwoord hier. Anders krijgt de Kamer antwoord op deze vraag. De heer Omtzigt verbreedt het nu naar een aantal andere stoffen, niet alleen ethylbenzeen, maar ook xyleen. Tolueen was mij natuurlijk bekend, want dat is het beroemde probleem waarom er een nieuw filtersysteem is geplaatst. Ik ga daar antwoord op geven en ga mijn uiterste best doen om dat binnen die twee weken te doen.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik stel het zeer op prijs om dat binnen twee weken te horen. Ik merk hier op dat dit een van de hoofdredenen is waarom ik hier een parlementaire ondervraging wil hebben. Er zijn een aantal dingen gebeurd. Eerst worden dat soort dingen geïnjecteerd en dan wordt er 200 meter cement in die buis gegooid, dus je kunt nooit meer controleren wat daaronder zit. Dat is geen opslag. Ik wil gewoon weten wat daar gebeurd is. Als we geen antwoord krijgen, is dat de reden dat ik een verzoek om een conditionele hoorzitting heb ingediend.

De voorzitter:

De staatssecretaris doet zijn best om binnen twee weken de vragen te beantwoorden.

Mevrouw Beckerman (SP):

Nog even door op dit punt. In januari bleek dat gevaarlijk afval van de NAM was gevonden op een schip in de haven van Delfzijl en dat het OM een strafrechtelijk onderzoek was gestart, en niet alleen naar wat er op dat schip gebeurde. Dit is een onderdeel van een veel groter strafrechtelijk onderzoek. Omdat we al jarenlang debatten voeren in deze Kamer over de NAM en het vertrouwen dat we nog kunnen hebben in de NAM, vind ik het wel heel pijnlijk dat die vragen al vanaf januari zonder antwoord zijn. Ik zou toch echt willen vragen om niet alleen de vragen die nu gesteld zijn zo snel mogelijk te beantwoorden, maar om deze nog veel sneller te beantwoorden. We hebben daar namelijk keer op keer om gevraagd.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Twee antwoorden daarop. Het eerste antwoord is dat mevrouw Beckerman de antwoorden volgende week krijgt. Het had niet mogen gebeuren dat dit zolang is blijven liggen. Het tweede is wel dat ik er inhoudelijk niets over ga zeggen in dit debat — dat begrijpt mevrouw Beckerman ook — omdat het OM er onderzoek naar doet. Maar u krijgt de antwoorden op die vragen voor zover we die kunnen geven onder die conditie. Dat had sneller gemoeten.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank voor de excuses. Het is natuurlijk heel logisch, gezien de trias politica, dat we niet ingaan op een strafrechtelijk onderzoek, maar we moeten wel ingaan op waar we hier als Kamer over gaan. Dit gaat over meerdere locaties in Noord-Nederland, over afvalwater. Na alles wat er in Groningen en in Twente gebeurd is, willen we natuurlijk gewoon ook als Kamer, als controlerende macht, duidelijkheid hebben over waar het niet goed gaat. Daar kan de staatssecretaris de Kamer wél over informeren.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat zal dan ook volgende week gebeuren. Dat had eerder gemoeten.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

In het rijtje van cijfers en zaken die niet beantwoord zijn. De heren van SAT hebben ook diverse malen vragen gesteld aan SodM. Ik heb dat net in mijn termijn ook ingebracht. Misschien zit dat daar ergens tussen, maar mocht dat nou nog niet echt beantwoord zijn, dan zou ik dat graag in de schriftelijke ronde binnen twee weken willen hebben. Dan hebben we het ook maar gewoon op schrift staan.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik zou hier nog op komen, maar ik kan het nu alvast doen. Ik zal het SodM verzoeken om die vragen te beantwoorden. Dat zeg ik tegen mevrouw Mulder, want zij zit in de Kamer. SAT kijkt toe, dus dat zal gebeuren. Die antwoorden kan ik net zo goed meenemen in het briefje dat er komt.

De voorzitter:

De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter. Dat brengt mij bij Drenthe. We moeten zorgen dat we in Drenthe niet de fouten herhalen van Twente. Ik moet die twee dingen niet door elkaar halen. Ik bedoel Twente. Wat was de fout in Twente? De fout in Twente is dat daar op een vrij grote afstand van Schoonebeek afvalwater wordt verwerkt. Een van de redenen dat dat afvalwater vrij vies en vervuild is, en dat er stoffen in zitten die er niet in horen en die niet in de bodem zaten, is het feit dat dat afvalwater over een vrij lange afstand moet worden vervoerd door buizen. Er moeten dingen aan de buizen worden toegevoegd, anders gaan die roesten. Dat is de reden waarom er relatief veel vieze stoffen in zitten. Op het moment dat wij het proces naar Drenthe verschuiven, kunnen wij al een eerste stap maken doordat we die stoffen niet meer hoeven toe te voegen. We hoeven het water namelijk niet meer over een grote afstand te vervoeren. Dat is de eerste stap die we kunnen maken. Ik hoop dat we dat per 1 januari kunnen doen.

De tweede stap is een circulair proces. Daarom zei ik net in mijn introductie — mevrouw Mulder hielp mij daarbij — dat een circulair proces simpelweg precies betekent dat het principe daarvan is dat we geen spul de grond in stoppen dat er nog niet zat. Met andere woorden: er komt spul mee en er gaat spul terug. Het principe van een circulair proces is dat het dezelfde stoffen bevat. Daarom zeg ik "principe" en niet "100% garantie". Er kan namelijk nog weleens een molecuul met iets anders meegaan. Maar het proces is zo bedoeld. Het is niet het proces waarbij schoon en vuil helemaal van elkaar wordt gescheiden. Het vuil wat dan overblijft, is namelijk zeer giftig. Dat brengt weer een specifiek probleem met zich mee. Een van de leden van de Kamer vroeg het. Ik ben vergeten wie dat was. Dit is dus hoe het circulaire proces in Drenthe gaat worden ingericht.

Er werden een aantal vrij pertinente vragen gesteld over het proces. Daar is ook een motie over ingediend waar ik straks iets over zal zeggen. Maar ik vind het zeer belangrijk dat wij de fouten uit Twente niet herhalen in Drenthe. Ik was niet zo blij met de nogal pardoese aankondiging van de NAM in januari dat zij naar Drenthe toe zouden gaan, zonder dat van tevoren aan Drenthe te melden. Toen waren de bestuurders en de inwoners — dat is misschien nog wel belangrijker — in Drenthe van hun à propos. Die fout zou ik dus willen voorkomen. Ik zal mij binnen enkele weken — ik denk zelfs dat ik de datum al ongeveer weet, namelijk ergens aan het eind van deze maand — begeven naar het oude dorpshuis in Schoonebeek, alwaar wij het omgevingsproces in Drenthe zullen starten. Daarbij hebben bewoners inspraak. Ik zal straks in mijn reactie op de moties precies aangeven hoe dat zit. Maar zo gaan we het doen.

Mevrouw Beckerman vroeg: heeft Drenthe daar ook wat over te zeggen? Jazeker. Alleen, uiteindelijk geef ik de vergunning. Ik kom straks even terug op de motie van mevrouw Beckerman hierover. Maar Drenthe heeft daar van alles over te zeggen. Dat is wat ik wilde zeggen over Drenthe. Per 1 januari dus, in principe. Schoner dan het nu is, want de stoffen die nodig waren om het water over een langere afstand te vervoeren, zijn niet meer nodig. Begin 2024 gaan we naar het circulaire proces.

Er waren een aantal vragen over toezicht en veiligheid. Eén vraag was van de heer Omtzigt. Die stelde hij in de eerste termijn. Die heb ik nog niet beantwoord, omdat we ons bij de interpellatie geconcentreerd hadden op de tien vragen die van tevoren waren ingediend. Maar dat kan ik nu doen. Kan de regering de gehele oliewinning onder permanent verscherpt toezicht zetten? Ik neem aan dat de heer Omtzigt de oliewinning in Schoonebeek bedoelt. Het SodM is een onafhankelijke toezichthouder. Maar zoals ik al zei, luisteren zij als het goed is mee. Ik denk dat zij na dit debat ook begrijpen dat dat belangrijk is.

Mevrouw Van der Plas stelde een aantal vragen over veiligheid. Wat zijn de harde afspraken met de NAM over calamiteiten? NAM moet bij een calamiteit direct het bevoegd gezag informeren. NAM is verplicht om bij calamiteiten maatregelen te nemen om schade aan mens en milieu te voorkomen. De toezichthouder kan op Zuid de oliewinning stilleggen indien daar aanleiding voor is. De NAM is aansprakelijk voor de ontstane schade en dient daar een grote voorziening voor te hebben. Als het al zo zou zijn … Mevrouw Van der Plas vroeg naar een calamiteitenfonds. Dat bestaat; er bestaat een waarborgfonds. Dus als de operator om zou vallen, wordt dat overgenomen door anderen in de sector. Dat is een gezamenlijk fonds. Dit is natuurlijk wel wat er gebeurd is met de tolueenconcentratie. Tolueen heeft er uiteindelijk toe geleid dat er in Twente stilgelegd is.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Hoe groot is de voorziening die de NAM getroffen heeft voor eventuele onregelmatigheden in Twente?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat weet ik niet. Ik kan de heer Omtzigt daarover informeren, maar dat weet ik niet uit mijn hoofd.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik zou het heel graag weten. De reden waarom ik daarin geïnteresseerd ben en ook of dat op de NAM blijft zitten, is dat Akzo het bij de zoutwinning ook netjes afgesponnen heeft, terwijl er allerlei problemen zijn met de zoutcavernes in Twente. Ben je ervanaf door snel een nieuw bedrijf op te starten waar op zich geen honderden miljoenen in zitten voor als het misgaat? Kan de staatssecretaris garanderen dat er geen poging gedaan wordt om onder aansprakelijkheid uit te komen?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Laat ik twee dingen doen als ik schriftelijk reageer. Ik probeer aan te geven — ik weet niet of dat openbare informatie is — hoe groot de voorziening is die de NAM heeft getroffen. Ten tweede probeer ik ook in te gaan op de specifieke vraag van de heer Omtzigt wat er eigenlijk gebeurt als er vervreemd zou worden. Want zo begrijp ik de vraag.

Voorzitter. Mevrouw Beckerman vroeg: kan de staatssecretaris de onderzoeken naar ROW-4, ROW-2 en ROW-7 openbaar maken? Het antwoord is: ja, die zal ik openbaar maken. Maar dat kan ik pas doen nadat SodM de onderzoeken heeft kunnen beoordelen. Dan stuur ik de onderzoeken inclusief het oordeel van SodM naar uw Kamer. Ik zei net al dat dat in juni zal zijn. Dat zal ik tijdig doen, zodat de Kamer daar ook nog wat van kan vinden.

Over de uitschieters hebben we het net gehad. Dat brengt mij bij mijn mapje overig, waar ik het calamiteitenfonds weer tegenkom. Daar heb ik antwoorden op gegeven.

Een vraag van mevrouw Beckerman die eigenlijk heel ver strekt, veel verder dan dit debat, gaat over de rechtsgrond en de vergunning. Ik vind zelf dat de huidige Mijnbouwwet aan herziening toe is. Dat heb ik aan het begin van dit jaar al gezegd in een debat over Ternaard, waar mevrouw Beckerman bij was. Ik vind zelf dat er vreemde dingen in zitten. Ik vind de vergunningen vaak een vrij lange duur hebben. Ten tweede vind ik dat er weinig rekening wordt gehouden met de omgeving, om het maar zo te zeggen; wat vindt men daar eigenlijk van? Ik heb in een vorig debat met de heer Van Wijngaarden, toen we het even hadden over het kleineveldenbeleid, al gezegd dat ik me op zee een heleboel voor kan stellen van het versnellen, maar op land vind ik het erg ingewikkeld. Het ingewikkelde zit 'm erin dat bijna al deze dossiers, ook Twente weer, parallellen kennen die niet helemaal opgaan. Toen ik gisteren bij mensen in de buurt van de putten zat, kreeg ik natuurlijk ook zelf die parallel met Groningen in mijn hoofd. Als mensen daar naar de muur wijzen en zeggen dat ze daar allemaal scheuren hebben, denk ik: die scheuren heb ik ook vorige week gezien, maar toen in een ander deel van het land. Er zit dus iets in die Mijnbouwwet wat niet meer van deze tijd is. Ik vind zelf dat ik die Mijnbouwwet moet gaan aanpassen, maar een wetsaanpassing is een project dat iets meer tijd kost dan een paar weken of een paar maanden. Maar ik vind dat ik dat moet doen en ik ben geneigd om te zeggen dat ik daarover nog voor de zomer een keer met een soort contourennota of zo naar de Kamer moet komen met een aantal ideeën om daar in commissieverband of plenair met de Kamer over te discussiëren: wat is nou verstandig om te gaan doen met die vergunningen? Want ook ik herken wel de frustratie en voor een deel ook de woede van de Kamer over "kan dat zomaar allemaal?" Dat herken ik wel. Tegelijkertijd ben ik ook het bevoegd gezag voor het verlenen van vergunningen. Ik moet dus wel oppassen. Dat wilde ik daarover zeggen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

We hadden in december een debat. Op de agenda van dat commissiedebat stond ook het Mijnraadadvies. Ik ben blij dat deze staatssecretaris dat nu wél oppakt. Ik heb destijds ook in mijn motie gezet dat het advies van de Mijnraad anders aankijkt tegen hoe er met adviezen van overheden en met inwoners wordt omgegaan en dat het inderdaad niet meer van deze tijd is zoals dat gebeurt. Ik ben erg blij dat deze staatssecretaris dat oppakt, want dat luisterende oor heb ik toen niet aangetroffen, zal ik maar zeggen. Ik zou dan ook graag willen weten hoe dat z'n effect gaat hebben op dit hele traject, dat straks ook in Drenthe gaat plaatsvinden. Wat gebeurt er dan op een andere manier in Drenthe in dat hele proces, waardoor het ook voldoet aan het advies van de Mijnraad? Ik heb dat zojuist ook heel bewust gevraagd. Misschien komt de staatssecretaris daar op een later moment op terug, maar ik wil graag de toezegging dat dit daar integraal bij wordt betrokken, alsof die nieuwe situatie er al zou zijn. Die is er formeel immers niet, want er ligt gewoon puur een advies van de Mijnraad. Maar ik wil wel dat dat wordt toegepast, want anders zijn we gewoon het paard achter de wagen aan het spannen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

De beste manier om dit in de praktijk te brengen, is dat ik het idee van de heer Boulakjar pak als een soort roadmap voor wat we gaan doen. Daarin zal ik steeds aangeven hoe de omgeving in Drenthe erbij betrokken is. We moeten bliksemsnel proberen om een vergunning te regelen om dat daar te kunnen doen. Ik zei al dat ik zelf het startschot ga geven voor de omgevingsprocedure door met de inwoners van Schoonebeek te gaan praten. Dat is niet zo gebruikelijk. Misschien dat we in het plan gelijk kunnen aangeven hoe we de omgeving erbij betrekken. Dan slaan we twee vliegen in één klap. Het advies van de Mijnraad neem ik daarin mee.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Die laatste toevoeging was wel even cruciaal, want anders is het gewoon een prachtige roadmap, maar niet wat we hier nu zelf aangeven wat we belangrijk vinden. Het is gewoon grondig onderzocht. Er is een goed advies bij de Kamer neergelegd in december. Dat moet er dus echt wel bij betrokken worden. Dank voor deze toezegging.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ook ik vind dit een mooie toezegging. De Kamer, of in ieder geval een deel ervan, heeft eigenlijk al meerdere periodes gezegd dat de omgeving te weinig te zeggen heeft en dat de positie van mijnbouwers wel heel erg goed beschermd is in de wet. Ik vind het dus mooi dat de staatssecretaris daar nu nog naar wil kijken, maar dat is natuurlijk nog geen wetswijziging. In dat licht zou ik de staatssecretaris toch nog eens willen vragen om te reflecteren op zijn opmerking dat we een bananenrepubliek zouden worden, als we dit zouden doen. Want zeggen dat het een bananenrepubliek is, staat wel haaks op feit dat mensen zeggen: de vergunningen beschermen de mijnbouwers wel heel erg stevig.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik zit te twijfelen hoe ik hierop zal reageren. De term "bananenrepubliek" heb ik gebruikt omdat ik wilde aangeven dat het bevoegd gezag als vergunningverlenende instantie niet zomaar, zonder rechtsgrond, kan zeggen: dit mag niet meer vanaf nu. Dat is het enige wat ik daarmee bedoeld heb. Ik had die term beter niet kunnen gebruiken, want die term leidt tot opwinding en tot vergelijkingen. Ik zie de heer Kops nu ook naar voren komen. Hij gaat nu uitleggen dat het juist een bananenrepubliek is als je de moties niet uitvoert. Het enige wat ik naar aanleiding van een vraag van de heer Castricum, die zei dat ik gewoon met een breed gebaar zou kunnen zeggen dat het nu moet stoppen, heb gezegd, is: wij zijn geen banenerepubliek. Dat had ik beter niet kunnen doen, want daarmee heb ik onnodige rook en stof veroorzaakt en daar hou ik helemaal niet van. Nogmaals, ik had beter kunnen zeggen: ik ben ... Maar goed, ik heb de neiging om me soms iets te duidelijk uit te drukken. Wat ik bedoelde te zeggen, was alleen maar: ik kan niet zomaar, zonder rechtsgrond, een vergunning intrekken. Dat is het enige punt.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dat klinkt natuurlijk al stukken beter, maar dit is niet de eerste keer dat we tegen dit probleem aanlopen. We hebben het dan ook over Groningen, over de Waddenzee, over problemen met afvalwater bij de gaswinning, waar ik net op doelde, en over Twente. Keer op keer op keer worden er vergunningen overschreden en ontstaat er ellende. Ik hoef dat niet allemaal op te noemen. En keer op keer op keer blijkt de wet degene die dat veroorzaakt, te beschermen. Dat had de staatssecretaris ook kunnen zeggen. Want hiermee lijkt het wel alsof de Tweede Kamer hele gekke dingen aanneemt, terwijl het een heel bewuste keuze is om te zeggen: wij willen de bewoners en de omgeving beschermen en wij zien dat als iets wat belangrijker is dan de belangen van NAM, Shell en Exxon.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Mevrouw Beckerman ziet hoe ik opereer in dit dossier en hoe ik opereer in Groningen. Ze hoeft het niet met alles eens te zijn; dat is ook niet zo. Maar ik opereer conform de manier waarop zij dat zou wensen. Ik zeg daarnaast nog een keer: ik ga principieel kijken naar hoe we dit moeten gaan doen. Een contourennota over hoe je dit zou kunnen doen — dat is een rotwoord; gewone mensen noemen dit een brief met hoofdlijnen — en een open discussie met de Kamer over hoe je dit het beste kunt regelen, zijn daarom een verstandige zet.

De heer Kops (PVV):

De staatssecretaris had het over mogelijke aanpassingen van de wet. Ik hoor nu zelfs over een contourennota. Ik vind het eigenlijk allemaal veel te vaag. Volgens mij hebben we nog steeds geen concreet antwoord op de vraag waarom er nu geen rechtsgrond is voor het intrekken van de vergunning. Aan een vergunning zitten heel veel regels verbonden. We weten allemaal dat de regels door de NAM meermaals zijn overtreden. Het is ook niet voor niets dat de NAM nu die afvalwaterinjecties zelf heeft stilgelegd, omdat de NAM dondersgoed weet dat het allemaal niet klopt. Het is eigenlijk juist uit angst voor het intrekken van die vergunning. Dan is de concrete vraag: waarom is er dan geen rechtsgrond voor het intrekken van die vergunning en wanneer is die er dan wel?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Die rechtsgrond zou er zijn als de NAM niet voldoet aan de voorwaarden in de vergunning. De afvalwaterinjectie is stilgelegd. Dat weet de heer Kops ook. Die is stilgelegd. De heer Kops gaat nu hineininterpretieren waarom dat gebeurd is, waarom de NAM dat gedaan heeft. De afvalwaterinjectie is stilgelegd omdat er een probleem was met de odw, omdat er een probleem was met put 2 en nu met put 4. Problemen genoeg, maar dat zijn geen problemen op basis waarvan ik als bevoegd gezag een vergunning kan intrekken. Dat is de kern van de zaak. Het kan wel stilgelegd worden. Natuurlijk kan een vergunning ingetrokken worden, namelijk als bijvoorbeeld de partij niet meer financieel solide zou zijn. Er zijn gewoon wettelijke voorwaarden aan een vergunning. Die heb ik net ook beschreven. Toen heb ik naar aanleiding van vragen van de heer Omtzigt ook uitgelegd dat ik bij vervreemding ook nog eens een keer extra eisen kan stellen aan die vergunning.

De heer Kops (PVV):

Het is me toch nog niet helder genoeg. Het is niet de eerste keer dat de regels door de NAM worden overtreden. Wat moet er dan gebeuren voordat zo'n vergunning wel kan worden ingetrokken? Stel je nu toch eens voor dat een huishouden een heel grote uitbouw gaan bouwen. Daar is een vergunning voor nodig van de gemeente. Dat huishouden houdt zich duidelijk niet aan de regels, wil zich daar ook niet houden, overtreedt meermaals de regels en blijft dat doen. Dan is de kans heel groot dat er op een gegeven moment gewoon wordt gezegd "nou, het klopt niet met die uitbouw; breek maar af", omdat dat de regels zijn. Dus dan is nogmaals de vraag: hoe vaak mag en kan de NAM dan de regels overtreden voordat er gezegd wordt "het is klaar, intrekken die vergunning"?

Staatssecretaris Vijlbrief:

De vraag hoe vaak dat kan, is natuurlijk een vraag die ik niet kan beantwoorden. De vraag die ik wel kan beantwoorden, is: wanneer kan een vergunning ingetrokken worden? Daar heb ik net de antwoorden op gegeven. Het juridische advies dat ik krijg, is dat als ik de nu de vergunning zomaar lukraak zou intrekken — we zitten overigens nu volgens mij op een veel betere route dan het intrekken van een vergunning — dat ertoe leidt dat de NAM naar de rechter zal gaan, mijn besluit nietig wordt verklaard en het de volgende dag weer door kan gaan. Dat wil niemand, dus daarom zoek ik naar een andere weg.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

"Dat wil niemand", zegt de staatssecretaris. Maar wat de Kamer wil, is dat die afvalwaterdump niet weer wordt opgestart. In de plannen van de staatssecretaris wordt dat dus wel weer opgestart en gaat dat gewoon door tot het einde van het jaar. Los van de uitdrukkelijke wens van de Kamer en het feit dat de uitspraak van de Kamer niet wordt uitgevoerd, zou ik toch meer duiding willen hebben van de juridische basis van dit besluit van de staatssecretaris. We hebben ook de Wet op de economische delicten, waarbij een bedrijfsvoering kan worden opgeschort op het moment dat een bedrijf zich niet houdt aan de regels. Ik zou zeggen: het feit dat het Openbaar Ministerie onderzoek doet naar wat er gebeurd is rond die putten in Twente, moet toch grond zijn om op basis van de Wet op de economische delicten toch de bedrijfsvoering stil te leggen? Dat de vergunning niet ingetrokken kan worden, is één ding. Maar ik zou de staatssecretaris willen vragen of hij de juridische weg van het opschorten of stilleggen van de bedrijfsvoering omdat er onderzoek is van het Openbaar Ministerie toch wil bekijken.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Het is opgeschort. Het is stilgelegd. De zorg van mevrouw Kröger zit bij het feit of het in juni niet opnieuw kan worden opgestart. Daar heb ik wat over gezegd. Dat is één.

Twee. We moeten uitkijken dat we niet dingen gaan mengen die niet gemengd moeten worden. Het OM-onderzoek — daar heb ik al wat over gezegd; daar ga ik verder inhoudelijk nu even niks over zeggen — heeft niet direct te maken met Twente. Er gaan nu wat dingen door elkaar lopen in het debat. Dus één: ik wil best voor mevrouw Kröger en voor de hele Kamer nog een keer uitschrijven wat de reden is — daar vraagt zij om — waarom ik de vergunning niet zomaar kan intrekken. Als mijn woorden niet genoeg zijn, schrijf ik dat nog een keer op. Dat is prima. Twee. Er is opgeschort. Drie. Ik heb tegen de Kamer gezegd dat ik indringend met de NAM ga praten, tegen juni, of het nog wel verstandig is om het weer op te starten. En vier. Het gaat per 1 januari naar Drenthe. Ja, voorzitter …

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De staatssecretaris zegt nu dat hij de vergunning niet zomaar kan intrekken, maar ik vroeg hem om het op te schorten. Op dit moment is het opgeschort, maar wij willen dat het opgeschort wordt tot het moment dat er een duidelijk echte oplossing is. Over het idee van de staatssecretaris over verhuizing naar Drenthe heb ik mijn eigen ideeën, maar goed, in ieder geval moet het opgeschort tot het moment dat het in Twente stopt. Wij begrijpen dat het Openbaar Ministerie ook onderzoek doet naar de situatie rond put ROW-2 in Twente, dus er is wel degelijk onderzoek van het OM in Twente. Is dat niet een basis, op basis van de Wet economische delicten, om de bedrijfsvoering stil te leggen totdat het onderzoek van het Openbaar Ministerie is afgerond?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik denk dat het verstandig is dat ik de brief stuur naar de Kamer waar mevrouw Kröger naar vraagt. Ik ga gewoon even opschrijven voor u op welke gronden ik de vergunning zou mogen intrekken of niet. Dan is het klaar. Ik ga nu even niet verder in op het onderzoek van het OM.

De voorzitter:

Maar volgens mij vroeg mevrouw Kröger niet het intrekken maar het opschorten en het eventueel langer opschorten.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat opschorten kan ik alleen maar als ik een reden heb om op te schorten. Die is er nu. Die is er uitgebreid. Ik zou echt willen aandringen op enig geduld nu. Laat mij nou even tot juni … Laat mij nou eerst even goed kijken naar het onderzoek van het SodM naar die put nummer 4. Pas in juni komt er een verslag. Ik heb tegen de Kamer gezegd dat ik voordat er zomaar opgestart wordt, weer naar de Kamer kom en dat ik ook nog indringend met de NAM ga praten. Dat is echt de meest soepele methode om te bereiken wat mevrouw Kröger ook wil.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De staatssecretaris kan nu aangeven wat de meest soepele manier is, maar vooralsnog wil de staatssecretaris het weer laten opstarten na juni en dat is uitdrukkelijk niet de wens van de Kamer. Ik verzoek hem nogmaals om het juridisch instrument van de Wet economische delicten, met daarbij het feit dat er onderzoek is van het Openbaar Ministerie naar ROW-2, er daadwerkelijk bij te betrekken en ons als Kamer te informeren of dit niet een juridisch pad is om daadwerkelijk die opschorting te verlengen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik zal dat doen, ik zal de Kamer daarover informeren, maar ik geef even geen oordeel over de dingen die mevrouw Kröger daar allemaal bij noemt, waaronder het OM. Ik zal haar informeren over of er andere juridische mogelijkheden zijn om op te schorten, want dat is eigenlijk de kern van haar vraag.

Voorzitter. Dat brengt mij bij de moties.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Omdat het OM-onderzoek niet in de tijdlijn staat, hebben we hier te maken met een bijzondere situatie. De NAM pompt miljoenen liters water tegelijk onder de grond, heeft daar overtredingen begaan en gaat soms 1.000% boven de toegestane waarde zitten met de giftige stoffen. Er lopen twee onderzoeken van het OM. En ondertussen pompt de NAM gewoon door. Dat is toch wat we hier zien? Het wordt niet opgeschort vanwege het onderzoek van het OM, dus we kunnen in juni de situatie hebben dat het OM nog steeds met onderzoek bezig is, want het OM doet weleens wat langer over onderzoeken, dat hebben we bij de zoutwinning gezien. Dat kan jaren duren. En dan hebben we de situatie dat er misschien iets niet goed is, dat het OM daar onderzoek naar doet en dat ze gewoon door kunnen gaan en dat we nog nooit een proef gehad hebben hoe we het er weer uit kunnen krijgen. Dat is toch de situatie waar we nu mee handelen?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik ga het toch nog een keer zeggen. Het is mij niet bekend dat het OM onderzoek doet naar iets wat te maken heeft met Twente. Als dat wel zo is, dan zal dat terugkomen in de brief die ik net heb toegezegd, maar dat is mij niet bekend. De heer Omtzigt heeft gelijk, als we in juni constateren dat het onderzoek van het OM nog loopt, of dat er andere factoren zijn die maken dat je nog weer een keer moet gaan kijken of je wel wil opstarten in Twente — daar heb ik al van gezegd dat ik dat sowieso ga doen. Ik ga een indringend gesprek met de NAM voeren. En als het OM-onderzoek daar wel in betrokken moet worden, zal ik dat doen. Dat wil ik best toezeggen. Alleen, ik ga nu hier niet iets zeggen over dat OM-onderzoek. Dat is even aan het OM. Dat is ook een goede gewoonte.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Het is een goede gewoonte om het OM-onderzoek aan het OM te laten, dat hoort ook in een rechtsstaat, dat de regering daar enige afstand van heeft. Maar wat anders is dat ik toch wel aanneem dat de NAM rechtstreeks moet melden aan de vergunninghouder dat er een onderzoek lopend is naar de activiteiten die ze onder een vergunning aan het doen zijn. Ik zou dus aan de staatssecretaris willen vragen om nog deze week aan de NAM te vragen welke activiteiten onderzocht worden door het OM, en dat mee te delen aan de regering, die een vergunning afgegeven heeft, en dat daarna aan de Kamer mee te delen. Het is tot daaraan toe dat het OM niet precies kan zeggen wat het heeft, maar de NAM heeft gewoon een plicht om dat te vertellen aan de regering.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Volgens mij ga ik dit doen via het beantwoorden van de Kamervragen van mevrouw Beckerman. En als ik dat niet doe via de Kamervragen van mevrouw Beckerman, dan zal ik dit ook beantwoorden. Dit is helemaal geen probleem.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dat is heel fijn. Dan horen we precies wat de NAM vertelt en dan begrijpt iedereen ook waarom we hier een hoorzitting onder ede willen hebben. Dan vraagt de regering aan de NAM om binnen een week te vertellen welke strafonderzoeken en andere onderzoeken er lopen naar afvalwaterinjectie, en om te vertellen over alle zaken die daarbij betrokken zouden kunnen zijn.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Even heel precies: er werd hier een verband gelegd met de afvalwaterinjectie in Twente; ik twijfel eraan of dat er is. Dat weet ik nu gewoon even niet. Daar ga ik nu ook geen antwoord op geven. Daar ga ik even schriftelijk op reageren, even precies.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Even los van de vraag wat het OM nou allemaal wel of niet onderzoekt, is er natuurlijk al ontzettend veel en lang gevraagd naar die situatie bij put nummer 4. Het wordt eigenlijk hoe langer hoe mysterieuzer. De staatssecretaris gaf net namelijk heel duidelijk aan dat het niet gaat om die metingen op zich, die uitschieters; het gaat om de gemiddeldes. Maar kennelijk zijn de gemiddeldes van die put nummer 4 dusdanig verontrustend dat het op dit moment niet veilig is om daarmee door te gaan. Ik had ook aan de staatssecretaris gevraagd om wat reflectie op die situatie, dus dat hoop ik nog van hem te horen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Laat ik die reflectie maar meenemen in de brief die ik al heb toegezegd aan de heer Omtzigt over de uitslagen, want mijn technische kennis strekt niet ver genoeg om die reflectie nu te geven. De heer Van Wijngaarden vraagt nu namelijk eigenlijk wat de relatie is tussen de gemiddeldes en de uitslagen. Die reflectie zal ik dan direct meenemen in die brief. Dat lijkt mij verstandig.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Het is, hoop ik, een beetje overbodig om dat te melden, maar hoe helderder we het nu krijgen, hoe minder noodzakelijk het is om weer allerlei andere parlementaire instrumenten van stal te halen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dit was geen vraag, geloof ik. Dit was een opmerking van de heer Van Wijngaarden. Ik heb geen oordeel over welke instrumenten het parlement van stal haalt.

Dat brengt mij direct bij de motie op stuk nr. 1, van de leden Omtzigt, Boulakjar, Beckerman en Kröger. Dat is een spreekt-uitmotie, dus die laat ik aan de Kamer, zoals gebruikelijk.

Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 2, van de heer Omtzigt en mevrouw Beckerman. Er staat: de Kamer besluit. Dat is aan de Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 3, van de leden Omtzigt, Beckerman en Kröger. Ik heb geprobeerd om helder aan de heer Omtzigt toe te lichten hoe het gaat met vervreemding en vergunningen. Hij verzoekt de regering met deze motie om het de NAM onmogelijk te maken om de vergunning om afvalwater te injecteren, te vervreemden aan een derde partij of aan een afgesplitst onderdeel van de NAM. Dat is een privaatrechtelijke actie van de NAM die ik naar mijn mening niet onmogelijk kan maken. Maar ik wil hem wel toezeggen — dan ga ik de motie in ieder geval in de geest uitvoeren voordat die is aangenomen — dat ik in kaart ga brengen wat ik hier, behalve het instrument dat ik al noemde, verder aan instrumenten heb. Dus, even heel precies: het instrument dat ik heb, is dat bij een overdracht van de vergunning wel degelijk ook naar andere dingen kan worden gekeken dan alleen naar financiële degelijkheid et cetera, waar je normaal gesproken naar kijkt. Maar er kan ook naar, even ruw gezegd, maatschappelijke verantwoordelijkheid gekeken worden. Dat instrument heb ik dus al, maar ik wil de heer Omtzigt wel toezeggen dat ik in kaart wil brengen of er ook andere instrumenten zijn die ik in kan zetten. Deze motie moet ik dus ontraden, maar als hij die in die richting ombouwt, dan geef ik de motie graag oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 4, van mevrouw Beckerman. Die verzoekt de regering om te borgen dat Drenthe doorslaggevende zeggenschap krijgt. Die motie krijgt oordeel Kamer, mits ik die zo mag lezen dat ik uiteindelijk wel verantwoordelijk ben voor het besluit en de afweging. "Doorslaggevend" is dus een beetje een moeilijk woord hier. Drenthe wordt volledig betrokken, maar uiteindelijk geef ik de vergunning, of niet. Mevrouw Beckerman bedoelt geloof ik te zeggen dat ik heel erg goed moet luisteren naar Drenthe.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik vond het laatste mooi; er moest toen een stroomkabel door Schiermonnikoog komen en toen zei het kabinet: er is geen maatschappelijk draagvlak voor, dus dat deel van het tracé gaan we niet doen. Dat vond ik eigenlijk een heel relaxte manier, hoewel het trouwens nog wel wordt onderzocht en het dus nog niet helemaal definitief is. Maar juist dat maatschappelijk draagvlak ontbreekt heel vaak bij dit soort projecten. Ik vind het wel heel erg van belang dat we echt een stem geven aan het gebied, waarbij het dus ook een "nee" zou kunnen zijn.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat is de bottomline: kan het ook een "nee" zijn? Het kan ook een "nee" zijn, want anders hoef je ook het traject niet in te gaan, dat is eigenlijk wat u zegt. Als je van tevoren weet dat je het altijd gaat doen, hoef je het traject niet in te gaan. Maar met deze opmerking, met deze interpretatie erbij, geef ik de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Beckerman of zij zich kan vinden in de interpretatie van de staatssecretaris, want anders wordt het lastig. Ik kijk dus even naar mevrouw Beckerman of dat het geval is. Dat is het geval, zo geeft mevrouw Beckerman nu aan. Dan krijgt de motie oordeel Kamer.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ik heb toch even een verhelderende vraag, want het is mij nu gewoon niet duidelijk. Gaat het nou om betrokkenheid en zeggenschap of is het doorslaggevend? We moeten natuurlijk wel zuiver blijven met de Mijnbouwwet in het achterhoofd.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Het is dus niet doorslaggevend, zoals ik heb gezegd. Ik neem uiteindelijk de beslissing. Mevrouw Beckerman stelt de vraag of ik het uiterst serieus neem — zo interpreteer ik ook haar motie — en dan is mijn antwoord daarop "ja". Kan het dan ook een "nee" worden? Ja, want anders neem je het niet uiterst serieus.

De voorzitter:

Mevrouw Beckerman kon zich daarin vinden.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ja.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 5 van mevrouw Kröger over de MKBA rond Schoonebeek. Ik ga wel het eerste deel van het dictum van de motie wat breder opvatten, en dat betreft het verzoek om de oliewinning in Schoonebeek mee te nemen in de energiebesparingsplannen van het kabinet. Mevrouw Kröger weet beter dan ik dat de MKBA breder is dan alleen energiebesparing; er wordt daarbij over de hele breedte gekeken en ik neem aan dat dit ook haar bedoeling is.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ja, dat is zeker de bedoeling. Daarom hebben we eerder een motie voor een MKBA ingediend. Sindsdien is er natuurlijk wel iets veranderd. Het feit dat wij grote, grote hoeveelheden gas gebruiken om olie te winnen, maakt die businesscase, die MKBA, die maatschappelijke weging nog wel wat anders. Ik zou dus heel graag willen dat de noodzaak van het reduceren van het gasgebruik wordt meegenomen in die afweging.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik heb van weinig dingen echt verstand, maar van KBA's wel. Dit gaat vanzelf. Aangezien de prijs van gas enorm is toegenomen, worden de kosten van de oliewinning relatief hoger in de MKBA. Dan gebeurt dus wat mevrouw Kröger wil.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, tot slot.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dat hangt er helemaal van af of de MKBA gedaan wordt met geactualiseerde prijzen, dus als de staatssecretaris dat bij dezen toezegt, dan zeg ik: heel goed.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Het lijkt mij voor de hand te liggen. Je neemt niet de dagprijs van gas, maar je neemt een soort forward price en die forward price wordt natuurlijk wel degelijk beïnvloed door bijvoorbeeld de situatie in Oekraïne.

Dan de motie op stuk nr. 6, van mevrouw Mulder. Daarin verzoekt zij de regering de afvalwaterinjectie in Twente dit jaar te beëindigen en de Kamer actief te informeren over de stappen die daartoe worden gezet, zodat de Kamer te allen tijde de mogelijkheid heeft om een behandelvoorbehoud te maken. Dat zeg ik graag toe. Oordeel Kamer. Dat lijkt me helemaal prima en het past ook helemaal in enerzijds de roadmap van de heer Boulakjar en anderzijds de gedachte dat ik in juni niet zomaar zal laten opstarten zonder dat de Kamer dat weet. Ik ben het daar dus mee eens.

Dan de motie op stuk nr. 7, van de leden Agnes Mulder, Boulakjar, Van Wijngaarden en Segers. Daarin wordt de regering verzocht om uiterlijk begin 2024 een circulair en schoner proces in Drenthe te hebben of anders te stoppen met afvalwaterinjectie en daarmee oliewinning in Schoonebeek. Tevens wordt de regering verzocht om met SodM in contact te treden over het blijvend toepassen van verscherpt toezicht bij de verwerking van het afvalwater. Oordeel Kamer. Beide dingen heb ik al behandeld.

Ten slotte de motie op stuk nr. 8, over de ontmanteling van de waterinjectieputten. Daarin vraagt de heer Boulakjar om een zo snel mogelijke definitieve ontmanteling. Dat zeg ik graag toe. Oordeel Kamer. Ik ga daarover met de NAM in gesprek.

Voorzitter. Dat was mijn beantwoording.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde van de beraadslaging gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn beantwoording. Ik dank de Kamerleden en ik dank in het bijzonder de heer Omtzigt voor het aanvragen van deze interpellatie. Ik dank de mensen op de publieke tribune; fijn dat u hier was. Ook dank ik de mensen die het debat op een andere manier hebben gevolgd. We gaan volgende week dinsdag stemmen over de ingediende moties.

Naar boven